direct naar inhoud van Toelichting
Plan: kernen Hoogeveen, parapluherziening aan- en bijgebouwenregeling
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.2013BP8098001-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Dit bestemmingsplan omvat regels voor een geactualiseerde aan- en bijgebouwenregeling voor alle percelen met een woonbestemming in de kernen van de gemeente Hoogeveen.

Sinds 2012 wordt de geactualiseerde aan- en bijgebouwenregeling bij recht opgenomen in de bestemmingsplannen.

De beleidslijn is dat deze regeling in nieuwe bestemmingsplannen wordt verwerkt. Hoogeveen kent verschillende bestemmingsplannen die in het kader van de actualisering inzake de Wet ruimtelijke ordening voldoende actueel zijn maar nog niet deze geactualiseerde aan- en bijgebouwenregeling kennen. Om te voorkomen dat de inwoners van Hoogeveen extra procedures moeten doorlopen die tijd en geld kosten is er voor gekozen om een paraplubestemmingsplan te maken. Dit bestemmingsplan vervangt in de verschillende plannen de betreffende artikelen waarin de aan- en bijgebouwenregeling is opgenomen. Hierdoor gaat deze regeling rechtstreeks gelden voor alle percelen in de kernen waar een woonbestemming op rust. Het buitengebied blijft buiten beschouwing. De vigerende regeling voor het buitengebied zal nader worden bekeken.  

1.2 Opgave bestemmingsplan

Binnen de gemeente Hoogeveen is sprake van een nagenoeg gestandaardiseerde aan- en bijgebouwenregeling voor de gehele gemeente.

De voorliggende parapluherziening heeft tot doel een ruimere aan- en bijgebouwenregeling binnen de kernen bij recht mogelijk te maken.

1.3 Opbouw toelichting

De toelichting van dit bestemmingsplan bestaat uit 6 hoofdstukken. Dit inleidende hoofdstuk beschrijft de aanleiding tot het opstellen van dit bestemmingsplan. Hoofdstuk 2 beschrijft de huidige situatie. Hoofdstuk 3 bevat het beleid waaraan dit bestemmingsplan moet voldoen. Hoofdstuk 4 gaat in op de omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 beschrijft de juridische aspecten van het bestemmingsplan en hoofdstuk 6 gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerheid.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie

2.1 Plangebied

De begrenzing van dit bestemmingsplan is gelijk aan de begrenzing van de volgende bestemmingsplannen:

Naam bestemmingsplan   Datum Vaststelling  
Bentinckspark 2009   10-06-2010  
Bentinckspark, deelplan Kalkoven 2009   08-11-2010  
Dalerend 2009   09-06-2011  
De Weide I 2006   29-05-2008  
De Weide II 2006   07-06-2007  
Elim 2009   29-09-2011  
Erflanden 2010   05-09-2011  
Fluitenberg 2007   11-12-2008  
Hollandscheveld 2011   16-05-2013  
Hollandscheveld, deelplan De Oplegger 2010   19-07-2012  
Krakeel 2007   02-10-2008  
Krakeel, uitwerkingsplan Draco 2010   30-11-2010  
Nieuweroord 2005   08-03-2007  
Nieuweroord, deelplan Veldraai 2010   01-12-2011  
Nieuwlande 2009   25-07-2012  
Noordscheschut 2009   13-06-2013  
Oost/Oranjebuurt 2009   17-11-2012  
Pesse 2009   03-03-2011  
Pesse, deelplan uitbreiding woningbouw 2011   13-09-2012  
Stadscentrum 2008   27-05-2010  
Stadscentrum, wijzigingsplan De Kaap 2011   11-04-2012  
Stationsgebied, deelplan bedrijvenpark Toldijk 2012   29-11-2012  
Stuifzand 2005   11-01-2007  
Tiendeveen 2005   11-01-2007  
Tiendeveen, uitwerkingsplan 2010   01-02-2011  
Venesluis 2007   30-10-2008  
Wolfsbos 2006   21-08-2008  
Zuid 2006   20-12-2007  

2.2 Vigerend recht

Binnen de kernen kennen de meeste bestemmingsplannen voor het bouwen van bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, de regeling dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per hoofdgebouw maximaal 60 m² mag bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf mag worden bebouwd, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt.

