direct naar inhoud van 5.2 Archeologie en Cultuurhistorie
Plan: Buitengebied Noord, deelplan Nijstad 11a, 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20118006006-OH01

5.2 Archeologie en Cultuurhistorie

Archeologie

De archeologische waarden dienen op grond van de Monumentenwet 1988 te worden mee gewogen in de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen. Doel vande Wet op de archeologische monumentenzorg is namelijk 'bescherming van aanwezige en te verwachten archeologische waarden door het reguleren van bodemverstorende activiteiten'. Bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden. Voorde bekende waarden kan de Archeologische Monumentenkaart (AMK) geraadpleegd worden. Voor de te verwachten waardenwordt gebruik gemaakt van de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW).

Voor het onderhavige plan is advies opgevraagd bij de provinciaal archeoloog. Uit dit advies blijkt dat de zuidzijde van het plangebied (ter plaatse van de huidige bebouwing en het voorerf/de voortuin) een hoge verwachting op archeologische waarden heeft volgens de IKAW. De noordelijke helft van het perceel heeft een lage archeologische verwachting. Omdat er gerede twijfel is aan de intactheid van de bodem en de totale verstoring (binnen de zone met een middelhoge archeologische verwachting) zich ongeveer op de grens van de maximale onderzoeksvrijstelling (500 m2) bevindt, lijkt een archeologisch onderzoek op deze locatie niet zinvol. Het advies van de provinciaal archeoloog is opgenomen in de bijlagen.

Cultuurhistorie

Het plangebied ligt in het gebied dat Ten Arloër Weiden wordt genoemd. De naamgeving duidt op een relatie met het esdorp Ten Arlo. In het middeleeuwse landbouwsysteem (het zogenoemde potstalsysteem) speelden deze weiden een belangrijke rol. De boeren in de middeleeuwen waren zelfvoorzienend. Op hun gemeenschappelijke es, dicht bij de boerderijen, werden gewassen verbouwd. De weilanden bij het (meest nabijgelegen) beekdal, in dit geval het Oude Diep, werden gebruikt als hooilanden en als plek om de koeien te weiden. Op de onontgonnen heidegronden rond de dorpen werden de schapen gehoed.

De historisch-topografische kaart van 1850 laat de hiervoor geschetste situatie zien. Bovendien is te zien hoe een andere ontwikkeling haar ruimtelijke weerslag heeft op het gebied. Vanaf de zestiende eeuw worden de veengronden rond Hoogeveen ten behoeve van de turfwinning ontgonnen. Voor de afvoer van het turf zijn vaarten gegraven. Op de kaart zijn de Hoogeveensche Vaart en de Zuidwolder Sloot te zien. Bij de kruising van de vaarten ontstond een verdichting van bebouwing. Het kaartbeeld van 1900 toont een verdere ontginning van het gebied. De Ten Arloër Weiden zijn verdeeld in meerdere weilanden. Hoogeveen heeft zijn karakteristieke kruisvorm. Ook de spoorlijn van Meppel richting Groningen staat inmiddels op de kaart. Op de kaart van 1950 is goed te zien hoe Hoogeveen verder uitgroeit. Deze groei heeft zich in de daaropvolgende jaren flink doorgezet. Dat laat het kaartbeeld van 2000 goed zien. Ook de autosnelweg is in de tussenliggende tijd aangelegd. Door ruilverkavelingen is de maat van de percelen vergroot.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.BP20118006006-OH01_0006.jpg"

Topografische kaart 1850

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.BP20118006006-OH01_0007.jpg"

Topografische kaart 1900

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.BP20118006006-OH01_0008.jpg"

Topografische kaart 1950

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.BP20118006006-OH01_0009.jpg"

Topografische kaart 2000