direct naar inhoud van 2.3 Ruimtelijke structuur plangebied
Plan: Erflanden 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20108020001-OH01

2.3 Ruimtelijke structuur plangebied

2.3.1 Ontstaansgeschiedenis en bebouwing

Hoogeveen is nog relatief jong omdat het op 20 december 1625 is ontstaan. In dat jaar kocht Roelof van Echten de grond van een uitgestrekt veengebied met het doel het te gaan ontginnen. Hij stichtte voor het ontginnen van veen en het ontsluiten van de regio de 'Compagnie van Vijfduizend Morgen' in 1631. Er werd zo spoedig mogelijk begonnen met het graven van de Hoogeveensche Vaart en de eerste opgaande oostwaarts. In 1637 ligt het begin van Het Haagje er al, waar vanuit de eerste wijken werden gegraven, waarvan de eerste wijk de huidige Hoofdstraat is. Op het kruispunt van twee belangrijke kanalen ontstond de nederzetting Nie-Echten, het huidige Hoogeveen.

Van oudsher ligt Hoogeveen op een kruispunt van wegen en tot ver in de vorige eeuw had Hoogeveen ook de vorm van een kruis. Het waren voornamelijk turfgravers, winkeliers, handelaren, ambachtslieden en schippers die zich in de nederzetting langs de kanalen vestigden, welke eeuwen geleden werden gegraven om de te vervenen gebieden te ontsluiten en de gewonnen turf af te voeren naar elders. Aanvankelijk ontwikkelde Hoogeveen zich dan ook langs het water rondom de kruising van enkele hoofdkanalen.

In de volksmond wordt nog altijd gesproken van 'Het Kruis'. Van dit kruis van waterwegen is overigens de naar het noorden gerichte arm al in 1949 gedempt (de tegenwoordige Hoofdstraat).

De oude Hoogeveense Vaart – eens een slagader voor de Hoogeveense gemeenschap – voldeed al lang niet meer aan de te stellen eisen. Het profiel was niet alleen te klein voor de nu in de vaart zijnde schepen, maar ook voor het vlot verwerken van een teveel aan water in de perioden van grote wateroverlast. Bovendien was het kanaal een groot obstakel, doordat het een barrière vormde tussen de nieuwe woonwijken ten zuiden van het kanaal en het centrum van de gemeente en verbreding van het kanaal ontmoette zoveel bezwaren, dat werd besloten tot omlegging. Langs de zuidrand van Hoogeveen is daarom een nieuw kanaal, de Hoogeveensche Vaart, gegraven dat is berekend op schepen tot 300 ton.

Ten zuiden van dit kanaal is men in de jaren negentig van de vorige eeuw Erflanden begonnen te ontwikkelen, welk gebied ligt aan de zuidwestzijde van de bebouwde kom van de gemeente, op de grens van hoog en laag gelegen gronden en op de rand van de verveende gebieden. Het gebied is echter vrijwel geheel omgeven door zware infrastructurele voorzieningen en heeft daardoor een enigszins geïsoleerd karakter ten opzichte van de omgeving.

De wijk wordt beïnvloed door drie gebieden, te weten de stad aan de noordzijde, het open verveningsgebied ten westen ervan en de ten zuiden van de wijk gesitueerde bossen en weilanden. De wijk ligt op een draaipunt tussen drie verschillende landschapstypen.

Het open buitengebied aan de westzijde van het plangebied heeft een landelijk en wijds karakter en wordt merendeels gebruikt voor agrarische doeleinden. Meer naar het westen is de gasbehandelingsinstallatie Ten Arlo van de NAM gelegen, met ten westen daarvan een zandwinplas. Het ten zuiden van Erflanden gelegen bosgebied is gelegen op de hogere zandgronden, in ruimtelijk opzicht hiervan gescheiden door Rijksweg A28.

Erflanden wordt duidelijk begrensd door de lineaire lijnen van Rijksweg A28 aan de zuidzijde en aan de oostzijde, door de Hoogeveensche Vaart in het noorden met direct ten zuiden daarvan een drie meter hoge grasdijk waardoor het water aan het gezicht wordt onttrokken en in het westen door de Zuidwoldigerweg.

Erflanden is aan de westzijde bereikbaar via de Zuidwoldigerweg en de Nieuwe Brugsluis en aan de oostzijde vanaf de Schutlandenweg/Eikenlaan via de Tweelandenbrug over de Hoogeveensche Vaart. Tussen deze beide ontsluitingen ligt een fietsroute vanuit de wijk via de Vlinderbrug naar het winkelcentrum in De Weide.

Centraal in de wijk ligt op een voormalige agrarische ontsluitingsweg een oost-west lopende langzaam verkeersroute.

