Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Meppel – Buitengebied, wijziging Broekhuizen 16
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0119.Broekhuizen16-WPC1

Toelichting

1 Inleiding
  
1.1 Aanleiding
 
Het voornemen is om de bedrijfsbestemming van het perceel Broekhuizen 16 te Meppel te wijzigen in een woonbestemming. De basis daarvoor is de wijzigingsbevoegdheid zoals vermeld in artikel 8 onder J van het bestemmingsplan ‘Buitengebied’.  
 
1.2 Plangebied
 
Het plangebied omvat het perceel Broekhuizen 16 te Broekhuizen. Het betreft een voormalig agrarisch bedrijf. Op het perceel is een (woon)boerderij met voormalige agrarische bedrijfsgebouwen aanwezig. Het perceel is gelegen in het buitengebied van Meppel. In afbeelding 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven.
  
 
1.3 Vigerend bestemmingsplan
 
Het perceel is gelegen binnen de grenzen van het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ (vastgesteld 3 september 2009) van de gemeente Meppel. Tevens is de Parapluherziening parkeren (vastgesteld 15 november 2018) geldend. Dat plan voorziet in een vervangende regeling gericht op realiseren en in stand houden van voldoende parkeergelegenheid.  
 
Het erf Broekhuizen 16 is aangeduid met de bestemming ‘Bedrijf’ en de omliggende gronden, in eigendom van initiatiefnemer, zijn aangeduid met de bestemming ‘Agrarisch met waarden - Landschappelijke waarden’.  
 
Op de gronden bestemd tot ‘Bedrijf’ is een bouwvlak aangegeven met de aanduiding ‘Maatvoering (550 m²). Tevens zijn alle voornoemde gronden aangeduid met de bestemming ‘Waarde Archeologie’.  
 
In afbeelding 2 is een kaartuitsnede van de bestemmingsplankaart weergegeven.
 
 
1.4 Verantwoording
 
Bij het opstellen van dit plan is gebruik gemaakt van websites, visiedocumenten, beleidsstukken en rapportages. Waar nodig zijn de teksten en/of afbeeldingen integraal overgenomen om de inhoud zoveel mogelijk te waarborgen. Voor het overige is de naam en/of vindplaats van de bronnen weergegeven.
  
1.5 Leeswijzer
 
Het wijzigingsplan bestaat uit een toelichting, regels, verbeelding en eventuele bijlagen. Deze toelichting is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 de bestaande ruimtelijke en functionele situatie in het plangebied beschreven. Hoofdstuk 3 gaat in op de planologische- en milieutechnische aspecten die betrekking hebben op dit wijzigingsplan. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 de planologische juridische opzet van het plan behandeld. De uitvoerbaarheid van dit plan zal aan bod komen in hoofdstuk 5.
  
2 Beschrijving plangebied
    
2.1 Huidige situatie
 
Op het perceel Broekhuizen 16, 7965 AB Broekhuizen is initiatiefnemer sinds 1971 eigenaar en ter plaatse woonachtig. Daarnaast houdt men hier (hobbymatig) paarden. Sinds de familie Brals eigenaar is, is er ter plaatse sprake van bedrijvigheid. Bij aankoop van het perceel was sprake van een agrarische bedrijfsbestemming welke in de loop der tijd is herzien naar de huidige bedrijfsbestemming.
 
Bij aanvang was sprake van een transportbedrijf dat op termijn is overgegaan in een bedrijf gericht op de verkoop en reparatie van paardentrailers. Het bedrijf is enkele jaren geleden overgenomen door een derde welke de bedrijfsactiviteiten doorzette in het op het perceel aanwezige bedrijfsgebouw (op huurbasis).
 
Op het perceel is een (woon)boerderij (404 m²) , stapmolen en een bedrijfsgebouw (386 m²), met werkplaats en kantoor, aanwezig.
 
De bedrijfsbebouwing (werkplaats en kantoor) op het perceel is niet meer passend bij de huidige bedrijfsactiviteiten. Tevens wilde het gevestigde bedrijf doorgroeien. Daarmee is men op zoek gegaan naar een nieuwe bedrijfslocatie in de regio. Per 1 januari 2019 hebben de bedrijfsactiviteiten zich verplaatst naar een bedrijventerrein buiten deze gemeente.
 
 
2.2 Gewenste situatie
 
De voornoemde bedrijfsverplaatsing heeft tot gevolg dat een groot deel van de bebouwing leeg staat. De bedrijfsbebouwing (werkplaats en kantoor) op het perceel zijn vanwege de inrichting, ligging en omvang niet geschikt voor ander soortige bedrijvigheid. Het gehele perceel is qua omvang en ligging zeer geschikt voor een woonfunctie.
 
Het perceel en bebouwing vergt vanwege de omvang veel tijd en energie betreffende het beheer en onderhoud. Initiatiefnemers zijn op een leeftijd dat dit onderhoud en beheer te fors is. Tevens wensen initiatiefnemers kleiner te gaan wonen.
 
