direct naar inhoud van 8.3 Inspraak- en vooroverleg
Plan: Zuideropgaande 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20118023001-VG02

8.3 Inspraak- en vooroverleg

8.3.1 Vooroverleg

Het concept ontwerpplan is voorgelegd aan de betrokken partijen als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.

De provincie heeft aangegeven dat de volgende aspecten van provinciaal belang zijn:

  • Zorgvuldig ruimtegebruik (SER-ladder, vrijkomende boerderijen, Ruimte voor Ruimte)
  • Onderscheid grondgebonden en niet-grondgebonden agrarische bedrijven.

De provincie heeft waardering voor het vereiste dat de in het plan opgenomen (her)ontwikkelingen (t.a.v. agrarische bedrijven en invullocaties voor beperkte woningbouw) moeten aansluiten dan wel moeten passen binnen de nog duidelijk aanwezige cultuurhistorische basisstructuur van het Opgaande.

De provincie geeft aan de in het plan geen onderscheid wordt gemaakt tussen grondgebonden en niet-grondgebonden agrarische bedrijven. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid dat voor intensieve veehouderij mogelijkheden ontstaan die in strijd zijn met de Provinciale Omgevingsverordening.

Naar aanleiding van de reactie van de provincie is in het ontwerp bestemmingsplan onderscheid gemaakt tussen grondgebonden en niet-grondgebonden agrarische bedrijven. Daarnaast is in het bestemmingsplan opgenomen dat het niet is toegestaan om een intensieve tak uit te oefenen.

De Gasunie heeft aangegeven dat de gastransportleidingen van de Gasunie correct op de verbeelding zijn aangegeven. De Gasunie heeft geconstateerd dat het bouwvlak van het perceel Zuideropgaande 83 op te geringe afstand van de leiding is geprojecteerd. De Gasunie heeft verzocht het bouwvlak zodanig aan te passen, dat de afstand tussen de leiding en de grens van het bouwvlak, voor wat de uitbreidingsmogelijkheid betreft, minimaal 5 meter bedraagt. Aan het verzoek van de Gasunie is tegemoet gekomen.

De Hulpverleningsdienst Drenthe heeft een advies uitgebracht inzake het aspect van externe veiligheid. Zij stellen de volgende planologische maatregelen voor ter verbetering van het groepsrisico:
• Plaats geen woningen in het 100% letaliteitsgebied van de buisleiding. In deze zone wordt aangenomen dat aanwezige personen - zowel binnen als buitenshuis - allen komen te overlijden. Buiten deze zone bieden gebouwen waar mensen in verblijven voldoende bescherming.
• Sta geen functies toe in het invloedsgebied van buisleidingen die de vestiging van kwetsbare groepen mogelijk maakt. Met kwetsbare groepen worden onder andere (woon)zorgvormen, kinderdagverblijven en scholen bedoeld.
Ten aanzien van het verkleinen van de kans op een incident zijn er geen maatregelen die significant bijdragen aan het verkleinen van het groepsrisico. Daarom worden op dat gebied geen maatregelen geadviseerd.

De planologische maatregelen zijn betrokken bij de afweging en verantwoording van het groepsrisico in paragraaf 5.8 Externe veiligheid. Het advies geeft geen aanleiding tot aanpassing van het plan.

De VROM-inspectie heeft aangegeven dat zij afzien van een inhoudelijke reactie. De gemeente De Wolden heeft aangegeven dat het conceptplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. Voor het overige hebben we geen reacties ontvangen.

8.3.2 Inspraak

Het ontwerpplan heeft vanaf 4 april 2012 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Op 10 april 2012 is een inloopavond gehouden. Daarnaast kon het plan worden ingezien via de website www.ruimtelijkeplannen.nl. Een ieder is in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te brengen op het ontwerpplan.

Tijdens de termijn van ter inzage legging zijn de volgende zienswijzen ingebracht:

  • Zienswijze 1 Bezwaar tegen mogelijk maken aaneengebouwde woningen op een perceel aan de Barsweg;
  • Zienswijze 2 Bouwbepalingen woningbouwlocatie ten noorden van de Carstensdijk;
  • Zienswijze 3 Wijzigen bestemming in 'Wonen' achtergelegen perceel Carstensdijk 44 en 46;
  • Zienswijze 4 Verruimen bestemmingsvlak en bouwbepalingen perceel Jan Wintersdijkje 1;
  • Zienswijze 5 Mogelijk maken woning perceel ten westen van perceel Jan Wintersdijkje 2;
  • Zienswijze 6 Mogelijk maken woning perceel tussen Zuideropgaande 156a en 158a;
  • Zienswijze 7 Verruimen bouw- en gebruiksbepalingen perceel Zuideropgaande 41 en mogelijk maken woning op perceel ten noorden hiervan;
  • Zienswijze 8 Verruimen bouwbepalingen perceel Zuideropgaande 46a;
  • Zienswijze 9 Verruimen bouwbepalingen perceel Zuideropgaande 48;
  • Zienswijze 10 Verruimen bestemmingsvlak en bouwbepalingen perceel Zuideropgaande 76;
  • Zienswijze 11 Verruimen mogelijkheden voormalige agrarische bebouwing bij woningen zoals Zuideropgaande 81;
  • Zienswijze 12 Verruimen bestemmingsvlak en bouw- en gebruiksbepalingen perceel Zuideropgaande 91a en tegenovergelegen perceel en mogelijk maken woningbouw perceel tussen Zuideropgaande 110 en 112;
  • Zienswijze 13 Bezwaar tegen mogelijk maken woningen in het lint Zuideropgaande zoals tussen Zuideropgaande 112 en 114;
  • Zienswijze 14 Bezwaar tegen mogelijk maken woning perceel tussen Zuideropgaande 99 en 101;
  • Zienswijze 15 Mogelijk maken woning perceel tussen Zuideropgaande 112 en 114;
  • Zienswijze 16 Verruimen bestemmingsvlak en bouwbepalingen Zuideropgaande 118;
  • Zienswijze 17 Verruimen bestemmingsvlak en bouwmogelijkheden Zuideropgaande 120 en wijzigen bestemming perceel Zuideropgaande 118a in 'Wonen';
  • Zienswijze 18 Bezwaar tegen mogelijk maken aaneengebouwde woningen achterzijde perceel Zuideropgaande 135;
  • Zienswijze 19 Verruimen mogelijkheden aan huis verbonden beroep met detailhandel;
  • Zienswijze 20 Mogelijk maken woningen ten oosten perceel Zuideropgaande 135a en toelichting bomenrij langs Zuideropgaande;
  • Zienswijze 21 Mogelijk maken woning perceel tussen Zuideropgaande 141 en 143;
  • Zienswijze 22 Toelichting bomenrij langs Zuideropgaande 143;
  • Zienswijze 23 Bezwaar tegen mogelijk maken woningen achterzijde perceel Zuideropgaande 144;
  • Zienswijze 24 Verruimen mogelijkheden voormalige agrarische bebouwing bij woningen zoals Zuideropgaande 145;
  • Zienswijze 25 Mogelijk maken woningen ten westen perceel Zuideropgaande 146 en verruimen bouw- en gebruiksmogelijkheden perceel Zuideropgaande 146;
  • Zienswijze 26 Toelichting bomenrij langs Zuideropgaande 146a;
  • Zienswijze 27 Wijzigen bestemming in agrarisch bedrijf en aanduiding 'karakteristiek' pand Zuideropgaande 154;
  • Zienswijze 28 Verruimen mogelijkheden voormalige agrarische bebouwing bij woningen zoals Zuideropgaande 155;
  • Zienswijze 29 Diverse onderdelen toelichting (nabij perceel Zuideropgaande 156);
  • Zienswijze 30 Wijzigen bestemming in agrarisch bedrijf met groepsaccommodatie en zorgtak perceel Zuideropgaande 158 en toelichting ten aanzien van beëindigen varkenshouderij in relatie tot mogelijk maken woning perceel ten zuiden Zuideropgaande 158;
  • Zienswijze 31 Aanpassen bouwvlak perceel Zuideropgaande 83;
  • Zienswijze 32 Reactie Provincie;
  • Zienswijze 33 Verruimen gebruiksbepalingen perceel Zuideropgaande 123;

De zienswijzen zijn tijdig ingediend. In het onderstaande zijn de zienswijzen samengevat en voorzien van een reactie.

Zienswijze 1; Mogelijk maken aaneengebouwde woningen op een perceel aan de Barsweg

Algemene inleiding

Het bestemmingsplan maakt de bouw van woningen mogelijk. In 2004 heeft de gemeenteraad de structuurvisie Hoogeveen 2015-2030 vastgesteld. Met het vaststellen van deze visie is gekozen voor beheerste groei. Een gedeelte van deze groei wordt in de tien dorpen gerealiseerd.

Hierbij is het Zuideropgaande/ Nieuw Moscou aangemerkt als één van de tien dorpen. Dit sluit aan bij het toen geldende Provinciale Omgevingsplan II (POP 2). In het POP 2 is het Zuideropgaande/ Nieuw Moscou, net als bijvoorbeeld Stuifzand, Tiendeveen en Nieuwlande, aangemerkt als een kleine kern. De ingezette lijn wordt voortgezet bij de actualisatie van de huidige structuurvisie en is voortgezet bij het vaststellen van de Provinciale Omgevingsverordening.

In 2005 is de nota Wonen 2005-2015 vastgesteld. Op basis van behoefteonderzoek en groeiprognoses is per dorp aangegeven hoeveel woningen mogen worden toegevoegd. Met het vaststellen van de Woonvisie 2011-2020 (in december 2011) is het beleid geactualiseerd. Voor het Zuideropgaande/ Nieuw Moscou is het aantal te realiseren woning bijgesteld naar 22.

In 2006 is het uitvoeringsprogramma Structuurvisie vastgesteld. Eén van de onderdelen in dit uitvoeringsprogramma is het project Woningbouw dorpen. Het project Woningbouw dorpen gaat uit van drie fases. In fase 1 wordt gezocht naar een geschikte locatie, in fase 2 wordt een ontwerp gemaakt en in fase 3 wordt het ontwerp in een juridisch document vastgelegd. Opzet van het project is om samen met bewoners (door middel van een werkgroep) en partners (door middel van een projectgroep) fase 1 en fase 2 te doorlopen.

In de gemeentelijke rubriek 'Het Torentje' zijn de informatiebijeenkomsten aangekondigd. In deze publicaties is eveneens aangegeven dat geïnteresseerden zich konden opgeven om deel te nemen aan de werkgroepen. Op basis van die aanmeldingen zijn de werkgroepen samengesteld. In de werkgroepen is op basis van ruimtelijke afwegingen gezocht naar geschikte woningbouwlocaties.

Dat is ook voor het Zuideropgaande/ Nieuw Moscou gebeurd. Alleen is het proces anders verlopen dan in de andere dorpen. Bij de presentatie van de voorkeurslocaties op de bewonersavond in april 2008 bleek namelijk dat het tijdens die avond niet mogelijk was om tot overeenstemming te komen. Ook daarna is het niet gelukt om in gezamenlijk overleg tot een locatiekeuze te komen.

Omdat het niet mogelijk was om in gezamenlijk overleg tot een locatiekeuze te komen heeft de gemeenteraad een eigen afweging gemaakt en heeft de raad in februari 2010 een besluit genomen. In het raadsbesluit is een locatiekeuze gemaakt. Deze locatiekeuze is verwerkt in het bestemmingsplan.

Bij het maken van de locatiekeuze is zowel bij de structuurvisie 2004 als bij Woningbouw dorpen eerst gekeken naar de mogelijkheden van inbreiding in het lint. Die mogelijkheden zijn gelet op cultuurhistorie en landschap echter niet onbeperkt. Daarna is gekeken naar uitbreiding die past bij het karakter van het gebied.

Het bestemmingsplan biedt in overeenstemming met de in 2011 vastgestelde woonvisie ruimte voor het realiseren van 22 woningen.

Zienswijze 1; Bezwaar tegen mogelijk maken aaneengebouwde woningen op een perceel aan de Barsweg

Insprekers hebben met name ernstig bezwaar tegen het bij smokkelen van een dwarslint, te weten de Barsweg (geen sprake van lint en geen sprake van lintbebouwing). Daarnaast brengen insprekers naar voren dat onvoldoende duidelijk is waarom het Zuideropgaande (en later ook Nieuw Moscou) een dorp zou zijn en daarom als dorp behoort te worden behandeld.

Verder hebben insprekers opmerkingen over de paragrafen 1.1, 2.1, 2.3, 3.3.1, 3.3.2, 3.4, 3.5, 3.5.2, 3.5.3, 4.1.2, 4.3.1, 4.3.1.1, 5.1, 5.6, 8.1 en 8.2. De opmerkingen hebben betrekking op:

  • De begrenzing en beschrijving van het plangebied;
  • Het bestaande karakter van het gebied Nieuw Moscou;
  • Uitbreiding in plaats van inbreiding;
  • Bebouwing en parkeren
  • Strijd met gemeentelijke en provinciale beleid;
  • Ontbreken verslag afstemming buurtgemeenten;
  • Deellocatie of deellocaties;
  • Omgevingstype II en III;
  • Maatschappelijke uitvoerbaarheid;
  • Economische uitvoerbaarheid.

Voor het overige wordt opgemerkt dat een stukje Barsweg wordt bestemd voor woningbouw. Een ander stukje wordt ook bij het plangebied getrokken, waarmee het valt binnen het gebied waarin omzetting van agrarische bestemming naar woongebied mogelijk wordt.

Insprekers geven in heroverweging of het wel passend is om een nieuw dwarslint te creëren en wijzen hierbij op de Provinciale Omgevingsvisie 2011 ten aanzien van zorgvuldig ruimtegebruik. Insprekers stellen voor om de Barswegplannen te schrappen en de bouwvoornemens aan het Zuideropgaande en de twee dwarslinten te realiseren en zo nodig (ook in aantallen) te heroverwegen.

Reactie:

Dwarslint en karakter gebied Nieuw Moscou

De voorgenomen bebouwing aan de Barsweg is ons inziens niet in strijd met het karakter van het gebied. Aan het Jan Wintersdijkje en rond het kruispunt Zuideropgaande/Carstensdijk en aan de Carstensdijk zelf is in het verleden ook ooit bebouwing opgericht. Dat is niet altijd zo geweest.

In 1903 was het Jan Wintersdijkje nog onbebouwd. De Carstensdijk bestond nog niet (bron topografische kaart 1903). In de loop van de twintigste eeuw is sprake van een langzame toename van de bebouwing op plekken die daarvoor in aanmerking kwamen. In 1954 is de noordkant van het Jan Wintersdijkje voor de helft bebouwd. De zuidkant is dan nog maar voor circa 1/5e deel bebouwd. De Carstensdijk is ook dan nog niet bebouwd, tenminste niet het deel tussen het Zuideropgaande en de Riegshoogtendijk (bron topografische kaart 1954). Pas eind jaren vijftig ontstaat hier ook bebouwing.

