direct naar inhoud van 4.3 Water
Plan: Bentinckspark, deelplan Kalkoven 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20087016002-OH01

4.3 Water

4.3.1 Waterbeleid

In het waterbeheer zijn drie grote beleidsthema's waar het waterschap zich mee bezighoudt:

  • Voor het dagelijkse waterbeheer is dat het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR). Doel daarvan is gedurende een heel groot deel van het jaar die wateromstandigheden te realiseren die het beste passen bij de functie zoals de provincies die hebben vastgesteld.
  • Om in extreem natte en extreem droge omstandigheden de schade als gevolg van wateroverlast of watertekort te beperken kennen we WB21. Hierin zit de trits vasthouden-bergen-afvoeren als voorkeursvolgorde en afwegingskader en het principe van niet afwentelen. Doel is het watersysteem zo in te richten dat het in extreme omstandigheden en in de toekomst goed functioneert.
  • Voor het bereiken van de goede ecologische toestand van het water zijn er de Europese richtlijnen voor ecologie en waterkwaliteit. Dit thema bestaat uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Vogel- en Habitatrichtlijnen (vertaald in Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet). Doel daarvan is dat alle Europese wateren, zowel oppervlaktewater als grondwater, zich in 2015 in een goede ecologische en goede chemische toestand bevinden. Met goede argumenten is uitstel mogelijk tot uiterlijk 2027. Voor de Natura 2000- gebieden is geen uitstel mogelijk.

Deze drie thema's hangen zo met elkaar samen dat het niet mogelijk is ze afzonderlijk van elkaar te realiseren. Dat doen we dus ook niet. We zorgen er voor dat het watersysteem tijdig op orde is, duurzaam is ingericht, voldoet aan de landelijke normen voor het voorkomen van wateroverlast, bijdraagt aan het bereiken van grond- en oppervlaktewaterpeilen in relatie tot de functies van die wateren en gebieden. We gaan verdroging tegen en houden rekening met de eisen vanuit de KRW. Zie Bijlage 4.

4.3.2 Uitgangspunten voor het plan

Het plan ligt in stedelijk gebied en beslaat een oppervlakte van ongeveer 9.000 m2. Door de ligging in stedelijk gebied zal de invloed van wijzigingen in de grondwaterstand gering zijn. Het plan ligt niet in een zone van hydrologische beïnvloeding. Het plan bevindt zich in het stroomgebied van Hoogeveensevaart. Naast het plan ligt een watergang van het waterschap aan de kanaalweg. In het gebied wordt een constant waterpeil gehandhaafd van 11,10 m NAP. De hoogte van het maaiveld ligt gemiddeld op ongeveer 12,00 m NAP.

De gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) ligt grotendeels tussen de 0,8 – 1,2 m –mv. Voor een klein deel (westen) tussen de 1,2 – 1,6 m - mv. Volgens de kwel/infiltratiekaart moet infiltratie mogelijk zijn. Wel moet rekening worden gehouden met een slecht doorlatende laag op 2 - 3 m – mv.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.BP20087016002-OH01_0003.gif"

Waterketen (riolering)

Het plan ligt in een gebied met een gemengd stelsel. Het regenwater dat op het verhard oppervlak valt mag niet versneld worden afgevoerd naar het oppervlaktewater. De voorkeur gaat uit naar infiltratie of berging van water binnen het plangebied. Eventueel is vertraagde afvoer mogelijk. Het plan ligt niet in een beekdal; er gelden geen aanvullende compenserende maatregelen. Het plan ligt buiten het directe invloedsgebied van het waterlichaam “Drentse kanalen”. Indirect heeft elke nieuwe ontwikkeling invloed op de kwaliteit van het water. Er hoeven echter geen aanvullende compenserende maatregelen te worden genomen. Wel wordt gestreefd naar het gebruik van materialen die niet uitlogen in het water.

Invloed op de waterhuishouding

Het plan bevindt zich niet in een risicogebied en in het verleden is geen grondwateroverlast of wateroverlast als gevolg van overstromingen geconstateerd. De toename van het verharde oppervlak is gering.

Doelstelling en uitgangspunten per thema

Er gelden per thema verschillende uitgangspunten en doelstellingen. Deze thema's zijn wateroverlast, riolering, grondwateroverlast, oppervlaktewateroverlast en beheer en onderhoud.

Belangrijkste is hoe om wordt gegaan met de afvoer van regen- en afvalwater. Zeker op het moment dat er sprake is van een toename van verhard oppervlak dienen aanvullende berekeningen te worden uitgevoerd en maatregelen te worden genomen hoe om te gaan met regenwater. De locatie Schepers is een inbreidingsplan. Het verhard oppervlak neemt niet, tot nagenoeg niet toe. Dit betekent dat er geen extra voorzieningen hoeven te worden getroffen ten aanzien van het vasthouden of bergen van water mits op de locatie waar het regenwater naar toe wordt afgevoerd geen sprake is van een knelpunt.

Uit de quickscan stedelijke wateropgave oppervlaktewater is naar voren gekomen dat het gebied Hoogeveen centrum-zuid en –oost een niet toereikend watersysteem heeft. Echter voor het plangebied 'locatie Schepers' zijn geen knelpunten aanwezig, omdat de waterpartij aan de Kanaalweg met ruim gedimensioneerde duikers is verbonden met de Industriehaven.

Wel moet binnen het plangebied een gescheiden rioolstelsel worden aangelegd. Het vuilwaterriool zal zonodig met behulp van bemaling moeten aansluiten op het bestaande gemengde rioolstelsel rondom het plangebied. Het regenwaterriool moet afvoeren naar de waterpartij aan de Kanaalweg. Hemelwaterafvoer van de gebouwen aan de Vos van Steenwijklaan 28-32 en aan de Kanaalweg 7 alsmede van de geprojecteerde parkeervoorziening wordt afgekoppeld en aangesloten op het nieuwe regenwaterriool in de nieuwbouwlocatie.

Daarnaast dient er sprake te zijn van voldoende ontwatering. Uitgangspunt is ontwatering tot 0,30 m beneden de bodemafdichting van de kruipruimte en 1,0m ter plaatse van wegen en openbaar groen.

4.3.3 Proces

De initiatiefnemer heeft het waterschap tijdig ingelicht over de planvorming. Hierdoor heeft het waterschap de initiatiefnemer goed op de hoogte kunnen stellen van de waterhuishoudkundige aspecten binnen het plan . De waterhuishoudkundige aspecten die aan bod komen zijn tijdens gesprekken met het waterschap behandeld.

4.3.4 Wateradvies Waterschap

De bestemming en grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding. De procedure voor de standaard watertoets is gevolgd. Afwijkingen met betrekking tot het beleid zijn door de initiatiefnemer voldoende onderbouwd. Waterschap Reest en Wieden komt tot het volgende advies:

Met de bovenstaande waterparagraaf zijn de wateraspecten van waterschap Reest en Wieden voldoende belicht. Het waterschap is dan ook voornemens om voor het plan een positief wateradvies te geven.