direct naar inhoud van Regels
Plan: Stadscentrum, deelplan Detailhandel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.2020BP8017020-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Stadscentrum, deelplan Detailhandel met identificatienummer NL.IMRO.0118.2020BP8017020-VG01 van de gemeente Hoogeveen;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, zoals een erker;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.7 bebouwingspercentage:

een in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal bebouwd mag worden;

1.8 bestaand:

de op het moment van ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en conform de op dat moment geldende regels aanwezige gebouwen/ oppervlakten/ gebruik of waarvoor een bouwvergunning is verleend danwel een aanvraag om bouwvergunning is ingediend die kan worden verleend;

1.9 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming

1.11 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk,

1.12 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.13 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.14 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.15 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.16 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.17 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.18 bijgebouw:

een op zich zelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.19 consumentenvuurwerk:

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;

1.20 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.21 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, uitgezonderd afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;

1.22 dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van prostitutie;

1.23 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond;

1.24 erf:

al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouwen dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.25 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.26 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, waaronder mede een carport wordt verstaan;

1.27 geluidsbelasting:

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;

1.28 geluidsgevoelige objecten:

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve medische zorg of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;

1.29 hogere (geluidsgrens)waarde:

de waarde voor de geluidsbelasting die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.30 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.31 horecabedrijf:

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.32 horecabedrijf categorie 1:

een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag bereiden en verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een broodjeszaak, een crêperie, een croissanterie, een eetcafé, een konditorei, een lunchroom, een pannenkoekenhuis, een patisserie, een petit-restaurant, een poffertjeszaak, een theehuis, een traiteur, een ijssalon en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

1.33 horecabedrijf categorie 2:

een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het bereiden en verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een afhaalcentrum, een automatiek, een café, een café-restaurant, een cafetaria, een grillroom, een hotel-café, een hotel-café-restaurant, een restaurant, een shoarmazaak, een snackbar, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

1.34 horecabedrijf categorie 3:

een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het 's avonds en/of 's nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar, een bar-/dancing, een dansschool, een discotheek, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf. Onder horecabedrijf categorie 3 valt tevens een drive-in-restaurant en een zalencentrum;

1.35 kampeermiddel:
  • a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan; bestaand ten tijde van het van kracht worden van dit plan;
  • b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde;

één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.36 kap:

een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk, bestaande uit ten minste één niet horizontaal vlak;

1.37 maatschappelijke voorzieningen:

culturele, educatieve, levensbeschouwelijke, medische, recreatieve, sociale voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en daarmee gelijk te stellen voorzieningen, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.38 nutsvoorziening:

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.39 ondergronds:

beneden peil;

1.40 parkeernorm:

de parkeernorm die als Bijlage 1 Parkeernota Hoogeveen van deze regels onderdeel uitmaakt;

1.41 parkeervoorziening:

een parkeerterrein dan wel een gebouw of een ruimte in een gebouw of één ruimte die één geheel vormt met dat gebouw, bestemt voor het stallen van één of meer voertuigen en als bergruimte voor huishoudelijke doeleinden;

1.42 peil:
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang danwel vanaf enig ander vast punt in de omgeving;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.43 perceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.44 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.45 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.46 uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.47 verkoopvloeroppervlakte:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;

1.48 voorgevel:

het meest naar de wegzijde gekeerde deel van een hoofdgebouw;

1.49 voorkeursgrenswaarde:

de streefwaarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.50 vuurwerkbedrijven:

inrichtingen waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is;

1.51 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één of meerdere huishouden(s).

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 de afstand tot de perceelgrens

de afstand tussen de perceelgrens en het dichtstbijzijnde punt van een bouwwerk.