Wat het bovenstaande duidelijk maakt is dat bij een driesprong of bij een kruispunt van wegen nieuwe bebouwing werd opgericht. Gelet hierop is nieuwe bebouwing nabij het kruispunt Zuideropgaande/Barsweg dan ook een logische keus die past bij het karakter van het Zuideropgaande. Ook in de in 2004 vastgestelde structuurvisie Bouwmogelijkheden Zuideropgaande is al uitgegaan van een dichtere bebouwing rond het kruispunt Zuideropgaande/Barsweg.

Dorp

Hiervoor wordt verwezen naar het onderdeel 'Algemene inleiding. Daarin is aangegeven waarom het Zuideropgaande/ Nieuw Moscou wordt aangemerkt als een dorp en in aanmerking komt voor woningbouw.

Begrenzing en beschrijving plangebied

De plangrens van het bestemmingsplan Zuideropgaande 2011 is in hoofdzaak gebaseerd op het gebied van de in 2004 vastgestelde structuurvisie Bouwmogelijkheden Zuideropgaande (dat geldt ook voor het perceel aan de achterzijde van het perceel Zuideropgaande 135a). Daarnaast is het gebied gebaseerd op de locatiekeuze vanuit het project woningbouw dorpen.

Voor de precieze planbegrenzing is zoveel mogelijk aangesloten bij het gebruik en de eigendomssituatie. De begrenzing van het plangebied wordt dan ook niet in strijd met de wet en het recht geacht. Paragraaf 2.1 van de toelichting wordt aangevuld met bovenstaande. Daarnaast wordt aan de toelichting toegevoegd dat een klein gedeelte van de Barsweg tot het plangebied behoort.

Uitbreiding in plaats van inbreiding

Voor wat betreft het Zuideropgaande is zowel bij de structuurvisie 2004 als bij de locatiekeuze vanuit het project Woningbouw dorpen eerst gekeken naar de mogelijkheden van inbreiding in het lint. Die mogelijkheden zijn gelet op cultuurhistorie en landschap echter niet onbeperkt. Daarna is gekeken naar uitbreiding die past bij het karakter van het gebied. Hiervoor wordt verwezen naar het onderdeel 'Dwarslint'.

Bebouwing en parkeren

Aan de oostzijde van het Zuideropgaande wordt ten noorden van de Barsweg woningbouw mogelijk gemaakt.

Het perceel voor de zes starterswoningen wordt aan de westzijde begrensd door de achterste perceelsgrens van het perceel Zuideropgaande 135. De afstand van het bouwblok voor de starterswoningen tot deze onderlinge perceelsgrens bedraagt circa 23 meter. De afstand tussen het bouwblok van de starterswoningen en het bouwblok van de woning Zuideropgaande 135 bedraagt circa 65 meter.

De starterswoningen moeten in één hoofdvolume gerealiseerd worden. De toekomstige ontwikkelaar moet bij de bouw en de inrichting van het perceel rekening houden met het landelijke karakter van de omgeving. Van een onaanvaardbare situatie is ons inziens geen sprake.

Ten aanzien van parkeren bedraagt de parkeernorm 1,8 parkeerplaats per woning, deze norm wordt naar boven afgerond. Voor zes woningen zijn dan elf parkeerplaatsen nodig. Bij vrijstaande en dubbele woningen zijn afgerond twee parkeerplaatsen nodig per woning.

Strijd met gemeentelijk en provinciaal beleid

In het onderdeel 'Dwarslint' wordt beschreven dat door het mogelijk maken van woningbouw aan de Barsweg geen sprake is van een structurele afwijking van het karakter van dit gebied. Ten aanzien van het beleid voor wonen ligt vanuit volkshuisvesting de nadruk op duurzaamheid. Zowel in energiebesparing als in toekomstwaarde van de woningen. De toekomstwaarde van de woning wordt vergroot door ruime woningen mogelijk te maken op ruime percelen. Door ruime woningen mogelijk te maken ontstaat de mogelijkheid de woning dusdanig in te richten dat deze voor de verschillende levensfasen geschikt is. Paragraaf 4.1.2 van de toelichting wordt op dit onderdeel aangepast.

In de provinciale Omgevingsvisie wordt dit gedeelte van de Barsweg aangeduid als 'landbouwgebied'. Dat betekent niet dat hier geen woningbouw ontwikkeld kan worden. Artikel 3.15 van de provinciale omgevingsverordening biedt ruimte voor woningbouw. De provincie heeft als reactie op het ontwerpplan specifiek aangegeven dat het provinciale belang (waaronder zorgvuldig ruimtegebruik) op voldoende wijze in het plan is opgenomen. Van strijd met het bestaande karakter van het gebied is geen sprake.

Van strijdigheid met het gemeentelijk en provinciale beleid is dan ook geen sprake.

Ontbreken verslag afstemming buurtgemeenten

Ten aanzien van afstemming met buurgemeenten is in de toelichting aangegeven dat afstemming heeft plaatsgevonden. Aan paragraaf 3.4 wordt toegevoegd wanneer het overleg is gehouden en wat de uitkomst van het overleg was.

Deellocatie of deellocaties

De deellocatie aan de noordoostzijde van de Barsweg, is bestemd voor zes starterswoningen. Dit perceel is in de huidige situatie nog onbebouwd en in gebruik als weiland. Daarnaast is ook een beschrijving gegeven van de bodemkwaliteit van de omgeving van deze deellocatie voor zover de bodemkwaliteit bekend was bij de gemeente. Abusievelijk wordt gesproken over deellocaties aan de Barsweg. Dit moet zijn deellocatie. De tekst van paragraaf 5.1 van de toelichting wordt op dit punt aangepast.

Omgevingstype II en III

Er wordt terecht opgemerkt dat de omgevingstypen met elkaar verwisseld zijn. De tekst van paragraaf 5.6 van de toelichting wordt als volgt aangepast: De grens wordt gelegd bij de aanduiding '1 woning per 80 m' (omgevingstype III) of '1 woning per 40 m' (omgevingstype II).

Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Bij onderdeel 'Algemene inleiding' is aangegeven hoe het proces is verlopen. Het was niet mogelijk om gezamenlijk tot een locatiekeuze te komen. Voor de woningbouwlocaties zijn zowel voor- als tegenstanders. De locatie aan de Barsweg is geschikt voor woningbouw.

Economische uitvoerbaarheid

Voor de locatie aan de Barsweg is inderdaad sprake van één perceel die in eigendom is van de gemeente. Paragraaf 8.2 van de toelichting wordt op dit onderdeel aangepast.

Ten aanzien van de opmerking dat door een stukje van de Barsweg (perceel achterzijde Zuideropgaande 135a) onderdeel uit te laten maken van het plangebied waardoor omzetting naar woongebied mogelijk wordt het volgende. Bij het onderdeel 'Begrenzing en beschrijving plangebied' is beschreven dat dit perceel onderdeel uitmaakt van het plangebied omdat bij het bepalen van de plangrenzen aan is gesloten bij het gebied van de structuurvisie Bouwmogelijkheden Zuideropgaande uit 2004. Op het betreffende perceel wordt geen woningbouw mogelijk gemaakt.

Aan het verzoek tot heroverwegen wordt niet tegemoet gekomen. Het mogelijk maken van woningbouw aan de Barsweg past binnen het bestaande karakter van het gebied. Daarnaast wordt voldaan aan het provinciale beleid ten aanzien van zorgvuldige ruimtegebruik. Ook de mogelijk te maken woningaantallen worden niet heroverwogen. Deze passen binnen de recent vastgestelde Woonvisie 2011 – 2020.

Conclusie:

Zienswijze is gegrond voor zover deze betrekking heeft op:

  • de beschrijving van het plangebied aan de Barsweg in paragraaf 2.1;
  • toelichting afstemming met buurtgemeenten in paragraaf 3.4;
  • de beschrijving van de mogelijkheden om nieuwe woningen te realiseren in paragraaf 3.5.3 (nu 3.5.4);
  • de beschrijving van het beleid ten aanzien van woningen in paragraaf 4.1.2;
  • deellocatie of deellocaties aan de Barsweg in paragraaf 5.1;
  • de verwisseling van de omgevingstypen II en III in paragraaf 5.6;
  • de beschrijving van het eigendom locatie Barsweg in paragraaf 8.2 van de toelichting;
  • en voor het overige ongegrond. De betreffende paragrafen van de toelichting worden aangepast.

Zienswijze 2 Bouwbepalingen woningbouwlocatie ten noorden van de Carstensdijk

Inspreker merkt op dat de sloot ten westen van het perceel Carstensdijk 1a niet apart is vermeld. Inspreker vraagt zich af waarom er verschil is in kavelbreedte en bouwaanduiding tussen de bestaande en de te realiseren dubbele woning aan de Carstensdijk. Verder vraagt inspreker zich af of zowel aan de oost als westzijde van de te realiseren dubbele woning een garage mag worden gebouwd.

Ten aanzien van de te realiseren vrijstaande woning heeft inspreker verzocht of het bouwblok dieper (meer noordelijk) en meer richting de Riegshoogtendijk (meer westelijk) op het perceel geplaatst kan worden. Daarnaast vraagt inspreker af wat de bouwmogelijkheden zijn voor een woning en garage.

Reactie:

De mogelijkheid bestaat om naast de woningen een bijgebouw te realiseren. Hierbij moet wel rekening worden gehouden met afstand tot de zijdelingse perceelsgrens. Het bouwblok van de bestemming 'Wonen' is in overleg met inspreker aangepast, daarnaast is het bestemmingsvlak (en het plangebied) van de bestemming 'Tuin' en 'Wonen' drie meter in westelijke richting vergroot.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond. De situering van de bouwblokken van de te realiseren vrijstaande en dubbele woning wordt op de verbeelding wordt aangepast. Daarnaast wordt de verbeelding aangepast door het bouwvlak (en het plangebied) van de bestemming 'Tuin' en 'Wonen' drie meter in westelijke richting te vergroten.

Zienswijze 3 Wijzigen bestemming in 'Wonen' achtergelegen perceel Carstensdijk 44 en 46

Insprekers verzoeken om het achtergelegen perceel (sectie M, nummer 05464) Carstensdijk 44 en 46 te voorzien van de bestemming 'Wonen'. De percelen zijn in eigendom en in gebruik ten dienste van de bestemming 'Wonen'.

Reactie:

De achtergelegen percelen zijn in gebruik en eigendom bij de eigenaren van de percelen Carstensdijk 44 en 46. Daarnaast sluit de inrichting van het perceel aan bij het woonperceel. Aan het verzoek wordt tegemoet gekomen.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond. De verbeelding wordt aangepast door het achtergelegen perceel Carstensdijk 44 en 46 te voorzien van de bestemming 'Wonen'.

Zienswijze 4 Verruimen bestemmingsvlak en bouwbepalingen perceel Jan Wintersdijkje 1

Inspreker doet het verzoek om ook aan het perceel (sectie M, nummer 03478) dat tot het erf van zijn bedrijf aan het Jan Wintersdijkje 1 behoort en in zijn eigendom is te voorzien van de bestemming 'Bedrijf'. Daarnaast doet inspreker het verzoek om het bouwblok te vergroten zodat de woning kan worden uitgebreid.

Verder doet inspreker het verzoek om de woning te voorzien van de aanduiding 'bewoning anders dan als bedrijfswoning toegestaan' omdat het niet uitgesloten is dat de bedrijfswoning nog wel verbonden blijft met het gebruik van de gebouwen op het terrein, maar de woning niet meer voldoet aan het noodzakelijkheidscriterium.

Tot slot doet inspreker het verzoek om een maximaal bebouwingspercentage aan te geven waardoor enige ontwikkeling mogelijk wordt. De in het bestemmingsplan opgenomen bepaling dat uitbreiding mogelijk is tot maximaal 10% van het bestaande bedrijfsvloeroppervlak biedt onvoldoende mogelijkheden. Inspreker verwijst hierbij naar andere komplannen die ook meer uitbreidingsmogelijkheden geven.

Reactie:

Het perceel tussen de Riegshoogtendijk en het Jan Wintersdijkje 1 is in eigendom en gebruik van de eigenaar van het perceel Jan Wintersdijkje 1. Het gaat om een kleine oppervlakte. De inrichting van het perceel sluit aan op het bedrijfsperceel. Aan het verzoek tot bestemmen als bedrijf wordt tegemoet gekomen.

Bedrijfswoning

Uitgangspunt van het plan is om bestaande bedrijven niet in hun bedrijfsvoering te belemmeren (bestaande rechten behouden). Daarnaast is een goed woon- en leefklimaat gewenst. Wanneer de bedrijfswoningen als woning zouden worden bestemd, worden bedrijven in hun bedrijfsvoering beperkt en is geen sprake van een goed woon- en leefklimaat. Aan het verzoek om de woning te voorzien van de aanduiding 'bewoning anders dan als bedrijfswoning toegestaan' wordt niet tegemoet gekomen.

In de begripsbepaling 'bedrijfswoning' is opgenomen dat de bewoning noodzakelijk zou moeten zijn voor toezicht en beheer. Inspreker merkt terecht op dat hier veelal geen sprake van is. Gezien het karakter van het gebied is het echter wel gewenst dat een bedrijf wordt gecombineerd met de woonfunctie. De begripsbepaling 'bedrijfswoning' wordt aangepast. Hierbij komt het noodzakelijkheidscriterium te vervallen.

Verruiming bouwmogelijkheden

Bij de herziening van de bestemmingsplannen is voor de dorpen zonder bedrijventerrein veelal aangesloten bij de bouwmogelijkheden uit het voorheen geldende bestemmingsplan. Achterliggende gedachte hierbij is dat bestaande bedrijven hun rechten behouden en dat voor grotere bedrijven voldoende ruimte beschikbaar is op de bedrijventerreinen. Bij het bestemmingsplan Zuideropgaande is hetzelfde uitgangspunt gehanteerd.

Om een goede bedrijfsvoering niet te belemmeren wordt de mogelijkheid tot het uitbreiden van de bestaande bebouwing met 10% bij recht opgenomen. De afwijkingsbevoegdheid komt hiermee te vervallen. Daarnaast wordt het bouwblok aangepast zodat meer mogelijkheden ontstaan ten behoeve van het eventueel herschikken van bebouwing.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond voor zover deze betrekking heeft op het verruimen van het bestemmingsvlak, het bouwblok en de begripsbepaling bedrijfswoning en voor het overige ongegrond. Het bestemmingsvlak en bouwblok met de bestemming 'Bedrijf' wordt op de verbeelding van het bestemmingsplan vergroot en de regels van de bestemming 'Bedrijf' worden aangepast door de uitbreidingsmogelijkheid bij recht op te nemen. De begripsbepaling 'bedrijfswoning' wordt in de regels aangepast door het noodzakelijkheidscriterium te laten vervallen.

