direct naar inhoud van Artikel 14 Wonen
Plan: Elim 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20098018001-VG02

Artikel 14 Wonen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;

met de daar bijbehorende:

  • c. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. andere werken;
  • e. tuinen en erven.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoofdgebouwen dienen qua bouwaanduiding zoals weergegeven op de verbeelding en welke overeenkomt met de bouwaanduiding zoals genoemd in onderstaande matrix, te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld;

bouw- aanduiding   woning- type*   Goothoogte (m)   Bouwhoogte (m)   Dakhelling (O)   Kapvorm **  
    min   max   min   max   min   max    
sba-1   vrij     3,5     10   30   60   D/LA/S  
sba-2   vrij   4,5   6     10   30   60   D/LA  
sba-3   tae     3,5     10   30   60   D/LA  
sba-4   tae   4,5   6     10   30   60   D/LA  
sba-5   aeg     3,5     10   30   60   LA  
sba-6   aeg   4,5   6     10   30   60   LA  
sba-7   aeg/gs   3   6     8   0   60   D/LA/P/S  
sba-8   vrij     3,5     10   0   60   D/LA/P  

Woningtype*       Kapvorm **    
gs   gestapeld     D   dwarskap  
tae   twee-aan-een     LA   langskap  
aeg   aaneengebouwd     P   platdak  
vrij   vrijstaand     S   stolpkap  

  • c. de oppervlakte van een vrijstaande woning mag niet meer bedragen dan 150 m2, dan wel mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte van de woning;
  • d. de bovenste laag van het hoofdgebouw dient in de vorm van een kap te worden gerealiseerd;
  • e. indien dit niet anders op de verbeelding is aangegeven, zal de afstand van het hoofdgebouw tot een niet aangebouwde zijdelingse perceelsgrens minimaal 2,5 meter bedragen;
  • f. in de bouwvlakken die op de verbeelding met bouwaanduiding "sba-7" en 'sba-8" zijn aangeduid geldt bij een langskap of dwarskap een dakhelling tussen de 30 en 60 graden;
  • g. waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd.

14.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag maximaal 60 m² bedragen;
  • b. de bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet hoger mag zijn dan 80% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • e. de dakhelling mag niet meer dan 60o bedragen.

14.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3 meter mag bedragen, met dien verstande dat voor erf- of perceelsafscheidingen geldt dat de hoogte:

  • a. maximaal 1 meter mag bedragen; of
  • b. maximaal 2 meter mag bedragen, mits meer dan 1 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd;
14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. brandveiligheid;
  • c. een goede woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
    • 1. lid 14.2.1 sub a en toestaan dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op die hoofdgebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde en de overschrijding van het bouwvlak niet meer bedraagt dan 2 meter;
    • 2. lid 14.2.2 sub a en toestaan dat het gezamenlijke toegestane oppervlak van de bijgebouwen wordt vergroot tot een maximum van 100 m², met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf mag worden bebouwd;
    • 3. lid 14.2.3 sub b en toestaan dat een carport wordt opgericht mits de carport niet meer dan 1 meter voor de voorgevel wordt geplaatst en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen.
  • b. De in lid 14.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de woonsituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 14.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
    • 2. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
    • 3. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting;
    • 4. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor detailhandel;
  • b. Gebruik van ruimten binnen de woning of in de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag, indien dat niet meer dan 75 m² betreft, worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
    • 2. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in de woonomgeving;
    • 3. de activiteit mag niet vergunningplichtig danwel meldingsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
    • 4. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit van de aan-huis-verbonden activiteit.
14.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.5 sub a onder 1 en toestaan dat een al dan niet bestaand vrijstaand bijgebouw bij woningen met de bouwtype twee-aaneen of vrijstaand gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. de zorgbehoefte is aangetoond;
  • c. er als gevolg van de te verlenen vergunning geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
14.7.1 Vergunningsplichtige werkzaamheden

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (omgevingsvergunning) gebouwen (gedeeltelijk) te slopen.

14.7.2 Toegestane werkzaamheden

Het bepaalde in lid 14.7.1 is niet van toepassing op werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
14.7.3 Toetsing

De in lid 14.7.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld;
  • c. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
  • d. het delen van een pand of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop waarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.