Met de verplaatsing van het bedrijf en de voorgenomen verhuizing van initiatiefnemers is het pand te koop aangeboden. Inmiddels heeft zich een koper gemeld en is in juni 2019 de koop gesloten. Deze koper woont ter plaatse met diens huishouden. Dit wijzigingsplan voorziet in een woonbestemming passend bij het gebruik.
 
Het college van burgemeester en wethouders heeft bij de brief van 24 april 2019 in principe medewerking uitgesproken voor de voorgenomen ontwikkeling.
 
2.3 Wijzigingscriteria
 
Het perceel is gelegen binnen de grenzen van het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ (vastgesteld 3 september 2009) van de gemeente Meppel. Tevens is de Parapluherziening parkeren (vastgesteld 15 november 2018) geldend. Het woonerf Broekhuizen 16 is aangeduid met de bestemming ‘Bedrijf’ en de omliggende gronden in eigendom van initiatiefnemers, zijn aangeduid met de bestemming ‘Agrarisch met waarden - Landschappelijke waarden’. Op de gronden bestemd tot ‘Bedrijf’ is een bouwvlak aangegeven met de aanduiding ‘Maatvoering (550 m²). Tevens zijn alle voornoemde gronden aangeduid met de bestemming ‘Waarde Archeologie’.
  
De op voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven behorende tot ten hoogste categorie 2 met bijbehorende bedrijfsbebouwing tot een oppervlak van 550 m². Daarbij is een dienstwoning met bij behorende bouwwerken alsmede aan-huis-verbonden beroepen toegestaan. Het gebruiken van een dienstwoning als zelfstandige woning los van de bestemming is als strijdig gebruik aangeduid.
  
Het geldende bestemmingsplan bevat een wijzigingsbevoegdheid (artikel 8 onder J) om ter plaatse
van de gronden met de bestemming ‘Bedrijf’ vervolgfuncties, waaronder ‘wonen/hobbyboeren’, toe te laten. Deze vervolgfuncties dienen naar aard en invloed op de omgeving toelaatbaar te zijn. Daarvoor zijn voorwaarden opgenomen in artikel 8 onder K. Hieronder worden deze voorwaarden nader behandeld.
  
1. Milieu hygiënisch inpasbaar
De vervolgfunctie dient milieu hygiënisch inpasbaar te zijn. Er mogen geen beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden. Dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden.
 
In paragraaf 4.9 (Bedrijven en milieuzonering) is onderbouwd aangegeven dat aan het voornoemde wordt voldaan.
 
2. Landschaps- en cultuurhistorische waarden
Bestaande landschaps- en cultuurhistorische waarden in de omgeving mogen niet onevenredig worden aangetast.
 
De bestaande terreininrichting en bebouwing voldoet aan de wensen van de kopers. Er zijn, behoudens kleinschalige dan wel inpandige ingrepen, geen wijzigingen aan de bestaande terreininrichting en/of bebouwing voorzien. Daarbij behouden de omliggende agrarische gronden hun bestaande functie. Daarmee kan geen sprake zijn van onevenredige aantasting van landschaps- en cultuurhistorische waarden in de omgeving.
 
3. Verkeer aantrekkende werking
Er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeer aantrekkende werking. Dit in relatie tot de functie van de weg waaraan het bedrijf is gelegen.
 
In paragraaf 4.10 (Verkeer en parkeren) is onderbouwd aangegeven dat aan het voornoemde wordt voldaan.
 
4 en 5. Vervolgfunctie op agrarische bouwvlakken
De punten 4 en 5 betreffen een vervolgfunctie op agrarische bouwvlakken.
 
6. Wonen
Er mogen slechts woningen tot stand komen op bouwvlakken waar ingevolge elders gegeven voorschriften woningen zijn toegestaan. Het aantal woningen, zoals legaal aanwezig op het moment van de aanvraag, mag niet worden uitgebreid. Van aanwezige woningen mag geen ander gebruik dan gebruik in combinatie met wonen worden gemaakt. Bij planwijziging ten behoeve van de bestemming Wonen wordt het gehele bouwvlak bij de wijziging betrokken.
 
In dezen is bewoning van de bestaande woning voorzien.
 
7. Buitenopslag
Voor de toegestane vervolgfuncties is permanente buitenopslag in geen geval toegestaan.
 
Het plan betreft geen bedrijfsmatige vervolgfunctie, maar een woonfunctie. Van permanente buitenopslag is dan ook geen sprake.
 
8. Binnenrijbaan
Een binnenrijbaan is in geen geval toegestaan, ook niet binnen de bouwvlakken.
 
Er is geen sprake van een binnenbak. Daarbij is geen sprake van het voornemen een binnenbak te realiseren.
 