Zienswijze 5 Mogelijk maken woning perceel ten westen van perceel Jan Wintersdijkje 2

Inspreker heeft bezwaar tegen het niet opnemen van de bestemming 'Wonen', respectievelijk het niet aangeven van een Wro-zone-2 aan het perceel ten westen van het perceel Jan Wintersdijk 2. Inspreker verwijst hierbij naar het beslisdocument van 4 februari 2010 en op de daarbij behorende tekening waarop een potentiële nieuwbouwlocatie is aangegeven.

Inspreker merkt op dat bij de in de toelichting van het ontwerpplan genoemde gerealiseerde potentiële bouwmogelijkheid (woning Jan Wintersdijkje 2) sprake is van een woning waarvoor reeds eerder een bouwvergunning is verleend. Ook andere woningen die voor het collegebesluit van 19 januari 2010 zijn gebouwd, of rechtens konden worden gebouwd zijn niet opgenomen als potentiële bouwmogelijkheid.

Inspreker merkt op dat vanuit stedenbouwkundig oogpunt het voor de hand ligt om het bebouwingslint af te ronden met de laatste woning die past binnen de structuur en parcellering van de bebouwing langs de straat. Inspreker merkt verder op dat er gezien het beslisdocument en het ontwerpplan geen aanleiding is te vinden waarom op deze locatie vanuit ruimtelijk motief realisering van een woning onaanvaardbaar zou zijn.

Inspreker doet dan ook het verzoek om het perceel te voorzien van de bestemming 'Wonen' of, hoewel dit minder voor de hand zou liggen, het aangeven van Wro-zone-2.

Reactie:

In de 'Algemene inleiding' is beschreven dat bij de herziening van het bestemmingsplan 'Zuideropgaande 2011' de bouwmogelijkheden vanuit het project Woningbouw dorpen mogelijk worden gemaakt. Het gebied Jan Wintersdijkje/ Riegshoogtendijk valt hieronder.

Op 4 februari 2010 heeft de gemeenteraad het Beslisdocument Nieuw Moscou vastgesteld. Hierin zijn de potentiële bouwlocaties aangegeven. De potentiële bouwlocaties zijn voor een groot deel overgenomen uit de structuurvisie Bouwmogelijkheden Zuideropgaande die op 27 mei 2004 door de gemeenteraad is vastgesteld. Dat geldt ook voor de locatie op de hoek Jan Wintersdijkje/ Riegshoogtendijk.

Dat betekent dat ten westen van de woning Jan Wintersdijkje 4 één woning gerealiseerd mag worden. Deze is inmiddels gerealiseerd en als zodanig bestemd. Overigens is de bouwmogelijkheid in 2004 opgenomen naar aanleiding van een zienswijze op de ontwerp structuurvisie Bouwmogelijkheden Zuideropgaande.

In het kader van het project Woningbouw dorpen is de afweging gemaakt welke percelen in aanmerking komen voor woningbouw. Bovendien sluit het aantal te realiseren woningen aan bij de aantallen vanuit de in december 2011 vastgestelde Woonvisie 2011 – 2020. Aan het verzoek wordt niet tegemoet gekomen.

Conclusie:

De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.

Zienswijze 6 Mogelijk maken woning perceel tussen Zuideropgaande 156a en 158a

Inspreker heeft bezwaar tegen het niet aangeven van een Wro-zone-2 op het perceel (sectie M, nummer 05034) tussen Zuideropgaande 156a en 158a. Inspreker merkt op dat het besluit van 10 januari 2010 (beslisdocument Nieuw Moscou) niet uitsluitend kan dienen als een motief om op het perceel geen Wro-zone-2 aan te geven. De beslissing dient te steunen op een motivering vanuit een goede ruimtelijke ordening.

Inspreker merkt hierbij op dat de betreffende kavel voldoet aan de ruimtelijk gemotiveerde hoofduitgangspunten van het beslisdocument Nieuw Moscou. De potentiële bouwmogelijkheid is geschrapt in verband met de aanwezigheid van de varkenshouderij.

Inspreker geeft aan dat voor een andere kavel in dit gebied is aangegeven dat die alleen voor woningbouw in aanmerking komt indien de varkenshouderij op het naastliggende perceel wordt beëindigd. Inspreker doet het verzoek om die lijn ook voor dit perceel toe te passen.

Inspreker doet dan ook het verzoek om het perceel te voorzien van Wro-zone-2 en geeft daarbij aan dat passend binnen de systematiek ruimte zou zijn voor 2 woningen gezien de breedte van het perceel.

Reactie:

Op het perceel Zuideropgaande 158a is een varkenshouderij gevestigd. De eigenaren van de varkenshouderij hebben te kennen gegeven dat de bedrijfsvoering (in aangepaste vorm) zal worden voortgezet. Voor de huidige bedrijfsactiviteit is een omgevingsvergunning verleend. De geurbelasting in de vergunde situatie overschrijdt de geurnorm van 8 ouE/m3 lucht op de het perceel sectie M, nummer 5034.

Ook wanneer de bedrijfsvoering wordt aangepast kan voor het realiseren van een nieuwe woning niet worden voldaan aan de geurnorm. Omdat zowel voor de bestaande als in de toekomstige situatie sprake is van een milieubelemmering wordt niet tegemoet gekomen aan het verzoek om een wijzigingsbevoegdheid op te nemen.

Conclusie:

De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Zienswijze 7 Verruimen bouw- en gebruiksbepalingen perceel Zuideropgaande 41 en mogelijk maken woning op perceel ten noorden hiervan

Inspreker heeft bezwaar tegen de geringe uitbreidingsmogelijkheden voor bedrijfsgebouwen. Inspreker doet het verzoek om een maximaal bebouwingspercentage aan te geven waardoor enige ontwikkeling mogelijk wordt. De in het bestemmingsplan opgenomen bepaling dat uitbreiding mogelijk is tot maximaal 10% van het bestaande bedrijfsvloeroppervlak biedt onvoldoende mogelijkheden. Inspreker verwijst hierbij naar de bouwmogelijkheden die het nu geldende bestemmingsplan biedt en andere komplannen die ook meer uitbreidingsmogelijkheden geven.

Daarnaast doet inspreker het verzoek om de gebruiksvoorschriften zodanig te wijzigen dat detailhandel ter plaatse bij recht is toegestaan. Inspreker verwijst hierbij naar een in 2008 verleende vergunning voor de bouw van een showroom.

Verder doet inspreker het verzoek om de woning te voorzien van de aanduiding 'bewoning anders dan als bedrijfswoning toegestaan omdat het niet uitgesloten is dat de bedrijfswoning nog wel verbonden blijft met het gebruik van de gebouwen op het terrein, maar de woning niet meer voldoet aan het noodzakelijkheidscriterium.

Tot slot doet inspreker het verzoek om het perceel grasland noordelijk van perceel Zuideropgaande 41 te betrekken bij dit bestemmingsplan en hieraan de Wro-wijzigingszone-2 toe te kennen. Subsidiair doet inspreker het verzoek om medewerking uit te spreken om met toepassing van een omgevingsvergunning af te wijken van het nu geldende bestemmingsplan Buitengebied Zuid om ter plaatse woningbouw mogelijk te maken.

Reactie:

Ten aanzien van het verruimen van de bouwmogelijkheden wordt verwezen naar het onderdeel 'Verruiming bouwmogelijkheden' zienswijze 4. De bouwmogelijkheden worden verruimd door het bouwblok te vergroten en de uitbreidingsmogelijkheid bij recht op te nemen.

Bij het perceel Zuideropgaande 41 is oorspronkelijk sprake van een agrarisch bedrijf. Het agrarische bedrijf is omgevormd tot tuindesign (ontwerpen, aanleggen, onderhouden en verkoop tuinmeubilair). Ten behoeve van voormalig agrarische bebouwing is het uitgangspunt dat de bestaande bebouwing benut mag worden ten behoeve van bedrijvigheid. Bovendien wordt hierbij de mogelijkheid geboden tot een uitbreiding van 10% ten opzichte van de aanwezige bebouwing. Aan het verzoek tot verdere uitbreiding wordt niet tegemoet gekomen.

Inspreker merkt terecht op dat in de gebruiksvoorschriften detailhandel wordt uitgesloten terwijl in 2008 een vergunning is verleend ten behoeve van een showroom. Het perceel van inspreker wordt voorzien van de specifieke functieaanduiding 'hovenier' en in de specifieke gebruiksbepalingen wordt opgenomen dat detailhandel ten behoeve van het bedrijf wordt toegestaan. Aan het verzoek wordt tegemoet gekomen.

Ten aanzien van het verzoek om bewoning anders dan als bedrijfswoning toe te staan wordt verwezen naar het onderdeel 'Bedrijfswoning' zienswijze 4. Het noodzakelijkheidscriterium in de begripsbepaling bedrijfswoning komt te vervallen, voor het overige wordt niet aan het verzoek tegemoetgekomen.

In de 'Algemene inleiding' is beschreven dat bij de herziening van het bestemmingsplan 'Zuideropgaande 2011' de bouwmogelijkheden vanuit het project Woningbouw dorpen mogelijk worden gemaakt. Om het waardevolle open landschap van het gebied ten noorden van het perceel Zuideropgaande 41 te behouden, komt de gewenste bouwlocatie niet in aanmerking voor woningbouw. Aan het verzoek wordt niet tegemoet gekomen.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond voor zover deze betrekking heeft op het verruimen van het bouwblok, de begripsbepaling bedrijfswoning en het toestaan van detailhandel en voor het overige ongegrond. Het perceel wordt op de verbeelding voorzien van de specifieke functieaanduiding 'hovenier'.

Het bouwblok met de bestemming 'Bedrijf' wordt op de verbeelding van het bestemmingsplan vergroot en de regels van de bestemming 'Bedrijf' wordt aangepast door de uitbreidingsmogelijkheid bij recht op te nemen.

De begripsbepaling 'bedrijfswoning' wordt in de regels aangepast door het noodzakelijkheidscriterium te laten vervallen. In de bestemmingsomschrijving en de specifieke gebruiksbepalingen van de regels van de bestemming 'Bedrijf' wordt opgenomen dat detailhandel ten behoeve van het bedrijf wordt toegestaan.

Zienswijze 8 Verruimen bouwbepalingen perceel Zuideropgaande 46a

Inspreker doet het verzoek om een maximaal bebouwingspercentage aan te geven waardoor enige ontwikkeling mogelijk wordt. De in het bestemmingsplan opgenomen bepaling dat uitbreiding mogelijk is tot maximaal 10% van het bestaande bedrijfsvloeroppervlak biedt onvoldoende mogelijkheden. Inspreker verwijst hierbij naar de bouwmogelijkheden van het nu geldende bestemmingsplan, andere komplannen die ook meer uitbreidingsmogelijkheden geven en de mogelijkheden die het ontwerpplan geeft aan agrarische bedrijven. Daarnaast doet inspreker het verzoek om het bouwvlak te vergroten.

Verder doet inspreker, ten aanzien van de bepalingen van een aan huis verbonden beroep bij de bestemming 'Wonen', het verzoek om het oppervlaktecriterium te laten vervallen. Inspreker geeft aan dat in veel gevallen de activiteiten (wonen, aan huis verbonden beroepen en bedrijven) ook in ruimtelijk opzicht door elkaar lopen. Het is inspreker onduidelijk waarom een maximale maat wordt gesteld aan de oppervlakte die mag worden gebruikt voor een beroep aan huis.

Reactie:

Ten aanzien van het verruimen van de bouwmogelijkheden wordt verwezen naar het onderdeel 'Verruiming bouwmogelijkheden' zienswijze 4. De bouwmogelijkheden worden verruimd door het bouwblok te vergroten en de uitbreidingsmogelijkheid bij recht op te nemen.

Ten aanzien van de afstand van bebouwing tot de zijdelingse perceelsgrens wordt aangesloten bij de bouwmogelijkheden uit voorheen geldende bestemmingsplannen. Om de openheid van het gebied te behouden is voor het hele plangebied gekozen om een minimale afstand van drie meter aan te houden. Aan het verzoek tot het verruimen van de bouwmogelijkheden wordt deels tegemoet gekomen.

Aan huis verbonden beroep en bedrijf

De regeling voor aan huis verbonden beroep of bedrijf is bedoeld voor commerciële functies die door bewoners in of bij de woning worden uitgeoefend. Het gaat dan om activiteiten die ondergeschikt zijn aan de functie wonen. Als de bedrijfsactiviteiten de hoofdfunctie vormen kan geen sprake zijn van een aan huis verbonden beroep of bedrijf. Hobby's zijn activiteiten die binnen reikwijdte van de bestemming 'Wonen' vallen en bij recht zijn toegestaan.

Om rechtszekerheid te geven wanneer sprake is van een aan wonen ondergeschikte activiteit, is in de regeling opgenomen dat maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag worden gebruikt voor aan huis verbonden beroep- of bedrijfsactiviteiten. Daarnaast is opgenomen dat maximaal 75m2 mag worden gebruikt voor deze activiteiten.

Wanneer sprake is van voormalige agrarische bebouwing wordt voor de activiteiten opslag en stalling een uitzondering gemaakt op het oppervlaktecriterium. Deze functies worden binnen de gebouwen toegestaan. Hierdoor kunnen de gebouwen doelmatig worden gebruikt waarbij de invloed op de omgeving beperkt is en zonder dat sprake is van een bedrijfsmatige hoofdactiviteit.

De functie zelfstandige detailhandel is niet toegestaan als aan huis verbonden bedrijf. Deze functie wordt niet geschikt geacht binnen woongebied. Hierbij wordt een uitzondering gemaakt voor e-commerce. E-commerce wordt wel toegestaan mits geen toonzaal aanwezig is en geen goederen worden afgehaald.

Aan het verzoek wordt deels tegemoet gekomen door het oppervlakte criterium te laten vervallen voor de functies opslag en stalling (bij voormalige agrarische gebouwen) en door e-commerce toe te staan.

