direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bentinckspark, wijzigingsplan acitiviteitencentrum 2013
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.2013BPW8016001-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Het Bentinckspark te Hoogeveen wordt omgebouwd tot een modern en bruisend sport- en recreatiepark voor energieke, sportieve, educatieve en ontspannende activiteiten. Met onder meer een stadspark, een zwembad, een activiteitencentrum en sportvelden.

Binnen het Bentinckspark is een activiteitencentrum een essentieel onderdeel, het vormt het hart van het park en huisvest zowel sport, horeca, opleiding, onderwijs, ontmoeting en diverse andere functies. Hiermee koppelt het de sporten van het Bentinckspark aan elkaar en het totale park met Hoogeveen.

Om het activiteitencentrum planologisch mogelijk te maken is dit bestemmingsplan opgesteld.

Hoofdstuk 2 Bestaande situatie

2.1 Plangebied

Het Bentinckspark bevindt zich tussen de Hoogeveensche Vaart in het noorden, de Galileïlaan in het oosten, de Valkenlaan en Wolfsboslaan in het zuiden en de Sportlaan en Zwembadweg in het oosten, inclusief de Havo/VWO locatie (in aanbouw) van het Roelof van Echten college. Het beeld op de linkerpagina is het gewenst eindbeeld van het Bentinckspark.

2.2 Vigerend bestemmingsplan

Het vigerende bestemmingsplan voor het plangebied is bestemmingsplan Bentinckspark 2009. Dit plan is door de gemeenteraad van Hoogeveen op 10 juni 2013, en onherroepelijk geworden op 25 mei 2011.

2.3 Toelichting bestaande situatie

Met de oplevering van de nieuwe voetbalcomplexen van zowel HZVV als buur-voetbalvereniging VV Hoogeveen aan de oostelijke zijde van de sportveldenweg zijn de voormalige velden van HZVV braak komen te liggen. Ter plaatse van het hoofdveld, direct achter het zwembad de Dolfijn, is de locatie voor het Activiteitencentrum gepland. Ten zuiden van deze locatie, waar de overige velden van HZVV lagen, is een nieuwe atletiekbaan in voorbereiding en naar verwachting gerealiseerd in 2014. Tegelijkertijd wordt er ten westen van deze atletiekbaan de nieuwbouw van het Roelof van Echten college gebouwd, naar verwachting wordt dit gebouw in 2014 opgeleverd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2013BPW8016001-VG01_0001.png"

Afbeelding 1: Bestaande situatie plangebied

Hoofdstuk 3 Gewenste ontwikkeling

Het Activiteitencentrum vormt het hart van de campus onderwijs & sport Bentinckspark. Het bestaat uit twee sporthallen, een gymzaal, een sportcafé, ruimtes voor huurders (fysiotherapie, oefentherapie en huiswerkbegeleiding) en overige bijbehorende ruimtes (zoals kleedkamers en bestuurskamer). Het Activiteitencentrum moet een compact gebouw zijn wat passend is op de plek en rekening houdt met zijn omgeving.

De footprint van het Activiteitencentrum, zoals voorgesteld in het structuurontwerp, omvat 6.075 m2. Aan de oostzijde en zuidzijde zit hieraan een marge van 5 meter. Dit met name om overstekken en inspringingen van entree en horeca mogelijk te maken. De hoofdentree en grote parkeerplaats van het Bentinckspark liggen ten oosten van het gebouw waardoor de gebouwentree hier een logische plek vindt. Ook een hoofdroute voor fietsen loopt langs deze zijde en hier vindt ook fietsparkeren een plek.

Aan de zuidkant sluit het terras aan op de atletiekbaan en het is van belang dat het Activiteitencentrum een sterke koppeling maakt met de atletiek campus. Aan de westzijde is de marge beperkt door het bestaande zwembad. Hierachter moet een strook vrij blijven voor logistiek. Aan de noordzijde is het mogelijk te variëren in een strook van 10 meter, hierdoor blijft voldoende ruimte vrij tussen de Bentincksdijk en het gebouw voor terras en eventuele sporten. .

De bouwhoogte van de sporthallen is gebaseerd op de minimale vrije hoogte volgens voorwaarden van NOC*NSF. Zodoende heeft de Topsporthal een vrije hoogte van 9 meter en de sporthal met gymzaal een vrije hoogte van 7 meter. De goothoogte en de bouwhoogte van de bebouwing mag niet meer dan 14 meter bedragen; zoals opgenomen in het bestemmingsplan Bentinckspark.