Destijds was het beleid erop gericht om voor het wonen zoveel mogelijk ruimte te reserveren als nodig is om in de woningbehoefte te voorzien, die in overeenstemming is met de functie van de kern Hoogeveen, een streekcentrum met een regionale functie. Dit betekende het voortdurend kunnen voldoen aan de vraag naar woningen. Vandaar dat in deze wijk uitsluitend woningen zijn gebouwd, waarbij men voor voorzieningen is aangewezen op de nabijgelegen wijk De Weide. Het beleid van de gemeente is namelijk gericht op het handhaven en het versterken van de voorzieningen in het centrum van de gemeente en/of in haar directe nabijheid.

Er was behoefte aan een kwalitatief hoogwaardige woonwijk met een versterkende werking voor het gehele woonklimaat in Hoogeveen. Voor de verschillende doelgroepen, senioren, tweeverdieners en gezinshuishoudens zijn zowel vrijstaande woningen, halfvrijstaande woningen als geschakelde woningen gebouwd. Aan appartementen (en dus hoogbouw) was geen behoefte en zijn dus ook niet in deze wijk te vinden.

De volgende uitgangspunten liggen aan de wijk Erflanden ten grondslag:

  • a. het karakter en de sfeer van de woonmilieus worden beinvloed door de omgeving van het plangebied, te weten het open weidegebied ten westen van het plangebied, de kern Hoogeveen en de verdere bestaande bebouwing aan de noordzijde van het kanaal en het bosgebied ten zuiden van Rijksweg A28;
  • b. het vastleggen van een stevig ruimtelijk raamwerk met een specifieke kwaliteit, als vastedrager van het plan, met als uitgangspunt het creëren van kwalitatief goede en leefbare woonmilieus binnen het raamwerk, waarbij de woonmilieus met elkaar contrasteren;
  • c. de ontsluitingsstructuur aansluiten op de bestaande wijk De Weide door middel van bruggen over de Hoogeveensche Vaart, waarbij rekening moet worden gehouden met meerdere hoofdontsluitingswegen vanaf de Zuidwoldigerweg;
  • d. het gebied moet een gevarieerd woningaanbod en verschillende woonmilieus omvatten, met als uitgangspunt dat de woonfunctie binnen het plangebied primair is en in beginsel slechts beperkt niet-woonfucties kunnen worden toegelaten, die het karakter van de woonfunctie niet belemmeren en geen grote verkeersaantrekkende werking hebben;
  • e. de bewoners van Erflanden zijn aangewezen op het bestaande, eventueel te versterken voorzieningenapparaat in de kern van Hoogeveen en in de aangrenzende woonwijk De Weide;
  • f. het streven naar een integratie van zoveel mogelijk aspecten van duurzame ontwikkeling, waarbij het uitgangspunt is dat bij de uitwerking aandacht zal worden besteend aan het aspect van een optimale zonoriëntatie van de woningen, waarbij uitsluitend in het laagst gelegen weidemilieu een gesloten watersysteem moet worden gerealiseerd.
2.3.2 Stedenbouwkundige opzet Erflanden

Er is een raamwerk gerealiseerd met daarin drie verschillende woonmilieus, die geïnspireerd zijn op hun omgeving en sluiten hierbij aan. Het raamwerk wordt gevormd door dijken en een plateau, infrastructuur, groenstroken en waterpartijen. Binnen het raamwerk zijn drie woonmilieus te onderscheiden, ieder met een eigen karakter, dat ontleend is aan de vormgeving van het openbaar groen en de aansluiting op de omgeving. Het betreffen het weidemilieu, het tuinstedelijk milieu ( met in het midden het Vlinderplateau) en het bosmilieu.

Het raamwerk heeft een heldere en simpele ruimtelijke structuur in de vorm van een orthogonale (rechthoekige) gridstructuur, die is gekoppeld aan de richting van het kanaal. Het raamwerk van het plan bestaat van noord naar zuid uit de volgende lineaire oost-westgerichte elementen:

  • De Hoogeveensche Vaart met de dijkzone aan de noordzijde van het plangebied en heeft een lineair karakter door de gestrektheid van de dijk met daarlangs de grastaluds. De drie woonmilieus spelen ieder op hun eigen manier in op het water, waarbij iedere buurt zijn eigen gezicht naar de Hoogeveensche Vaart heeft.
  • De Laan een voormalige agrarische ontsluitingsweg heeft een continue minimale breedte van vijftien meter en bestaat uit een bomenlaan van eenzelfde bomensoort, vanaf de Zuidwoldigerweg naar de Tweelandenbrug in het verlengde van de Schutlandenweg. De groenstroken onder de bomen langs de Laan veranderen per woonmilieu, van extensief gemaaid gras in het weidemilieu, geschoren gras met hagen in het tuinstedelijk milieu en bodembedekkers in het bosmilieu. Tussen de bomen loopt een fiets- en wandelpad.
  • De geluidswal met een bosstrook en groenvoorzieningen vormt een continue beeld aan de zuidzijde van het plangebied en functioneert als een parkachtig uitloopgebied voor de wijk. Het beeld wordt opgebouwd uit eenzelfde bosrijke vegetatie over de gehele lengte van de geluidswal. Het profiel van de geluidswal, de stand van de bomen, de onderbeplanting en de situering van de woningen naar de geluidswal verschilt per woonmilieu.

