direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Buitengebied Zuid herziening 2007, deelplan de Weideruiters 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20118000006-VG01

3.2 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Drenthe

Provinciale Staten hebben op 2 juni 2010 de Omgevingsvisie Drenthe vastgesteld. Deze visie is het strategisch kader voor de ruimtelijke economische ontwikkeling van Drenthe en bevat themagerichte beleidslijnen. De omgevingsvisie vervangt het Provinciaal Omgevingsplan (POPII). De provincie geeft in de Omgevingsvisie Drenthe met betrekking tot dit plan een aantal beleidsregels.

In de omgevingsvisie wordt de ambitie uitgesproken om de ruimtelijke identiteit van Drenthe te versterken. Nieuwe ontwikkelingen worden getoetst aan de kernkwaliteiten die voor bepaalde gebieden vastgesteld zijn. De provincie wil zorgvuldig omgaan met de beschikbare ruimte. Hiervoor wordt bij het inpassen van ruimtevragende functies de SER-ladder als denkmodel gehanteerd. In kort stelt dit model het volgende voor:

  • gebruik ruimte die al beschikbaar is gesteld voor een bepaalde functie;
  • verhoog de ruimteproductiviteit door meervoudig ruimtegebruik;
  • respecteer bij uitbreiding de kwaliteiten van de omgeving.

Het plan stelt de uitbreiding van een manege voor op een locatie die al is bestemd voor manegeactiviteiten. Aangezien de ontwikkeling plaatsvindt op een locatie die momenteel al gebruikt wordt als onderdeel van de manege legt de ontwikkeling geen ruimtebeslag op de omgeving.

De ontwikkeling vindt plaats in een gebied dat op de visiekaart de functie "natuur" heeft. Hier staat de ontwikkeling van deze hoofdfunctie voorop. Het vestigen en ontwikkeling van onder andere recreatieve functies wordt getoetst aan het beleid voor de EHS. Bij het uitbreiden van bestaande bedrijven is het van belang dat (potentiƫle) natuurwaarden niet worden aangetast.

Voor het plangebied zijn geen kernkwaliteiten van toepassing, wel geldt voor het gebied rondom het plangebied de kernkwaliteiten cultuur, landschap en natuur. Voor het plangebied geldt als uitgangspunt dat geen afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige kernkwaliteiten. Als gevolg van de ontwikkeling worden geen landschappelijke of cultuurhistorische structuren aangetast. Voorts vindt de ontwikkeling plaats op een locatie waar al manege-activiteiten plaatsvinden. De bouw van een rijhal zal de aanwezige natuurwaarden naar verwachting niet aantasten. In Hoofdstuk 5wordt nader ingegaan op de ontwikkeling in relatie tot aanwezige natuurwaarden. De ontwikkeling sluit hiermee aan bij het provinciaal beleid zoals verwoord in de Omgevingsvisie Drenthe.