Hoofdstuk 4 Ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit

4.1 Ruimtelijke en functionele structuur

Binnen het Bentinckspark is het Activiteitencentrum een essentieel onderdeel, het vormt het hart van het park en huisvest zowel sport, horeca, opleiding, onderwijs, ontmoeting en diverse andere functies. Hiermee koppelt het de sporten van het Bentinckspark aan elkaar en het totale park met Hoogeveen. Het concept is zo bedacht dat private partijen makkelijk kunnen aanhaken en een bijdrage kunnen leveren aan een doorlopend beweeg- en activiteitenaanbod dat bijdraagt aan het welzijn en de participatie van burgers. Het Activiteitencentrum is een makkelijk toegankelijke, veilige ontmoetingsplaats en een netwerk van voorzieningen voor kinderen, jongeren, ouderen en gezinnen.

De sporthallen vinden een plaats centraal in het compacte gebouw. De andere functies bevinden zich in een schil hieromheen met aan de noordzijde de 'stadsfuncties ' en aan de zuidzijde de 'sportfuncties'. Van belang is een goede interne verkeerscirculatie die alle functies bereikbaar maakt en ook communiceert met de omgeving door zicht van binnen naar buiten en andersom. De onderstaande afbeelding geeft een overzicht van de uiteindelijke routing na realisatie van het activiteitencentrum.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2013BPW8016001-VG01_0002.png"

Afbeelding 2: Routing omgeving activiteitencentrum

Er is een onlosmakelijke verbondenheid tussen de aan de zuidkant van het park gelegen scholengemeenschappen en het activiteitencentrum. Er ontstaat een onderwijscampus met twee scholengemeenschappen, gecombineerd met de hoogwaardige sportvoorzieningen van het Bentinckspark.

4.2 Welstand

De Welstandsnota Hoogeveen is opgesteld op 10 April 2007. Het plangebied ligt in een zogenaamd welstandsvrij gebied. Hier gelden alleen de algemene welstandscriteria zoals benoemd in de Welstandsnota. Daarnaast is het ontwerp duidelijk en consistent en gedragen vanuit een prijsvraag.

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

5.1 Bodem

Het plangebied ligt in het Bentinckspark ten zuiden van de Bentincksdijk en wordt aan de oostkant begrensd door de Sportveldenweg. Aan de westkant van het plangebied ligt het zwembad De Dolfijn. Het terrein is in gebruik geweest als voetbalveld.

Binnen het plangebied waren destijds een aantal watergangen aanwezig. In de loop van de tijd zijn deze watergangen gedempt. Vermoedelijk werd hier grond uit de directe omgeving voor gebruikt, maar daarover bestaat geen zekerheid. Gedempte watergangen krijgen daarom standaard een aanduiding potentieel ernstig verontreinigd. Gemeente Hoogeveen heeft de ervaring dat de gedempte watergangen in Hoogeveen zelf in de meeste gevallen gedempt zijn met grond uit de directe omgeving en voornamelijk geen ernstige verontreinigingen bevat. Alleen een milieuhygiënisch bodemonderzoek kan hierin duidelijkheid verschaffen.

In onderstaande afbeelding zijn de gedempte watergangen weergegeven in het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.2013BPW8016001-VG01_0003.jpg"

Afbeelding 2: Gedempte watergangen in het plangebied

Het plangebied is in 2009 milieuhygiënisch onderzocht voor het bestemmingsplan Bentinckspark 2009. De resultaten van het bodemonderzoek zijn vastgelegd in het rapport 'Verkennend en aanvullend milieukundig bodemonderzoek ter hoogte van het Bentinckspark te Hoogeveen (zones 1,2 en 3b)', (kenmerk: r3rdB08K0087.doc) van 4 februari 2009 (Bijlage 1 Bodemonderzoek). Uit dit onderzoek komt naar voren dat de bodem ter plaatse van het sportcomplex niet tot licht verontreinigd is met zware metalen en PAK. Wettelijk is bepaald dat onderzoeksgegevens slechts gedurende 5 jaar mogen worden gebruikt.

Bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning zal de beschikbare informatie worden meegewogen of eventuele verontreinigingen voldoende in beeld zijn gebracht en of een vervolgonderzoek noodzakelijk is. Te allen tijde dient verontreinigde bodem op een verantwoorde wijze te worden afgevoerd.

Diffuse bodemkwaliteit
Het plangebied Bentinckspark maakt deel uit van het bodembeheerplan van de gemeente Hoogeveen. Volgens deze kaart zijn in het gebied ten hoogste licht verhoogde achtergrondwaarden voor zware metalen en PAK te verwachten.