De noord-zuidgerichte landschappelijke elementen van het raamwerk zorgen voor de scheiding tussen de buurten en leggen een directe relatie vanuit de buurten met de Vaart, de Laan en de geluidswal, waarbij de volgende elementen worden onderscheiden:

  • De groensingel met water langs de Zuidwoldigerweg die het beeld aan de westzijde van de wijk bepaald. In deze zone ligt langs de weg een waterpartij met plasbermen en een bies- en rietvegetatie. Hierbij zijn de woongedeeltes van twee voormalige agrarische bedrijven gehandhaafd en zijn ten zuiden van de Zuiddreef een viertal woningen met kantoorruimten gebouwd.
  • In het midden van het weidemilieu het Weidepad dat vijftien meter breed is en door de buurt slingert. Het is een groenstrook met een wandelpad en een aantal speelvoorzieningen.
  • De Weidesingel ligt tussen twee buurten, het weidemilieu en het tuinstedelijk milieu. De invulling van de oevers is asymmetrisch om het verschil in karakter van de buurten tot uitdrukking te laten komen. De oever aan de kant van het weidemilieu is glooiend en bestaat uit een plasberm met een riet- en biezenvegetatie. Het gras wordt extensief beheerd en clusters van boomgroepen en heesters bepalen het beeld langs het water. De oever aan de zijde van het tuinstedelijk milieu is recht. Een intensief gemaaid grastalud, hagen en laanbomen bepalen het karakter van dit milieu. Om de overgang tussen de buurten te benadrukken is een hoogteverschil gerealiseerd, waarbij het tuinstedelijk milieu circa 1.40 meter hoger ligt dan het weidemilieu.
  • Het vlinderplateau ligt centraal in de wijk en in het tuinstedelijk milieu. Het vlinderplateau ligt gemiddeld 0.80 meter hoger dan de rest van het tuinstedelijk milieu. In het midden ven het vlinderplateau ligt een langzaamverkeersroute vanaf de geluidswal in het zuiden naar de Hoogeveensche Vaart en sluit aan op de Vlinderbrug over de Hoogeveensche Vaart en de langzaamverkeersroute in De Weide naar het winkelcentrum. De woningen op het vlinderplateau zijn gerealiseerd binnen het zogenaamde wenswonenconcept, waarbij de bewoners binnen bepaalde grenzen hun eigen woningen konden samenstellen. Verder is het plateau autovrij, waarbij langs de randen geparkeerd wordt.
  • De bossingel ligt tussen het tuinstedelijk milieu en het bosmilieu. De taluds langs het water zijn asymmetrisch om ook hier het karakter van de verschillende buurten tot uitdrukking te brengen. Het talud van de oever van het tuinstedelijk milieu is recht en bestaat uit intensief gemaaid gras. Hagen langs de weg en laanbomen bepalen het beeld. Het talud aan de zijde van het bosmilieu is min of meer recht over de gehele lengte van de singel maar loopt glooiend omhoog. Op het talud staan bomen met onderbeplanting, waarbij het bosmilieu circa een meter hoger ligt dan het tuinstedelijk milieu.
2.3.3 De woonmilieus

Het weidemilieu

Direct grenzend aan de westzijde van het plangebied ligt een weidegebied. In het weidemilieu grenzend aan dit landschap is de ruimtelijke structuur oost-west gericht, die zich oriënteert op het weidegebied. Door het maken van lange zichtlijnen vanuit de buurt is een optimale beleving van het aangrenzende landschap ontstaan. De lange lijnen die licht knikken geven vorm aan weidse openbare ruimtes die variëren in breedte. Iedere lijn is verschillend van karakter maar min of meer gelijk in de oost-west gerichte lengterichting.

Op deze manier is een interessant beeld ontstaan, met continuïteit in oost-west richting en diversiteit in noord-zuid richting. Om variatie aan te brengen wisselen de oostwest gerichte lijnen van woningtypologie. Het straatbeeld is qua woningtypologie soms symmetrisch soms asymmetrisch. De inrichting van iedere oost-west georiënteerde openbare ruimte is in iedere straat verschillend, vanwege de straatwanden maar ook vanwege het gebruik en dus het beeld van de beplanting. In het weidemilieu hebben de woningen diepe voortuinen en zijn de overgangen tussen openbaar terrein en privéterrein zorgvuldig uitgewerkt.