9. Mestopslag, paardenbakken en paardenstallen
De afstand van mestopslag, paardenbakken en paardenstallen tot woningen van derden dient ten minste 50 m te bedragen.
 
Omliggende woningen zijn op een grotere afstand dan 50 meter van het bebouwde perceel Broekhuizen 16 gelegen.
 
10. Bebouwing
Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor reclameborden en/of neonreclame is niet toegestaan, hetzelfde geldt voor lichtmasten en lichtbakken.
 
Wij nemen aan dat deze voorwaarde betrekking heeft op een voorgenomen bedrijfsmatige activiteit als vervolg functie. In dezen is geen bedrijfsmatig gebruik voorgenomen.
 
3 Planologische randvoorwaarden
     
Dit plan voorziet in een wijziging van de bedrijfsbestemming naar een woonbestemming. Daarbij blijft de bestaande bebouwing en inrichting op het perceel met dit plan ongewijzigd. Er is enkel voorzien in een inpandige verbouwing van de bestaande woonboerderij.
  
3.1 Geluid
       
De Wet geluidhinder (hierna Wgh) biedt het kader om gevoelige objecten zoals woningen, scholen, ziekenhuizen en dergelijke te beschermen tegen geluidhinder. De Wgh dient als beoordelingskader voor een goede ruimtelijke ordening.
  
3.1.1 Wegverkeerslawaai
Het plangebied is gelegen in het buitengebied van Meppel, aan een erftoegangsweg welke is aangewezen als 60 km zone. Volgens de Wgh hoeft voor een bestaande woning het wegverkeerslawaai niet beoordeeld te worden. De woning is gelegen op enige afstand van de (openbare weg). Hiermee kan aangenomen worden dat er sprake is van een en aanvaardbaar akoestisch klimaat alsmede een goed woon- en leefklimaat.
  
3.1.2 Overige geluidsbronnen
Naast wegverkeerslawaai geeft de Wet geluidhinder het beoordelingskader voor luchtvaartlawaai, spoorweglawaai en industrielawaai. In de nabije omgeving van het plangebied is geen sprake van een spoorweg, vliegveld dan wel gezoneerd industrieterrein.
 
In paragraaf 3.9 wordt nadere aandacht besteedt aan geluid vanuit nabij gelegen percelen met een bestemming voor bedrijfsmatige activiteiten. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan mogelijke hinder vanuit het plangebied naar nabij gelegen percelen met een woonbestemming.
  
3.1.3 Conclusie
Uit bovengenoemd is gebleken dat er ten aanzien van het aspect geluid geen belemmeringen zijn betreffende dit plan.
  
3.2 Archeologie
           
3.2.1 Archeologie beleid
De gemeente Meppel heeft een archeologische beleidsadvieskaart (d.d. 11 oktober 2011). Op basis van deze beleidsadvieskaart kan geconcludeerd worden dat het plangebied is gelegen in een gebied aangeduid met de verwachting ‘Middelhoog’. In deze gebieden is behoud in situ het uitgangspunt. Bodemingrepen dienen te worden voorkomen. Archeologisch onderzoek dient plaats te vinden bij bodemingrepen met een oppervlak groter dan 1000 m² en dieper dan 30 cm.  
 
Tevens is het plangebied deels gelegen binnen de aanduiding met de verwachting ‘Laag’. In deze gebieden is behoud in situ het uitgangspunt. Bodemingrepen dienen te worden voorkomen. Archeologisch onderzoek dient plaats te vinden bij bodemingrepen met een oppervlak groter dan 10 ha en dieper dan 30 cm.  
 
Met dit plan is voor dit perceel een wijziging qua gebruik voorzien en zijn er geen bodem ingrepen voorgenomen.
 
Voornoemde regels ter bescherming van eventueel aanwezige archeologische waarden zijn geborgd in het geldende bestemmingsplan door middel van de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’.
 
Met dit plan blijft de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ en het daaraan verbonden vergunningstelsel behouden. Daarmee is het behoud van eventueel aanwezige archeologische waarden voldoende gewaarborgd.   
3.2.2 Conclusie
Uit bovengenoemd is gebleken dat er ten aanzien van het aspect archeologie geen belemmeringen zijn betreffende dit plan.
  
3.3 Cultuurhistorie
       
Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging dient plaats te vinden van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie ofwel de aanwezigheid van monumenten of cultuurhistorisch waardevolle gebieden.
  
3.3.1 Gebouwde monumenten
In het buitengebied van Meppel zijn meerdere rijksmonumenten, provinciale monumenten en gemeentelijke monumenten gesitueerd. Deze monumenten zijn op een dergelijke afstand van het plangebied gelegen dat de bestemmingswijziging daarop geen invloed zal hebben.
 
Gezien de aard en omvang van dit plan zal dit plan geen invloed hebben op de aanwezige monumenten.
 
