direct naar inhoud van 4.1 Ruimtelijke structuur
Plan: Stationsgebied 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20128026001-VG01

4.1 Ruimtelijke structuur

4.1.1 Algemeen

Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument om ruimtelijke ontwikkelingen te sturen en functionele kwaliteiten te stimuleren of juist af te remmen. Het zal voor de komende tien jaar een juridische basis vormen voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het gebied. Het is daarom van belang de uitgangspunten voor dit bestemmingsplan iets nader te beschrijven.

4.1.2 Wonen

Het beleid voor het plangebied komt kort geformuleerd neer op het behoud en versterking van de kwaliteit van het woonmilieu. Die kwaliteit komt ook tot uiting in de stedenbouwkundige en architectonische kenmerken en dit wordt onder meer bereikt door:

  • het toekomstige woonmilieu en de ruimtelijke kwaliteit vaste uitgangspunten bij nieuwbouwplannen te laten zijn; de toekomstige stedenbouwkundige structuur dient aan te sluiten op de ruimtelijke kenmerken, zoals verkaveling, karakter bestaande bebouwing en aanwezige beplantingen;
  • het grotendeels handhaven van de huidige bouwmassa, waardoor de aanwezige structuur van de bebouwing aanwezig blijft;
  • speciale aandacht voor het behoud en de versterking van de groenstructuur;
  • het weren uit de woonstraten van het verkeer met een bestemming elders;
  • het realiseren van nieuwe woningen op mogelijk vrijkomende terrein(en), passend in de schaal en het architectonische karakter van de wijk;
  • het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden voor het woongenot van de bestaande woningen door passende regelingen;
  • het bevorderen van de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen voor de leefbaarheid van de wijk;
  • het bouwen van levensloopbestendige woningen die voor vele doelgroepen in verschillende levensfasen geschikt zijn, waardoor gedifferentieerde wijken ontstaan;
  • het bouwen of verbouwen van woningen met een optimale energie- en waterbesparing, door het toepassen van een combinatie van maatregelen uit het nationale pakket Duurzaam Bouwen;
  • de verkeersveiligheid, sociale veiligheid en inbraakpreventie belangrijke aspecten te laten zijn bij het bouwen van woningen.

Binnen de begrenzing van het onderhavige plan Stationsgebied staan circa 250 woningen met ongeveer 525 bewoners.

Typerend voor deze wijk is dat het overgrote deel van de woningen, meer dan 60%, behoren tot het eigen woningbezit; 38% zijn huurwoningen. Deze laatste woningen zijn overwegend de beneden- en bovenwoningen aan de Crerarstraat en de Eisenhowerstraat en de rijenwoningen aan de Marnixstraat.

Zowel langs de Pesserstraat, de Stationsstraat als langs de Stuifzandseweg staan de oudste woningen (vanaf het begin van de vorige eeuw), welke straten langzamerhand werden volgebouwd. Zowel langs de Blankenslaan West als langs de van Limburg Stirumstraat staan woningen uit de vijftiger, zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw. De woningen langs de Crerarstraat en langs de Eisenhowerstraat werden in de zeventiger jaren van de vorige eeuw gebouwd.

De laatste woningen die in de wijk zijn gebouwd, zijn de 32 appartementen aan het Stationsplein die in 1990 zijn gerealiseerd.

De wijk is niet heel onderscheidend, maar wel met een ruime hoeveelheid groen.

Het woonmilieu van het Stationsgebied wordt getypeerd als verscheiden en ruim, waarbij de volgende onderscheidende kwaliteiten van het woonmilieu vermeld kunnen worden:

  • veel verschillende bevolkingsgroepen, met een gemiddelde bevolkingsopbouw;
  • geen hechte sociale samenhang, maar ook niet los;
  • gedifferentieerd woningaanbod (huur, koop, gestapeld en grondgebonden);
  • ruime woonomgeving;
  • op korte afstand van voorzieningen.

Binnen de wijk Stationsgebied zijn de volgende samenhangende kleinere buurten te onderscheiden (Welstandsnota 2007):

A Bebouwingslint van Limburg Stirumstraat

Dit bebouwingslint is een onderdeel van het lint Pesserstraat bij de Stuifzandseweg (inclusief de Stuifzandseweg) in het noorden (met de Stationsstraat) tot aan de Zuiderweg bij de Kortenaerstraat in het zuiden. De van Limburg Stirumstraat heeft een laanachtig karakter waarin een groen overgangsgebied tussen straat en bebouwing kenmerkend is. De twee groene zones van het gebied Plan West delen de van Limburg Stirumstraat in drie stukken, die ook in de bebouwing van karakter verschillen.

Dankzij een grote verscheidenheid in vormgeving, functie en de expressie van de bebouwing ondersteunt dit het beeld van lintbebouwing die onafhankelijk van de structuur van het stadscentrum een stempel drukt op het stadsbeeld van Hoogeveen.

