direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Erica, woning Verlengde Vaart NZ 22
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.Zaak24648-V701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Namens de heer Stroeve is een aanvraag voor een Wabo-omgevingsvergunning gedaan voor het bouwen van een woning aan de Verlengde Vaart NZ 22 te Erica. De aanvraag heeft betrekking op de onderdelen bouw en strijdigheid met het bestemmingsplan. Daarom is verzocht om de gewenste bouwmogelijkheid via één omgevingsvergunning, inclusief het deel "strijdigheid met het bestemmingsplan", te kunnen realiseren.

De aanvraag betreft het bouwen van een woning. De aanvraag is genoteerd onder Zaak 24648-2016. De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.Zaak24648-V701.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak24648-V701_0001.jpg"

Figuur 1.1: Locatie plangebied in omgeving (rode omlijnd).

Hoofdstuk 2 Huidige situatie, beleid en planologische regeling

2.1 Ligging en huidige situatie

Voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op het perceel Verlengde Vaart NZ 22 tussen huisnummer 20 en 24 te Erica, kadastraal bekend als gemeente Emmen, sectie AG, nummer 1861. Het perceel is al geruime tijd in gebruikt als agrarische grond. Het perceel ligt aan de rand van Erica en grenst aan achterliggende agrarisch gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak24648-V701_0002.jpg"

Figuur 2.1: Locatie plangebied in omgeving (rode omlijnd).

2.2 Beleid en planologische regeling

2.2.1 Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef

De Structuurvisie Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef, is 24 september 2009 vastgesteld door de raad. Het document is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities gesteld in de Strategienota Emmen 2020, vastgesteld in de raadsvergadering van september 2001. De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen weer. In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020 geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald. In de omgeving waarin het voorliggend plan Erica, woning Verlengde Vaart NZ 22, wordt gerealiseerd zijn vooral de thema's Wonen en Voorzieningen van belang.

Wonen:

Vanuit de structuurvisie vindt aansluiting plaats op het bestaande bouwprogramma (zie ook woonplan). Naast een kwaliteitsimpuls van de bestaande woningen wordt ingezet op op wervende woonmilieus, te weten: water/lintwonen tussen Barger- en Emmer Compascuum, boswonen op de Hondsrug en erfwonen in het zuidelijk deel van de gemeente.

Voorzieningen:

Inzet op versterking van de centrumfunctie van Emmen en behoud bestaande ruimtelijke structuur niet-commerciële voorzieningen. Bij natuurlijke wijzigingsmomenten inzetten op versterking van de kwaliteit en efficiënte bundeling.

De Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef richt zich op een accentverschuiving van kwantiteit naar kwaliteit en differentiatie van woonmilieus: De opgave ligt er om de woningvoorraad in lijn te brengen en te houden met de woonwensen van huidige én toekomstige inwoners. Dit betekent meer levensloopbestendige woningen en meer ruimte voor bouwkavels. Om ervoor te zorgen dat de woningmarkt op orde blijft, is een continue aanpassing aan de veranderende vraag geboden. Dit geldt niet alleen voor de kern van Emmen, maar ook voor de dorpen. Zo ontstaat op termijn een cyclische vernieuwing van de bestaande woongebieden.

2.2.2 Structuurvisie Vaarverbinding Erica-Ter Apel

In de structuurvisie Vaarverbinding Erica - Ter Apel wordt de vaarverbinding tussen Nieuw-Amsterdam en Emmer-Compascuum geanalyseerd. Aan de hand van verschillende ruimtelijk structurerende elementen wordt gekeken naar de gevolgen voor de ontwikkeling van locaties langs het kanaal. Er is gekeken naar wegen, lintbebouwing, zijkanalen, de hondsrug, mogelijkheden voor steigers en havens.

De gemeente heeft in 2005 de beleidsnotitie Bouwen in Linten opgesteld waarin de verschillende lintsoorten in de gemeente zijn getypeerd. Vervolgens is per linttype aangegeven wat de ontwikkelmogelijkheden zijn. In deze structuurvisie is de beleidsnotitie Bouwen in Linten als uitgangspunt gehanteerd. Binnen de linttypologieën uit de beleidsnotitie wordt ruimte gegeven voor ontwikkelingen aan de vaarroute.

Alle kaarten bij elkaar geven een overzicht van locaties die interessant zijn voor ontwikkeling en nader worden onderzocht. De onderzoekslocaties, waar in de catalogus meer in detail op wordt ingegaan, kunnen worden ingedeeld in verschillende typologieën met dezelfde kenmerken.