Er zijn bijzondere woningtypen ontwikkeld en er zijn balkons en serres aan de woningen toegevoegd. Om het landelijk karakter te versterken is er (behalve langs de hoofdontsluiting) geen niveauverschil tussen voetpad en rijweg aangebracht. Het basis verhardingsmateriaal bestaat uit betontegels en betonklinkers. Het beeld van de architectuur wordt aan de randen van de buurt veelal gevormd door vrijstaande woningen met een lage goot en een langskap. Op de hoeken is bij een aantal eindwoningen een verbijzondering aangebracht, zodat de woning aan meerdere kanten is georieënteerd. Een geleidelijke overgang tussen de straat en de bebouwing heeft het open karakter van de buurt versterkt.

Aan de noordzijde van de noordelijke hoofdontsluiting en langs de noordzijde van de Laan zijn halfvrijstaande woningen met een hoge goot en een langskap gesitueerd, waarbij ook de meeste eindwoningen een verbijzondering hebben gekregen. Aan de zuidzijde zijn patiobungalows gesitueerd, waarbij sommige met een dakopbouw zijn gerealiseerd. De patiobungalows liggen in een groenstrook die van west naar oost door het gebied loopt en die een structureel onderdeel van de openbare ruimte vormt en niet gebruikt wordt voor het parkeren van auto's.

Aan de zuidzijde van de patiobungalows zijn weer vrijstaande woningen met een lage gootlijn gerealiseerd.

In het gebied tussen de zuidzijde van de Laan en ten noorden van de Zuiddreef zijn voornamelijk halfvrijstaande woningen gerealiseerd. Zowel langs de Laan als langs de Zuiddreef richten de woningen zich met de voorzijden naar de beide wegen en samen vormen de woningen een straatwand. De woningen zijn uitgevoerd in twee bouwlagen met voornamelijk een langskappen. Beide straatwanden worden onderbroken door een aantal zijstraten en het Weidepad. Op de hoeken van de zijstraten zijn in het algemeen vrijstaande woningen gebouwd met een tweezijdige oriëntatie. Langs het Weidepad liggen aan een zijde achterkanten van woningen en aan de andere zijde een woonstraat met de voorzijden van de woningen op het groen langs het Weidepad gericht.

Ten zuiden van de groene ruimte langs de Zuiddreef liggen de woningen dicht tegen deze groenstrook aan, omdat de woonstraat voor de woningen informeel is uitgevoerd en als het ware één geheel is met het groen. Met de overwegend halfvrijstaande woningen is op de knikkende lijnen van de groenstrook ingespeeld door deze ook te laten verspringen en het karakter van de groenstrook te versterken door de woningen aan de voorzijde met een lage gootlijn uit te voeren.

Ten zuiden van deze woningen tot aan de groenstrook langs de geluidswal liggen twee woonstraten met steeds aan één zijde vrijstaande woningen en aan de andere zijde halfvrijstaande woningen, ongeveer in het midden onderbroken door het Weidepad met een speelgelegenheid. Dit pad komt is via een bruggetje verbonden met het wandelpad onderaan de geluidswal. De geluidswal ter plaatse van het weidemilieu is als een doorlopende helling uitgevoerd, met onder aan de voet van de dijk een wandelpad in een groenstrook. Tussen deze groenstrook en de vrijstaande woningen ligt ongeveer een 20 meter brede strook met groen en een watergang. Alleen deze vrijstaande woningen zijn in één bouwlaag uitgevoerd, de rest van de woningen in twee bouwlagen.

In de zuidwestelijke hoek van het Weidemilieu is een apart buurtje gebouwd met zes vrijstaande woningen en vier woningen met een kantoorruimte, waarbij het kantoorgedeelte aan de kant van de Zuidwoldigerweg is gerealiseerd. De zes vrijstaande woningen hebben een hoge goot met een dwarskap. De vier woningen met kantoorruimte hebben drie bouwlagen en zijn plat afgedekt. Dit buurtje heeft een aparte ontsluiting vanaf de Zuidwoldigerweg.

Het tuinstedelijk milieu

In het tuinstedelijk milieu is uitgegaan van een rechthoekige verkaveling, zowel noord-zuid als oost-west gericht. Het accent in deze buurt ligt op een hoogwaardige inrichting van de straat met pleinruimten, waarbij de woningen zich op de straat oriënteren. De overgangen tussen openbaar en privé zijn duidelijk vormgegeven met hagen en tuinmuurtjes. Om de beslotenheid van de straat te verhogen hebben de woningen ondiepe voortuinen (maximaal drie meter), ten gunste van diepere achtertuinen.

