direct naar inhoud van 7.1 Juridisch systeem
Plan: Buitengebied Noord, deelplan Wijsbersche Hooge 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20108006002-OH02

7.1 Juridisch systeem

Het plan is in hoofdstuk 4 reeds uitgebreid beschreven. Daarom wordt daarnaar verwezen. In de paragraaf 7.2 zal de relatie worden gelegd met de verschillende bestemmingen binnen het plangebied.

7.2 Toelichting op de bestemmingen en regels

In dit hoofdstuk zijn de van het bestemmingsplan deel uitmakende regels voor zover nodig van een nadere toelichting voorzien. De regels geven inhoud aan de op de plankaart aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd kan of mag worden.

De bij dit plan behorende regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:

  • 1. Inleidende bepalingen.
  • 2. Bestemmingsregels.
  • 3. Algemene regels.
  • 4. Overgangs- en slotregels.

Inleidende bepalingen

Hier zijn enkele in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard (artikel 1), zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten (artikel 2).

Bestemmingsregels

In dit hoofdstuk zijn specifieke regels gegeven voor de op de kaart aangegeven bestemmingen. De artikelen bestaan uit een bestemmingsomschrijving en bouwregels en zo nodig uit ontheffings- en specifieke gebruiksregels. In beginsel is de bestemmingsomschrijving bepalend voor het gebruik (zowel in ruime als in enge zin) van de grond. Elke bestemming wordt afzonderlijk in een bestemmingsregel opgenomen.

De bestemmingsregeling is in beginsel als volgt opgebouwd:

  • a. bestemmingsomschrijving;
  • b. bouwregels;
  • c. nadere eisen (facultatief);
  • d. ontheffing van de bouwregels (facultatief);
  • e. specifieke gebruiksregels (facultatief);
  • f. ontheffing van de gebruiksregels (facultatief);
  • g. aanlegvergunning (facultatief).

Bestemmingsomschrijving

In de bestemmingsomschrijving wordt een nadere omschrijving gegeven van de aan de gronden toegekende functie(s) en gebruiksmogelijkheden. De hoofdfunctie(s) is/zijn als eerste genoemd. Indien van toepassing, worden ook de aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies mogelijk gemaakt.

Tevens wordt aangegeven welke functies bij de bestemming horen door middel van de zin "met daarbijbehorende". Het betreft hier meestal functies als paden, groen, erven et cetera. De bestemmingsomschrijving is niet alleen functioneel, maar kan ook inrichtingsaspecten bevatten.

Bouwregels

In de bouwregels zijn voor alle bouwwerken de van toepassing zijnde bebouwingsbepalingen geregeld. Bij de bestemming Wonen wordt een onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen. In de bestemmingen kan echter ook alleen gebruik worden gemaakt van het begrip "gebouwen". De maatvoering waaraan een (hoofd)gebouw of bouwwerken, geen gebouw zijnde, dient te voldoen wordt in deze bepaling opgenomen. De maximale goothoogte en maximale bouwhoogte zijn in meters weergegeven. De verklaring is gekoppeld aan het bouwvlak, of indien er geen bouwvlak aanwezig is, aan het bestemmingsvlak.

Nadere eisen

Het stellen van nadere eisen is alleen mogelijk als het bestemmingsplan zelf al regels stelt (primaire eisen). Als geen primaire eisen zijn opgenomen, mogen ook geen nadere eisen worden gesteld. Daar in nagenoeg alle bouwregels eisen zijn gesteld aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, kunnen daaraan nadere eisen worden gesteld.

Bij de nadere-eisenbepalingen (maar ook bij ontheffingsregels) zijn in de regels algemene criteria genoemd.

De genoemde criteria worden als volgt benaderd:

  • Bebouwingsbeeld

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen, dient gestreefd te worden naar het instandhouden dan wel tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar: een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte alsmede een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar is georiënteerd.

  • Woonsituatie

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvorm(en), dient rekening te worden gehouden met het instandhouden dan wel tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.

  • Verkeersveiligheid

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvorm(en), dient rekening te worden gehouden met het instandhouden dan wel tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.

  • Sociale veiligheid

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvorm(en), dient voorkomen te worden dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.

