direct naar inhoud van 5.4 Archeologie
Plan: Industrieterrein de Wieken 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20108012001-VG05

5.4 Archeologie

In 1992 is op Malta een Europees verdrag gesloten over het cultureel erfgoed in de bodem, het Verdrag van Valetta genoemd. Het doel van het verdrag is bij ruimtelijke plannen meer en beter rekening te houden met de archeologische waarden die zich in de bodem bevinden. Het verdrag van Malta is uitgewerkt in de Wet op de archeologische monumentenzorg, Wamz. Op grond van deze wet hebben gemeenten een zorgplicht voor het archeologisch erfgoed. Er wordt verwacht dat zij een eigen archeologisch beleid ontwikkelen. Ze dienen aan te geven waar archeologische waarden liggen of verwacht worden en hiermee rekening te houden in hun bestemmingsplannen. Het belangrijkste doel van de Wamz is het behoud van de archeologische waarden in situ (ter plekke), omdat de bodem de beste garantie biedt voor een goede conservering van de archeologische waarden. In het kader van onderhavig conserverende bestemmingplan is de archeologische toestand van het plangebied in kaart gebracht.

Door archeologisch onderzoeks- en adviesbureau 'De Steekproef' is een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd (Steekproefrapport 2009-07/01) Bijlage 3 Archeologie. Dit onderzoek is erop gericht een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen aan de hand van literatuurstudie. Hierbij is gekeken naar de fysische geografische, historisch geografische en archeologische informatie.

Binnen het plangebied zijn geen archeologische vondsten gedaan. Wel zijn in de omgeving enkele vondsten bekend. Deze bestaan met name uit bewerkt vuursteen uit de steentijd. Ook is een aantal grafheuvels uit de ijzertijd bekend met daarin tevens bijzettingen uit de Romeinse tijd. Uit onderzoeken in de omgeving van het plangebied is gebleken dat op verschillende plaatsten nog intacte podzolbodems aanwezig zijn onder het restveen. Dit duidt erop dat delen van het gebied in het verleden langere tijd droog genoeg zijn geweest voor bewoning. Het enige vondstmateriaal dat deze onderzoeken hebben opgeleverd bestaat uit vuursteen en houtskool waarvan niet zeker is of ze het resultaat zijn van menselijke activiteiten.

Hoewel er binnen het plangebied geen vondsten zijn gedaan, en in de omgeving slechts enkele, kan niet worden uitgesloten dat er in het verleden bewoning is geweest op het terrein. Om uit te sluiten dat zich binnen het plangebied archeologische sporen bevinden zal hier nader onderzoek moeten plaatsvinden.

De IKAW (Indicatieve kaart van archeologische waarde) wordt gebruikt als indicatie voor archeologische verwachtingswaarde. Deze kaart vormt het toetsingskader voor het uitvoeren van vervolgonderzoek. Gebieden die op de kaart staan aangegeven als middelhoge trefkans dienen voorafgaand aan ontwikkeling met bodemverstorende activiteiten nader onderzocht te worden.

Conclusie
Op basis van de resultaten uit het bureauonderzoek wordt nader archeologisch onderzoek noodzakelijk geacht voor de delen die op de IKAW een middelhoge trefkans voor archeologische waarden is toegekend. Uitzondering hierop is het reeds door middel van grondboringen onderzochte deel van het plangebied (met geel aangegeven op de bijlage 1 van het rapport). Deze gebieden zijn vrijgesteld van vervolgonderzoek.

Voor twee delen van het plangebied wordt van de IKAW afgeweken. Het eerste deel is het beekdal in het noordwesten van het plangebied. De IKAW kent hieraan een lage verwachting voor archeologische waarden toe. Op basis van nieuwe inzichten met betrekking tot beekdalen wordt geadviseerd hier wel nader onderzoek te laten plaatsvinden. Dit geldt ook voor het deel van het plangebied dat binnen de bebouwde kom van Hoogeveen valt. Op de IKAW is dit niet gekarteerd, maar uit eerder archeologisch veldonderzoek is gebleken dat zich hier nog intacte podzolbodems kunnen bevinden.

Hiernaast dient te worden opgemerkt dat indien tijdens graafwerkzaamheden op vrijgestelde gronden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen de werkzaamheden dienen te worden gestaakt en er contact opgenomen moet worden met de provinciaal archeoloog en de gemeente.

Aangezien de herziening van het bestemmingsplan conserverend van aard is en niet tot doel heeft nieuwe ontwikkelingen toe te staan, is het uitvoeren van vervolgonderzoek voor de hierboven aangegeven gebieden pas van toepassing bij nieuwe ontwikkelingen waarbij bodemverstoring een rol speelt. Onder vervolgonderzoek wordt verstaan het uitvoeren van verkennend veldonderzoek door middel van het plaatsen van grondboringen (verkennende fase). De verwachtingswaarde kaart is opgenomen in het archeologisch bureauonderzoek figuur 6 (bijlage 1).