2.7 ondergeschikte bouwdelen:
  • a. Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
  • b. De maximale bouwhoogte mag ten behoeve van deze ondergeschikte bouwwerken met ten hoogste 1 meter worden overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel voor zover het de eerste en tweede bouwlaag betreft, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - uitsterfregeling';
  • b. dienstverlening voor zover het de eerste en tweede bouwlaag betreft;
  • c. horecabedrijven categorie 1 voor zover het de eerste en tweede bouwlaag betreft;
  • d. woningen voor zover het de tweede en hogere bouwlagen betreft, met dien verstande dat wonen op de begane grond wel is toegestaan uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - wonen op de begane grond';

met daarbij behorende:

  • e. gebouwen;
  • f. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • g. (ondergrondse) parkeervoorzieningen, overeenkomstig de gemeentelijke parkeernormen;

met daaraan ondergeschikt:

  • h. wegen en paden;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. speelvoorzieningen;
  • l. water;

met de daarbij behorende:

  • m. tuinen, erven en terreinen;
  • n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoofdgebouwen dienen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwklasse' te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld;
    Bouwklasse   Goothoogte (m)
    max  
    Bouwhoogte (m)
    max  
    Dakhelling (°)
    max  
    Bebouwingspercentage (%) max  
    sba-3   7   7   60   100  
    sba-4     10   60   100  
    sba-5   10   10   60   100  
  • c. de hoofdgebouwen met de functie wonen dienen te zijn georiënteerd op het openbaar gebied.
3.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen per hoofdgebouw mag maximaal 60 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het buiten het bouwvlak gelegen gedeelte van het erf mag worden bebouwd en tevens minimaal 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf, dat voor de voorgevel of het verlengde daarvan is gelegen, onbebouwd blijft;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen;
  • e. indien een aan- of uitbouw of een bijgebouw wordt voorzien van een kap dan mag de dakhelling niet meer dan 60° bedragen.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevels(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de brandveiligheid;
  • e. de verkeersveiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van zelfstandige detailhandel, met uitzondering van detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - uitsterfregeling', met dien verstande dat:
    • 1. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - uitsterfconstructie', als bedoeld in lid 3.1 onder a, niet mag worden hervat indien dit gebruik gedurende een onafgebroken periode van ten minste 1 jaar gestaakt is geweest;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige horeca, voorzover de horeca-activiteiten niet zijn gericht op de Hoofdstraat, met uitzondering van bestaande horeca-activiteiten;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van zelfstandige dienstverlening op de eerste bouwlaag van een gebouw, voorzover de dienstverleningactiviteiten zijn gericht op de Hoofdstraat, met uitzondering van bestaande dienstverleningactiviteiten;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor woningen, voorzover de woningen zijn gericht op stegen dan wel doorsteken en daarmee gelijk te stellen verbindingen;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken die ertoe leiden dat bevoorrading van de functies die zijn gericht op de Hoofdstraat niet meer kan geschieden;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel in voedings- en genotmiddelen, zodanig dat de verkoopvloeroppervlakte per winkel meer dan 750 m² bedraagt;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, tenzij het een ondergeschikt bestanddeel van het assortiment betreft;
  • h. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk van meer dan 1.000 kg.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1, sub g indien door bijzondere omstandigheden de parkeernorm op overwegende bezwaren stuit.

Artikel 4 Gemengd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening, voor zover het de eerste en tweede bouwlaag betreft;
  • b. horecabedrijven categorie 1, voor zover het de eerste en tweede bouwlaag betreft;
  • c. horecabedrijven categorie 2, voor zover het de eerste en tweede bouwlaag betreft;
  • d. horecabedrijven categorie 3, met uitzondering van discotheken, voor zover het de eerste en tweede bouwlaag betreft;
  • e. maatschappelijke voorzieningen, voor zover het de eerste en tweede bouwlaag betreft;
  • f. woningen;

met de daarbijbehorende:

  • g. gebouwen;
  • h. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • i. (ondergrondse) parkeervoorzieningen, overeenkomstig de gemeentelijke parkeernormen;

met daaraan ondergeschikt:

  • j. verhardingen;
  • k. wegen en paden;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. speelvoorzieningen;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. water;

met de daarbij behorende:

  • p. tuinen en erven;
  • q. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 meter bedragen;
4.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen per hoofdgebouw mag maximaal 60 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het buiten het bouwvlak gelegen gedeelte van het erf mag worden bebouwd en tevens minimaal 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf, dat voor de voorgevel of het verlengde daarvan is gelegen, onbebouwd blijft;
  • b. aan- en uitbouwen en de bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen;
  • e. indien een aan- of uitbouw of een bijgebouw wordt voorzien van een kap dan mag de dakhelling niet meer dan 60° bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden
4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van zelfstandige detailhandel;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige horeca, voorzover de horeca-activiteiten niet zijn gericht op de Hoofdstraat, met uitzondering van bestaande horeca-activiteiten;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor woningen, voorzover de woningen zijn gericht op stegen dan wel doorsteken en daarmee gelijk te stellen verbindingen;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken die ertoe leiden dat bevoorrading van de functies die zijn gericht op de Hoofdstraat niet meer kan geschieden;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel in voedings- en genotmiddelen, zodanig dat de verkoopvloeroppervlakte per winkel meer dan 750 m² bedraagt;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, tenzij het een ondergeschikt bestanddeel van het assortiment betreft;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk van meer dan 1.000 kg.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in 4.1 sub d, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. het bepaalde in 4.1 sub i, indien door bijzondere omstandigheden de parkeernorm op overwegende bezwaren stuit.

Artikel 5 Gemengd - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, met inbegrip van supermarkten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - uitsterfregeling';
  • b. dienstverlening, voor zover het de eerste en tweede bouwlaag betreft;
  • c. horecabedrijven categorie 1, voor zover het de eerste en tweede bouwlaag betreft;
  • d. horecabedrijven categorie 2, voor zover het de eerste en tweede bouwlaag betreft;
  • e. maatschappelijke voorzieningen, voor zover het de eerste en tweede bouwlaag betreft;
  • f. woningen;

met daarbij behorende:

  • g. gebouwen;
  • h. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • i. (ondergrondse) parkeervoorzieningen, overeenkomstig de gemeentelijke parkeernormen;

met daaraan ondergeschikt:

  • j. verhardingen;
  • k. wegen en paden;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. speelvoorzieningen;
  • o. water;

met de daarbij behorende:

  • p. tuinen, erven en terreinen;
  • q. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregel
5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoofdgebouwen dienen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwklasse' te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld:
Bouwklasse   Goothoogte (m)
max  
Bouwhoogte (m)
max  
Dakhelling (°)
max  
Bebouwingspercentage (%) max  
sba-1   4   4   0   100  
sba-3   7   7   60   100  
sba-4   7   10   60   100  
sba-5   10   10   60   100  
sba-6   12   12   60   100  
sba-7   13,5   13,5   60   100  
sba-8   15   15   60   100  
sba-9   18   18   60   100  
5.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan -en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen en enn per hoofdgebouw mag maximaal 60 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het buiten het bouwvlak gelegen gedeelte van het erf mag worden bebouwd en tevens minimaal 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf, dat voor de voorgevel of het verlengde daarvan is gelegen, onbebouwd blijft;
  • b. in aanvulling op het bepaalde in sub a zijn ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' bijgebouwen toegestaan;
  • c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen;
  • f. indien een aan- of uitbouw of een bijgebouw wordt voorzien van een kap dan mag de dakhelling niet meer dan 60° bedragen.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevels(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de brandveiligheid;
  • e. de verkeersveiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van zelfstandige detailhandel, met uitzondering van detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - uitsterfregeling', met dien verstande dat:
    • 1. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - uitsterfconstructie', als bedoeld in lid 5.1 onder a, niet mag worden hervat indien dit gebruik gedurende een onafgebroken periode van ten minste 1 jaar gestaakt is geweest.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1 sub i, indien door bijzondere omstandigheden de parkeernorm op overwegende bezwaren stuit.

Artikel 6 Gemengd - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - uitsterfregeling';
  • b. dienstverlening;
  • c. horecabedrijven categorie 1;
  • d. horecabedrijven categorie 2;
  • e. horecabedrijven categorie 3, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3';
  • f. maatschappelijke voorzieningen;
  • g. woningen;

met daarbij behorende:

  • h. gebouwen;
  • i. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • j. (ondergrondse) parkeervoorzieningen, overeenkomstig de gemeentelijke parkeernormen;

met daaraan ondergeschikt:

  • k. verhardingen;
  • l. wegen en paden;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. speelvoorzieningen;
  • p. water;

met de daarbij behorende:

  • q. tuinen, erven en terreinen;
  • r. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoofdgebouwen dienen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwklasse' te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld:
    Bouwklasse   Goothoogte (m)
    max  
    Bouwhoogte (m)
    max  
    Dakhelling (°)
    max  
    Bebouwingspercentage (%) max  
    sba-3   7   7   60   100  
    sba-4     10   60   100  
    sba-6   12   12   60   100  
    sba-9   18   18   60   100  
    sba-10   21   21   0   100  
  • c. de hoofdgebouwen met de functie wonen dienen te zijn georiënteerd op het openbaar gebied;
  • d. waarbij ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd.
6.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan -en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen per hoofdgebouw mag maximaal 60 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het buiten het bouwvlak gelegen gedeelte van het erf mag worden bebouwd en tevens minimaal 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf, dat voor de voorgevel of het verlengde daarvan is gelegen, onbebouwd blijft;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen;
  • e. indien een aan- of uitbouw of een bijgebouw wordt voorzien van een kap dan mag de dakhelling niet meer dan 60° bedragen.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de brandveiligheid;
  • e. de verkeersveiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van zelfstandige detailhandel, met uitzondering van detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - uitsterfregeling', met dien verstande dat:
    • 1. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - uitsterfconstructie', als bedoeld in lid 6.1 onder a, niet mag worden hervat indien dit gebruik gedurende een onafgebroken periode van ten minste 1 jaar gestaakt is geweest;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige horeca, voorzover de horeca-activiteiten niet zijn gericht op de Hoofdstraat, met uitzondering van bestaande horeca-activiteiten;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor woningen, voorzover de woningen zijn gericht op stegen dan wel doorsteken en daarmee gelijk te stellen verbindingen;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken die ertoe leiden dat bevoorrading van de functies die zijn gericht op de Hoofdstraat niet meer kan geschieden;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel in voedings- en genotmiddelen, zodanig dat de verkoopvloeroppervlakte per winkel meer dan 750 m² bedraagt;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, tenzij het een ondergeschikt bestanddeel van het assortiment betreft;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk van meer dan 1.000 kg.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1 sub j, indien door bijzondere omstandigheden de parkeernorm op overwegende bezwaren stuit.

6.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
6.6.1 Vergunningsplichtige werkzaamheden

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (sloopvergunning) gebouwen (gedeeltelijk) te slopen.

6.6.2 Toegestane werkzaamheden

Het bepaalde in lid 6.6.1 is niet van toepassing op werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
6.6.3 Toetsing

De in lid 6.6.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld;
  • c. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
  • d. het delen van een pand of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop waarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt

Artikel 7 Gemengd - 3

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - uitsterfregeling';
  • b. dienstverlening, voor zover het de eerste en tweede bouwlaag betreft;
  • c. horecabedrijven categorie 1, voor zover het de eerste en tweede bouwlaag betreft;
  • d. horecabedrijven categorie 2, voor zover het de eerste en tweede bouwlaag betreft;
  • e. horecabedrijven categorie 3, met uitzondering van discotheken, voor zover het de eerste en tweede bouwlaag betreft;
  • f. maatschappelijke voorzieningen, voor zover het de eerste en tweede bouwlaag betreft ;
  • g. woningen, voor zover het de tweede en hogere bouwlagen betreft;

met de daarbij behorende:

  • h. gebouwen;
  • i. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • j. (ondergrondse) parkeervoorzieningen, overeenkomstig de gemeentelijke parkeernormen;

met daaraan ondergeschikt:

  • k. verhardingen;
  • l. wegen en paden;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. speelvoorzieningen;
  • p. water;

met de daarbij behorende:

  • q. tuinen, erven en terreinen;
  • r. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoofdgebouwen dienen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwklasse' te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld:
    Bouwklasse   Goothoogte (m)
    max  
    Bouwhoogte (m)
    max  
    Dakhelling (°)
    max  
    Bebouwingspercentage (%) max  
    sba - 1   4   4   0   100  
    sba - 3   7   7   60   100  
    sba - 4     10   60   100  
    sba - 5   10   10   60   100  
    sba - 6   12   12   60   100  
  • c. de hoofdgebouwen met de functie wonen dienen te zijn georiënteerd op het openbaar gebied;
  • d. waarbij ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd.
7.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen per hoofdgebouw mag maximaal 60 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het buiten het bouwvlak gelegen gedeelte van het erf mag worden bebouwd en tevens minimaal 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf, dat voor de voorgevel of het verlengde daarvan is gelegen, onbebouwd blijft;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen;
  • e. indien een aan- of uitbouw of een bijgebouw wordt voorzien van een kap dan mag de dakhelling niet meer dan 60° bedragen.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de brandveiligheid;
  • e. de verkeersveiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van zelfstandige detailhandel, met uitzondering van detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - uitsterfregeling', met dien verstande dat:
    • 1. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - uitsterfconstructie', als bedoeld in lid 7.1 onder a, niet mag worden hervat indien dit gebruik gedurende een onafgebroken periode van ten minste 1 jaar gestaakt is geweest;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige horeca, voorzover de horeca-activiteiten niet zijn gericht op de Hoofdstraat danwel de Grote Kerkstraat, met uitzondering van bestaande horeca-activiteiten;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor woningen, voorzover de woningen zijn gericht op stegen dan wel doorsteken en daarmee gelijk te stellen verbindingen;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken die ertoe leiden dat bevoorrading van de functies die zijn gericht op de Hoofdstraat danwel de Grote Kerkstraat niet meer kan geschieden;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel in voedings- en genotmiddelen, zodanig dat de verkoopvloeroppervlakte per winkel meer dan 750 m² bedraagt;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, tenzij het een ondergeschikt bestanddeel van het assortiment betreft;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk van meer dan 1.000 kg.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. het bepaalde in 7.1 sub e, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    • 1. de woonsituatie;
    • 2. de sociale veiligheid;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • b. het bepaalde in 7.1 sub j, indien door bijzondere omstandigheden de parkeernorm op overwegende bezwaren stuit.
7.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
7.6.1 Vergunningsplichtige werkzaamheden

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (sloopvergunning) gebouwen (gedeeltelijk) te slopen.

7.6.2 Toegestane werkzaamheden

Het bepaalde in 7.6.1 is niet van toepassing op werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
7.6.3 Toetsing

De in 7.6.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld;
  • c. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
  • d. het delen van een pand of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop waarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

Artikel 8 Gemengd - 4

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening, voor zover het de eerste bouwlaag betreft;
  • b. horecabedrijven categorie 1, voor zover het de eerste bouwlaag betreft;
  • c. horecabedrijven categorie 2, voor zover het de eerste bouwlaag betreft;
  • d. woningen, voor zover het de tweede en hogere bouwlagen betreft;

met daarbij behorende:

  • e. gebouwen;
  • f. (ondergrondse) parkeervoorzieningen, overeenkomstig de gemeentelijke parkeernormen;

met daaraan ondergeschikt:

  • g. verhardingen;
  • h. wegen en paden;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. speelvoorzieningen;
  • l. water;

met de daarbijbehorende:

  • m. tuinen, erven en terreinen;
  • n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gebouwen dienen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwklasse' te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld:
Bouwklasse   Goothoogte (m)
max  
Bouwhoogte (m)
max  
Dakhelling (°)
max  
Bebouwingspercentage (%) max  
sba-1   6   6   60   100  
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de brandveiligheid;
  • e. de verkeersveiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van zelfstandige detailhandel.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.1 sub f, indien door bijzondere omstandigheden de parkeernorm op overwegende bezwaren stuit.

Artikel 9 Gemengd - 5

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - uitsterfregeling';
  • b. dienstverlening;
  • c. maatschappelijke voorzieningen;
  • d. woningen;

met daarbij behorende:

  • e. gebouwen;
  • f. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • g. (ondergrondse) parkeervoorzieningen, overeenkomstig de gemeentelijke parkeernormen;

met daaraan ondergeschikt:

  • h. verhardingen;
  • i. wegen en paden;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. water;

met de daarbij behorende:

  • n. tuinen, erven en terreinen;
  • o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoofdgebouwen dienen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwklasse' te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld:
    Bouwklasse   Goothoogte (m)
    max  
    Bouwhoogte (m)
    max  
    Dakhelling (°)
    max  
    Bebouwingspercentage (%) max  
    sba-4   15   15   60   100  
    sba-8   4   10   60   100  
  • c. waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd.
9.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan -en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen per hoofdgebouw mag maximaal 60 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het buiten het bouwvlak gelegen gedeelte van het erf mag worden bebouwd en tevens minimaal 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf, dat voor de voorgevel of het verlengde daarvan is gelegen, onbebouwd blijft;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen;
  • e. indien een aan- of uitbouw of een bijgebouw wordt voorzien van een kap dan mag de dakhelling niet meer dan 60° bedragen.
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de brandveiligheid;
  • e. de verkeersveiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van zelfstandige detailhandel, met uitzondering van detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - uitsterfregeling', met dien verstande dat:
    • 1. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - uitsterfconstructie', als bedoeld in lid 9.1 onder a, niet mag worden hervat indien dit gebruik gedurende een onafgebroken periode van ten minste 1 jaar gestaakt is geweest.
9.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.1 sub g, indien door bijzondere omstandigheden de parkeernorm op overwegende bezwaren stuit.