Aan de buitenranden zijn woningen in drie bouwlagen gebouwd met een plat dak en stralen op deze manier een nagenoeg gesloten straatwand uit. In de straatwanden aan de westzijde is een viertal poorten opgenomen en aan de oostzijde is een drietal poorten opgenomen die behalve een toegang voor voetgangers en fietsers, ook een doorkijk geven naar het achterliggende binnengebied. Deze poorten hebben een zodanige hoogte (twee bouwlagen) en breedte gekregen, zodat er geen visuele en emotionele onveilige situaties ontstaan. Tegenover deze poorten liggen in de tegenoverliggende groenstrook aan de zijde van het weidemilieu terrassen met een uitzicht op dit lager gelegen gebied.
In tegenstelling tot de andere buurten is er niveauverschil tussen het trottoir en de rijweg, waarbij gebakken materiaal voor de bestrating als uitgangspunt geldt.

Langs de Laan zijn aan beide zijden woningen in drie bouwlagen gerealiseerd, met aan een zijde een dakterras uitkijkend op de Laan. Bij de woningen aan de zuidzijde van het tuinstedelijk milieu zijn de woningen ook in drie bouwlagen gebouwd, met op de derde laag dakterrassen gericht op de straat en uitkijkend naar het open weidegebied aan de overzijde van de geluidswal en Rijksweg A28.

Elk binnengebied heeft zijn eigen uitstraling met verschillende woningtypes en verschillende groene ruimtes, die ieder een eigen herkenbaar en onderscheidend karakter uitstralen. Het noordwestelijk binnengebied in een overwegend donkere kleur, heeft een groot vierkant groen plein aansluitend aan het vlinderplateau, met rondom halfvrijstaande woningen in twee bouwlagen met een langskap onder een hoek van ongeveer 60 graden. De woningen hebben geen garages, maar door het dak tussen de woningen te laten doorlopen hebben de woningen wel een overdekte opstelplaats.

In het zuidwestelijk binnengebied zijn halfvrijstaande en vrijstaande woningen gebouwd rondom een rechthoekig binnenpleintje, met aan de westzijde een aantal rijenwoningen. De woningen zijn uitgevoerd in drie bouwlagen met een lichthellend dak met rondom ruime dakoverstekken, waarbij het opgeroepen architectuurbeeld een referentie heeft met een heldere vormgeving in lichtere kleuren.

Het noordoostelijk binnengebied wordt in tegenstelling tot de binnengebieden aan de westzijde niet alleen ontsloten vanaf de weg langs het vlinderplateau, maar ook ontsloten vanaf de hoofdontsluitingsweg langs de Laan.

Tegenover het vlinderplateau staan vrijstaande woningen met twee bouwlagen en een vrij steile dwarskap haaks op de weg.
Het binnengebied zelf bestaat uit een rechthoekig groen plein, met rondom halfvrijstaande en semi-bungalows geschikt voor senioren. De halfvrijstaande woningen zijn gebouwd in twee bouwlagen en hebben ieder een dwarskap. De semi-bungalows zijn uitgevoerd in één bouwlaag, waarbij het hoofdgebouw is afgedekt met een dwarskap. De extra grote bijgebouwen met een extra badkamer en een slaapkamer op de begane grond zijn plat afgedekt.

Het rechthoekige groene plein loopt als het ware over in de omringende straten, die samen één verblijfsgebied vormen. Er zijn dan ook geen verhoogde trottoirs aangebracht, maar alles is op hetzelfde niveau gehouden.

Het zuidoostelijk binnengebied is nog in aanbouw. Aan de kant van het vlinderplateau worden halfvrijstaande woningen gebouwd in twee bouwlagen met een langskap. Het binnengebied zelf bestaat uit een ovaalvormig groen plein in noord-zuid richting en wordt zowel ontsloten vanaf de Laan als vanaf de ontsluitingsweg langs de geluidswal. Het parkeren geschiedt aan beide uiteinden van het plein en ook in dit gebied worden geen verhoogde trottoirs aangebracht. Ook langs het plein zullen halfvrijstaande woningen worden gerealiseerd in twee bouwlagen met een langskap, die de ronding van het plein zullen volgen. De woningen aan de oostzijde van het plein krijgen aan de voorzijde een kleine uitbouw met een dwarskap.