Grondverzet
Bij grondverzet dient men te streven naar een gesloten grondbalans. In situaties, waar grond vrij gaat komen, wordt sterk aanbevolen om de kwaliteit van de vrijkomende bodem analytisch vast te stellen. Uiteraard dient het onderzoek representatief te zijn voor de hele vrijkomende partij.

Voor het toepassen van grond gelden de spelregels voor grondverzet die zijn vastgesteld in het Besluit bodemkwaliteit. Informatie over het toepassen van grond kunnen worden verkregen bij het afdeling Advies (team bodem) van de gemeente Hoogeveen en Rijkswaterstaat Leefomgeving.

5.2 Archeologie en Cultuurhistorie

Door archeologisch onderzoeks- en adviesbureau ARC is een inventarisatie gemaakt van eventuele archeologisch belangrijke en interessante locaties binnen het plangebied Bentinckspark. Hiervan is verslag gedaan in rapport nummer 2008-55 van 24 april 2008 (Bijlage 2 Archeologisch onderzoek).

Het veldonderzoek heeft aangetoond dat resten uit de Bronstijd tot Nieuwe Tijd niet meer op het terrein zijn aan te treffen. Daarentegen boden de zones met intacte podzolbodem in het zand wel de mogelijkheid om resten uit de Steentijd aan te treffen. Tijdens het onderzoek zijn echter geen archeologische indicatoren aangetroffen.

In vervolg op het onderzoek van ARC heeft het archeologisch onderzoeksbureau De Steekproef een vervolgonderzoek uitgevoerd op de terreindelen met een intacte podzolbodem. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in het onderzoeksrapport met kenmerk 2009-05/03 van juni 2009 (Bijlage 3 Archeologisch vervolgonderzoek). Uit dit onderzoek is gebleken dat het terrein kan worden vrijgegeven voor de geplande ontwikkeling.

5.3 Water

De digitale watertoets is reeds doorlopen bij het bestemmingsplan Bentinckspark 2009. Hierin is het plangebied reeds opgenomen als wijzigingsgebied. Het waterschap heeft voor dit plan een positief wateradvies gegeven.

In het oosten van het plangebied ligt een gedeelte van een waterwingebied. In dit gebied zijn de gronden bestemd voor de waterwinning en bescherming van het grondwater. Bebouwing in het waterwingebied is niet toegestaan. Hier is in het plan rekening mee gehouden. Het bouwblok is buiten het waterwingebied geprojecteerd.

5.4 Ecologie

In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met Europese en nationaal beleid en wetgeving ten aanzien van de natuurbescherming. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. De gevolgen van natuurwet- en regelgeving voor het bestemmingsplan Bentinckspark 2009 zijn in beeld gebracht in het rapport 'Quickscan natuurtoets herinrichting Bentinckspark, Hoogeveen' van 25 augustus 2009 (Bijlage 4 Ecologisch onderzoek). Het onderzoek is uitgevoerd door Ecogroen Advies BV. Het huidige plangebied maakt onderdeel uit van dit onderzoek.


Gebiedsbescherming
Voor wat betreft de gebiedsbescherming geldt dat in en in de nabijheid van het plangebied geen sprake is van gebieden die zijn aangewezen als Speciale Beschermingszone (SBZ) in de zin van de Europese Vogel- of Habitatrichtlijn. Ook liggen binnen een straal van een kilometer geen gebieden die behoren tot de EHS. Bij ontwikkelingen binnen het plangebied is aantasting van de beschermde waarden van een SBZ of aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS dan ook niet te verwachten. Ook zijn geen waardevolle ecologische structuren aanwezig zoals vermeld op de (inmiddels vervallen) POP II-kaart 7.


Soortenbescherming
Bij de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van belang en eventueel het provinciaal soortenbeleid. In de Flora- en faunawet wet is bepaald dat beschermde dieren die in de wet zijn of worden aanwezen, niet gedood, gevangen of opzettelijk verontrust mogen worden, dat planten niet geplukt of verzameld mogen worden en dat het niet is toegestaan om nesten, holen of andere vaste rust- verblijfplaatsen van dieren te beschadigen, vernietigen of te verstoren. Door twee recente uitspraken van de Raad van State is de beoordeling van ontheffingen veranderd. Het bevoegd gezag kan niet meer onder voorwaarden een ontheffing van de verbodsbepalingen verlenen bij de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling.

Uit het ecologisch onderzoek van 2009 is naar voren gekomen dat er diverse laag beschermde dier- en plantensoorten in Bentinckspark aangetroffen of te verwachten zijn. In het plangebied zijn geschikte biotopen voor vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig (zie bijlage 3 ecologisch rapport). Bij sloopwerkzaamheden of renovatie van gebouwen in het plangebied dient vooraf een nader vleermuizenonderzoek uitgevoerd te worden.

