Artikel 7 Algemene wijzigingsregels
7.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan, voorzover het betreft (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen met bijbehorende erven, te wijzigen als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ten behoeve van :
-
a. een woonfunctie;
-
b. sociale, culturele, medische, maatschappelijke en educatieve functies, waaronder begrepen expositieruimten, kinderboerderij, kampeerboerderij, bedrijfsmatige permanente mantelzorg, bed and breakfast dan wel naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen functies;
-
c. bedrijven genoemd in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 2 (Staat van
Bedrijfsactiviteiten) , categorieën 1 en 2 van de publicatie Bedrijven en Milieuzonering (2009) van de VNG ofwel hiermee wat betreft het leefklimaat vergelijkbare bedrijven;
mits:
-
1. In geval van splitsing het aantal woningen per voormalig agrarisch bedrijf niet meer dan twee bedraagt, met dien verstande dat de oppervlakte van het hoofdgebouw minimaal 220 m² bedraagt;
-
2. de activiteiten genoemd sub b, c en d uitsluitend plaatsvinden in combinatie met de woonfunctie;
-
3. de activiteiten genoemd sub b, c en d zoveel mogelijk plaatsvinden binnen de gebouwen, met dien verstande dat met uitzondering van buitenopslag bedrijfsactiviteiten kunnen worden uitgeoefend op het bijbehorende erf;
-
4. bij de maatvoering zo goed mogelijk wordt aangesloten bij de bestaande hoofdvorm;
-
5. er naar wordt gestreefd de landschappelijk verstorende bebouwing af te breken;
-
6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen (agrarische) bedrijven en woningen;
-
7. zorg wordt gedragen voor een goede landschappelijke inpassing;
-
8. voorzover de wijziging betrekking heeft op bedrijfsmatige mantelzorg de noodzaak en het aantal wooneenheden worden aangetoond middels een bedrijfsplan.
7.2 Een besluit tot wijziging wordt niet genomen indien de wijziging leidt tot een onevenredige aantasting van de waarden zoals bedoeld in artikel 3.
7.3 Bij de voorbereiding van de hiervoor bedoelde bevoegdheden is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.