Centraal in het tuinstedelijk milieu ligt het vlinderplateau, een autovrij gebied dat circa 0.80 meter hoger ligt dan de rest van het tuinstedelijk milieu. Het parkeren vindt plaats aan de west- en aan de oostzijde van het plateau.
In oost-westrichting wordt het plateau in het midden doorsneden door de Laan, een vrijliggend fiets- en wandelpad waarbij daarnaast tevens een ruimte wordt vrijgehouden voor diverse hulpdiensten. Hierdoor is er eigenlijk sprake van twee plateaus, een noordelijk en een zuidelijk deel. In de noord-zuidrichting ligt in het midden een fiets- en wandelpad vanaf de geluidswal in het zuiden naar de Vlinderbrug over de Hoogeveensche Vaart in het noorden.

Het noordelijk plateau heeft aanleiding gegeven tot het maken van bijzondere woningen, waarbij de bewoners een grote keuzevrijheid hadden, waardoor er een duidelijke persoonlijke identiteit aan de woning kon worden gegeven. Naast de individuele vrijheid is het vlinderplateau wel duidelijk gemarkeerd door op drie hoekpunten van het plateau een accent te plaatsen in de vorm van een woning in drie bouwlagen en een plat dak. Het vierde hoekpunt wordt gevormd door een verhard plein omgeven door een groene pergola.

De bewoners konden kiezen uit drie verschillende woningbreedtes en uit twee of drie gehele of gedeeltelijke bouwlagen, waarbij de tweede bouwlaag zowel door een plat dak of een langskap kan worden afgedekt en de derde bouwlaag met een plat dak. Zodoende is in dit gedeelte van het vlinderplateau een grote variatie aan woningen verschenen, zowel in hoogte als in kleurgebruik.

Het zuidelijk gedeelte van het vlinderplateau heeft dezelfde uitstraling als het noordelijk gedeelte, maar er is echter een groot verschil, omdat de woningen hier zijn uitgevoerd volgens het wenswonen-principe. De toekomstige koper kon niet meer zijn eigen woning samenstellen, maar had de keuze uit een beperkt aantal mogelijkheden, waarbij de breedte van de woningen was vastgelegd. Wel kon worden gekozen uit twee of drie gehele of gedeeltelijke bouwlagen, waarbij de tweede bouwlaag zowel door een plat dak of een langskap kan worden afgedekt en de derde bouwlaag met een plat dak.

Alleen de vier hoekpunten van dit gedeelte van het vlinderplateau bestaan net als in het noordelijk gedeelte uit een drielaagse woning, om net als in het noordelijk gedeelte een duidelijk accent te vormen.

Aan de noordzijde van dit vlinderplateau is een dependance van een tweetal basisscholen in de wijk Schutlanden gerealiseerd in de vorm van zogenaamde schoolwoningen, in dezelfde stijl als het overige gedeelte van deze buurt. Mocht het leerlingenaantal in de toekomst zover teruglopen, dat hier geen dependance meer nodig is, dan kan de school op een eenvoudige wijze inpandig voor bewoning worden omgebouwd.

Gescheiden van de rest van het tuinstedelijk milieu door een vijftien meter brede groenstrook, zijn aan de noordzijde van het tuinstedelijk niveau in de strook langs de kanaaldijk, statige vrijstaande woningen gerealiseerd, opgebouwd uit drie bouwlagen met een hoge gootlijn en zijn plat afgedekt. Omdat de strook zo smal is zijn de tuinen aan beide zijden tussen de woningen gesitueerd. Hierdoor zijn maximale doorzichten ontstaan vanuit de wijk naar de kanaaldijk.

Het bosmilieu

In het hoger gelegen bosmilieu is geen sprake van een overheersende richting in de structuur. Het beeld wordt bepaald door vrijstaande woningen, verspreid over de buurt. In tegenstelling tot de andere buurten waar met rechte wegen is gewerkt is hier een organische (gebogen) structuur voor het wegenpatroon toegepast. De gebogen lijnen hebben gezorgd voor een veelvormigheid aan kavels, wat het natuurlijke en individuele karakter versterkt.

Langs de wegen is het uitgangspunt dat aan één zijde een groenstrook is gelegen met aan de andere kant een strook voor zowel parkeren als lopen. In de groenstrook staan bomen in een rij en aan de andere kant staan er bomen in de grote voortuinen van de vrijstaande woningen. Aldus kan er een beeld ontstaan dat de sfeer van een bosrijke omgeving uitstraalt. De erven zijn glooiend, waarbij de woningen 0.30 meter boven het peil van de weg liggen en worden niet begrensd, of begrensd met groene middelen zoals hagen, kleine struiken etc. Open plekken komen verspreid door de buurt voor en zijn van belang voor de oriëntatie.

