direct naar inhoud van Artikel 15 Wonen - Woonwagens
Plan: Elim 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20098018001-VG02

Artikel 15 Wonen - Woonwagens

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagens' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. standplaatsen voor woonwagens;

met de daarbij behorende:

  • b. woonwagens;
  • c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • d. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. andere werken;
  • f. tuinen en erven.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Woonwagens

Voor woonwagens gelden de volgende bepalingen:

  • a. een woonwagen mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden geplaatst;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 3,5 meter bedragen;
  • c. de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen ;
  • d. indien de woonwagen wordt voorzien van een kap, mag de kapvorm uitsluitend bestaan uit een dwarskap.
15.2.2 Vrijstaande bijgebouwen en aan- en uitbouwen

Voor vrijstaande bijgebouwen en aan- en uitbouwen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. vrijstaande bijgebouwen en aan- en uitbouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van aan- en uitbouwen is ten hoogste gelijk aan die van de woonwagen;
  • c. de dakhelling van aan- en uitbouwen is ten hoogste gelijk aan die van de woonwagen;
  • d. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • e. de dakhelling van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 45° bedragen;
  • f. vrijstaande bijgebouwen dienen minimaal 6 meter achter de voorgevel van de woonwagen te worden gebouwd.

15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met dien verstande dat voor erf- of perceelsafscheidingen geldt dat de hoogte:

  • a. maximaal 1 meter mag bedragen: of
  • b. maximaal 2 meter mag bedragen, mits meer dan 1 meter achter het verlengde van de voorgevel van de woonwagen wordt gebouwd.

15.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming als bedoeld in lid 15.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • c. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting;
  • d. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor detailhandel;
15.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.