direct naar inhoud van Hoofdstuk 1 Inleiding
Plan: Buitengebied Zuid, waboprojectbesluit Zuideropgaande 129
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.PB20128000005-VG01

Hoofdstuk 1 Inleiding

Initiatiefnemers exploiteren een camping en een paardenhouderij aan de Zuideropgaande 129 te Hollandscheveld. De werkzaamheden met betrekking tot de paardenhouderij bestaan momenteel voornamelijk uit de verhuur van rijtuigen. De camping beslaat kleinschalige velden met in totaal enkele tientallen standplaatsen.


Het voornemen is om de (paarden)recreatie te gaan uitbreiden. De uitbreiding bestaat uit een combinatie tussen de bestaande bedrijfsaspecten, namelijk overnachtingen en de paardenhouderij. De uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten vindt plaats in overeenstemming met het gemeentelijke beleid verwoord in de 'Ontwikkelmogelijkheden Paardenhouderijen'. Het is niet mogelijk om gebruik te maken van de bestaande bebouwing vanwege fysieke beperkingen. Daarom wordt een rijhal gerealiseerd met daarin vijf recreatieappartementen, een binnenrijbak, max. 20 paardenboxen en een ontspanningsruimte. Tevens wordt een vervallen bijgebouw gesloopt, die momenteel dienst doet als opslag voor de benodigdheden van de paardenhouderij.


Met de realisatie van de rijhal wordt een specifieke overnachtingsmogelijkheid voor (paarden)recreanten aangeboden. De rijbak biedt de mogelijkheid om het gehele jaar de benodigde faciliteiten aan te bieden voor de (paarden)recreanten. Op deze manier wordt ingespeeld op de toenemende vraag naar paardenrecreatie en behoud het bedrijf een gezond ontwikkelingsperspectief.


Het geldende bestemmingsplan biedt voor de beoogde locatie geen mogelijkheden voor het bouwen van een rijhal. Hiermee is het voornemen in strijd met het geldende bestemmingsplan.


In dit geval is er gekozen voor een omgevingsvergunning waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan. Afwijken van een bestemmingsplan middels een omgevingsvergunning is mogelijk mits er geen strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat (artikel 2.12, lid 1, sub a onder 3).


De gemeente Hoogeveen is in beginsel bereid medewerking te verlenen voor het gewijzigde gebruik en de beoogde bouwactiviteiten. Voorliggende onderbouwing toont aan dat de ontwikkeling vanuit ruimtelijk oogpunt verantwoord is.