De regeling ten aanzien van de maximale oppervlakte voor aan- en bijgebouwen in dit bestemmingsplan is ruimer dan de bovengenoemde regeling. Voor toekomstige bestemmingsplannen zal deze nieuwe regeling doorgaans als uitgangspunt worden genomen.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid en Provinciaal beleid

Het betreft hier het vervangen van de bestaande aan- en bijgebouwenregeling in stedelijk gebied door een gemoderniseerde, verruimde variant. Het aanpassen van de aan- en bijgebouwenregeling heeft geen raakvlakken met het rijks- of provinciaal belang.

3.2 Gemeentelijk beleid

Binnen de gemeente Hoogeveen is sprake van een nagenoeg gestandaardiseerde aan- en bijgebouwenregeling voor de gehele gemeente.

Binnen de kernen kennen de meeste bestemmingsplannen ten aanzien van de oppervlakte van aan- en bijgebouwen de volgende regeling:

Voor het bouwen van bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, de volgende bepalingen gelden:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per hoofdgebouw mag maximaal 60 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf mag worden bebouwd, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt.

In het kader van flexibiliteit is besloten de bijgebouwenregeling te verruimen, omdat uit de praktijk blijkt dat behoefte bestaat aan een verruiming van deze regeling. In de afgelopen jaren zijn er verscheidene verzoeken ontvangen door de gemeente. Dit signaal vanuit de bevolking is aanleiding geweest om de regeling onder de loep te nemen en te bezien welke mogelijkheden er bestaan voor verruiming. Immers, er zal blijk moeten worden gegeven aan een gedegen afweging van belangen.

Dit heeft er toe geleid dat de verruimde regeling bij de herziening van enkele bestemmingsplannen reeds is opgenomen. Om nu de burgers binnen de gemeente niet te belasten met extra procedures en kosten is gekozen voor een paraplu- dan wel facetbestemmingsplan waarin de verruimde aan- en bijgebouwenregeling is opgenomen.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Het betreft een parapluherziening, die een gedeelte van de voorschriften binnen de bestemming 'wonen' vervangt. Alle overige regels blijven in takt en de verbeelding van de bestemmingsplannen worden niet gewijzigd. De omgevingsaspecten die zijn belicht in de diverse bestemmingsplannen behoeven geen nadere aanvulling.

De parapluherziening heeft geen betrekking op nieuwe grootschalige ontwikkelingen. Met het oog hierop wordt ervan uitgegaan dat de herziening voldoet aan alle wet- en regelgeving omtrent de omgevingsaspecten als water, archeologie, ecologie, externe veiligheid en bodem. Nader onderzoek is daarom niet nodig.

Hoofdstuk 5 Planbeschrijving

5.1 Inleiding

Het parapluplan is van toepassing op zowel analoge als digitale bestemmingsplannen. Dit heeft een aantal consequenties.

De digitaliseringplicht is niet van toepassing op de partiële herziening van papieren (analoge) bestemmingsplannen. Dit parapluplan is deels een partiële herziening van wat oudere, papieren (analoge) bestemmingsplannen. Sinds 1 januari 2010 bestaat er een digitaliseringverplichting voor ruimtelijke (bestemmings)plannen. Een digitaal plan is een ruimtelijk plan dat elektronisch is vastgelegd. De wet stelt technische eisen om digitale plannen te kunnen gebruiken en uit te wisselen. Deze regels staan in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008.

Als gevolg van deze digitaliseringverplichting zou het niet meer mogelijk zijn om papieren (analoge) bestemmingsplannen gedeeltelijk te herzien. Daarom is in september 2010 artikel 8.1.2 van het Besluit ruimtelijke ordening gewijzigd. Deze wijziging maakt het mogelijk om ook na 1 januari 2010 geldende papieren bestemmingsplannen partieel te herzien zonder dat de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008 daarop van toepassing is. Voor een dergelijke herziening op papier gelden wel twee belangrijke randvoorwaarden.

In de eerste plaats is het gedeeltelijk herzien van papieren bestemmingsplannen alleen mogelijk tot de datum waarop het onderliggende geldende bestemmingsplan moet worden herzien. Deze actualiseringverplichting is geregeld in artikel 3.1, tweede lid van de Wet ruimtelijke ordening. Dit betekent dat een gedeeltelijke herziening van een papieren bestemmingsplan moet plaatsvinden binnen tien jaar na de vaststelling van het onderliggende geldende bestemmingsplan.

In de tweede plaats kunnen er bij het gedeeltelijk herzien van papieren bestemmingsplannen geen nieuwe bestemmingen worden vastgesteld en kunnen bestemmingen niet worden gewijzigd.