3.3.2 cultuurhistorische gebeidswaarden
Op 28 januari 2016 heeft de gemeenteraad van Meppel de Cultuurhistorische Inventarisatie en Waardenstelling Meppel ‘Uitbreidingswijken & Buitengebied’ vastgesteld. Deze beleidsnotitie vormt de basis voor het gemeentelijk beleid op het gebied van cultuurhistorie. Op basis van de notitie kan ook nieuw beleid worden geformuleerd en kan worden uitgelegd waarom het beleid gericht is op ontwikkelingen en/of behoud van cultuurhistorische waarden.  
 
Het plangebied is gelegen binnen het gebied B2 "Eesinge/De Vaert, Broekhuizen, De Schiphorst/Havixhorst, Rogat". Voor dit gebied geldt de waardering: Reestdal, het esgehuchten en kampontginningenlandschap (alle deelgebieden exclusief Rogat, het industrieterrein daar, de Omgelegde Hoogeveense Vaart en de A28). Met de hoogste waardering ‘top’.  
 
Voor het esgehuchten- en kampontginningenlandschap, in het algemeen geldt dat niet ingezet wordt op verdere intensivering van de landbouw, maar op verbreding van kleine boerenbedrijven.
 
Op het deelgebied / structuur Broekhuizen zijn de volgende specifieke aanbevelingen van toepassing:
  • Ontwikkelen van beleid voor de vormgeving van stadsrandzones, waarmee visuele inpassing van stedelijke bebouwing met intensieve groenaanplant gerealiseerd wordt. Hiervoor met name aandacht voor de inpassing van het Diaconessenziekenhuis. Beperking van de hoogte van het Diaconessenziekenhuis is eveneens van belang.
  • Het sluipverkeer op de Reggersweg tegengaan, waardoor het historische karakter van de weg meer tot uitdrukking kan komen.
 
Deze aanbevelingen zijn gericht op bescherming , behoud en herstel (bij verstoring) van waardevolle landschapstypen, bouwensembles, objecten, groen- en waterstructuren, kleine landschapselementen in hun onderlinge samenhang.
   
Met dit plan is een gebruikswijziging van een bestaand voormalig boerenerf en daarop aanwezige bebouwing voorzien. Daarmee zullen de voornoemde waarden van dit gebied niet onevenredig worden aangetast.
 
3.3.3 Conclusie
Uit bovengenoemd is gebleken dat er ten aanzien van het aspect cultuurhistorie geen belemmeringen zijn betreffende dit plan.
  
3.4 Waterhuishouding
 
In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht de Watertoets uit te voeren. De Watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten.
 
Het Waterschap Drents Overijsselse Delta is op 25 mei 2019 geïnformeerd over dit plan door gebruik te maken van de digitale watertoets. Op basis van deze digitale toets is geconcludeerd dat met dit plan geen waterschapsbelang wordt geraakt. Het waterschap gaat akkoord met het plan. De planvorming kan doorgang vinden, mits de waterparagraaf geen waterschapsbelang wordt opgenomen in de toelichting van dit plan.
  
3.4.1 Waterparagraaf geen waterschapsbelang
Deze standaard waterparagraaf heeft betrekking op het plan Broekhuizen 16 te wijzigen naar Wonen.
 
Het plan betreft alleen een functieverandering van bestaande bebouwing en heeft geen invloed op de waterhuishouding. Er is geen sprake van (grond) wateroverlast in de omgeving van het plan. Er is geen waterschapsbelang.
 
Deze conclusie is automatisch getrokken op basis van de ingevoerde gegevens op www.dewatertoets.nl. Het proces van de watertoets is goed doorlopen. Het waterschap Drents Overijsselse Delta gaat akkoord met het plan.
 
3.4.2 Conclusie
Uit bovengenoemd is gebleken dat er ten aanzien van het aspect waterhuishouding geen belemmeringen zijn betreffende dit plan.
  
3.5 Ecologie
 
Bij ruimtelijke planvorming dient aandacht besteed te worden aan natuurwetgeving. Hierbij kan een tweedeling gemaakt worden in soortbescherming en gebiedsbescherming.
  
3.5.1 Soort bescherming
De Wet natuurbescherming regelt de bescherming van plantensoorten en diersoorten en daarbij het verbod tot de verwijdering van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplanting- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten of het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. In algemene zin geldt dat voor activiteiten die mogelijk worden gemaakt door middel van een uitwerking van een wijzigingsplan en die een bedreiging kunnen vormen voor deze beschermde soorten, ontheffing moet worden aangevraagd. In dat kader zal voor deze ruimtelijke ontwikkeling moeten worden beoordeeld of deze een bedreiging zou kunnen vormen voor beschermde soorten.
 
Het plangebied omvat een bestaande woon-werk erf. Daarmee is deze aan te merken als gebied wat met regelmaat verstoord wordt. Een dergelijk met regelmatig verstoord gebied zal voor bepaalde soorten permanent onaantrekkelijk zijn geworden waardoor deze reeds zullen zijn uitgeweken naar andere gebieden. Dit plan voorziet in een wijziging van de bedrijfsbestemming naar een woonbestemming. Daarbij blijft de bestaande bebouwing en inrichting op het perceel met dit plan ongewijzigd.
 