Conclusie:

De zienswijze is deels gegrond voor zover deze betrekking heeft op het verruimen van de bouwmogelijkheden en de aan huis verbonden beroep- en bedrijfsregeling en voor het overige ongegrond. Het bouwblok met de bestemming 'Bedrijf' wordt op de verbeelding vergroot, de regels van de bestemming 'Bedrijf' wordt aangepast door de uitbreidingsmogelijkheid bij recht op te nemen en aan de regels van de bestemming 'Wonen' voor aan huis verbonden beroep en bedrijf toe te voegen dat opslag en stalling is toegestaan (bij voormalig agrarische bebouwing) en dat e-commerce is toegestaan.

Zienswijze 9 Verruimen bouwbepalingen perceel Zuideropgaande 48

Inspreker doet het verzoek om een maximaal bebouwingspercentage aan te geven waardoor enige ontwikkeling mogelijk wordt. De in het bestemmingsplan opgenomen bepaling dat uitbreiding mogelijk is tot maximaal 10% van het bestaande bedrijfsvloeroppervlak biedt onvoldoende mogelijkheden. Inspreker verwijst hierbij naar de bouwmogelijkheden van het nu geldende bestemmingsplan en andere komplannen die ook meer uitbreidingsmogelijkheden geven.

Verder doet inspreker het verzoek om de woning te voorzien van de aanduiding 'bewoning anders dan als bedrijfswoning toegestaan omdat het niet uitgesloten is dat de bedrijfswoning nog wel verbonden blijft met het gebruik van de gebouwen op het terrein, maar de woning niet meer voldoet aan het noodzakelijkheidscriterium.

Reactie:

Ten aanzien van het verruimen van de bouwmogelijkheden wordt verwezen naar het onderdeel 'Verruiming bouwmogelijkheden' zienswijze 4. De bouwmogelijkheden worden verruimd door het bouwblok te vergroten en de uitbreidingsmogelijkheid bij recht op te nemen.

Ten aanzien van het verzoek om bewoning anders dan als bedrijfswoning toe te staan wordt verwezen naar het onderdeel 'Bedrijfswoning' zienswijze 4. Het noodzakelijkheidscriterium in de begripsbepaling bedrijfswoning komt te vervallen, voor het overige wordt niet aan het verzoek tegemoetgekomen.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond voor zover deze betrekking heeft op het bouwblok en de begripsbepaling bedrijfswoning en voor het overige ongegrond. Het bestemmingsvlak en bouwblok met de bestemming 'Bedrijf' wordt op de verbeelding van het bestemmingsplan vergroot en de regels van de bestemming 'Bedrijf' worden aangepast door de uitbreidingsmogelijkheid bij recht op te nemen. De begripsbepaling 'bedrijfswoning' wordt in de regels aangepast door het noodzakelijkheidscriterium te laten vervallen.

Zienswijze 10 Verruimen bestemmingsvlak en bouwbepalingen perceel Zuideropgaande 76

Inspreker doet het verzoek om het gehele perceel te voorzien van de bestemming 'Bedrijf'. Daarnaast doet inspreker het verzoek om het bouwvlak te vergroten.

Verder doet inspreker het verzoek om een maximaal bebouwingspercentage aan te geven waardoor enige ontwikkeling mogelijk wordt. De in het bestemmingsplan opgenomen bepaling dat uitbreiding mogelijk is tot maximaal 10% van het bestaande bedrijfsvloeroppervlak biedt onvoldoende mogelijkheden. Inspreker verwijst hierbij naar de bouwmogelijkheden andere komplannen die ook meer uitbreidingsmogelijkheden geven.

Tot slot doet inspreker het verzoek om de woning te voorzien van de aanduiding 'bewoning anders dan als bedrijfswoning toegestaan omdat het niet uitgesloten is dat de bedrijfswoning nog wel verbonden blijft met het gebruik van de gebouwen op het terrein, maar de woning niet meer voldoet aan het noodzakelijkheidscriterium.

Reactie:

Ten aanzien van het verruimen van de bouwmogelijkheden wordt verwezen naar het onderdeel 'Verruiming bouwmogelijkheden' zienswijze 4. De autohandel op het perceel Zuideropgaande 76 is clandestien ontstaan. In 2006 is bij brief aangegeven dat de autohandel mag worden voortgezet en dat geen medewerking zal worden verleend aan extra bebouwing ten behoeve van het bedrijf. Aan het verzoek wordt dan ook niet tegemoetgekomen.

Ten aanzien van het verzoek om bewoning anders dan als bedrijfswoning toe te staan wordt verwezen naar het onderdeel 'Bedrijfswoning' zienswijze 4. Het noodzakelijkheidscriterium in de begripsbepaling bedrijfswoning komt te vervallen, voor het overige wordt niet aan het verzoek tegemoetgekomen.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond voor zover deze betrekking heeft op de begripsbepaling bedrijfswoning en voor het overige ongegrond. De begripsbepaling 'bedrijfswoning' wordt in de regels aangepast door het noodzakelijkheidscriterium te laten vervallen.

Zienswijze 11 Verruimen mogelijkheden voormalige agrarische bebouwing bij woningen zoals Zuideropgaande 81

Inspreker doet het verzoek om de regels in die zin aan te passen dat bestaande voormalige (agrarische) bedrijfsruimten geheel gebruikt kunnen worden voor aan huis verbonden beroepen en bedrijven en activiteiten die aangemerkt kunnen worden als categorie 1 en 2 bedrijven (of daarmee vergelijkbaar) waaronder begrepen detailhandelsactiviteiten voor zover er geen sprake is van een showroom, etalage en toonbankfunctie.

Inspreker geeft aan dat de schuren op het perceel Zuideropgaande 81 worden gebruikt als stalling- en opslagruimte. Ook is een schuur ter beschikking gesteld aan de kerk van waaruit acties ondernomen worden, waaronder het houden van verkoopevenementen van rommelmarktspullen. In gevallen als deze is er geen sprake van aan huis verbonden beroep of bedrijf of een volwaardig bedrijf als bedoeld in het ontwerpplan.

Inspreker is van mening dat de in het ontwerpplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid niet adequaat is en niet gemotiveerd vanuit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening.

Daarnaast doet inspreker het verzoek om voor bijgebouwen de regels in die zin aan te passen dat de bestaande oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte en kapvorm bij recht is toegestaan. Inspreker merkt op dat de bijgebouwenregeling niet deugt voor bestaande situaties bij met name voormalige agrarische bedrijfsbebouwing. Deze worden namelijk voor een groot deel onder het overgangsrecht gebracht.

Inspreker is van mening dat gezien de bepalingen in het bestemmingsplan geen kwaliteitsverbetering zal optreden. Inspreker geeft aan dat de praktijk al jaren uitwijst dat de regeling om vervangende nieuwbouw te plegen in ruil voor het verminderen van het oppervlak niet werkt. Inspreker merkt ook op dat de regels voor de bestemming 'Wonen' in dit opzicht niet consistent zijn. Wanneer de bestemming wordt gewijzigd kan de bestaande bebouwing wel worden vervangen door nieuwbouw.

Tot slot doet inspreker het verzoek om de in de wijzigingsbevoegdheid van 'Wonen' naar 'Gemengd-2' opgenomen voorwaarde, dat de functie in bestaande gebouwen wordt ondergebracht, te laten vervallen. Inspreker is van mening dat dergelijke voorziening (kinderboerderij, maatschappelijk en verblijfsrecreatie) niet renderend kunnen zijn wanneer deze worden ondergebracht in voormalige agrarische bedrijfsgebouwen.

Reactie:

Ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van de bijgebouwen wordt verwezen naar het onderdeel 'Aan huis verbonden beroep' zienswijze 8. Aan de regeling wordt toegevoegd dat binnen voormalig agrarische bebouwing opslag en stalling wordt toegestaan. Daarnaast wordt aan de regeling toegevoegd dat e-commerce wordt toegestaan.

Uit de inventarisatie is gebleken dat periodiek leegverkoop van de schuren plaats vindt. Het betreft een ondergeschikte activiteit die incidenteel plaats vindt. Aan de regeling voor aan huis verbonden beroep en bedrijf wordt toegevoegd dat maximaal 4 dagen per jaar incidentele verkoop van goederen wordt toegestaan bij voormalig agrarische bebouwing.

Verder wordt de mogelijke bedrijven verruimd door op te nemen dat bedrijven behorende tot categorie 1 en 2 als genoemd in de staat van bedrijfsactiviteiten worden toegestaan. Deze bedrijven hebben een geringe invloed op de omgeving en passen binnen lintbebouwing. Detailhandel wordt hierbij uitgesloten. Hobby's en vrije tijdsbesteding (bijvoorbeeld ten behoeve van verenigingen of instellingen) zijn activiteiten die binnen reikwijdte van de bestemming 'Wonen' vallen en zijn dus bij recht toegestaan.

Verruiming bijgebouwenregeling

Om verrommeling tegen te gaan en ten behoeve van de rechtszekerheid wordt aan de bijgebouwenregeling toegevoegd dat bestaande afwijkende maatvoering mag worden voortgezet, mits deze legaal zijn opgericht. Om ongewenste toekomstige ontwikkelingen te voorkomen wordt de voorwaarde gesteld dat bij sloop van gebouwen voldaan moet worden aan de reguliere bijgebouwenregeling.

Hierdoor ontstaan drie mogelijkheden:

  • bijgebouwen kunnen in stand worden gehouden doordat de legale bestaande bebouwing in stand mag blijven;
  • bijgebouwen kunnen worden gesloopt waarna voldaan moet worden aan de reguliere bijgebouwenregeling;
  • de bestaande oppervlakte van legale bebouwing kan een andere functie krijgen door gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid.

Aan het verzoek om de bestaande bebouwing bij recht toe te staan wordt tegemoetgekomen.

Wijzigingsbevoegdheid

Om verdere verrommeling tegen te gaan en revitalisering van het gebied mogelijk te maken wordt de mogelijkheid van de wijzigingsbevoegdheid verruimd. De regeling wordt verruimd door het herschikken van bebouwing ten behoeve van een bedrijf, maatschappelijke voorzieningen, verblijfsrecreatie, verblijfsrecreatieve voorzieningen of de vestiging van een kinderboerderij mogelijk te maken. Hieraan wordt de voorwaarde gesteld de hoofdvorm van de boerderij behouden blijft, dat maximaal de bestaande oppervlakte terug mag worden gebouwd en voldaan moet worden aan maatvoering voor goot- en bouwhoogte en dakhelling. Aan het verzoek wordt deels tegemoet gekomen.

Conclusie:

De zienswijze is deels gegrond voor zover deze betrekking heeft op de aan huis verbonden beroep- en bedrijfsregeling, de bijgebouwenregeling en de wijzigingsbevoegdheid en voor het overige ongegrond. De regels van de bestemming 'Wonen' wordt aangepast door bij aan huis verbonden beroep en bedrijf toe te voegen dat opslag en stalling is toegestaan en incidentele verkoop is toegestaan (bij voormalig agrarische bebouwing) en dat e-commerce is toegestaan. De regels van de bestemming 'Wonen' voor bijgebouwen wordt verruimd door legale bestaande gebouwen die afwijken van de reguliere regeling toe te staan. De regels van de wijzigingsbevoegdheid binnen de bestemming 'Wonen' wordt aangevuld door het herschikken van gebouwen mogelijk te maken.

Zienswijze 12 Verruimen bestemmingsvlak en bouw- en gebruiksbepalingen perceel Zuideropgaande 91a en tegenovergelegen perceel en mogelijk maken woningbouw perceel tussen Zuideropgaande 110 en 112

Inspreker doet het verzoek om de bouwmogelijkheden te verruimen analoog aan het huidige bestemmingsplan. Gezien de situering van het bouwvlak en de bepalingen uit het ontwerpplan zou slechts een minimale uitbreiding van bebouwing mogelijk zijn met toepassing van de in het ontwerpplan opgenomen afwijkingsbepaling.

Daarnaast doet inspreker het verzoek om de productie van kleinschalige betonwaren mogelijk te maken. Inspreker geeft aan dat deze activiteit in de milieuvergunning van 3 november 2009 is vergund. Ook doet inspreker het verzoek om een stukje perceel met de bestemming 'Groen' te voorzien van de bestemming 'Bedrijf'. Dit perceel is namelijk in eigendom en gebruik bij Bunker beton.

Verder doet inspreker het verzoek om op het perceel tussen Zuideropgaande 110 en 112 een woning mogelijk te maken. Inspreker geeft aan dat uit brieven in 2004 blijkt dat een woning kon worden gebouwd zodra het bedrijf zou stoppen en de milieuvergunning ingetrokken zou worden. Inspreker merkt op dat zij niet zijn ingelicht en nooit bezwaar hebben kunnen maken tegen het schrappen van een potentiële woningbouwlocatie.

Tot slot doet inspreker het verzoek om bijvoorbeeld vier starterswoningen of twee vrijstaande woningen mogelijk te maken door middel van een wijzigingsbevoegdheid. Inspreker is van mening dat deze locatie daar uitermate geschikt voor is.

Reactie:

Ten aanzien van het verruimen van de bouwmogelijkheden wordt verwezen naar het onderdeel 'Verruiming bouwmogelijkheden' zienswijze 4. De bouwmogelijkheden worden verruimd door het bouwblok te vergroten en de uitbreidingsmogelijkheid bij recht op te nemen.

In de omgevingsvergunning van 3 november 2009 is opgenomen dat het een inrichting betreft waar betonwaren worden gefabriceerd, opgeslagen en verhandeld. De omschrijving van toegestane activiteiten wordt aangepast door de vergunde activiteiten toe te staan. Aan het verzoek wordt tegemoet gekomen.

Het perceel aan de westzijde van het Zuideropgaande is in gebruik en eigendom van het bedrijf Bunker beton. Het gaat om een kleine oppervlakte. De inrichting van het perceel sluit aan bij het bedrijfsperceel. Aan het verzoek wordt tegemoet gekomen.

In de 'Algemene inleiding' is beschreven dat bij de herziening van het bestemmingsplan 'Zuideropgaande 2011' de bouwmogelijkheden vanuit het project Woningbouw dorpen mogelijk worden gemaakt. In het kader van het project Woningbouw dorpen is de afweging gemaakt welke percelen in aanmerking komen voor woningbouw.

Woningbouw op dit perceel is alleen te realiseren als het bedrijf zijn activiteiten beëindigd. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat het bedrijf Bunker beton binnen de planperiode van 10 jaar zijn bedrijfsactiviteiten beëindigd en dit wordt ook niet bevestigd in de zienswijze. Bovendien sluit het aantal te realiseren woningen aan bij de aantallen vanuit de in december 2011 vastgestelde Woonvisie 2011 – 2020. Aan het verzoek wordt niet tegemoet gekomen.