Overige juridisch zwaarder beschermde soorten of soorten van de Rode Lijst zijn in het plangebied -met uitzondering van broedvogels - niet bekend.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied dient rekening te worden gehouden met de volgende ecologische aspecten:
- het inpassen en zo mogelijke versterken van de waardevolle laan met zomereiken langs de Bentincksdijk als jachtroute voor de Gewone Dwergvleermuis.
- indien nieuwe verlichting wordt aangebracht in het park dient rekening te worden gehouden met de eisen die vleermuizen stellen aan een lichtarme omgeving. Er zijn speciale armaturen die de verstrooiing van licht beperken.

Bij ruimtelijke ingrepen en activiteiten in het bestemmingsplangebied dient altijd rekening gehouden te worden met de mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten uit de Flora- en faunawet. Voor elk voornemen waarvan niet met zekerheid is uit te sluiten dat er effecten op beschermde soorten optreden is een toetsing aan de Flora- en faunawet noodzakelijk.

5.5 Luchtkwaliteit

Bij ieder besluit dat de kwaliteit van de lucht kan beïnvloeden moet worden gekeken naar de verwachte luchtkwaliteit. Bij bestemmingsplannen is het van belang te bezien hoe de luchtkwaliteit zich gedraagt gedurende de planperiode. Hierbij worden de volgende stoffen beoordeeld: benzeen, kool(stof)monoxide (CO), lood, stikstofdioxide (NO2), zwaveldioxide (SO2) en zwevende deeltjes (PM10; ook wel fijn stof genoemd). In de toelichting van de Wet luchtkwaliteit is aangegeven dat er in Nederland nu en in de toekomst geen overschrijdingen zijn te verwachten van de grenswaarde voor lood. Daarom is lood niet opgenomen in het CAR II model en is deze stof ook in het uitgevoerde luchtkwaliteitsonderzoek buiten beschouwing gelaten.

De kritische parameters in Nederland zijn fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2). De overige verontreinigende stoffen waaronder benzeen, lood, zwaveldioxide en koolstofmonoxide bevinden zich in Nederland ruim onder de grenswaarden. De verwachting is dat dit ook in de toekomst niet meer zal gebeuren waardoor berekening van die waarden niet relevant is.

In de (directe) omgeving van het plangebied zijn geen industriële bronnen aanwezig die een negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. Dit houdt in dat de verkeersbewegingen bepalend zijn voor de luchtkwaliteit in het gebied.

Op basis van de verkeersgegevens heeft Ingenieursbureau Spreen een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd het rapport 'Luchtkwaliteitsonderzoek Bestemmingsplan Bentinckspark' (rapportnr. 090229.01L) van 30 augustus 2009 (Bijlage 5 Luchtkwaliteitsonderzoek). Er is een berekening gemaakt van de luchtkwaliteit voor de peiljaren 2009, 2010 en 2020, waarbij gebruik is gemaakt van het rekenmodel CAR II versie 8. Voor de betreffende jaren is een berekening gemaakt zonder (autonome situatie) en met de ontwikkelingen in het plangebied.

De maatgevende berekeningspunten zijn gesitueerd langs de rand van de volgende wegen (5 meter uit het hart van de weg): Mr. Cramerweg, de Kanaalweg, de Galileilaan en de Vos van Steenwijklaan. Indien de grenswaarden niet worden overschreden zijn de planontwikkelingen uitvoerbaar met betrekking tot de luchtkwaliteit.

Uit de berekeningen blijkt dat de grenswaarden voor de luchtverontreinigende stoffen zoals deze zijn opgenomen in de Wet luchtkwaliteit niet worden overschreden en in de loop der jaren afneemt. Op basis hiervan is de verwachting dat ook aan het einde van de planperiode (2023) de grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit niet worden overschreden.

Kortom, gebleken is dat het bestemmingsplan, inclusief de verkeersaantrekkende werking, kan voldoen aan de grenswaarden conform de Wet luchtkwaliteit.

5.6 Geluid

Bij het opstellen van een bestemmingsplan wordt een inventarisatie gemaakt van de geluidsbelasting in het plangebied op grond van de Wet geluidhinder. Daarbij kan het gaan om geluid afkomstig van lucht-, rail- of wegverkeer en/of van bedrijven.