Daarmee is het niet aannemelijk dat beschermde flora en fauna beschadigd dan wel verjaagd worden.
  
3.5.2 Gebiedsbescherming
De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van waardevolle natuurgebieden en leefgebieden van soorten en schrijft voor, dat alle activiteiten met significant negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura2000-gebied, in beginsel niet zijn toegestaan.
Op basis van de Natuurbeschermingswet is de initiatiefnemer van een ruimtelijke ontwikkeling verplicht te onderzoeken of er schadelijke gevolgen voor deze gebieden te verwachten zijn.
 
Het plangebied is gelegen op een ruim 7 km afstand van het dichtstbijzijnde Natura2000-gebied ‘De Wieden’. Gezien er geen sloop werkzaamheden en bouwkundige ingrepen zijn voorzien, zal het plan naar verwachting geen effecten hebben op dit Natura2000-gebied.
  
De begrenzing van de NNN-gebieden loopt vlak langs het plangebied. Er vindt geen ruimtebeslag plaats op de NNN-gebieden. Omdat er op de planlocatie al bebouwing aanwezig is en er geen sloop werkzaamheden en bouwkundige ingrepen zijn voorzien, worden hier geen negatieve effecten op de waarden en kenmerken van de NNN-gebieden verwacht.   
 
3.5.3 Conclusie
Vanuit het aspect ecologie zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan.
  
3.6 Externe veiligheid
 
Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op bedrijven, buisleidingen of transportroutes. Op deze categorieën zijn verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Het huidige beleid voor inrichtingen (bedrijven) is afkomstig uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Voor buisleidingen geldt het Besluit buisleidingen externe veiligheid (Bevb). Het externe veiligheidsbeleid voor transport van gevaarlijke stoffen staat in de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen.
 
In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid, moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft en dienen plaatsgebonden risico (PR), het groepsrisico (GR) en de eventuele toename hiervan, te worden bepaald.
 
Dit plan voorziet in een wijziging van de bedrijfsbestemming naar een woonbestemming. Daarbij blijft de bestaande bebouwing en inrichting op het perceel met dit plan ongewijzigd.
 
Op circa 240 meter van het plangebied is een buisleiding voor aardgas aanwezig. Verder zijn in de nabijheid (straal 500 meter) van het plangebied geen bedrijven, buisleidingen of transportroutes aanwezig.
 
Vanwege de bestaande (bedrijfs)woning is in dezen geen nadere afweging vereist. Gezien de aard en omvang van het plan alsmede de ligging ten opzichte van risicobronnen is in dezen sprake van een goed woon en leefklimaat.
  
3.6.1 Conclusie
Vanuit het aspect externe veiligheid zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan.
  
3.7 Bodemgesteldheid
 
In het kader van een wijzigingsplan dient gemotiveerd te worden dat de bestemming (functie) die in het wijzigingsplan wordt toegelaten, passend wordt geacht in relatie tot de bodemkwaliteit.
 
Dit plan voorziet in een wijziging van de bedrijfsbestemming naar een woonbestemming. Daarbij blijft de bestaande bebouwing en inrichting op het perceel met dit plan ongewijzigd. Er is enkel voorzien in een inpandige verbouwing van de bestaande woonboerderij. Daarmee is in dezen nader onderzoek naar de bodem kwaliteit achterwege gebleven.
 
Het erf is reeds jaren bewoond. De voorheen aanwezige bedrijvigheid vond in hoofdzaak plaats binnen de bestaande bebouwing. Daarnaast werd het verharde erf gebruik voor de stalling van voertuigen en (paarden)trailers. Gezien de aard en omvang van de bedrijvigheid is het niet aannemelijk dat sprake is van verontreinigingen van de bodem. Daarbij is de beëindiging van de activiteiten gemeld bij het college. Daarbij is geen nader onderzoek van de bodemkwaliteit noodzakelijk geacht.
 
Gezien de aarde en omvang van dit plan is het aannemelijk dat de bodemkwaliteit voldoende is en sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
 
3.7.1 Conclusie
Uit bovengenoemd is gebleken dat er ten aanzien van de bodemgesteldheid geen belemmeringen zijn betreffende dit plan.
  
3.8 Luchtkwaliteit
 
Aangaande ruimtelijke besluiten dient de luchtkwaliteit te worden mee genomen in de besluitvorming. Uitgangspunt is dat een plan niet leidt tot overschrijding van luchtkwaliteitsnormen. Als er wel sprake is van een overschrijding, dan mag een plan de luchtkwaliteit niet in betekenende mate verslechteren. De normen voor luchtkwaliteit staan in de Wet milieubeheer, titel 5.2 luchtkwaliteitseisen.
 