In februari 2010 heeft de gemeenteraad het beslisdocument Woningbouw dorpen vastgesteld. Met dit besluit is ervoor gekozen om de starterswoningen nabij de Barsweg te situeren. Dit in verband met de nabijheid van de school, het dorpshuis en een speelplek. Dat maakt deze plek in elk geval niet geschikt voor starterswoningen.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond voor zover deze betrekking heeft op het verruimen van het bestemmingsvlak en het bouwblok en de bedrijfsactiviteiten en voor het overige ongegrond. Het bestemmingsvlak en bouwblok met de bestemming 'Bedrijf' wordt op de verbeelding van het bestemmingsplan vergroot en de regels van de bestemming 'Bedrijf' wordt aangepast door de uitbreidingsmogelijkheid bij recht op te nemen. Aan de beschrijving van bedrijfsactiviteiten van de bestemming 'Bedrijf' wordt aan de regels de productie van (kleinschalige) betonwaren toegevoegd.

Zienswijze 13 Bezwaar tegen mogelijk maken woningen in het lint Zuideropgaande zoals tussen Zuideropgaande 112 en 114

Inspreker heeft bezwaar tegen het mogelijk maken van een woning op het perceel tussen het Zuideropgaande 112 en 114. Voor inspreker zal het uitzicht verloren gaan en sprake zijn van behoorlijke daling van de waarde van zijn woning. Daarnaast merkt inspreker op dat door opnieuw woningbouw mogelijk te maken de woningen te dicht op elkaar komen te staan.

Reactie:

In februari 2010 heeft de gemeenteraad besloten welke locaties voor woningbouw in aanmerking komen. Voor een groot gedeelte van het lint Zuideropgaande is aangesloten bij de structuurvisie Bouwmogelijkheden Zuideropgaande. In deze visie is op basis van landschappelijke en cultuurhistorische waarden gekeken welke locaties voor woningbouw in aanmerking komen.

In dit gedeelte van het Zuideropgaande is voor nieuwe bouwmogelijkheden uitgegaan van één bouwmogelijkheid op een kavelbreedte van circa 40 meter. De locatie tussen het Zuideropgaande 112 en 114 heeft een kavelbreedte van circa 80 meter. Omdat nu sprake is van één woning komt deze locatie in aanmerking voor woningbouw.

Door woningbouw mogelijk te maken wordt het lint verdicht. Wanneer een woning wordt gerealiseerd zal dit ten koste gaan van het uitzicht vanuit bestaande woningen. Uitzicht vanuit de woning kan ons inziens geen reden zijn om geen woningbouw mogelijk te maken.

De bouwmogelijkheid tussen het Zuideropgaande 112 en 114 wordt mogelijk gemaakt door middel van een wijzigingsbevoegdheid. De eventuele nadelige invloed ten gevolge van het realiseren van een woning op de waarde van de omliggende woningen vormt geen aanleiding om af te zien van de wijzigingsbevoegdheid. De wijzigingsbevoegdheid was overigens per abuis niet op de verbeelding weergegeven, dat wordt bij het vaststellen van het bestemmingsplan hersteld.

Juist om het karakter van het lint te behouden is op basis van landschappelijke en cultuurhistorische waarden gekeken welke locaties voor woningbouw in aanmerking komen. Hierbij is rekening gehouden met de bebouwingsdichtheid van het gebied. Ons inziens komen de woningen dan ook niet te dicht op elkaar te staan.

Conclusie:

De zienswijze is ongegrond. De verbeelding wordt tussen het Zuideropgaande 112 en 114 voorzien van een wijzigingsbevoegdheid.

Zienswijze 14 Bezwaar tegen mogelijk maken woning perceel tussen Zuideropgaande 99 en 101

Inspreker heeft bezwaar tegen het mogelijk maken van een woning op het perceel tussen het Zuideropgaande 99 en 101. Inspreker verwacht dat de waarde van zijn huis minder wordt. Verder geeft inspreker aan dat je nooit weet wat je naast je krijgt en dat zij de woning heeft gekocht omdat zij niet echt tussen de woningen wil zitten.

Reactie:

In februari 2010 heeft de gemeenteraad besloten welke locaties voor woningbouw in aanmerking komen. Voor een groot gedeelte van het lint Zuideropgaande is aangesloten bij de structuurvisie Bouwmogelijkheden Zuideropgaande. In deze visie is op basis van landschappelijke en cultuurhistorische waarden gekeken welke locaties voor woningbouw in aanmerking komen.

In dit gedeelte van het Zuideropgaande is voor nieuwe bouwmogelijkheden uitgegaan van één bouwmogelijkheid op een kavelbreedte van circa 40 meter. De locatie tussen het Zuideropgaande 99 en 101 heeft een kavelbreedte van circa 80 meter. Omdat nu sprake is van één woning komt deze locatie in aanmerking voor woningbouw.

Door woningbouw mogelijk te maken wordt het lint verdicht. Wanneer een woning wordt gerealiseerd kan de woonbeleving van de huidige bewoners veranderen. Dit kan ons inziens geen reden zijn om geen woningbouw mogelijk te maken.

De bouwmogelijkheid tussen het Zuideropgaande 99 en 101 wordt mogelijk gemaakt door middel van een wijzigingsbevoegdheid. De eventuele nadelige invloed ten gevolge van het realiseren van een woning op de waarde van de omliggende woningen vormt geen aanleiding om af te zien van de wijzigingsbevoegdheid.

Conclusie:

De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.

Zienswijze 15 Mogelijk maken woning perceel tussen Zuideropgaande 112 en 114

Inspreker doet het verzoek om op het perceel tussen Zuideropgaande 112 en 114 een bouwmogelijkheid op te nemen. Bij de locatiekeuze is op dit perceel namelijk sprake van een mogelijke woningbouwlocatie.

Reactie:

In februari 2010 heeft de gemeenteraad besloten welke locaties voor woningbouw in aanmerking komen. De locatie tussen de woningen Zuideropgaande 112 en 114 komt in aanmerking voor woningbouw. Per abuis is de wijzigingsbevoegdheid niet op de verbeelding weergegeven. Aan het verzoek van inspreker wordt tegemoet gekomen.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond. De verbeelding wordt tussen het Zuideropgaande 112 en 114 voorzien van een wijzigingsbevoegdheid.

Zienswijze 16 Verruimen bestemmingsvlak en bouwbepalingen Zuideropgaande 118

Inspreker doet het verzoek om de gronden gelegen achter zijn perceel Zuideropgaande 118 te voorzien van de bestemming 'Bedrijventerrein'.

Reactie:

Ten aanzien van het verruimen van de bouwmogelijkheden wordt verwezen naar het onderdeel 'Verruiming bouwmogelijkheden' zienswijze 4. De bouwmogelijkheden worden verruimd door de uitbreidingsmogelijkheid bij recht op te nemen.

Bij het bepalen van het bestemmingsvlak is veelal aangesloten bij de mogelijkheden van het nu geldende bestemmingsplan. Achterliggende gedachte hierbij is dat bestaande bedrijven hun rechten behouden en dat voor grotere bedrijven voldoende ruimte beschikbaar is op de bedrijventerreinen. Bij het bestemmingsplan Zuideropgaande is hetzelfde uitgangspunt gehanteerd.

Het achter gelegen perceel valt buiten het plangebied en is in het huidige bestemmingsplan niet bestemd voor een bedrijf. Het betreft een groot perceel. Gezien het bovenstaande uitgangspunt is het niet gewenst om bedrijfsactiviteiten mogelijk te maken en het plangebied te vergroten. Daarom wordt niet tegemoet gekomen aan het verzoek.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond voor zover deze betrekking heeft op het verruimen van de bouwmogelijkheden en voor het overige ongegrond. De regels van de bestemming 'Bedrijf' worden aangepast door de uitbreidingsmogelijkheid bij recht op te nemen.

Zienswijze 17 Verruimen bestemmingsvlak en bouwmogelijkheden Zuideropgaande 120 en wijzigen bestemming perceel Zuideropgaande 118a in 'Wonen'

Inspreker doet het verzoek om een maximaal bebouwingspercentage aan te geven en het bouwvlak te verruimen waardoor enige ontwikkeling mogelijk wordt. De in het bestemmingsplan opgenomen bepaling dat uitbreiding mogelijk is tot maximaal 10% van het bestaande bedrijfsvloeroppervlak biedt onvoldoende mogelijkheden. Inspreker verwijst hierbij naar de bouwmogelijkheden van andere komplannen die meer uitbreidingsmogelijkheden geven.

Daarnaast doet inspreker het verzoek om het bouwvlak zodanig aan te passen dat de bedrijfswoning op het perceel Zuideropgaande 120 binnen het bouwvlak valt. Ook doet inspreker het verzoek om het perceel Zuideropgaande 118a te voorzien van de bestemming 'Wonen'. Inspreker geeft aan dat niet wordt voldaan aan het noodzakelijheidscriterium.

Verder doet inspreker het verzoek om de toegang van de Riegshoogtendijk en gebruik van het verharde deel als rangeerterrein te regelen in dit bestemmingsplan, danwel het bestemmingsplan Buitengebied Zuid op dit punt aan te passen. Vanwege de verkeersveiligheid willen insprekers het laden en lossen verplaatsen op een strook grond gelegen vanaf het bedrijf aan het Zuideropgaande tot aan de Riegshoogtendijk.

Tot slot doet inspreker het verzoek om duidelijkheid te verschaffen over opslag van goederen op open terrein en dit aspect mee te wegen ten aanzien van het verzoek om uitbreidingsmogelijkheden richting de Riegshoogtendijk. Insprekers geven aan dat niet is aangegeven wat met 'terrein aan de wegzijde' wordt bedoeld. Insprekers verwijzen naar de bepalingen van het nu geldende bestemmingsplan op basis waarvan opslag is toegestaan. Inspreker is bereid tot landschappelijke inpassing.

Reactie:

Ten aanzien van het verruimen van de bouwmogelijkheden wordt verwezen naar het onderdeel 'Verruiming bouwmogelijkheden' zienswijze 4. De bouwmogelijkheden worden verruimd door het bouwblok te vergroten en de uitbreidingsmogelijkheid bij recht op te nemen.

Door de aanpassing van het bouwblok wordt aangesloten bij de bouwmogelijkheden van het nu geldende bestemmingsplan Landelijk gebied. Uit dossieronderzoek is overigens gebleken dat voor de aangehaalde bedrijfswoning op het perceel Zuideropgaande 120 geen vergunning is verleend. In het onderstaande wordt ingegaan op het verzoek om het bestemmingsvlak te verruimen.

Ten aanzien van bestaande bedrijven is het uitgangspunt om deze niet in hun bedrijfsvoering te belemmeren. Daarnaast is een goed woon- en leefklimaat gewenst. Uit onze gegevens blijkt dat de woning Zuideropgaande 118a in het kader van de milieuvergunning wordt aangemerkt als bedrijfswoning. Wanneer de bedrijfswoningen als woning zouden worden bestemd, worden bedrijven in hun bedrijfsvoering beperkt en is geen sprake van een goed woon- en leefklimaat. Aan het verzoek om de woning als zodanig te bestemmen wordt niet tegemoet gekomen.

In de begripsbepaling 'bedrijfswoning' is opgenomen dat de bewoning noodzakelijk zou moeten zijn voor toezicht en beheer. Inspreker merkt terecht op dat hier veelal geen sprake van is. Gezien het karakter van het gebied is het echter wel gewenst dat een bedrijf wordt gecombineerd met de woonfunctie. De begripsbepaling 'bedrijfswoning' wordt aangepast. Hierbij komt het noodzakelijkheidscriterium te vervallen.

Ten aanzien van het verzoek om het bestemmingsvlak met de bestemming 'Bedrijf' te verruimen het volgende. Bij het bepalen van het bestemmingsvlak is veelal aangesloten bij de mogelijkheden van het nu geldende bestemmingsplan. Achterliggende gedachte hierbij is dat bestaande bedrijven hun rechten behouden en dat voor grotere bedrijven voldoende ruimte beschikbaar is op de bedrijventerreinen. Bij het bestemmingsplan Zuideropgaande is hetzelfde uitgangspunt gehanteerd.

Het achter gelegen perceel valt buiten het plangebied en is in het huidige bestemmingsplan niet bestemd voor een bedrijf. Het betreft een groot perceel. Inspreker heeft meerdere malen verzocht om de bedrijfsvoering uit te mogen breiden. Die verzoeken zijn niet gehonoreerd omdat uitbreiding niet binnen het beleid past en ongewenst is.

In de gedoogbeschikking uit 2003 is opgenomen dat een gedeelte van de achter gelegen strook grond gebruikt mag worden ten behoeve van het laden en lossen van goederen, overige bedrijfsactiviteiten (zoals opslag) zijn expliciet niet toegestaan. Zoals ook in de beschikking is aangekondigd is bij het vaststellen van het bestemmingsplan Buitengebied Zuid geen medewerking verleend aan bedrijfsmatige activiteiten op de betreffende grond.

Gezien bovenstaande is het niet gewenst om uitbreiding van bedrijfsactiviteiten mogelijk te maken en het plangebied te vergroten. Daarom wordt niet tegemoet gekomen aan het verzoek.

Ten aanzien van opslag is in het nu geldende bestemmingsplan Landelijk gebied geen beperkende bepaling opgenomen voor opslag. Zoals in het bovenstaande is aangegeven is het uitgangspunt van dit bestemmingsplan om bedrijven niet in hun bedrijfsvoering te belemmeren. De regels worden voor de bestemming 'Bedrijf' worden zodanig aangepast dat opslag ten behoeve van het bedrijf wordt toegestaan.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond voor zover deze betrekking heeft op het verruimen van het bouwblok, de begripsbepaling bedrijfswoning en de beschrijving van de toegestane opslag en voor het overige ongegrond. Het bestemmingsvlak en bouwblok met de bestemming 'Bedrijf' wordt op de verbeelding van het bestemmingsplan vergroot, de regels van de bestemming 'Bedrijf' worden aangepast door de uitbreidingsmogelijkheid voor bedrijfsbebouwing bij recht op te nemen en aan het bedrijf gerelateerde opslag op open terrein toe te staan.

Zienswijze 18 Bezwaar tegen mogelijk maken aaneengebouwde woningen achterzijde perceel Zuideropgaande 135

Inspreker verwijst naar zienswijze 1. Daarnaast brengt inspreker het volgende naar voren:

Wanneer woningen worden gerealiseerd betekent dit dat het vrije uitzicht over het agrarische gebied verloren gaat, dat geluidshinder op zal treden en andere overlast met zich mee zal brengen. Inspreker is van mening dat zijn belangen onvoldoende worden meegewogen. Inspreker verwijst naar paragraaf 4.2.1 van de toelichting waarin staat aangegeven dat het beleid is gericht op het behoud en de versterking van de kwaliteit van het woonmilieu.