Wegverkeer
Ingenieursbureau Spreen heeft een akoestisch onderzoek uitgevoerd voor het bestemmingsplan Bentinckspark 2009. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in het rapport 'Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Bestemmingsplan Bentinckspark' (rapportnr. 090229.01W) van 30 augustus 2009) (Bijlage 6 Akoestisch onderzoek). In dit bestemmingsplan is ook de ontwikkeling van een activiteitencentrum opgenomen en getoetst aan de Wet geluidhinder.

De geluidsbelasting als gevolg van het wegverkeer binnen 'zones langs wegen' is vastgesteld langs:
- de Mr. Cramerweg;
- de Galileilaan;
- de Kanaalweg;
- de Vos van Steenwijklaan.

Uit het akoestisch onderzoek is gebleken is dat de geluidbelasting als gevolg van het wegverkeerslawaai de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschrijdt.

Industrielawaai
Het plangebied ligt vooralsnog binnen de geluidszone rondom het bedrijventerrein De Wieken. In het activiteitencentrum worden ook geluidgevoelige functies, zoals kinderopvang mogelijk gemaakt. Dergelijke geluidgevoelige functies moeten buiten de geluidscontour van 50 dB(A) gesitueerd worden.

Op dit moment is het bestemmingsplan Industrieterrein De Wieken 2010, parapluherziening geluidzone industrielawaai in ontwerp vastgesteld. De geluidzone van 50 dB(A) wordt met voornoemd plan gewijzigd. Het plangebied komt als gevolg van de gewijzigde geluidzone buiten de 50 dB(A)-contour rondom het industrieterrein De Wieken te liggen. Industrielawaai vormt in dat geval geen belemmering voor de ontwikkeling.

Bij de realisatie van het gebouw dienen zodanige geluidisolerende maatregelen getroffen te worden dat redelijkerwijs aan de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit wordt voldaan.

Overige bronnen
Overige geluidbronnen zoals railverkeer en het aanvullend beperkingengebied voor geluid conform het Luchthavenbesluit rondom het vliegveld vormen eveneens geen belemmering voor de planvorming.

5.7 Externe veiligheid

Het aspect Externe Veiligheid heeft te maken met de gevolgen van ongevallen met gevaarlijke stoffen en de bescherming hiertegen. De veiligheidsrisico's worden uitgedrukt in het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Verder kunnen de veiligheidsrisico's worden verdeeld in risico's veroorzaakt door bedrijvigheid (inrichtingen) en in risico's veroorzaakt vanwege het transport (weg, spoor, water, buisleidingen) van gevaarlijke stoffen. Conform het nationale veiligheidsbeleid en de Visie Externe Veiligheid van de gemeente Hoogeveen is onderzoek verricht naar de veiligheidssituatie rondom het plangebied. Dit onderzoek bestaat uit het in beeld brengen van alle relevante risicofactoren met de bijbehorende risico's alsmede het vaststellen van de invloed hiervan op het plangebied.

Stationaire bronnen
Binnen het plangebied zijn geen risicovolle bronnen aanwezig waarop het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi) van toepassing is. Direct ten westen van het plangebied is een zwembad gevestigd waar chloorbleekloog in combinatie met zwaveluur wordt opgeslagen. Op grond van het Bevi zijn voor de opslag van de genoemde gevaarlijke stoffen geen risicocontouren vastgesteld. Bij een calamiteit kan zich bij vermenging van chloorbleekloog met zwavelzuur een gifwolk vormen, die zich in het zwembad en omgeving kan verspreiden. Volgens de gevarenkaart van de Leidraad Risico-inventarisatie gevaarlijke stoffen kan een afstand van 90 meter gehanteerd worden voor de letaliteitsgrens bij een opslag van 2000 kg chloorbleekloog en 1250 kg zwavelzuur. De afstand waarbinnen gezondheidsschade kan optreden bedraagt 880 meter bij de genoemde hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Het gehele plangebied en een groot gedeelte van de woonwijk ten westen van het plangebied bevindt zich binnen deze afstand. De aanwezigheid van het zwembad betreft echter een bestaande situatie.

Overwogen kan worden om bij vervanging van de installatie in het zwembad een alternatieve reinigingsinstallatie zonder opslag van de chemicaliën chloorbleekloog en zwavelzuur toe te passen. Alternatieve technieken zijn onder andere reiniging door middel van ozon of de productie van chloor door middel van zoutelektrolyse. Dit valt echter buiten het toepassingsgebied van het bestemmingsplan.

Ten zuidoosten van het plangebied ligt het BP tankstation Zuid-Oost, Buizerdlaan 147 in Hoogeveen, waar naast vloeibare motorbrandstoffen ook LPG wordt opgeslagen en verkocht. De plaatsgebonden risicocontour (10-6) ligt niet over het plangebied. Ook ligt het invloedsgebied waarbinnen het groepsrisico verantwoord moet worden niet over het plangebied.