Luchtkwaliteitsnormen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als aannemelijk is dat aan één of een combinatie van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
  1. Er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde.
  2. Een project leidt per saldo niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit.
  3. Een project draagt slechts in ‘niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging.
  4. Een project is opgenomen of past binnen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een regionaal programma van maatregelen.
Van een verslechtering van de luchtkwaliteit in betekenende mate als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:
  • woningbouw: minimaal 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of minimaal 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
  • infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
  • kantoorlocaties: minimaal 100.000 m² bruto vloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, minimaal 200.000 m² bruto vloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.  
 
Er is in dezen sprake van een plan dat niet in betekenende mate (NIBM) bij draagt aan de luchtverontreiniging. 
 
Met dit plan is het gezien voornoemde niet waarschijnlijk dat deze zal leiden tot een feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde.
 
3.8.1 Conclusie
Vanuit het aspect luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan.
 
3.9 Bedrijven en milieuzonering
 
Een goed woon- en leefklimaat wordt bereikt als er balans is tussen de milieubelastende en milieugevoelige activiteiten, er is als het ware een goede mix van wonen en werken.
 
Ten aanzien de voorgenomen woonbestemming dient een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te zijn gegarandeerd. Daarnaast mogen bestaande bedrijven door deze woonbestemming niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd.
 
In de nabijheid van het plangebied (straal 400 meter) zijn enkele (agrarische) bedrijfsbestemmingen gelegen. In onderstaande tabel staat deze benoemd alsmede de geldende milieu categorie, hinderrichtafstand en afstand tussen deze bestemming(en) en het plangebied.
 
 
3.9.1 Bedrijven en Milieuzonering
Afstemming van bestaande en nieuwe functies gebeurt door het aanhouden van zogenaamde richtafstanden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' van de VNG (2009). Bij deze richtafstanden wordt rekening gehouden met milieuaspecten als geur-, stof- en geluidhinder. De richtafstanden gelden ten opzichte van een rustige woonwijk.
 
Uit jurisprudentie en de genoemde VNG-publicatie blijkt dat in het geval van een gemengd gebied verkleinde richtafstanden gelden.
 
Bedrijf
Op de voor Bedrijf aangewezen gronden zijn - onder verwijzing naar de Staat van Bedrijfsactiviteiten - bestemd voor bedrijven behorende tot ten hoogste categorie 2. Voor categorie 2 bedrijven geldt een hinder richtafstand van 30 meter. Blijkens tabel 3.1 wordt ruimschoots voldaan aan deze afstand. Daarmee kan dit bedrijf niet worden belemmerd en is ten behoeve van de woonbestemming waarin dit plan voorzien sprake van een goed woon- en leefklimaat.
 
Detailhandel
De op de plankaart voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel. Blijkens de begripsbepalingen van het geldende bestemmingsplan wordt onder detailhandel verstaan het bedrijfsmatig uitstallen, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die ze kopen voor verbruik of ze kopen voor gebruik anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
 
Detailhandel bedrijven ten behoeve van particulieren worden in hoofdzaak aangeduid als milieu categorie 1. Bouwmarkten, tuincentra, hypermarkten alsmede postorderbedrijven zijn aangeduid met milieu categorie 2 respectievelijk 3.1.
Gezien de geldende gebruik- en bouwregels (maximale toegestane bebouwingsoppervlak) alsmede parkeernormen is het niet aannemelijk dat ter plaatse sprak zal zijn van de vestiging van bouwmarkten, tuincentra, hypermarkten en/of postorderbedrijven.
 
Blijkens tabel 3.1 wordt ruimschoots voldaan aan de richthinderafstand. Daarmee kan dit bedrijf niet worden belemmerd en is ten behoeve van de woonbestemming waarin dit plan voorziet sprake van een goed woon- en leefklimaat.
 
Agrarisch
De Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor het uitoefenen van een grondgebonden veehouderijbedrijf, een paardenfokkerij, een akker- en vollegrondstuinbouwbedrijf, een sierteeltbedrijf en een intensieve kwekerij. Voor de daarbinnen planologisch mogelijke agrarische bedrijfsvoering gelden volgens de VNG-handreiking de volgende hinderrichtafstanden.
 
 
Het meest dichtbijgelegen agrarische bedrijf is Oosterboerseweg 1b te Broekhuizen. Het bouwvlak van betreffende bedrijf is gelegen op ca 330 meter van de gronden Broekhuizen welke bestemd zijn als ‘bedrijf’. Bouwvlakken van andere agrarische bedrijven in de omgeving zijn gelegen op ca 460 respectievelijk ca 500 meter. Volgens het bestemmingsplan Buitengebied is ter plaatse het uitoefenen van een grondgebonden veehouderijbedrijf, een paardenfokkerij, een akker- en vollegrondstuinbouwbedrijf alsmede een intensieve kwekerij toegestaan. In het bestemmingsplan Buitengebied wordt onder intensieve kwekerij verstaan: de teelt van vissen of de teelt van gewassen of dieren (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht.
 