Inspreker is van mening dat rekening gehouden dient te worden met stevige vorderingen van planschade en een hogere verkrijgingprijs in verband met het aanleggen van extra nutsvoorzieningen.

Inspreker geeft aan dat de woningen ook elders gerealiseerd kunnen worden. Daarnaast merkt inspreker op dat het niet onverstandig zou zijn om het aantal mogelijk te maken woningen te toetsen aan de behoefte anno 2012.

Inspreker vreest dat bij naburige bouw het grondwaterpeil teveel zal stijgen.

Inspreker vraagt zich af waarom voor het plaatsen van bijgebouwen op grote kavels een ontheffing nodig is. Verder is inspreker van mening dat het perceel achter Zuideropgaande 135a niet tot het plangebied kan behoren en dat ook niet gewenst is omdat dan bebouwing mogelijk zou worden. Tot slot geeft inspreker aan dat het Barswegplan een regelrechte en ingrijpende verandering betekent van de karakteristiek van Nieuw Moscou. Inspreker is van mening dat het Barswegplan ingetrokken behoort te worden.

Reactie:

Ten aanzien van de verwijzing van inspreker naar zienswijze 1 wordt voor de reactie verwezen naar de reactie op zienswijze 1.

In februari 2010 heeft de gemeenteraad het beslisdocument Woningbouw dorpen vastgesteld. Met dit besluit is ervoor gekozen om de starterswoningen nabij de Barsweg te situeren. Dit in verband met de nabijheid van de school, het dorpshuis en een speelplek. Voor het overige verwijzen wij naar onze reactie onderdeel 'Bebouwing en parkeren zienswijze 1. Van een onaanvaardbare ruimtelijke situatie is geen sprake.

Het perceel voor de starterswoningen grenst aan de westzijde aan de achterste perceelgrens van Zuideropgaande 135. Het uitzicht waarover gesproken wordt is het uitzicht vanaf de achterzijde van het perceel. Dit uitzicht vanaf de achterzijde van het perceel naar het oosten zal veranderen. Uitzicht vormt echter geen reden om af te zien van het mogelijk maken van woningbouw. Van een ruimtelijk onaanvaardbare situatie is ons inziens geen sprake.

In de huidige situatie is er op de locatie aan de Barsweg sprake van agrarische activiteiten. Rondom het kruis Barsweg – Zuideropgaande is reeds sprake van woningbouw. Het toevoegen van een zestal woningen en de geringe toename in het aantal vervoersbewegingen zal niet leiden tot een onaanvaardbare situatie voor wat betreft geluidhinder in de omgeving.

Het bestemmingsplan is voorgelegd aan het waterschap. Het waterschap geeft aan dat de nieuwbouw in het plan niet mag leiden tot een verslechtering van de bestaande waterhuishouding. Bij de realisatie van de nieuwbouw zal dan ook rekening gehouden worden met de compensatieregeling, bijvoorbeeld vertraagde regenwaterafvoer en handhaven bestaande grondwaterstanden buiten de bouwlocatie.

De eventuele nadelige invloed ten gevolge van het realiseren van woningbouw op de waarde van de omliggende woningen vormt geen aanleiding om af te zien van het mogelijk maken van woningbouw. Van een hogere verkrijgingsprijs ten opzichte van locaties aan de Carstensdijk of Zuideropgaande vanwege nutsvoorzieningen is geen sprake.

In de algemene inleiding is aangegeven dat de hoeveelheid mogelijk te maken woningen in eerste instantie is gebaseerd op de nota Wonen 2005-2015. Op basis van behoefteonderzoek en groeiprognoses is hierin per dorp aangegeven hoeveel woningen mogen worden toegevoegd. Met het vaststellen van de Woonvisie 2011-2020 (in december 2011) is het beleid geactualiseerd. Voor het Zuideropgaande/ Nieuw Moscou is het aantal te realiseren woning bijgesteld naar 22.

In het kader van deregulering wordt de bijgebouwenregeling aangepast. De afwijkingsbepaling komt te vervallen, de bouwmogelijkheden worden bij recht mogelijk gemaakt. In onderdeel 'Begrenzing en beschrijving plangebied' is beschreven hoe de bepaling van het plangebied tot stand is gekomen. Een gedeelte van de Barsweg behoort tot het plangebied. Ten noorden van de Barsweg wordt woningbouw mogelijk gemaakt, ten zuiden van de Barsweg is dat niet het geval. Ten aanzien van het lint en de aanvaardbaarheid van woningbouw wordt verwezen naar het onderdeel 'Dwarslint en karakter gebied Nieuw Moscou' zienswijze 1.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond voor zover deze betrekking heeft op de bijgebouwenregeling en voor het overige ongegrond. De regels van de bestemming 'Wonen' wordt voor de toegestane oppervlakte van bijgebouwen bij recht verruimd. De afwijkingsbepaling komt te vervallen.

Zienswijze 19 Verruimen mogelijkheden aan huis verbonden beroep met detailhandel

Inspreker wil graag over de mogelijkheid beschikken om als zzp'er zijn bedrijfsvoering vanuit huis te kunnen doen. Inspreker is van mening dat de bouw- en gebruiksmogelijkheden van gebouwen beperkt is als ruimte noodzakelijk is voor op slag en dergelijke.

Inspreker merkt op dat een webwinkel wordt aangemerkt als detailhandel en dat detailhandel niet is toegestaan volgens dit bestemmingsplan. Inspreker is van mening dat dit geen goede ontwikkeling is en pleit ervoor om detailhandel in de vorm van een webwinkel vanuit de woning mogelijk te maken.

Inspreker merkt verder op dat in paragraaf 5.1 deellocatie Barsweg plotsklaps in meervoud wordt gesproken. Inspreker maakt hieruit op dat er meerdere locaties aangewezen kunnen worden voor uitbreiding met woningen. Tot slot is inspreker van mening dat de noodzaak ontbreekt om de kavel achter zijn woning Zuideropgaande 135a onderdeel uit te laten maken van het plangebied.

Reactie:

Ten aanzien van het aan huis verbonden beroep en bedrijf wordt verwezen naar het onderdeel 'Aan huisverbonden beroep en bedrijf' zienswijze 8. Aan het verzoek om een webwinkel mogelijk te maken wordt tegemoet gekomen.

In onderdeel 'Begrenzing en beschrijving plangebied' is beschreven hoe de bepaling van het plangebied tot stand is gekomen. Een gedeelte van de Barsweg behoort tot het plangebied. Ten noorden van de Barsweg wordt woningbouw mogelijk gemaakt, ten zuiden van de Barsweg is dat niet het geval. In onze reactie op onderdeel 'Deellocatie of deellocaties' zienswijze 1 is aangegeven dat abusievelijk wordt gesproken over zowel deellocatie als deellocaties. Dit moet zijn deellocatie. De tekst wordt op dit punt in de toelichting aangepast.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond voor zover deze betrekking heeft op het mogelijk maken van een webwinkel en deellocatie of deellocaties paragraaf 5.1 en voor het overige ongegrond. De regels van de bestemming 'Wonen' worden voor aan huis verbonden beroep en bedrijf aangepast door een webwinkel mogelijk te maken. Paragraaf 5.1 van de toelichting wordt aangepast door deellocaties te vervangen door deellocatie.

Zienswijze 20 Mogelijk maken woningen ten oosten perceel Zuideropgaande 135a en toelichting bomenrij langs Zuideropgaande

Inspreker heeft bezwaar tegen het onderdeel van de toelichting waarin is aangegeven dat het voornemen bestaat om langs het Zuideropgaande een bomenrij van eikenbomen aan te brengen. De fruitbomen zijn destijds in goed overleg met bewoners en Plaatselijk Belang geplaatst. De buurt is tegen het vervangen van vruchtbomen door eikenbomen.

Inspreker doet het verzoek om de toelichting op dit punt aan te passen.

Inspreker heeft bezwaar tegen het niet aangeven van een Wro zone aan de zuidzijde van de Barsweg/ oostzijde van het Zuideropgaande op de kavel sectie M, nummer 05655. Inspreker geeft aan dat deze locatie als voorkeurslocatie is benoemd rond de keuze van nieuwbouwlocaties. Omdat het college niet tot overeenstemming is gekomen met een vertegenwoordiging van de bevolking heeft het college een voorstel aan de raad voorgelegd.

Inspreker is van mening dat het besluit ten aanzien van de keuze van de locaties rond de kruising Barsweg/ Zuideropgaande niet vanuit ruimtelijke overwegingen is gemotiveerd. Daarnaast is na het besluit vast komen te staan dat op het betreffende perceel geen milieubelemmering van toepassing was. Inspreker is van mening dat het niet meenemen van deze optie in de afweging van mogelijke locaties onzorgvuldig en onjuist gemotiveerd is.

Inspreker geeft aan dat de betreffende locatie geschikt is voor woningbouw. Daarnaast geeft inspreker aan dat de realisatie van woningen voor de beoogde doelgroep tot de mogelijkheden behoort. Inspreker brengt naar voren dat bij de tot standkoming van het beslisdocument is gekeken naar locaties die voor woningbouw in aanmerking zouden kunnen komen. Daarbij is het aantal te bouwen woningen een resultante van die afweging en geen vooropgesteld minimum of maximum.

Er is geen zekerheid te geven of alle in het plan aangegeven woningbouwlocaties zullen worden benut. Inspreker is van mening dat het in de lijn van het beleid ligt om niet op voorhand de Wro-zones in ruimte en aantal te beperken. Daarnaast wijst inspreker op een andere afweging, namelijk in verband met het realiseren van woningen in het kader van de ruimte voor ruimte regeling. Het provinciale beleid geeft de ruimte om de extra woning ook buiten de oorspronkelijke kavel aansluiten op bestaande woonbebouwing gerealiseerd kan worden.

Inspreker doet dat ook het verzoek om een Wro- zone aan te geven op het betreffende perceel.

Reactie:

In paragraaf 4.1.5 en 4.3.1 van de toelichting van het ontwerpplan is aangegeven dat de bestaande bomenstructuur langs het Zuideropgaande wordt doorgezet. Deze passage wordt verwijderd. Het collegebesluit van februari 2012 en het opstellen van het ontwerpplan hebben elkaar gekruist. Aan het verzoek wordt tegemoet gekomen.

Woningbouw Barsweg

In de 'Algemene inleiding' is beschreven dat bij de herziening van het bestemmingsplan 'Zuideropgaande 2011' de bouwmogelijkheden vanuit het project Woningbouw dorpen mogelijk worden gemaakt. Het gebied Barsweg valt hieronder.

Op 4 februari 2010 heeft de gemeenteraad het Beslisdocument Nieuw Moscou vastgesteld. In het besluit is aangegeven dat het de voorkeur heeft om de woningen aan de noordzijde van de Barsweg te realiseren. Een aantal overwegingen ligt hieraan ten grondslag.

Bij het zoeken naar geschikte locaties voor woningbouw is gekeken naar de landschappelijke en cultuurhistorische waarden. In het noord-oostkwadrant is al het nodige bos aanwezig zodat de openheid van het landschap hier niet wordt aangetast. Daarnaast is uit milieuonderzoek gebleken dat het noord-oostkwadrant het droogste is. Dat maakt de noordoostzijde van de Barsweg het meest geschikt om woningbouw op te realiseren.

Bij het zoeken naar geschikte locaties voor woningbouw is de SER-ladder toegepast. Dat betekent dat voor wat betreft het Zuideropgaande zowel bij de structuurvisie 2004 als bij de locatiekeuze Woningbouw dorpen eerst is gekeken naar de mogelijkheden van inbreiding in het lint. Als daarvoor onvoldoende ruimte is wordt daarna gezocht naar uitbreiding die past bij het karakter van het gebied.

In het kader van het project Woningbouw dorpen is de afweging gemaakt welke percelen in aanmerking komen voor woningbouw. Bovendien sluit het aantal te realiseren woningen aan bij de aantallen vanuit de in december 2011 vastgestelde Woonvisie 2011 – 2020. Het is dan ook ongewenst om aan de zuidzijde van de Barsweg woningbouw mogelijk te maken. Van strijdigheid met het beleid is geen sprake.

Ten aanzien van ruimte voor ruimte is voor het plangebied specifiek opgenomen dat de woningen ter plaatse van de landschapontsierende bebouwing moet worden gerealiseerd. Hiervoor is gekozen om de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het gebied in stand te houden. Aan het verzoek wordt niet tegemoet gekomen.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond voor zover deze betrekking heeft op het onderdeel fruitbomen en voor het overige ongegrond. Paragraaf 4.1.5 en 4.3.1 van de toelichting wordt aangepast.

Zienswijze 21 Mogelijk maken woning perceel tussen Zuideropgaande 141 en 143

Insprekers hebben bezwaar tegen het niet mogelijk maken van een woning op het perceel Zuideropgaande 141 sectie M, nummer 04776. Daarnaast hebben insprekers bezwaar tegen de agrarische bestemming omdat de gronden in gebruik zijn als woonhuis met tuin.

Insprekers zijn van mening dat een woning gerealiseerd kan worden omdat:

  • de grond onterecht een agrarische bestemming heeft omdat het als zodanig geen bedrijfsgebruik kent;
  • de bouw gerealiseerd kan worden in lijn met de bestaande bouwgrenzen van de bestaande bouw;
  • er kan gebouwd worden op eigen grond;
  • de ruimte is toereikend voor het oprichten van een karakteristieke 2 onder 1 kap boerderijwoning met de verschijningsvorm van 1 woning;
  • er is geen sprake van milieubelemmering, zichtlijn of verkeersafwikkeling.

Reactie:

In februari 2010 heeft de gemeenteraad besloten welke locaties voor woningbouw in aanmerking komen. Voor een groot gedeelte van het lint Zuideropgaande is aangesloten bij de structuurvisie Bouwmogelijkheden Zuideropgaande. In deze visie is op basis van landschappelijke en cultuurhistorische waarden gekeken welke locaties voor woningbouw in aanmerking komen.

In dit gedeelte van het Zuideropgaande is voor nieuwe bouwmogelijkheden uitgegaan van één bouwmogelijkheid op een kavelbreedte van circa 80 meter. De locatie tussen het Zuideropgaande 141 en 143 heeft een kavelbreedte van circa 80 meter. Omdat nu sprake is van één woning komt deze locatie niet in aanmerking voor woningbouw. De verder aangevoerde argumenten geven geen aanleiding om woningbouw mogelijk te maken.

In het kader van het project Woningbouw dorpen is de afweging gemaakt welke percelen in aanmerking komen voor woningbouw. Bovendien sluit het aantal te realiseren woningen aan bij de aantallen vanuit de in december 2011 vastgestelde Woonvisie 2011 – 2020. Aan het verzoek wordt niet tegemoet gekomen.