Langs het noord-zuid lint is een lagere bebouwing met een hoogte van twee bouwlagen met kap kenmerkend. Veel groen in de vorm van laanbeplanting, ruime voortuinen en groene ruimtes geven, naast een historische betekenis, ook een ruimtelijke meerwaarde aan dit lint.

Binnen de diverse bebouwingsmogelijkheden langs dit lint is het beleid gericht op instandhouding en waar mogelijk versterking van de beeldwerking van deze lintbebouwing, met onder andere ontwerpen die zich onderscheiden door experimentele architectuur en verbijzondering.

Hierbij staat de samenhang van het stedelijk gebied voorop met respect voor de kwaliteit en de kenmerken van het bebouwingsbeeld met zijn architectonische verschijningsvorm. Plannen van bijzondere kwaliteit die afwijken van de structuur en een impuls zijn voor de kwaliteit van de omgeving worden gestimuleerd.

De bebouwing ligt met de representatieve zijde naar de weg gekeerd waarbij de aanwezige verspringingen in de voorgevelrooilijn dienen te worden gehandhaafd. De situering van nieuwe gebouwen ondersteunt het beeld van een groen lint met wisselende bebouwingsvormen, waarbij de hoofdtoegang vanaf de straatzijde moet plaatsvinden.

B Plan West

Tot dit gebied behoren de oostzijde van de Eisenhowerstraat en de Blankenslaan West.

Binnen dit gebied zijn alleen eengezinswoningen te vinden, die deels projectmatig en deels als individueel bouwplan tot stand zijn gekomen.

Het wonen in verschillende vormen blijft de belangrijkste functie in dit gebied. Versterking van de ruimtelijke hoofdstuctuur, integratie van functies en differentiatie van dichtheden en inrichting zijn de doelstellingen die bijzonder van toepassing zijn.

Het beleid voor het gebied is dat de aanwezige kwaliteit ten minste wordt gehandhaafd. Ontwerpen die afwijken van de aanwezige structuur maar op zich van bijzondere kwaliteit zijn en een impuls zijn voor de kwaliteit van de bebouwde omgeving worden gestimuleerd. Dit betekent dat verandering en handhaving beide mogelijk zijn met een vrije en open oriëntatie op het beeld van de bestaande bebouwing, waarbij de rooilijn aan de voorzijde gehandhaafd wordt.

C Stationsgebied

Dit gebied omvat de bestaande bebouwing aan de stadszijde van de spoorlijn Zwolle – Groningen tot aan de Eisenhowerstraat. Binnen dit gebied zullen voornamelijk kantoren worden gevestigd. De gewenste uitstraling is gedeeltelijk aanwezig in de bestaande bebouwing in de buurt van het station: een laanachtige wegenstructuur met representatieve gebouwen.

Om het laanachtige van de wegen te behouden of te bereiken, zullen parkeerfaciliteiten bij voorkeur op particulier terrein moeten worden gerealiseerd, opgenomen in de terreininrichting. De diversiteit aan functies leidt tot een verscheidenheid aan gebouwen in schaal, openheid en architectuur, de representatieve uitstraling van de gebouwen en de kwaliteit van de openbare ruimte zullen, naast een hoogwaardige architectuur, de bepalende elementen voor dit gebied zijn.

Voortbordurend op het lommerrijke karakter van de achterliggende woonbuurten wordt met kleine kantoorpaviljoens en wooneenheden een parkachtige sfeer voorgestaan. Dit betekent dat verandering en handhaving beide mogelijk zijn met een vrije en open oriëntatie op het beeld van de bestaande bebouwing. Plannen van bijzondere kwaliteit die afwijken van de bestaande structuur en een impuls zijn voor de bebouwde omgeving worden gestimuleerd. Experimentele ontwerpen en verbijzonderingen worden niet uitgesloten.

De bebouwing is georiënteerd op de openbare wegen waarbij publieke en representatieve functies gericht zijn op de belangrijkste straat en de onbebouwde delen van de kavels deel dienen uit te maken van het ontwerp. De parkeerterreinen vormen in aanleg en inrichting een logische overgang tussen openbaar en particulier gebied en dienen het ruimtelijke beeld te ondersteunen.

4.1.3 Bedrijven en detailhandel

Uitgangspunt van het beleid van de gemeente ten aanzien van bedrijfsactiviteiten is dat sterk milieuhinderlijke en/of grootschalige bedrijven niet in de wijken thuishoren doch slechts kunnen worden toegestaan op een industrieterrein.

Het gemeentelijk beleid is gebaseerd op het streven naar een geconcentreerd verzorgingsapparaat, waarbij voor die vormen van detailhandel waarvoor in het stadscentrum geen mogelijkheden zijn - binnen zekere grenzen - mogelijkheden worden geschapen op bedrijfs- of industrieterreinen elders in de bebouwde kom.