  • Gebruiksmogelijkheden aangrenzende gronden

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvorm(en), dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden binnen andere bestemmingen, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

Beeldkwaliteitsplan

Voor de inrichting en vormgeving van het plangebied is een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Bij de inrichting en vormgeving van het plangebied dient rekening te worden gehouden met het beeldkwaliteitsplan.

  • Ontheffing van de bouwregels

In de ontheffingsbepaling wordt een opsomming gegeven van de bouwregels waarvan burgemeester en wethouders ontheffing kunnen verlenen. Een ontheffing is alleen opgenomen indien dit noodzakelijk wordt geacht in verband met het gewenste beleid. De criteria, die bij toepassing van de bevoegdheid in acht moeten worden genomen, worden aangegeven (zie ook criteria nadere-eisenregeling).

  • Gebruiksregels

In sommige bestemmingsbepalingen wordt uitdrukkelijk aangegeven dat het verboden is de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming. Desgewenst kunnen specifieke vormen van gebruik worden uitgesloten. Dit zijn gebruiksvormen, waarvan het op voorhand gewenst is aan te geven dat deze in ieder geval niet zijn toegestaan. De hier opgenomen gebruiksbepaling is aanvullend op de algemene gebruiksbepaling van het bestemmingsplan.

  • Aanlegvergunning

Door het opnemen van een aanlegvoorschriftenstelsel overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening kunnen specifieke inrichtingsactiviteiten aan een aanlegvergunning worden verbonden. Onder deze inrichtingsactiviteiten valt niet het bouwen. Een aanlegvoorschriftenstelsel is opgenomen om extra bescherming aan een specifieke waarde van de bestemming te bieden, zoals landschappelijke of natuurlijke waarden, of de groen- en/of waterstructuur. Een dergelijk stelsel is niet in een algemeen hoofdstuk opgenomen, maar in een bestemmingsbepaling. De criteria, die bij toepassing van het stelsel in acht moeten worden genomen, dienen in de bepaling zelf te worden opgenomen.

Algemene regels en overgangs en slotregels

In de algemene regels komen regels voor die in beginsel voor alle bestemmingen gelden.

De algemene regels van dit plan bestaan uit:

  • Antidubbeltelregel
  • Algemene gebruiksregels
  • Algemene ontheffingsregels
  • Algemene procedures regels
  • Overgangs- en slotregels

Anti-dubbeltelregel

Deze bepaling is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze zou zich kunnen voordoen indien een deel van een bouwperceel dat reeds bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage was betrokken wederom bij een dergelijke berekening, doch nu ten behoeve van een ander bouwperceel wordt betrokken.

Algemene gebruiksregels

In de Wet ruimtelijke ordening is in artikel 7.10 een algemeen gebruiksverbod opgenomen. Dit gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming.

In beginsel is de bestemmingsomschrijving van de betreffende bestemming bepalend. In verband met het schrappen van het bordeelverbod is expliciet opgenomen dat onder strijdig gebruik in ieder geval wordt verstaan het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.

Algemene ontheffingsregels

Aan burgemeester en wethouders wordt hier de bevoegdheid gegeven om ontheffing te verlenen van de planregels. Het is van belang dat het bestaan van de bevoegdheid niet mag leiden tot een automatisme in het verlenen van ontheffing: conform de Algemene wet bestuursrecht moeten burgemeester en wethouders de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen afwegen. Overigens is de bevoegdheid beperkt in die zin dat geen ontheffing mag worden verleend indien onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde van de bebouwing, het terrein en het omliggende gebied.

Algemene procedureregels

In artikel 3.6 onder 5 Wro is aangegeven dat belanghebbenden in de gelegenheid moeten worden gesteld hun zienswijzen omtrent een voorgenomen ontheffing of nadere eis naar voren te brengen. In de algemene procedureregels is opgenomen op welke wijze deze gelegenheid wordt geboden.

Overgangsrecht

In het Bro is een algemeen geldende regeling opgesteld, die in elk bestemmingsplan moet worden opgenomen. De eerste bepaling heeft betrekking op het overgangsrecht ten aanzien van bouwwerken, de tweede op het overgangsrecht ten aanzien van (andere) gebruiksmogelijkheden van de grond (gebruik in enge zin). In beide artikelen is als peildatum gekozen voor het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

Slotregel

Dit is het laatste artikel van het plan en bevat de naam van het plan.

Hierna volgend zijn - voor zover nodig- de regels van een nadere toelichting voorzien.