direct naar inhoud van 2.3 Ruimtelijke structuur plangebied
Plan: Buitengebied Noord, deelplan Wijsbersche Hooge 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20108006002-OH02

2.3 Ruimtelijke structuur plangebied

De landschapsanalyse is zowel inventariserend (de feiten weergevend), als waarderend (een waardeoordeel gevend). Het landschap bestaat uit verschillende lagen, een natuurlijke laag en een laag van agrarisch cultuurlandschap. De natuurlijke laag vertelt iets over de ontstaansgeschiedenis van het gebied. De cultuurlijke laag geeft weer hoe de mens het landschap veranderd heeft ten behoeve van de agrarische productie.

Natuurlijk landschap

Geomorfologie

Dekzandlandschap. ¾ van het perceel (zuid) bestaat uit een grondmorenelaag al dan niet met welvingen, bedekt met dekzand (3L2a). ¼ van het perceel (noord) bestaat uit lage landduinen met bijbehorende vlakten en laagten (4L8 ).

Hoogte

Het perceel kent iets reliëf. Hoge delen van het perceel hebben een gele/rode kleur op de hoogtekaart en de lagere delen groen-blauw van kleur.

Bodem

Humuspodzolgronden, veldpodzol (Hn23x), lemig fijn zand met keileem beginnend tussen 40 cm en 120 cm en tenminste 20 cm dik.

Water

Grondwatertrap V. GHG < 40 cm - GLG >120 cm.

Conclusie:

Het te ontwikkelen perceel ligt op het Drents plateau en maakt geomorfologisch gezien deel uit van het dekzandlandschap, met een grondmorene onderlaag (keileem).

De hoogtekaart geeft minimale hoogteverschillen aan. Het noordelijke deel ligt iets hoger (geel/rood) ten opzichte van het zuidelijke deel (blauw/groen).

De ondergrond van het perceel bestaat uit: veldpodzol (Hn23x), lemig fijnzand met keileem beginnend tussen 40 cm en 120 cm en tenminste 20 cm dik. Veldpodzolgrond is zandgrond met een humusrijke toplaag. Het voorkomen van podzolgronden duidt op ontgonnen heidegronden. De aanwezigheid van ondoordringbaar keileem veroorzaakt stagnatie van grondwater. Vroeger heeft in de noordoosthoek van het perceel een ven gezeten. Dit ven is waarschijnlijk ontstaan door een laag keileem vlak onder het maaiveld. Tussen 1900 en 1960 is het ven verdwenen of weggehaald ten behoeve van de landbouw.

Het perceel heeft grondwatertrap V. GHG < 40 cm - GLG >120 cm. De ondergrond is matig droog.

Agrarisch cultuurlandschap

Landschapstype

Jonge ontginningslandschap, ten noorden van het beekdal van het Oude Diep.

Historisch landschap

Het weidse landschap bestond rond 1850 voornamelijk uit heidevelden, uitgestrekte Pesserveld. Het perceel ligt ingeklemd tussen twee wegen/paden (een voormalig pad en de Wijsterseweg). Het beekdal ten zuiden van het perceel bestaat uit hooilandjes aan weerszijden van de beek (Oude Diep). Het gebied is nauwelijks bewoond, één erf ten zuiden van het perceel.

Vanaf 1900 is het gebied op grote schaal te ontgonnen. Om de akkers vruchtbaar te maken werd de mest van schapen vermengd met heideplaggen. De vele schaapskudden graasden 's zomers in de beekdalen en 's winters op stal (potstal) gezet. Daar werden de schapen bijgevoerd met hooi. De mest uit de stal werd gemengd met heideplaggen en op de essen gebracht. Na de uitvinding van kunstmest (eind 19e eeuw) werden de schaapskuddes minder belangrijk en werden de heidevelden ontgonnen ten behoeve van de landbouw. De ontgonnen heidevelden bestaan afwisselend uit bos (aanleg Spaarbankbos), houtwal, singel, bomenrij, bouwland of grasland. Het perceel ligt ingeklemd tussen twee wegen/paden (een voormalig pad en de Wijsterseweg). Het beekdal ten zuiden van het perceel is herkenbaar aan de smalle stroken grasland langs het Oude Diep. Veel graslanden in beekdal zijn voorzien van singels en houtwallen. Het gebied is op een aantal plaatsen bewoond. De meeste woningen liggen langs de doorgaande wegen.