4.1.4 Kantoren

Uitgangspunten voor de locatie ten noorden van het appartementengebouw 'Parkstate':

  • drie vrijstaande kantoorgebouwen in het groen gericht met de voorkant naar het stationsplein;
  • zichtlijnen tussen de drie gebouwen voor een transparant beeld vanaf het stationsplein;
  • handhaving van de bestaande langzaamverkeersroute, vijver en groen tussen het station en Pesserstraat;
  • auto-ontsluiting voor bezoekers vanaf het Stationsplein als logische benadering vanuit de openbare ruimte, autoontsluiting voor personeel vanaf de Pesserstraat.

De bedoeling is dat zowel de nieuwe bebouwing als het huidige parkje met vijver meer te betrekken bij het Stationsplein. Het gebied wordt vanaf dit plein beter zichtbaar gemaakt om het gebied daarmee meer een openbare verblijfsfunctie te geven. De drie kantoorgebouwen worden in een halve cirkelvorm gericht op het Stationsplein.
De radiaalsgewijze situering houdt rekening met zowel de richting van de noordvleugel van het appartementengebouw 'Parkstate' als met de beëindiging van de noordrand van het stationsgebied.

Voor bezoekers worden de kantoorgebouwen bereikbaar gemaakt vanaf het Stationsplein. De huidige toegangsweg tot het gebied vanaf de Pesserstraat blijft gehandhaafd, maar wordt zodanig aangepast dat deze alleen maar door het personeel als inrit kan worden gebruikt. Hiermee wordt voorkomen dat na sluitingstijd van de kantoren files ontstaan bij de Pesserstraat met onnodige overlast voor de omwonenden.

De hoogte van de kantoren is vijf lagen voor de twee gebouwen die het meest gericht zijn op het Stationsplein en voor het gebouw die het dichtst bij het appartementengebouw 'Parkstate' staat is vier bouwlagen het maximum.

Voor het gebied ten zuiden van het Stationsplein zie de volgende paragraaf 4.2.

4.1.5 Verkeer en vervoer

Vervoerswijze en tracékeuze zullen (nog) meer dan tot nu toe moeten stoelen op de visie, dat het kostbare en kwetsbare woonmilieu van de gemeente Hoogeveen in het algemeen en die van de wijk Stationsgebied in het bijzonder, zowel moet worden beschermd, als hoogwaardig ontsloten. Het particuliere autoverkeer zal ontmoedigd moeten worden, ten gunste van het langzaam verkeer en het openbaar vervoer.

Concreet houdt dit in, dat de verkeersruimten niet wezenlijk worden uitgebreid, maar dat de bestaande infrastructuur beter moet worden benut door een herinrichting van de ruimte. Binnen het grootste deel van het plangebied vinden verkeersbewegingen plaats voor het bestemmingsverkeer (erftoegangswegen). Alleen de Griendtsveenweg, de Stationsstraat en de Pesserstraat hebben een min of meer doorgaande functie en dus een grotere stroomfunctie.

Door middel van beheersmaatregelen zullen dan ook binnen deze gebieden doorgaande verkeersbewegingen en een hogere snelheid ontmoedigd moeten worden. De wijze van bestemmen (Verkeer) belet deze ontwikkeling niet.

Ten zuiden van het station is een geheel nieuw P+R terrein aangelegd dat op 27 april 2011 officieel in gebruik is genomen. NS en de gemeente Hoogeveen hebben samen gezorgd voor een geheel vernieuwde P+R met in totaal 380 plaatsen. Er kunnen nu twee keer zoveel auto's een plaats vinden bij het station in Hoogeveen. Ook is de P+R nu van twee kanten bereikbaar door het afronden van de Verlengde Griendtsveenweg. Daarnaast hebben ProRail en de gemeente samengewerkt om 600 nieuwe fietsklemmen te realiseren. Met deze aanpassingen zijn de faciliteiten rondom het station van Hoogeveen en de bereikbaarheid ervan sterk verbeterd.

4.1.6 Groen en water

Grootschalige groenelementen zijn binnen het onderhavige plangebied vooral langs de zuidzijde van de spoorlijn aanwezig. Op de driesprong van de Pesserstraat en de Stuifzandseweg en bij het Stationsplein is de groenzone wat breder met bij het Stationsplein ook een waterpartij.

In het gebied tussen de Crerarstraat en de Eisenhowerstraat is rondom het Jannes van de Sleedenhuis en het kantoor ten noorden daarvan veel groen en een watergang aanwezig.

Het beleid is er op gericht het groen dat verder in de wijk aanwezig is te behouden en waar nodig te versterken en uit te breiden. De bestaande bomenstructuur is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Daarnaast is de speelvoorziening achter de Stuifzandseweg en de Marnixstraat bij de Voltastraat en het kleinschalige aanwezige groen bestemd tot 'Groen'.