Het bosmilieu wordt omzoomd met een groene rand van minimaal tien meter breed en vormt een bomensingel rondom het woongebied. De zuidelijke rand tegen de geluidswal aan wordt gevormd door een parkachtige strook die doorloopt tot en op de wal. Deze rand wordt gekenmerkt door plaatselijke verbredingen, waardoor er zowel grotere als kleinere bosparkjes ontstaan. Op de grens waar de particuliere achtertuinen overgaan in de bosrand, wordt deze overgang gemaakt door middel van een haag. De wegen zijn uitgevoerd in afgestrooid asfalt, de parkeer- en loopstroken zijn van bruine betonklinkers. Op deze wijze ontstaan informele boswegen waar op de weg wordt geparkeerd. Het architectuurbeeld in deze buurt is pluriform. Het is belangrijk om de individualiteit van de woningen tot uitdrukking te laten komen.

De bebouwing aan de Laan wordt gevormd door een lineaire verkaveling op vrijwel gelijke percelen met ieder een breedte van circa 20 meter. Het beeld wordt gevormd door statige vierkante vrijstaande woningen in twee bouwlagen met een flauwe stolpkap en ruime dakoverstekken die de Laan begeleiden.
Beide zijden van de laan eindigen aan een zijde bii de brug en aan de andere zijde bij het tuinstedelijk milieu. Op deze markante punten zijn of worden een viertal smalle statige woningen gerealiseerd in drie bouwlagen en vormen zodoende een bijzondere entree tot het bosmilieu.

Langs de noordelijke en de zuidelijke bosrand zijn de vrijstaande woningen in één of twee bouwlagen gerealiseerd; in de rest van het gebied zijn de vrijstaande woningen in één bouwlaag gebouwd. Er is echter een grote variatie zowel in kaprichtingen als in dakhellingen.
In het noordelijk deel, dat nog in aanbouw is, zijn een aantal woningen gegroepeerd rondom een met bomen beplant groen plein. Deze woningen bestaan uit twee lagen met een dwarskap die alle gericht zijn op het pleintje.
In de straat gelegen tussen dit pleintje en de Laan worden de enige door middel van garages geschakelde woningen binnen het bosmilieu gebouwd. Ook deze woningen worden in twee bouwlagen gerealiseerd en krijgen dwarskappen met een vrij steile dakhelling.

Vanuit het midden van het noordelijk gelegen met bomen beplant groen plein loopt een informele wandelroute tot aan de Laan en vertakt zich dan via de woonstraten naar het westen en het oosten in het zuidelijk deel van het bosmilieu. De route doet een aantal bosplekken en open plekken aan binnen het bosmilieu.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.BP20108020001-OH01_0003.jpg"

Afbeelding 3: Groen- en waterstructuur

2.3.4 Groen en water

In het plangebied zijn zowel groenvoorzieningen op wijk-, buurt- als op blokniveau gesitueerd. In de planopzet is destijds gekozen om het raamwerk, de hoofdstructuur van de wijk, een groene inrichting toe te kennen ter verkrijging van een kwalitatief hoogstaand woon- en leefmilieu. Zowel de groenelementen die onderdeel uitmaken van het raamwerk als groenelementen die op buurt- en blokniveau zijn gerealiseerd, worden beïnvloed door het gewenste beeld per woonmilieu waar zij aan grenzen of in liggen. Circa 6% van de oppervlakte in het plangebied bestaat uit water vanwege een goede ontwatering van het gebied, waarbij het laagst gelegen weidemilieu een percentage van 10% heeft.

Bij de openbare groenvoorzieningen is een tiental elementen te onderscheiden, te weten:

  • De groene ruimtes rondom het plangebied bestaande uit de kanaaldijk aan de noordzijde met een waterpartij ter hoogte van het weidemilieu, de geluidswal met een parkachtig uitloopgebied de wijk in (met name in het bosmilieu) aan de oost- en aan de zuidzijde en een groensingel met water langs de Zuidwoldigerweg die het beeld aan de westzijde van de wijk bepaald. In deze zone ligt langs de weg een waterpartij met plasbermen en een bies- en rietvegetatie.
  • Midden in het weidemilieu vanaf de geluidswal in het zuiden naar de kanaaldijk in het noorden een groenstrook met een (informeel) wandelpad en een aantal speelvoorzieningen.
  • De weidesingel ligt tussen twee buurten in. De invulling van de oevers is asymmetrisch om het verschil in karakter van de buurten tot uitdrukking te laten komen. De oever aan de kant van het weidemilieu is glooiend en bestaat uit een plasberm met een riet- en biezenvegetatie. Het gras wordt extensief beheerd en clusters van boomgroepen en heesters bepalen het beeld langs het water.
  • De oever aan de zijde van het tuinstedelijk milieu is recht. Een intensief gemaaid grastalud, hagen en laanbomen bepalen het karakter van dit milieu. Om de overgang tussen de buurten te benadrukken is een hoogteverschil gerealiseerd, waarbij het tuinstedelijk milieu circa 1.40 meter hoger ligt dan het weidemilieu.
  • De bossingel ligt tussen het tuinstedelijk milieu en het bosmilieu. De taluds langs het water zijn asymmetrisch om ook hier het karakter van de verschillende buurten tot uitdrukking te brengen. Het talud van de oever van het tuinstedelijk milieu is recht en bestaat uit intensief gemaaid gras. Hagen langs de weg en laanbomen bepalen het beeld. Het talud aan de zijde van het bosmilieu is min of meer recht over de gehele lengte van de singel maar loopt glooiend omhoog. Op het talud staan bomen met onderbeplanting, waarbij het bosmilieu circa een meter hoger ligt dan het tuinstedelijk milieu.
  • Centraal in het plangebied ligt de Laan, een vijftien meter brede groenstrook met een fiets- en een wandelpad.
  • In het weidemilieu liggen twee oost-westgerichte open grasstroken langs de beide hoofdontsluitingen, die aansluiten op het raamwerk.
  • Een viertal groene ruimtes met een intensief recreatief gebruik in elk quadrant van het tuinstedelijk milieu.
  • In het noorden van het tuinstedelijk milieu een brede groenstrook tussen de vrijstaande woningen aan de kanaaldijk en de rest van het tuinstedelijk milieu.
  • Een groen plein in het noorden van het bosmilieu.
  • Het overige kleinschalige buurtgroen.