Route gevaarlijke stoffen
Binnen of in de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen vastgestelde transportrouten voor gevaarlijke stoffen over de weg waarvoor op basis van de 'Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen' (WVGS) en de 'Nota Risico Normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen' (RNVGS) veiligheidafstanden in acht moeten worden genomen voor eventuele planontwikkeling.

Hoofdtransportgasleidingen
Ten oosten van het plangebied loopt een gasleiding met kenmerk N-520-21-KR-005. De leiding heeft een diameter van 6,3 inch en een druk van 40 bar. Het plangebied ligt buiten de plaatsgebonden risico (PR (10-6))-contour. Ook ligt het plangebied niet binnen het invloedsgebied waarbinnen het groepsrisico verantwoord dient te worden.

Hoogspanningsleidingen
Binnen het plangebied lopen geen hoogspanningslijnen. Het is daarom niet noodzakelijk om in enige vorm uitvoering te geven aan het voorzorgsbeleid (brief 24 december 2004, staatssecretaris Van Geel) inzake de magnetische velden veroorzaakt door hoogspanningslijnen.

5.8 Milieuzonering bedrijven

Het realiseren van een activiteitencentrum is reeds meegenomen in de afwegingen die gemaakt zijn ten behoeve van het bestemmingsplan Bentinckspark 2009. Hierbij is naast wegverkeerslawaai ook gekeken naar aspecten als verkeersaantrekkende werking. Ingenieursbureau Spreen heeft hier onderzoek naar uitgevoerd en de resultaten hiervan zijn vastgelegd in het rapport 'Akoestisch onderzoek Bentinckspark ter ondersteuning van de ruimtelijke onderbouwing' (rapportnr. 090229) van 30 augustus 2009 (Bijlage 7 Akoestisch onderzoek RO).

In de Wet geluidhinder zijn geen normen opgenomen voor de verkeersaantrekkende werking. Voor een goede beoordeling is uitgegaan van het criterium van akoestische herkenbaarheid. Indien de geluidsbelasting als gevolg van de verkeersaantrekkende werking met minder dan 1,5 dB toeneemt dan is er geen sprake van akoestische herkenbaarheid. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat de maximale toename in geluidsbelasting ca. 1,3 dB bedraagt (tabel 1).

  Gecumuleerde geluidsbelasting Lden (dB) (incl. aftrek art. 3.6 RMW 2006)  
Punt   Huidige situatie 2009   Toekomstige situatie (incl. verkeersaantrekkende werking   Toename  
Flats Mr. Cramerweg   52,5   53,5   1,0  
Woningen Galileilaan   51,3   52,6   1,3  
Woningen Vos van Steenwijklaan   51,0   52,2   1,2  
Woningen Kanaalweg   55,4   56,6   1,2  

 Tabel 1: Effect geluidsbelasting op bestaande bebouwing

Dit betekent dat het verkeer van en naar het sportpark en daarmee ook naar het activiteitencentrum niet als zodanig in de omgeving te herkennen is voor wat betreft het geluidsaspect. Daarbij wordt opgemerkt dat de bedrijfsactiviteiten die in het activiteitencentrum gehuisvest worden ook moeten voldoen aan de geluidvoorschriften van het Activiteitenbesluit. De geluidsbelasting als gevolg van het activiteitencentrum wordt dan ook vanuit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar geacht.

Het activiteitencentrum is geschikt voor functies zoals een gymzaal, congresruimte, theater, film- of muziekzaal, winkels, galerieën, kookworkshops en praktijkgericht onderwijs. Op basis van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' blijkt dat met een minimale afstand van 50 meter rekening moet worden gehouden tussen de genoemde bedrijfsactiviteiten en een rustige woonwijk. Het activiteitencentrum wordt zodanig in het plangebied gesitueerd dat aan de afstand van 50 meter kan worden voldaan.

5.9 Duurzaamheid

Hoogeveen streeft naar een duurzame ontwikkeling, waarbij dit aspect integraal deel dient uit te maken van het totale planvormingsproces. De herinrichting van het Bentinckspark betreft zowel de bebouwde als onbebouwde omgeving. Voor wat betreft de bebouwde omgeving streeft de gemeente Hoogeveen in dit plan dan ook naar duurzaam gebouwde (sport)accommodaties waarbij gebouwen kunnen worden gerealiseerd of verbeterd, die zich in kwalitatief opzicht onderscheiden door toepassing van innovatieve voorzieningen en maatregelen en flexibele ontwerpen.