Conclusie:

Het landschap in en om plangebied is tussen 1850 en 1950 ingrijpend veranderd. Rond 1850 bestond het geheel uit heidevelden en na 1900 is begonnen om het gebied op grote schaal om te zetten in bos, bouwland en grasland. Opvallend is de rechtlijnige verdeling in kavels en wegen. Daarnaast verandert het open landschap in een halfopen landschap door de afwisseling tussen de agrarische gronden, heidevelden, houtwallen en de bospercelen. Tenslotte is de bewoning in het gebied toegenomen.

Het huidige landschap

In de huidige situatie bestaat het gebied uit half open agrarisch landschap. Dit komt met name door de aanwezigheid van een behoorlijke hoeveelheid bos, houtwallen en bomenrijen. De hoeveelheid bos is in vergelijking met 1900 toegenomen (Spaarbankbos). Naast de percelen bos is het gebied voornamelijk agrarisch in gebruik (grasland en bouwland). Houtwallen, kleine bosjes en heide (1900) zijn verdwenen door de schaalvergroting in de landbouw. De bebouwing in het gebied is ten opzichte van 1900 toegenomen (niet extreem veel).

Conclusie:

De landschappelijke kwaliteit zit vooral in het halfopen landschap en de strakke structuren. Grote percelen bos, afgewisseld door houtwallen, bomenrijen, grasland en bouwland maken het landschap waardevol.

Projectlocatie

Rond 1850 bestond het gebied uit woeste heidegrond. Na de uitvinding van kunstmest is het gebied op grote schaal ontgonnen.

Op de kaart van 1900 is de ontginning in volle gang. Een deel van de heide wordt omgezet in bos (Het Spaarbankbos). Het perceel is al voor de helft omgezet is grasland, bouwland en kleine 'plukjes' bos. Het grasland is omzoomd door een stevige houtwal. Opvallend is de knik in het middelste perceel bouwland op de kaart van 1900. Eén van de houtwallen maakt eveneens de zelfde 'knik'. In de noordoosthoek van het perceel ligt een ven of een drassige plek. Aan de westzijde van het perceel ligt een klein erf.

In de huidige situatie is het perceel agrarisch in gebruik (grasland). De noordzijde van het perceel wordt begrensd door een stevige bosrand (Spaarbankbos). De oost en westzijde worden gemarkeerd door houtwallen. Niet alle houtwallen zijn aaneengesloten. Het erf aan de zuidoostkant, dat te zien is op de historische kaart uit 1900, is verdwenen. Ook de kavelgrensbeplanting aan de zuidzijde van het perceel en de opvallende horizontale verkaveling met de 'knik' in het midden zijn niet meer aanwezig.

Conclusie:

Het perceel en de directe omgeving zijn door de jaren heen behoorlijk veranderd. Rond 1850 maakte het plangebied deel uit van het woeste en open heidelandschap.

De historische kaart van 1900 laat grote veranderingen zien. Het perceel is voor een groot deel ontgonnen en agrarisch in gebruik genomen. In 1902 is gestart met de aanleg van het Spaarbankbos. Het open landschap wordt steeds kleinschaliger doordat heide op grote schaal wordt omgezet in bos, agrarische gronden met houtwallen en bomenrijen.

Na verloop van tijd is de hoeveelheid bos toegenomen, maar zijn veel landschapselementen als bomenrijen en houtwallen verdwenen. In de huidige situatie bestaat het perceel geheel uit grasland.

Daarnaast is Hoogeveen behoorlijk gegroeid en ligt de projectlocatie dicht bij de stadsrand. De aanwezigheid van de stadsrand speelt een grote rol bij de inrichting van het nieuwe landgoed en de nieuwe buitenplaats. Vooral de recreatieve druk van zowel het Hoogeveen als Spaarbankbos hebben grote invloed op het gebied.

Spaarbankbos

Bosgebied (81 ha) in het noordelijk deel van de gemeente Hoogeveen, ten oosten van de rijksweg A28.

Het gebied wordt doorsneden door de Hoogeveense Weg naar Pesse. Aan deze weg staan twee protestantse kerken, het luxe bungalowdorp 'De Santbrincke' op het terrein van het voormalige kindervakantiehuis het Noorderhuis, hotel 'De Spaarbankhoeve' en een tennispark.

Het gebied ontleend zijn naam aan Spaarbank Hoogeveen, die dit gebied vanaf 1902 in eigendom had en het als wandelbos voor de Hoogeveeners aanlegde. In 1974 gekocht door de gemeente Hoogeveen.

Bron: http://www.drentsarchief.nl/