Het plangebied is aangemerkt als 'Lint binnen kern'. Binnen de kernbegrenzingen zijn nog herkenbare linten door de jaren heen al sterk verdicht. De ruimtelijke gevolgen van het opvullen van nog bestaande plekken in deze linten zijn beperkt. Daarom is incidentele woningbouw op deze plekken in beginsel aanvaardbaar.

2.2.3 Woonvisie 2012-2017

De Woonvisie 2012-2017 van de gemeente Emmen neemt voor Erica als uitgangspunt dat er 20-60 woningen aan de voorraad toegevoegd kunnen worden. De onderkant van deze bandbreedte wordt als meest realistisch gezien voor de periode 2012-2017. De woonvisie hanteert voorts de basisstrategie. Deze specifieke aandachtspunten voor het dorp zijn: Prioriteit voor de herontwikkeling van het centrumgebied en het faciliteren van al langer lopende particuliere initiatieven die een goede bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit. In Erica wordt een lichte groei verwacht naar woningen.

Op ruimtelijke kwaliteitsinpassing van het bouwplan in de bebouwde ruimte wordt nader ingegaan in Hoofdstuk 3 Planbeschrijving.

2.2.4 Bestemmingsplan

Het perceel Verlengde Vaart NZ 22 te Erica is gelegen binnen het bestemmingsplan 'Buitengebied Emmen', vastgesteld door de gemeenteraad op 30 oktober 2014. In dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming 'Agrarisch met waarden - Grootschalige Veenonginning'. Binnen deze bestemming is bouwen/bebouwing niet mogelijk.

Het aangevraagde is in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Een dergelijke wijziging van de bestaande regelingen heeft tot gevolg dat het opnemen van deze volledig nieuwe ontwikkelingen niet passend is. Om die reden wordt middels deze omgevingsvergunning de ontwikkeling voor het bouwen van een woning mogelijk gemaakt op het perceel.

2.2.5 Welstandsbeleid

Bouwwerken moeten voldoen aan "redelijke eisen van welstand". Een zogenaamde welstandscommissie beoordeelt bouwplannen aan de vooraf vastgestelde welstandscriteria opgenomen in de Welstandsnota. In deze nota wordt vooraf bepaald wat de redelijke eisen van welstand zijn. Dit betekent dat gekeken wordt of een bouwplan qua uitstraling wel past bij de omgeving. Het bestemmingsplan en de Welstandsnota zorgen samen voor het behoud van de ruimtelijke kwaliteit. Het bestemmingsplan geeft aan wat, hoeveel, in welke vorm en waar er gebouwd mag worden. Het welstandsbeleid geeft aan hoe het gebouw er uit mag komen te zien. Dit wil zeggen dat het welstandsbeleid moet voorkomen dat er gebouwen gebouwd worden die afbreuk doen aan de omgeving.

De welstandscommissie heeft op 23 november 2015 ingestemd met het bouwplan. Het bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand.

In Hoofdstuk 3 Planbeschrijving wordt nader ingegaan op het bouwplan.

2.2.6 Provinciaal beleid

Provinciale Omgevingsverordening

Het plangebied is volgens de Provinciale Omgevingsverordening gelegen buiten 'Bestaand stedelijk gebied'.

De provincie moet algemene regels formuleren gericht op bundeling van nieuwe bebouwing en zorgvuldig ruimtegebruik buiten het Bestaand stedelijk gebied. Deze algemene regels richten zich op de inhoud van of toelichting bij bestemmingsplannen die bewerkstelligen dat een bestemmingsplan alleen nieuwe bebouwing kan toestaan binnen het Bestaand stedelijk gebied, aansluitend op het Bestaand stedelijk gebied, of in nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten. Daarnaast ligt binnen Bestaand stedelijk gebied de verantwoordelijkheid voor kernkwaliteit bij de gemeente.

Een ruimtelijk plan dat betrekking heeft op een gebied gelegen buiten het Bestaand stedelijk gebied kan alleen voorzien in nieuwe woningbouw indien deze woningbouw past binnen de afspraken die de woonregio en de provincie hebben gemaakt over de woningbouwprogrammering en het gestelde in de regionale woonvisie en als in het desbetreffende ruimtelijk plan wordt onderbouwd dat deze regionale woonvisie voldoende actueel is.