Er is voor gekozen om een gedeelte van het perceel te voorzien van de bestemming 'Agrarisch'. Een gedeelte van dit perceel heeft die bestemming gekregen omdat de gronden zijn ingericht en de uitstraling hebben van agrarische gronden. Aangegeven wordt dat deze gronden niet in gebruik zijn ten behoeve van een agrarisch bedrijf. De bestemming wordt aangepast in 'Tuin'.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond voor zover deze betrekking heeft op de agrarische bestemming en voor het overige ongegrond. De verbeelding wordt aangepast door de bestemming 'Agrarisch' om te zetten in de bestemming 'Tuin'.

Zienswijze 22 Toelichting bomenrij langs Zuideropgaande 143

Inspreker heeft bezwaar tegen het onderdeel van de toelichting waarin is aangegeven dat het voornemen bestaat om langs het Zuideropgaande een bomenrij van eikenbomen aan te brengen. De fruitbomen zijn destijds in goed overleg met bewoners en Plaatselijk Belang geplaatst. De buurt is tegen het vervangen van vruchtbomen door eikenbomen en wil graag de open, natuurlijke en passende uitstraling behouden.

Reactie:

In paragraaf 4.1.5 en 4.3.1 van de toelichting van het ontwerpplan is aangegeven dat de bestaande bomenstructuur langs het Zuideropgaande wordt doorgezet. Deze passage wordt verwijderd. Het collegebesluit van februari 2012 en het opstellen van het ontwerpplan hebben elkaar gekruist. Aan het verzoek wordt tegemoet gekomen.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond, paragraaf 4.1.5 en 4.3.1 van de toelichting wordt aangepast.

Zienswijze 23 Bezwaar tegen mogelijk maken woningen achterzijde perceel Zuideropgaande 144

Inspreker heeft het voornemen om de achterzijde van de woning aan het Zuideropgaande 144 te gaan bewonen. Bewoning langs de Barsweg zal het uitzicht volledig belemmeren en een groot landschappelijk gebied zal verloren gaan. Ook zal de woonboerderij drastisch in waarde dalen. Aan het lint Zuideropgaande is voldoende ruimte aanwezig om woningbouw mogelijk te maken. Inspreker merkt verder nog op dat bedrijven op het bedrijventerrein thuis horen en niet in lintbebouwing.

Reactie:

In de directe omgeving van het perceel Zuideropgaande 144 wordt in het bestemmingsplan geen woningbouw mogelijk gemaakt. Het plan maakt aan de noordoostzijde van de Barsweg de bouw van zes starterswoningen in één bouwvolume mogelijk. Hiermee gaat geen groot landschappelijk gebied verloren.

Tussen de locatie aan de noordoostzijde van de Barsweg en het perceel Zuideropgaande 144 is de woning Zuideropgaande 135 gesitueerd. Het bouwblok van de te realiseren woningbouw is ten opzichte van het perceel Zuideropgaande 144 zodanig gesitueerd dat niet of nauwelijks sprake zal zijn van belemmering van het uitzicht.

De eventuele nadelige invloed ten gevolge van het realiseren van woningbouw op de waarde van de omliggende woningen vormt geen aanleiding om af te zien van het mogelijk maken van woningbouw.

Ten aanzien van bedrijven is het beleid erop gericht dat bestaande bedrijven hun rechten behouden en voor grotere bedrijven voldoende ruimte beschikbaar is op de bedrijventerreinen. Bij het bestemmingsplan Zuideropgaande is hetzelfde uitgangspunt gehanteerd.

Conclusie:

De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.

Zienswijze 24 Verruimen mogelijkheden voormalige agrarische bebouwing bij woningen zoals Zuideropgaande 145

Inspreker heeft de volgende bezwaren tegen de wijze waarop zijn perceel is bestemd:

  • gebruiksmogelijkheden van voormalige agrarische bedrijfsruimten/ schuren;
  • de wijze waarop bedrijfsactiviteiten worden toegestaan;
  • de wijze waarop de moderne (detail)handelsactiviteiten in de regels van het plan zijn verwerkt.

Gebruiksmogelijkheden voormalige agrarische bedrijfsruimten/ schuren

Inspreker is van mening dat de aan huis verbonden beroep of bedrijf regeling niet realistisch is en geen recht doet aan de feitelijke situatie. Het ontgaat inspreker waarom een goede ruimtelijke ordening vereist dat voormalige (agrarische) bedrijfsruimten niet effectief gebruikt zouden mogen worden voor functies die geen negatief effect hebben op de ruimtelijke structuur. Inspreker doet het verzoek om het plan zodanig aan te passen dat voormalige (agrarische) bedrijfsruimten gebruikt kunnen worden voor beroeps- en bedrijfsactiviteiten.

Wijze waarop bedrijfsactiviteiten worden toegestaan

Inspreker merkt op dat zijn bedrijfsactiviteiten in de lijst van de toelichting wordt genoemd als 'aan huis verbonden beroep', terwijl de definitie daarvan niet past op zijn en het merendeel van de ander genoemde beroepsactiviteiten.

Inspreker geeft aan dat het in zijn geval gaat om een hobby die is doorgegroeid naar beroep- en bedrijfsmatige activiteiten in een ruimtelijke situatie waarbij sprake is van een van een combinatie van werken met behoud van de woonfunctie. Inspreker geeft aan dat dit aansluit bij hoe de ontwikkelingen in de lintbebouwing tot stand zijn gekomen.

Inspreker is van mening dat van een goede ruimtelijke ordening getuigd wanneer aan deze ontwikkelingen ruimte wordt gegeven. Inspreker geeft aan dat dit aan zou sluiten bij het rapport van de Kamer van Koophandel die erop wijst dat economische potenties kunnen worden benut in het kader van het ruimte geven voor 'cottage industries'.

Inspreker doet het verzoek om het plan bij vaststelling zodanig aan te passen dat binnen bestaande voormalige (agrarische) bedrijfsbebouwing beroep- en bedrijfsmatige activiteiten, zoals die onder andere zijn verbonden aan zijn handelsonderneming, bij recht mogelijk worden en dat, indien de woonfunctie van de voormalige boerderij behouden blijft, de voor de beroep- en bedrijfsactiviteiten aanwezige bebouwing met minimaal 20% kan worden uitgebreid.

Detailhandelsactiviteiten

Inspreker merkt op dat in het plan voorbij wordt gegaan aan de ontwikkelingen ten aanzien van werken via internet. Inspreker geeft aan dat verkoop via internet veelal een integraal onderdeel is van de beroep- en bedrijfsactiviteiten. Het komt inspreker vreemd over dat activiteiten in het kader van e-commerce slechts mogelijk zijn na vrijstelling van het college.

Inspreker geeft aan dat het plan bij de bestemming Bedrijf de handel in motorvoertuigen toestaat, maar alle detailhandel uitsluit tenzij het een ondergeschikte activiteit betreft van een aan huis verbonden activiteit. Inspreker doet het verzoek om de gebruiksbepalingen zodanig aan te passen dat de reële bedrijf- en handelsactiviteiten binnen de regels van het bestemmingsplan kunnen worden voortgezet.

Reactie:

Ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van voormalige agrarische bedrijfsruimten/ schuren wordt verwezen naar het onderdeel 'Aan huis verbonden beroep en bedrijf' zienswijze 8. De regeling wordt aangepast door het oppervlakte criterium te laten vervallen voor de functies opslag en stalling (bij voormalig agrarische gebouwen) en door e-commerce toe te staan.

Zoals in het bovenstaande is aangegeven wordt de regeling van aan huis verbonden beroep en bedrijf aangepast. Daarnaast wordt de mogelijke bedrijven verruimd door op te nemen dat bedrijven behorende tot categorie 1 en 2 als genoemd in de staat van bedrijfsactiviteiten worden toegestaan. Deze bedrijven hebben een geringe invloed op de omgeving en passen binnen lintbebouwing. Detailhandel wordt hierbij uitgesloten. De in de toelichting opgenomen bedrijvenlijst wordt aangepast.

In het bestemmingsplan is voor voormalige agrarische bebouwing een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Aan het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid is de voorwaarde verbonden dat een bedrijfsplan moet worden aangeleverd. Deze bepaling is opgenomen omdat voor het kunnen toepassen van de wijzigingsbevoegdheid duidelijk moet zijn welke activiteiten worden uitgeoefend en aangetoond moet worden dat sprake is van een volwaardig bedrijf.

Voor het perceel Zuideropgaande 145 geldt dat er sprake is van voormalig agrarische bebouwing. De bedrijfsactiviteiten worden binnen bestaande bebouwing uitgeoefend. Wanneer de bedrijfsactiviteiten de hoofdfunctie vormen dient het perceel te worden voorzien van de bestemming 'Bedrijf'. Aangezien sprake is van een volwaardig bedrijf en voldaan wordt aan de uitgangspunten van het bestemmingsplan wordt het perceel voorzien van de bestemming 'Bedrijf'. Bij recht wordt een uitbreidingsmogelijkheid van 10% opgenomen.

In het bovenstaande is aangegeven dat een webwinkel (mits geen toonzaal aanwezig is en geen goederen worden afgehaald) wordt toegestaan als aan huis verbonden beroep en bedrijf. Voor bedrijven wordt e-commerce bij recht toegestaan. Deze activiteiten zijn ruimtelijk gezien gelijk te stellen met groothandelszaken. De afwijkingsbepaling komt daarmee te vervallen.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond voor zover deze betrekking heeft op de aan huis verbonden beroep- en bedrijfsregeling, de bestemming van het perceel Zuideropgaande 145 en e-commerce binnen de bestemming 'Bedrijf' en voor het overige ongegrond. Aan de regels van de bestemming 'Wonen' van aan huis verbonden beroep en bedrijf wordt toegevoegd dat opslag en stalling is toegestaan (bij voormalig agrarische bebouwing), bedrijven categorie 1 en 2 zijn toegestaan en dat e-commerce is toegestaan. Het perceel Zuideropgaande 145 wordt op de verbeelding voorzien van de bestemming 'Bedrijf'. E-commerce wordt binnen de bestemming 'Bedrijf' bij recht toegestaan.

Zienswijze 25 Mogelijk maken woningen ten westen perceel Zuideropgaande 146 en verruimen bouw- en gebruiksmogelijkheden perceel Zuideropgaande 146

Inspreker geeft aan dat het perceel aan de achterzijde van het perceel Zuideropgaande 146 is aangemerkt als voorkeurslocatie voor woningbouw. In het beslisdocument is ingestemd met een bouwlocatie voor 6 starterswoningen bij voorkeur aan de Barsweg of in ieder geval in de buurt van de kruising van de Barsweg met het Zuideropgaande.

Inspreker geeft aan dat veel locaties zijn aangeduid als wijzigingsgebied om met een procedure woningbouw toe te staan. Inspreker doet het verzoek om het perceel in het bestemmingsplan op te nemen, woningbouw mogelijk te maken danwel een te voorzien van een wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van woningbouw.

Inspreker geeft aan dat de boerderij Zuideropgaande 146 van oudsher een bedrijfswoning is geweest. Op kleinschalige basis vinden hier bedrijfsactiviteiten plaats. Insprekers willen het bedrijf in de toekomst (met bedrijfsgebouwen) uitbreiden en doen het verzoek om die mogelijkheid open te laten.

Reactie:

Voor het onderdeel woningbouw verwijzen wij naar onze reactie onderdeel 'Woningbouw Barsweg' zienswijze 20. Het perceel komt niet in aanmerking voor toekomstige woningbouw. Aan het verzoek wordt niet tegemoetgekomen.

In het bestemmingsplan is opgenomen dat wanneer aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan een aan huis verbonden beroep of bedrijf is toegestaan. Het bestemmingsplan biedt ruime mogelijkheden ten aanzien van het hoofdgebouw (de woning) en bijgebouwen. Op basis van de regeling mag 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijhorende bijgebouwen, met een maximum van 75 m2, gebruikt worden ten behoeve van een aan huis verbonden beroep of bedrijf.

Ten behoeve van voormalig agrarische bebouwing is het uitgangspunt dat de bestaande bebouwing benut mag worden ten behoeve van bedrijvigheid. Hiervoor is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Aan de wijzigingsbevoegdheid is echter wel de voorwaarde verbonden dat de activiteiten binnen bestaande bebouwing worden uitgeoefend.

Bij noodzakelijke bouwkundige aanpassingen bestaat de mogelijkheid tot een eenmalige uitbreiding van 10% van de bestaande gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen met een maximum van 100 m2. Ook bestaat de mogelijkheid om de bestaande bebouwing af te breken en te herschikken. Het bestemmingsplan biedt dan ook voldoende mogelijkheden om bedrijfsmatige activiteiten te ontplooien.

Conclusie:

De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.

Zienswijze 26 Toelichting bomenrij langs Zuideropgaande 146a

Inspreker heeft bezwaar tegen het onderdeel van de toelichting waarin is aangegeven dat het voornemen bestaat om langs het Zuideropgaande een bomenrij van eikenbomen aan te brengen. De fruitbomen zijn destijds in goed overleg met bewoners en Plaatselijk Belang geplaatst. De buurt is tegen het vervangen van vruchtbomen door eikenbomen en wil graag de open, natuurlijke en passende uitstraling behouden.

Reactie:

In paragraaf 4.1.5 en 4.3.1 van de toelichting van het ontwerpplan is aangegeven dat de bestaande bomenstructuur langs het Zuideropgaande wordt doorgezet. Deze passage wordt verwijderd. Het collegebesluit van februari 2012 en het opstellen van het ontwerpplan hebben elkaar gekruist. Aan het verzoek wordt tegemoet gekomen.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond, paragraaf 4.1.5 en 4.3.1 van de toelichting wordt aangepast.

Zienswijze 27 Wijzigen bestemming in agrarisch bedrijf en aanduiding 'karakteristiek' pand Zuideropgaande 154

Inspreker is van mening dat in zijn geval sprake is van een bedrijf en wil graag dat zijn bedrijf ook als zodanig vermeld en bestemd wordt. Inspreker gaat niet akkoord met de aanduiding 'karakteristiek' van zijn boerderij aan het Zuideropgaande 154. Inspreker geeft aan dat de woning niet meer in originele staat verkeerd.

Reactie:

Op 23 september 1998 is aan de heer W. Metselaar een bouwvergunning verleend voor het bouwen van een woning op het perceel, kadastraal bekend als sectie M, nr. 3424. Voorwaarde hierbij was dat de milieuvergunning werd ingetrokken, omdat de nieuwe woning anders in de milieucirkel rondom de boerderij kwam te liggen. De heer Metselaar heeft zich schriftelijk akkoord verklaard met deze voorwaarde, die is opgenomen in de brief van 22 december 1997 (kenmerk: 97-23.680-BOWO/ET). Er zou slechts hobbymatig vee worden gehouden en er zouden hobbymatig skelters worden opgeknapt.