Voor het activiteitencentrum streeft de gemeente naar een CO2-neutraal gebouw. Dit houdt verband met de ambitie van de gemeente om als gemeentelijke organisatie in 2020 CO2-neutraal te willen zijn, en als gehele gemeente in 2040.

De insteek voor het activiteitencentrum is een gebouw waarbij wordt gestreefd naar een EPC die 60% lager ligt dan wettelijk vereist (duurzaam plusvariant). Er wordt tevens onderzocht welke maatregelen getroffen dienen te worden om te komen tot een energie-neutraal gebouw, waarbij het gebouwgebonden energieverbruik gelijk is aan de hoeveelheid duurzame energie die binnen het gebouw wordt opgewekt.

Hierbij worden in ieder geval de volgende maatregelen meegenomen:

  • zonnepanelen (PV) op de daken voor de energievoorziening van het gebouw en zo mogelijk voor energielevering. Hier is het dus belangrijk om maximaal gebruik te maken van het beschikbare dakoppervlak;
  • WKO: Gemeente, WMD en Rendo Duurzaam hebben afspraken over de levering van laagwaardige warmte voor de koeling en verwarming van o.a. het Activiteitencentrum vanuit een reinwaterkelder elders op het Bentinckspark.

Tot slot onderzoekt de gemeente samen met partners de mogelijkheden van een biomassacentrale (houtgestookte installatie) nabij het Bentinckspark. Het Activiteitencentrum wordt in dat geval voorzien van de noodzakelijke hoogwaardige warmte.

Beheer
Het beheer van het gebouw dient gericht te zijn op een onderhoudsarme variant.

Materialen
Het gebouw moet bestaan uit duurzame materialen. De materialen moeten passen bij een intensief gebruik, waarbij snelle slijtage moet worden vermeden. Bij de materiaalkeuzes in het ontwerp van het gebouw dient een overzicht te worden gegeven van de milieuclassificatie volgens het NIBE (Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie).

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De kosten voor het opstellen van het bestemmingsplan komen voor rekening van de gemeente en zullen uit de daarvoor gereserveerde algemene middelen betaald worden. Hiermee wordt geacht dat de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is aangetoond.

Hoofdstuk 7 Planbeschrijving

7.1 Juridisch systeem

Als opzet voor de planologische regeling van dit gebied, is gekozen voor een verbeelding met flexibele bestemmings- en bouwregels, waarin het door de gemeente vastgestelde beleid wordt omschreven. Hiermee wordt een materiële rechtszekerheid beoogd; alleen activiteiten die in het karakter van het gebied passen zijn toegestaan.

Het bestemmingplan valt onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro), die op 1 juli 2008 in werking is getreden. Dit betekent dat het bestemmingsplan is opgezet volgens de nieuwste wettelijke regelgeving en volgens de nieuwste Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. Deze nieuwe standaard is per 1 juli 2013 verplicht volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

Het plan is technisch als een digitaal raadpleegbare versie uitgevoerd en voldoet aan de eisen van DURP (Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen). Deze digitale versie is bedoeld om de burger 'online' informatie te verschaffen omtrent het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. De digitale versie is voor (ontwerp)plannen die na 1 januari 2010 ter inzage worden gelegd verplicht op grond van de nieuwe Wro. Er zal een analoge (papieren) versie van het bestemmingsplan naast het digitale plan blijven bestaan.

7.2 Regels

De regels zijn vervat in artikelen die onderverdeeld zijn in vier delen. In de "Inleidende regels" zijn algemene artikelen opgenomen die voor het gehele plan van belang zijn. In artikel 1 zijn omschrijvingen opgenomen van de in het plan voorkomende relevante begrippen. In artikel 2 is vastgelegd op welke wijze dient te worden gemeten.

Door deze vaste omschrijving van de begrippen en van de wijze van meten wordt eenduidigheid in de bedoelingen van het plan gegeven en wordt de rechtszekerheid vergroot.

In de "bestemmingsregels" zijn de bestemmingen en de gebruiks- en/of bebouwingsmogelijkheden van de betreffende gronden aangegeven. De bestemmingen zijn op alfabetische volgorde benoemd. Deze bestemmingsregels worden in paragraaf 7.3 nader uitgewerkt.

In de "algemene regels" staan artikelen benoemd die voor alle of meerdere bestemmingen gelden. Het betreffen onder andere de voor alle bestemmingen geldende afwijkingsregels en de algemeen geldende aanduidingsregels.