Speelvoorzieningen zijn te vinden zowel in het noordelijk gedeelte als in het zuidelijk gedeelte van het weidemilieu langs het Weidepad, in elk quadrant van het tuinstedelijk milieu en zowel in het noordelijk gedeelte als in het zuidelijk gedeelte van het bosmilieu.

2.3.5 Verkeer en vervoer

Ten behoeve van de ontsluiting van de woningen zijn wegen aangelegd die aansluiten op de aanwezige weginfrastructuur in de omgeving. Dit zijn met name een aansluiting van de hoofdontsluiting in Erflanden op de Schutlandenweg en een aantakking op de Zuidwoldigerweg. In het plangebied wordt doorgaand verkeer zoveel mogelijk voorkomen. Het westelijk deel richt zich op de Zuidwoldigerweg en het oostelijk deel op de Schutlandenweg. Daarnaast zorgt een fijnmazig langzaam verkeersnetwerk voor directe aansluitingen op de in De Weide aanwezige voorzieningen, waarbij is aangesloten op de groene langzaamverkeersroute gelegen tussen de wijken Kattouw en Schutlanden.

In het raamwerk zijn routes opgenomen die de mogelijkheid bieden om direct vanuit de woningen richting het buitengebied te fietsen en te wandelen in een groene omgeving. In het groen raamwerk liggen twee vrijliggende fietsroutes. Langs de Laan ligt een belangrijke verbinding voor het langzame verkeer tussen Zuidwolde en het centrum van Hoogeveen. Veel scholieren maken gebruik van deze route. De tweede route is de noord-zuid route vanuit De Weide. Voor beide routes geldt als uitgangspunt dat alle aangrenzende woningen direct uitkijken op het fietspad, om te bereiken dat er zo min mogelijk achtertuinen of blinde gevels langs de vrijliggende fietspaden liggen.

Voor het openbaar vervoer is de wijk aangewezen op de buslijn die Hoogeveen vanaf het Station NS via de Zuidwoldigerweg en Zuidwolde verbindt met de Markt in Ommen. Deze lijn heeft twee haltes in de nabijheid van het plangebied en rijdt op werkdagen overdag een halfuursdienst en op zaterdag overdag een uurdienst.

2.3.6 Parkeren

Erflanden is een nieuwe wijk en gedeeltelijk nog in opbouw. In deze wijk is rekening gehouden dat bij vrijstaande woningen en bij halfvrijstaande woningen een parkeer plaats op eigen erf is gerealiseerd en in de openbare ruimte per twee woningen minimaal een parkeerplaats extra. Dit betekent totaal een parkeernorm van minimaal 1,5 parkeerplaatsen per woning. Bij de rijenwoningen zijn in de openbare ruimte 1,5 parkeerplaatsen per woning gerealiseerd.

Deze parkeerplaatsen zijn zowel aangelegd als langsparkeervakken, met name in het weidemilieu als in het bosmilieu, of als stroken met gestoken parkeren, met name in het tuinstedelijk milieu waar de hoogste bebouwingsdichtheid is.

In de praktijk blijkt door het hoge autobezit in de wijk de parkeernorm plaatselijk aan de lage kant te zijn. In overleg met de omwonenden zijn daarom op een aantal plaatsen goede oplossingen gevonden voor het aanleggen van extra parkeerplaatsen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.BP20108020001-OH01_0004.jpg"

Afbeelding 4: Hoofdwegenstructuur