De omgevingsvergunning (voorheen milieuvergunning) is in 1994 van rechtswege onder het Besluit melkrundveehouderijen, nu Besluit landbouw milieubeheer komen te vallen. Bij bedrijfsbeëindiging vervalt een dergelijke melding van rechtswege.

De locatie aan Zuideropgaande 154 is abusievelijk niet uit de lijst van bedrijfscontroles gehaald en nog bezocht in 2007. Uit dit bedrijfsbezoek is gebleken dat er geen vee meer gehouden wordt, maar dat er nog wel een dieselolietank aanwezig is. Er is dus geen sprake van een agrarisch bedrijf in de zin van de Wet milieubeheer.

De zienswijze geeft dan ook geen aanleiding om de locatie Zuideropgaande 154 in Hollandscheveld op te nemen in de lijst met bedrijven in de toelichting of om de woonbestemming te wijzigen naar een agrarische bestemming.

Door de gemeente is in samenwerking met de historische kring in 2008 een overzicht gemaakt van voor de historie van Hoogeveen belangwekkende bebouwing, gebieden, ensembles en buurten. De boerderij Zuideropgaande 154 is hier in samenhang met het schoolgebouw Zuideropgaande 150 en met de voormalige hoofdenwoning Zuideropgaande 152 opgenomen omdat de bebouwing samen een karakteristiek ensemble aan het begin van het Penningsdijkje vormt.

Bij de herziening van de bestemmingsplannen worden de in het overzicht uit 2008 genoemde bebouwing, gebieden, ensembles en buurten beschermd in het bestemmingsplan. In dit geval zijn de bouwwerken binnen het ensemble voorzien van de aanduiding 'karakteristiek'. In de bouwregels is opgenomen dat de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd. Daarnaast is in het sloopvergunningstelsel opgenomen dat geen afbreuk mag worden gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing.

De ingezette lijn om waardevolle bebouwing, gebieden, ensembles en buurten ten behoeve van het behoud ervan te beschermen wordt voortgezet. Aan het verzoek van inspreker wordt niet tegemoet gekomen.

Conclusie:

De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.

Zienswijze 28 Verruimen mogelijkheden voormalige agrarische bebouwing bij woningen zoals Zuideropgaande 155

Inspreker heeft bezwaren tegen de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de bestemming 'Wonen'. Inspreker geeft aan dat hij zijn schuren op het perceel Zuideropgaande 155 gebruikt als stalling- en opslagruimte. Ook stelt hij de ruimte ter beschikking voor humanitaire hulp en ondersteuning. Er is geen sprake van een aan huis verbonden beroep of bedrijf. Inspreker geeft aan dat de in het plan opgenomen regeling niet aansluit bij de praktijk. Inspreker verwacht dat het bestemmingsplan zodanig wordt ingericht dat niet beroepsmatige en niet tot de woonfunctie behorende activiteiten worden toegestaan.

Inspreker doet dan ook het verzoek om het gebruik van voormalige agrarische bedrijfsruimten voor opslag, stalling en activiteiten, die voor wat betreft de invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de toegestane aan huis verbonden beroep- en bedrijfsactiviteiten toe te staan.

Inspreker geeft aan dat de bijgebouwenregeling niet aansluit bij de bestaande situatie bij, met name, voormalige agrarische bedrijfsbebouwing. Voor bestaande situaties worden de bijgebouwen namelijk voor een groot deel onder het overgangsrecht gebracht.

Inspreker is van mening dat gezien de bepalingen in het bestemmingsplan geen kwaliteitsverbetering zal optreden. Inspreker geeft aan dat de praktijk al jaren uitwijst dat de regeling om vervangende nieuwbouw te plegen in ruil voor het verminderen van het oppervlak niet werkt. Inspreker merkt ook op dat de regels voor de bestemming 'Wonen' in dit opzicht niet consistent zijn. Wanneer de bestemming wordt gewijzigd kan de bestaande bebouwing wel worden vervangen door nieuwbouw.

Inspreker doet het verzoek om voor bijgebouwen de regels in die zin aan te passen dat de bestaande oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte en kapvorm bij recht is toegestaan.

Reactie:

Ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van voormalige agrarische bedrijfsruimten/ schuren wordt verwezen naar het onderdeel 'Aan huis verbonden beroep en bedrijf' zienswijze 8. De regeling is bedoeld voor commerciële functies ondergeschikt aan wonen. Hobby's zijn activiteiten die binnen reikwijdte van de bestemming 'Wonen' vallen en bij recht zijn toegestaan. De regeling wordt aangepast door het oppervlakte criterium te laten vervallen voor de functies opslag en stalling (bij voormalige agrarische gebouwen) en door e-commerce toe te staan.

Ten aanzien van het verruimen van de bouwregels voor bijgebouwen wordt verwezen naar het onderdeel 'Verruiming bijgebouwenregeling' zienswijze 11. Aan het verzoek om de bestaande bebouwing bij recht toe te staan wordt tegemoetgekomen.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond voor zover deze betrekking heeft op de aan huis verbonden beroep- en bedrijfsregeling en de bijgebouwenregeling. Aan de regels van de bestemming 'Wonen' voor aan huis verbonden beroep en bedrijf wordt toegevoegd dat opslag en stalling is toegestaan. De regels van de bestemming 'Wonen' voor bijgebouwen wordt verruimd door legale bestaande gebouwen die afwijken van de reguliere regeling toe te staan.

Zienswijze 29 Diverse onderdelen toelichting (nabij perceel Zuideropgaande 156)

Inspreker merkt op dat geen onderscheid wordt gemaakt tussen het dorp Nieuw Moscou en de rest van het Zuideropgaande. Inspreker ziet het Zuideropgaande meer als een entree van het lintdorp Nieuw Moscou. Inspreker geeft aan dat het onderdeel van de toelichting over de aanplant van bomen in het zuidelijkste gedeelte van het Zuideropgaande verwijderd kan worden. Inspreker vindt het jammer dat de opsomming van bedrijven veel fouten bevat. Verder vindt inspreker de in de toelichting opgenomen beschrijving van de omgeving Zuideropgaande 158 vaag. Inspreker hoopt en heeft de wens dat uitgegaan wordt van een feitelijk juist omschreven plan gebaseerd op de woonvisie.

Reactie:

Inspreker merkt terecht op dat in het bestemmingsplan geen onderscheid wordt gemaakt tussen het dorp Nieuw-Moscou en de rest van het Zuideropgaande. Het plangebied wordt als één geheel beschouwd. In paragraaf 4.3.1 van de toelichting wordt het mogelijk maken van nieuwe woningbouwlocaties beschreven. Deze paragraaf wordt aangepast. Hierbij wordt onder andere de zin 'Door woningen toe te voegen het Zuideropgaande nog meer een laan die als entree van het dorp Hollandschevelds kan functioneren' geschrapt.

In paragraaf 4.1.5 en 4.3.1 van de toelichting van het ontwerpplan is aangegeven dat de bestaande bomenstructuur langs het Zuideropgaande wordt doorgezet. Deze passage wordt verwijderd. Het collegebesluit van februari 2012 en het opstellen van het ontwerpplan hebben elkaar gekruist. Aan het verzoek wordt tegemoet gekomen.

In paragraaf 2.4.3, 2.4.4 en 2.4.5 is een inventarisatielijst opgenomen ten aanzien van activiteiten. In de bedrijvenlijst staan een aantal onjuistheden. De inventarisatielijst is aangepast. Ook is aangegeven op welke wijze de inventarisatielijst tot stand is gekomen.

Paragraaf 4.3.3 over de beëindiging van de varkenshouderij aan het Zuideropgaande 158 is komen te vervallen. De varkenshouderij zal namelijk worden voortgezet.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond voor zover deze betrekking heeft op de aanplant van bomen en de bedrijvenlijst en voor het overige ongegrond. In de toelichting wordt paragraaf 2.4.3, 2.4.5, 4.1.5, 4.1.6 en 4.3.1 aangepast, paragraaf 4.3.3 komt te vervallen.

Zienswijze 30 Wijzigen bestemming in agrarisch bedrijf met groepsaccommodatie en zorgtak perceel Zuideropgaande 158a en toelichting ten aanzien van beëindigen varkenshouderij in relatie tot mogelijk maken woning perceel ten zuiden Zuideropgaande 158

Inspreker heeft een zienswijze ingediend om de huidige, niet grond gebonden, agrarische bestemming ten behoeve van de varkenshouderij te behouden. Doordat de omzetting van het bedrijf naar een recreatief annex zorgcomplex te lang heeft geduurd en de economische omstandigheden veranderen wil inspreker de varkenshouderij voortzetten en de intensieve agrarische bestemming behouden. Ook de aanwezigheid van de groepsaccommodatie en het aanbieden van zorgplaatsen wenst inspreker voort te zetten.

Inspreker doet dan ook het verzoek om het perceel te voorzien van een agrarische bestemming ten behoeve van niet grondgebonden/intensieve veehouderij. Gezien de aanwezigheid van de groepsaccommodatie en de zorgtak ligt het volgens inspreker voor de hand om een aanduiding 'groepsaccommodatie en zorgboerderij' op te nemen.

Inspreker merkt op dat in de toelichting van het bestemmingsplan is aangegeven dat het perceel ten zuiden van het perceel Zuideropgaande 158 pas kan worden benut voor woningbouw nadat de varkenshouderij op Zuideropgaande 158a is beëindigd. Inspreker merkt op dat dit niet juist is. Uit geuronderzoek (als bijlage aan zienswijze toegevoegd) blijkt dat de nieuw te bouwen woning buiten de geurcontour van het bedrijf zal vallen.

Inspreker doet dan ook het verzoek dat onderdeel van de toelichting te schrappen.

Reactie:

Aan het verzoek om de bestemming aan te passen ten behoeve van het voortzetten van de varkenshouderij en de groepsaccommodatie met zorgtak wordt tegemoet gekomen. Het perceel wordt voorzien van een agrarische bestemming.

Voor het opstellen van het bestemmingsplan is de geurbelasting op de kavel aan de zuidzijde van het bedrijf Zuideropgaande 158 berekend op basis van het aantal dieren dat volgens de vigerende omgevingsvergunning (voorheen milieuvergunning) gehouden mag worden. Uit de geurberekening met het programma V-Stacks-Vergunningen is gebleken dat uitgaande van de vergunde situatie er op de kavel aan de zuidzijde niet kan worden voldaan aan de geurnorm van 8 ouE/m3 uit de Wet geurhinder en veehouderij.

De door inspreker uitgevoerde geurberekening is gebaseerd op een gewenste situatie, waarvoor nog geen omgevingsvergunning is verleend. Hier kan bij de planvorming dan ook niet vanuit gegaan worden.

In de toelichting is opgenomen dat de woonkavel direct ten zuiden van het perceel Zuideropgaande 158 kan worden gerealiseerd nadat de bedrijfsvoering van de varkenshouderij is beëindigd. Echter, als de dieraantallen van de varkenshouderij zodanig wijzigen dat alsnog aan de geurnorm wordt voldaan en dit ook is vastgelegd in een geldende omgevingsvergunning, dan is het ook mogelijk om de woonkavel aan de zuidzijde te realiseren. De toelichting wordt op dit onderdeel aangepast.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond voor zover deze betrekking heeft op het wijzigen van de bestemming en de toelichting met betrekking tot het aanpassen van de bedrijfswoning in relatie tot het kunnen realiseren van een woning en voor het overige ongegrond. Het perceel Zuideropgaande 158/158a wordt op de verbeelding voorzien van de bestemming 'Agrarisch' en voorzien van de aanduidingen 'intensieve veehouderij' en 'specifieke vorm van agrarisch – groepsaccommodatie'. Daarnaast wordt paragraaf 4.3.1.3 en 5.6 van de toelichting aangepast door aan te geven dat de woning ook gerealiseerd kan worden nadat de bedrijfsactiviteiten zijn aangepast en hiervoor een omgevingsvergunning (voorheen milieuvergunning) is verleend.

Zienswijze 31 Aanpassen bouwvlak perceel Zuideropgaande 83

De Gasunie heeft geconstateerd dat het bouwvlak van het perceel Zuideropgaande 83 op te geringe afstand van de leiding is geprojecteerd. De Gasunie heeft verzocht het bouwvlak zodanig aan te passen, dat de afstand tussen de leiding en de grens van het bouwvlak, voor wat de uitbreidingsmogelijkheid betreft, minimaal 5 meter bedraagt.

Reactie:

Aan het verzoek van de Gasunie wordt tegemoet gekomen.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond en leidt tot aanpassing van het bouwblok op de verbeelding van het perceel Zuideropgaande 83.

Zienswijze 32 reactie Provincie

De provincie geeft aan dat de volgende aspecten van provinciaal belang worden geacht:

  • Zorgvuldig ruimtegebruik (SER-ladder); en
  • Onderscheid grondgebonden en niet-grondgebonden agrarische bedrijven.

De provincie merkt op dat de opmerkingen naar aanleiding van het vooroverleg voorzien zijn van een goede gemeentelijke reactie. Het provinciaal belang is op voldoende wijze in het plan opgenomen.

Reactie:

De provincie heeft bevestigd dat het provinciale beleid op een goede wijze in het plan is opgenomen.

Conclusie;

De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan.

Zienswijze 33 verruimen gebruiksbepalingen perceel Zuideropgaande 123

Inspreker doet het verzoek om de gebruiksbepalingen van de bedrijfsbestemming aan te laten sluiten bij de omschrijving van het bedrijf in het register van de Kamer van Koophandel.

Reactie:

In de omgevingsvergunning (milieuvergunning) van 2009 is opgenomen dat de activiteiten opslaan en demonteren van autowrakken met een maximale capaciteit van 1000 autowrakken per jaar, het handelen in en opslaan van occasions en het handelen in banden en overige zaken (hout, kunststof en metaal) zijn toegestaan. De omschrijving van toegestane activiteiten wordt aangepast door aan te geven dat opslaan en demonteren van autowrakken, handel in auto's, banden en auto-onderdelen en reparatie- en servicebedrijf is toegestaan. Aan het verzoek wordt tegemoet gekomen.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond. Aan de regels van de bestemming 'Bedrijf' wordt aan de beschrijving van bedrijfsactiviteiten toegevoegd dat opslaan en demonteren van autowrakken, handel in auto's, banden en auto-onderdelen en reparatie- en servicebedrijf wordt toegestaan.