De dierenverblijven van de genoemde agrarische bedrijven zijn op meer dan 100 meter van de woning Broekhuizen 16 gelegen. Daarmee kan op grond van de Wgh geen sprake zijn van een belemmering van de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden.  
  
Blijkens tabel 3.1 blijkt dat de bouwvlak ter hoogte van voornoemde meest dicht bij gelegen agrarische bedrijf op voldoende afstand tot het plangebied is gelegen. Daarmee is planologisch gezien geen sprake van een belemmering van de bestaande bedrijfsvoering alsmede. Tevens wordt de voorgenomen woonbestemming niet belemmerd en is sprake van een goed woon- en leefklimaat
 
Wet geurhinder
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is voor veehouderijen het toetsingskader voor de omgevingsvergunning milieu voor het aspect geurhinder. De Wgv maakt onderscheid tussen dieren met geuremissiefactoren en dieren zonder geuremissiefactoren. Voor dieren met geuremissiefactoren gelden (maximale) waarden voor geurbelasting. Voor dieren zonder geuremissiefactoren gelden alleen minimumafstanden.
 
Voor rundvee (grondgebonden) en paarden zijn geen geuremissiefactoren. Het houden van maden, wormen en vissen valt niet onder de werking van de Wgv.
 
Op grond van de Wgv gelden voor dieren zonder geuremissiefactoren een vaste afstand van 100 meter binnen de bebouwde kom. De voornoemde waarden worden gemeten van het meest dicht bijgelegen dierenverblijf tot aan de gevel van de gevoelige functie, in dezen de voorgenomen woningen.
 
Blijkens tabel 3.1 wordt ruimschoots voldaan aan deze afstand. Daarmee kan dit bedrijf niet worden belemmerd vanwege dit plan.
 
3.9.2 Conclusie
Vanuit het aspect milieuzonering zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan.
  
3.10 Verkeer en parkeren
 
Met dit plan wordt voorzien in het wijzigen van een bedrijfsbestemming naar wonen. Hierbij zijn geen sloop werkzaamheden en bouwkundige ingrepen voorzien. Dit plan zal een afname van de verkeersintensiteit alsmede parkeerbehoefte omvatten.
 
De CROW-publicatie 317 geeft parkeercijfers en kencijfers verkeersgeneratie voor verschillende bestemmingen in de groepen wonen, werken, winkelen en boodschappen, sport, cultuur en ontspanning, horeca en (verblijfs)recreatie, gezondheidszorg en (sociale) voorzieningen en onderwijs.
 
Met de onderstaande parkeerbehoefte en verkeersintensiteit is voor de voormalige functie (bedrijf) gebaseerd op de normen vermeld voor ‘Bedrijf arbeidsintensief/bezoekersextensief’ en voor de toekomstige functie ‘Koop, vrijstaand’ gelegen in het gebied ‘niet stedelijk’ ‘buitengebied’. Daarbij is gerekend met het gemiddelde van de aangegeven normen.
 
Parkeren
Voor de voormalige bedrijfsfunctie was er sprake van een parkeerbehoefte van 386 m² * 2,4 = 9,3 parkeerplaatsen.
 
Voor de toekomstige woonfunctie is er sprake van een parkeerbehoefte van 2,4 + 0,3 = 2,7 parkeerplaatsen.
 
Met dit plan is er sprake van afname van de parkeerbehoefte van -6,6 parkeerplaatsen. Op het perceel is voldoende ruimte om deze parkeer behoefte op te vangen.
 
Verkeer
Voor de voormalige bedrijfsfunctie was er sprake van een verkeersgeneratie van 386 m² * 10 = 38,6 verkeersbewegingen (inclusief vrachtverkeer).
 
Voor de toekomstige functie is er sprake van een verkeersgeneratie van 8,2 verkeersbewegingen.
 
Met dit plan is er sprake van een afname van -30,4 verkeersbewegingen.
 
Het perceel is via Broekhuizen in noordelijke ontsloten op de doorgaande verbindingsweg de N375 tussen Meppel en Pesse. En in westelijke richting via het dorp Rogat ontsloten naar de rijksweg A28.
 
Conclusie
Vanuit het aspect parkeren en verkeer zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan.
 
4 Onderzoeken
     
4.1 Juridische vormgeving
 
Het beleid en de planuitgangspunten, zoals verwoord in de voorgaande hoofdstukken, hebben in de regels van dit plan hun juridische vertaling gekregen. Daarmee zijn de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied vastgelegd. Het plan is opgesteld conform de landelijke Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2012).
 
4.2 Opzet regels
 
Het juridisch bindend gedeelte van het wijzigingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende verbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. De verbeelding en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.
 
