direct naar inhoud van Artikel 5 Centrum
Plan: Meppel - Centrumschil
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0119.Centrumschil-BPC2

Artikel 5 Centrum

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de volgende functies voor zover die worden uitgeoefend op de begane grond van gebouwen:
    • 1. detailhandel;
    • 2. bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de als bijlage bij de planregels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 3. dienstverlenende bedrijven en/of instellingen;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' tevens horecabedrijven categorie 1 en 2;
    • 5. maatschappelijke voorzieningen;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens wonen, al dan niet in combinatie met een ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep- en/of bedrijf;
  • b. de volgende functies voor zover die worden uitgeoefend op de verdieping(en) van gebouwen:
    • 1. wonen;
    • 2. opslagdoeleinden ten dienste van en in directe relatie met de onder a genoemde functies;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'dansschool' tevens een dansschool;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. bergingen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. wegen en paden;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. voorzieningen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;
  • j. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • k. erven en terreinen;
  • l. bebouwing.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Centrum bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten dienste van de in 5.1 genoemde functies;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.

5.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goot- en bouwhoogte ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' gelden tevens de bepalingen als bedoeld in 29.5.2;
  • e. ten behoeve van het wonen als bedoeld in 5.1, onder b1 mag ten hoogste één woning worden gerealiseerd, met dien verstande dat het bestaande aantal is toegestaan indien daarvoor een vergunning is verleend.

5.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op het achtererfgebied worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand tot de voorgevel minimaal 3 meter bedraagt;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat overkappingen op het gehele achtererfgebied mogen worden gebouwd;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 meter, tenzij op de perceelgrens wordt gebouwd
  • d. de gezamenlijke oppervlakte mag ten hoogste 70 m2 bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden bebouwd;
  • e. de goothoogte mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bouwhoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • f. de dakhelling mag ten hoogste 60o bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, met uitzondering van overkappingen, mag ten hoogste 5 meter bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een (aangebouwde) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen.

5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een (vrijstaande) overkapping mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2.2 onder e ten behoeve van toestaan van kamerbewoning.

5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van wonen, anders dan bedoeld in 5.1, onder a.6 en b.1;
  • b. het gebruik of het laten gebruiken van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning.

5.5.2 Persoonsgebonden overgangsrecht

Het gebruik als kamerbewoning ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - kamerbewoning met persoonsgebonden overgangsrecht' mag worden voortgezet en wel uitsluitend door de persoon/personen die op het moment van het van kracht worden van deze regels volgens de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente als kamerbewoner staan ingeschreven op het betreffende adres Zuideinde 10.

5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Afwijkingsmogelijkheden

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.1 zodat dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen op de verdieping(en) zijn toegestaan.

5.6.2 Toepasbaarheid

De in 5.6.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden toegepast, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.