direct naar inhoud van 5.3 Water
Plan: Buitengebied Zuid, deelplan Verl Hoogeveensevaart 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20128000007-OH01

5.3 Water

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht de Watertoets uit te voeren. De Watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten.

Waterhuishouding
Het plan ligt in het stroomgebied van de Hoogeveense Vaart en bevindt zich in het beekdal van Drenthe. Kadastraal staat het plangebied bekend als sectie K nummers 4153; 4154 en 2005. De zuidzijde van het plangebied wordt begrensd door een schouwsloot van het waterschap. Het peilgebied heeft een maximumpeil van NAP + 12,95 m. De hoogte van het maaiveld ligt gemiddeld tussen ca. 13,5 en 13,8 m + NAP.

 

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.BP20128000007-OH01_0008.png" 

Afbeelding 8: bestaande waterhuishouding rond het plangebied (zwart omlijnd)

De bodem bestaat voornamelijk uit een moerige ondergrond. Het moerige materiaal wordt ingedeeld op basis van de gehaltes aan organische stof, lutum en de fracties zand en silt samen. Hierbij worden onderscheiden veen, zandig veen, kleiig veen, venig zand en venige klei. Binnen 1,2 m-mv komt deze slecht doorlatende laag voor. De maximale grondwaterstand (op basis van de grondwatertrap) ligt tussen 40- 80 cm onder het maaiveld (Gt VIo).

Het plan loopt geen verhoogd risico op wateroverlast als gevolg van overstromingen. Het plan heeft geen schadelijke gevolgen voor de waterkwaliteit en ecologie. In het verleden is er in of rondom het plangebied geen wateroverlast of grondwateroverlast geconstateerd. De toename van het verharde oppervlak is minder dan 1500 m2.

Voorkeursbeleid hemelwaterafvoer
In het plan wordt gestreefd het voorkeursbeleid van het waterschap op te volgen. Als het hemelwater niet wordt aangekoppeld of wordt afgekoppeld van het bestaande rioolstelsel is oppervlakkige afvoer en infiltreren in de bodem uitgangspunt. Als infiltratie in de bodem niet mogelijk is, is lozing op het oppervlaktewater via een bodempassage gewenst. Speciale aandacht wordt besteed aan duurzaam bouwen en een duurzaam gebruik van de openbare ruimte om een goede kwaliteit van het afgekoppelde hemelwater te garanderen.

Het gebruik van materialen
Het waterschap is verantwoordelijk voor een goede waterkwaliteit van het regionale watersysteem. Om verontreiniging van het watersysteem te voorkomen adviseert het waterschap om materialen zoals lood, koper en zink niet te gebruiken als het hemelwater vrij afstroomt naar het watersysteem.

Aanleghoogte van de bebouwing
Voor de aanleghoogte van de gebouwen (onderkant vloer begane grond) wordt een ontwateringsdiepte geadviseerd van minimaal 80 centimeter ten opzichte van de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG). Bij een afwijkende maatvoering is de kans op structurele grondwateroverlast groot. Bij het bouwen zonder kruipruimte kan worden volstaan met een geringere ontwateringsdiepte. Om wateroverlast en schade in woningen en bedrijven te voorkomen wordt geadviseerd om een drempelhoogte van 30 centimeter boven het straatpeil te hanteren. Ook voor lager, beneden het maaiveld, gelegen ruimtes (kelders, parkeergarages) moet aandacht worden besteed aan het voorkomen van wateroverlast.

Wetgeving lozen in oppervlaktewater
In het plan vindt lozing plaats van water in oppervlaktewater. Lozing van water in oppervlaktewater valt onder de Waterwet. Voor het lozen van 'schoon' water vanuit niet- inrichtingen (in de zin van de Wet Milieubeheer) geldt in alle gevallen een meldingsplicht.

Watertoetsproces
De initiatiefnemer heeft het Waterschap Reest en Wieden geïnformeerd over het plan door gebruik te maken van de digitale watertoets. De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat de korte procedure van de watertoets is toegepast. De bestemming en de grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding.

De procedure in het kader van de watertoets is goed doorlopen conform de Handreiking Watertoets III. Waterschap Reest en Wieden geeft een positief wateradvies.