Voor zover de herziening betrekking heeft op digitale bestemmingsplannen wordt toepassing gegeven aan de wettelijk voorgeschreven procedure.

Het bestemmingsplan zal zowel op elektronisch als analoge wijze in procedure worden gebracht.

5.2 Regels

In de “Inleidende regels” zijn algemene artikelen opgenomen die voor het gehele plan van belang zijn.

In hoofdstuk 1 is bepaald dat dit paraplubestemmingsplan van toepassing zal zijn op de daar genoemde thans vigerende bestemmingsplannen en is alleen van toepassing op gronden waarop een woonbestemming rust.

Dit paraplubestemmingsplan treedt in de plaats van de regeling omtrent bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde in de vigerende bestemmingsplannen.

In de “bestemmingsregels” wordt de geactualiseerde aan- en bijgebouwenregeling aangegeven.

Het verruimen van de aan- en bijgebouwenregeling vindt plaats door het vervangen van het betreffende artikel lid waarin het maximale aantal vierkante meter is opgenomen. De overige voorwaarden (zoals hoogte en plaats, afdekking etc.) blijven onverkort van toepassing.

In de “Overgangs- en Slotregels” staan artikelen benoemd die voor alle voorgaande regels gelden. Het overgangsrecht voor bouwregels is hierin geregeld alsmede de slotregels.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.1.1 Inspraak

Bij het ter inzage leggen van het ontwerp bestemmingsplan wordt een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te brengen tegen het ontwerpplan.

6.1.2 Vooroverleg

Inspraak is in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) niet verplicht gesteld. Het bestemmingsplan raakt in dit geval niet rijks- of provinciaal belang en zal daarom niet worden voorgelegd aan deze instanties in het kader van het overleg bedoeld in artikel 3.1.1 Bro.

Het bestemmingsplan is wel voorgelegd aan Waterschap Reest en Wieden. Zij hebben aangegeven inhoudelijk geen opmerkingen te hebben.

6.1.3 Ontwerpfase

Het ontwerp bestemmingsplan heeft vanaf 15 januari t/m 25 februari 2014 voor een ieder ter inzage gelegen in het Compagniehuis, Raadhuisplein 24 te Hoogeveen. Het bestemmingsplan kon eveneens worden geraadpleegd via www.ruimtelijkeplannen.nl en www.hoogeveen.nl/inzage.

Tijdens de termijn van terinzagelegging is één zienswijze binnengekomen.

  • Zienswijze eigenaar/gebruiker van pand aan de Carstensdijk te Elim

Indiener van de zienswijze verwijst voor de inhoud van de zienswijze naar een beroepschrift dat is ingediend tegen het bestemmingsplan Zuideropgaande 2011.

Daarin is indiener tegen de verruiming van de mogelijkheden ten aanzien van de regeling voor aan-huis-verbonden beroep en bedrijf. Het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid past volgens indiener niet in een woonomgeving vanwege geluidsoverlast. Dit zou de directe woon-leefomgeving onevenredig aantasten.

Daarnaast is indiener tegen de verruiming van de bouwhoogte voor aan- en bijgebouwen. Het bestemmingsplan Zuideropgaande 2011 staat een bouwhoogte van 8 meter toe, terwijl 7,5 meter niet hoger dan 80% van het hoofdgebouw voorheen volgens de gemeente consistent beleid was.

Reactie gemeente

De inhoud van het beroepsschrift waarnaar verwezen wordt ziet niet op onderhavig bestemmingsplan, welke de toegestane oppervlakte van de aan- en bijgebouwenregeling in diverse kernen binnen de gemeente Hoogeveen regelt .

Tevens ziet onderhavig bestemmingsplan niet op de kern Zuideropgaande, omdat de aan- en bijgebouwenregeling is opgenomen in het reeds herziene bestemmingsplan Zuideropgaande 2011.

De Raad van State heeft 26 februari 2014 uitspraak gedaan in het beroep tegen het bestemmingsplan Zuideropgaande 2011.

Conclusie

De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan behelst het creëren van een verruimde aan- en bijgebouwenregeling. Aan het bestemmingsplan zijn, behoudens de ambtelijke kosten van het opstellen van het plan, geen kosten verbonden voor de gemeente.

De wijzigingen in de planregels die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, leiden niet tot een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is daarom niet nodig om een exploitatieplan ingevolge de Wet ruimtelijke ordening op te stellen.

Hiermee wordt geacht dat de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is aangetoond.