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
  1. Inleidende regels (begrippen en wijze van meten);
  2. Bestemmingsregels;
  3. Algemene regels (o.a. afwijkingsregels);
  4. Overgangs- en slotregels.
De bepalingen van dit plan zijn gebaseerd en afgestemd op het gemeentelijke handboek voor het opstellen van wijzigingsplannen.
  
4.2.1 Regels
   
De regels geven inhoud aan de op de planverbeelding aangegeven bestemmingen. De regels zijn onder te verdelen in vier hoofdstukken, namelijk de inleidende regels, de bestemmingsregels, algemene regels en de overgang- en slotregels.
 
Betreffende de inleidende, algemene overgang- en slotregels wordt onverkort verwezen naar de betreffende regels van het bestemmingsplan buitengebied.
 
4.2.2 Verbeelding
Op de bij de regels behorende verbeelding (voorheen de plankaart) wordt aangegeven welke bestemmingen de gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemmingsvlak. Voor het op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlak gelden de gebruiksmogelijkheden zoals die in de bijbehorende regels worden gegeven.
 
4.2.3 Toelichting
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt wel een belangrijk onderdeel van het wijzigingsplan. De toelichting van dit wijzigingsplan geeft een beschrijving van het plan, de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan dit wijzigingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van de regels en de verbeelding van het wijzigingsplan.
  
4.3 Toelichting op de bestemmingen
 
Binnen het plangebied komt de bestemming ‘Wonen’ en dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ voor. In deze paragraaf volgt een toelichting op de gebruikte bestemmingen. 
 
Artikel 3 Wonen (= artikel 21 in het bestemmingsplan Buitengebied)
De regels ‘Wonen’ van het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ zijn van overeenkomstige toepassing. Daarop is een maatwerkaanpassing getroffen. Op het perceel is meer dan het normaliter toegestane oppervlakte aan bebouwing aanwezig. Om te voorkomen dat de bestaande bebouwing onder het overgangsrecht wordt gebracht is bepaald dat het bestaande gezamenlijk oppervlakte aan gebouwen (woning, inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) is toegestaan.  
 
Artikel 4 Waarde - Archeologie (= artikel 23 in het bestemmingsplan Buitengebied)
In deze medebestemming worden alle bouwmogelijkheden afhankelijk gesteld van een afwijking. Dit omdat in het kader van rechtstreeks bouwrecht geen onderzoek verplicht mag worden gesteld en geen afwegingen mogen worden gemaakt. Een omgevingsvergunning om af te wijken van het plan wordt verleend indien door onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische resten aanwezig zijn (Zie ook paragraaf 3.3).
 
5 Uitvoerbaarheid
       
5.1 Financiële uitvoerbaarheid
 
Voor de uitvoerbaarheid van dit plan is het van belang te weten of het plan economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de manier van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
 
De gronden zijn geheel in eigendom van initiatiefnemers. De kosten verbonden aan de uitwerking van het wijzigingsplan als mede de ontwikkeling en uitvoering van het ‘bouwplan’ komen voor rekening van initiatiefnemers.  
 
In de Wet ruimtelijke ordening is de grondexploitatieregeling opgenomen. Deze schrijft voor dat bij de vaststelling van een wijzigingsplan, voor het regelen van het (gemeentelijk) kostenverhaal, een exploitatieplan moet worden vastgesteld. Voorwaarde daarbij is dat het wijzigingsplan een 'bouwplan' (Besluit ruimtelijke ordening) mogelijk maakt.
 
De vaststelling van een exploitatieplan is bij dit wijzigingsplan echter niet nodig, omdat de gemeente geen kosten hoeft te maken voor deze planontwikkeling. Een (eventuele) aanpassing van de rioolaansluiting wordt (afzonderlijk) in rekening gebracht bij de initiatiefnemers.
 
5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
   
5.2.1 Vooroverleg en inspraak
Initiatiefnemer woont sinds medio 2019 op locatie Broekhuizen 16 en directe omwonenden hebben niet aangegeven het hiermee oneens te zijn.
In het kader van het artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is over het plan vooroverleg gevoerd met de provincie Drenthe. Deze heeft aangegeven dat er, mits het plan voldoet aan de voorwaarden bij de wijzigingsbevoegdheid, geen bezwaren zijn. Zoals in paragraaf 2.3 is onderbouwd, is het plan in overeenstemming met deze voorwaarden. Het vooroverleg met het waterschap is gevoerd door middel van de digitale watertoets. In paragraaf 3.4 is dit nader toegelicht.
  
5.2.2 Zienswijze reacties
Conform de Wet op de ruimtelijke ordening heeft het ontwerpwijzigingsplan van 7 mei 2020 tot en met 17 juni 2020 als ontwerp ter inzage gelegen, met de mogelijkheid voor een ieder tot het indienen van een zienswijze reactie bij het college.
 
Gedurende de periode van terinzagelegging zijn geen zienswijzereacties ontvangen.