De algemene afwijkingsregels zorgen voor enige verruiming van de flexibiliteit van het plan. Deze afwijkingen zijn niet specifiek op één bestemming gericht. Zij kunnen gebruikt worden ten aanzien van alle bestemmingen.

De algemene aanduidingsregels geven de mogelijkheid voor algemene aanduidingen, die als een extra laag over meerdere bestemmingen liggen. In dit bestemmingsplan zijn twee van deze algemene aanduidingen aanwezig, te weten:

'Geluidzone - industrie 50 dBa': het betreft een zone die behoort bij industrieterrein De Wieken, waar in bepaalde gebieden "grote lawaaimakers" zijn toegestaan. Binnen de zone moet men bij nieuwbouw rekening houden met grenswaarde van geluid vanwege de industrie of hogere grenswaarde aanvragen.

Luchtvaartverkeerzone (aanvullend beperkingengebied - geluid): binnen deze zone geldt dat nieuwe geluidgevoelige objecten zijn toegestaan met inachtneming van verschillende voorwaarden.

In de "Overgangs- en slotregels" staan artikelen benoemd die voor alle voorgaande regels gelden. Het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik is hierin geregeld alsmede de slotregels.

7.3 Verklaring van de bestemmingen

7.3.1 Gemengd-2

Het gehele perceel krijgt de bestemming Gemengd-2. In het te realiseren Activiteitencentrum worden diverse functies gerealiseerd: twee sporthallen, een gymzaal, een sportcafé en overige bijbehorende ruimtes (zoals kleedkamers en bestuurskamer). Deze functies zijn ook als zodanig bestemd in de regels. De bestemming 'Gemengd 2' biedt eveneens de mogelijkheid om in de toekomst functies in het Activiteitencentrum toe te staan passende bij de eerder genoemde functies.

Hoofdstuk 8 Handhaving

8.1 Beleidskeuzen

De gemeenteraad heeft op 3 februari 2011 de Kadernota Toezicht en handhaving vastgesteld. Het handhavingsbeleid maakt onderdeel uit van het programma Veilig. De looptijd van de kadernota Integrale handhaving loopt van 2011-2014, waarmee wordt aangesloten bij andere plannen waarin op onderdelen wordt verwezen naar handhaving. Dit zijn het Drentse veiligheidsplan, Integrale veiligheidsplan Hoogeveen en de visie externe veiligheid.

De afgelopen jaren is er veel veranderd en de komende jaren gaat er nog veel veranderen. Er vindt een verschuiving plaats van vergunningplicht naar steeds meer algemene regels in het VROM-domein. Gevolg hiervan is dat er meer nadruk komt te liggen op de uitvoering van de handhaving.

8.2 Inzet gemeentelijk apparaat

Op basis van de kadernota Toezicht en handhaving wordt jaarlijks een gemeentelijk werkprogramma opgesteld. Hierin worden op basis van een evaluatie voor het komende jaar de prioriteiten (bij)gesteld. In dit werkprogramma worden alle taken, taakonderdelen, de wettelijke of gewenste prioriteitstelling, prestatie en capaciteitstoekenning op het gebied van handhaving opgenomen. Tevens wordt de voortgang van de projecten die op de afdeling spelen inzichtelijk gemaakt.

De werkprogramma's worden gemonitord en geëvalueerd (jaarverslagen). Voor de monitoring en evaluaties zal aansluiting worden gezocht bij de programmasturing zoals die in Hoogeveen wordt gebruikt. Aan deze programma's ligt een visie (1x10 jaar) ten grondslag die vervolgens worden uitgewerkt in beleidsnota's (1x4 jaar) en uitvoeringsprogramma's (jaarlijks). Er wordt een analyse gemaakt van de ontwikkeling van het naleefgedrag en in hoeverre de doelen zijn behaald.

Tevens wordt beoordeeld of nog de juiste prioriteiten worden gesteld en of het handhavingsbeleid en de handhaving strategieën nog doelmatig en effectief zijn. Ieder jaar rapporteert het college van B&W de evaluatie aan de gemeenteraad. Indien nodig worden op basis van de evaluatie aanpassingen gedaan in de kadernota.

Hoofdstuk 9 Inspraak

Het ontwerpwijzigingsplan heeft vanaf 18 december 2013 voor de duur van zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is een zienswijze ingediend door de directe omwonenden van het te realiseren activiteitencentrum. De ingediende zienswijze had betrekking op de routing van en naar het te realiseren activiteitencentrum. Met deze omwonenden zijn diverse gesprekken gevoerd om met hen tot een voor beide partijen bevredigende oplosing te komen. Dit is gelukt zodat de omwonenden de ingediende zienwijze hebben ingetrokken.