9.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
9.6.1 Vergunningsplichtige werkzaamheden

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (sloopvergunning) gebouwen (gedeeltelijk) te slopen.

9.6.2 Toegestane werkzaamheden

Het bepaalde in 9.6.1 is niet van toepassing op werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
9.6.3 Toetsing

De in 9.6.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld;
  • c. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
  • d. het delen van een pand of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop waarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

Artikel 10 Gemengd - 8

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 8' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - uitsterfregeling';
  • b. dienstverlening;
  • c. horecabedrijven categorie 1;
  • d. horecabedrijven categorie 2;
  • e. maatschappelijke voorzieningen;
  • f. woningen, voor zover het de tweede en hogere bouwlagen betreft;

met daarbij behorende:

  • g. gebouwen;
  • h. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • i. parkeervoorzieningen, overeenkomstig de gemeentelijke parkeernormen;

met daaraan ondergeschikt:

  • j. verhardingen;
  • k. wegen en paden;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. speelvoorzieningen;
  • o. water;

met de daarbijbehorende:

  • p. tuinen, erven en terreinen;
  • q. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen geldt de volgende regel:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoofdgebouwen dienen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwklasse' te worden gebouwd en te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld:
Bouwklasse   Goothoogte (m)
max  
Bouwhoogte (m)
max  
Dakhelling (°)
min  
Dakhelling (°)
max  
sba-1   7   12     60  
10.2.2 Aan- en uitbouw en bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen geldt de volgende regel:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen per hoofdgebouw mag maximaal 60 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het buiten het bouwvlak gelegen gedeelte van het erf mag worden bebouwd en tevens minimaal 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf, dat voor de voorgevel of het verlengde daarvan is gelegen, onbebouwd blijft;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen;
  • e. indien een bijgebouw wordt voorzien van een kap dan mag de dakhelling niet meer dan 60° bedragen.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de brandveiligheid;
  • e. de verkeersveiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van zelfstandige detailhandel, met uitzondering van detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - uitsterfregeling', met dien verstande dat:
    • 1. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - uitsterfconstructie', als bedoeld in lid 10.1 onder a, niet mag worden hervat indien dit gebruik gedurende een onafgebroken periode van ten minste 1 jaar gestaakt is geweest.
10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.1 sub i, indien door bijzondere omstandigheden de parkeernorm op overwegende bezwaren stuit.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 11 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 12 Algemene bouwregels

Voor het oprichten van bebouwing is, tenzij uit archeologisch onderzoek anders is gebleken, verkennend archeologisch onderzoek noodzakelijk, indien de bebouwing meer bedraagt dan 500 m² en de bodemingreep dieper is dan 30 cm.

Artikel 13 Algemene gebruiksregels

13.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • b. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • c. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • e. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

Artikel 14 Algemene aanduidingsregels

14.1 Geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten.

14.1.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' dat een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw of de uitbreiding daarvan, welke aangemerkt kan worden als een geluidgevoelig object, slechts mag worden gebouwd indien de geluidbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

14.1.2 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig, strijdig met de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'geluidzone - industrie' wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidgevoelig object.

Artikel 15 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. het plan en toestaan dat het beloop of het profiel van de wegen of de aansluiting van de wegen, onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. het plan en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • d. het plan ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter;
  • e. het plan ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter;
  • f. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, wordt vergroot, mits:
    • 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 25 m² bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
  • g. het plan en toestaan dat een Jongeren Ontmoetingsplaats (JOP) wordt gebouwd met een maximale oppervlakte van 18 m².

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht

16.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het gestelde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het gestelde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
16.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het gestelde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 17 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels behorende bij het bestemmingsplan 'Stadscentrum, deelplan Detailhandel'.