In Hoofdstuk 3 Planbeschrijving wordt nader ingegaan op de ruimtelijke inpassing van het plan.

2.2.7 Rijksbeleid

Er zijn ten aanzien van het plan geen specifieke bepalingen opgenomen in het Rijksbeleid.

2.2.8 Conclusie

De aanvraag voor het bouwen van een woning past binnen de gestelde beleidskaders. In Hoofdstuk 3 Planbeschrijving wordt nader ingegaan op de ruimtelijke inpassing van het bouwplan.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Algemeen

Het plangebied aan de Verlengde Vaart NZ is gelegen aan de doorgaande weg tussen Erica en Nieuw-Amsterdam. Het perceel wordt omsloten door bestaande woningen aan beide zijden en de geplande woning sluit hierdoor mooi aan bij de bebouwde omgeving. Het bouwplan omvat de realisatie van een vrijstaande woning.

3.2 Bouwplan

Aangevraagd is of er een woning mag worden gebouwd aan de Verlengde Vaart NZ 22 tussen huisnummer 20 en 24 te Erica.

De woning wordt ingepast in het straatbeeld aansluitend op de naastgelegen woonbebouwing. De oppervlakte van de woning sluit aan op die van de andere woningen. De rooilijn van de voorgevel is in één lijn met de naastgelegen woningen, waarbij de nieuwe woning de nokrichting haaks op de weg wordt gesitueerd. Verder wordt de woning uitgevoerd met een zadeldak. Wat betreft de materialen en kleurstelling wordt aangesloten bij de bestaande diversiteit van de omgeving (grijsbruin genuanceerd metselwerk, kap antraciet).

De woning is ontworpen in splitlevel, zodat er rekening is gehouden met de verloop van het terrein dat ligt ruim 1,5 m lager dan de straat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak24648-V701_0003.jpg"

Figuur 3.1: Gevels en doorsnede van het bouwplan.

Het bouwplan is opgenomen als Bijlage 2.

Hoofdstuk 4 Onderzoeken

4.1 Archeologie

De aanleiding voor het opnemen van de archeologische waarden en verwachtingen in ruimtelijke plannen vloeit voort uit het Verdrag van Valletta, de Monumentenwet 1988, de Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 2010. In de Monumentenwet is vastgelegd dat bij het opstellen van een ruimtelijke plan rekening gehouden moet worden met de archeologische waarden in de bodem en dat deze beschermd moeten worden. Daarbij gaat het zowel om aanwezige als mogelijk te verwachten archeologische waarden.

Het plangebied is volgens de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Emmen gelegen in een gebied met een lage verwachting van archeologische waarden.

Gebieden met een lage archeologische verwachting zijn gebieden waar de kans op het aantreffen van archeologische sporen zeer klein wordt geacht. De grote van de ontwikkeling (m2 van de kavel) is in een gebied met lage verwachting klein te noemen. Om deze reden is er geen archeologisch onderzoek uitgevoerd.

4.2 Ecologie

De Flora- en Faunawet is in werking getreden op 1 april 2002. Op grond van de wet geldt een algemeen verbod voor het verwijderen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.

Gelet op het huidige gebruik is om een Flora- en Fauna rapport gevraagd. Door 'EcoMilieu' is een Flora- en Fauna rapport "Ecoligisch onderzoek Verlengde Vaart NZ 21 Erica" opgesteld op 17 juni 2016. In dit rapport wordt het volgende geconstadrred:

Uit de effectentoetsing Flora- en Faunawet blijkt dat bij uitvoering van de geplande ingrepen negatieve effecten te verwachten zijn op broedvogels. Daarom wordt de volgende aanbeveling gedaan.

Gedurende de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels. Verstoring van broedgevallen van vogels dient ten alle tijde te worden voorkomen. Om te voorkomen dat de vogels tot broeden komen binnen het plangebied kunnen voorbereidende maatregelen worden getroffen om het plangebied ruim voor het broedseizoen ongeschikt te maken.

Er worden geen negatieve effecten verwacht op de overige beschermde soorten of aanwezige functies.

De Flora- en fauna quickscan is toevoegd als Bijlage 3 Ecologisch onderzoek 

4.3 Milieu

4.3.1 Vormvrije m.e.r.

In het Besluit m.e.r. zijn drempelwaarden opgenomen voor wanneer er een m.e.r. of m.e.r.-beoordeling moet worden uitgevoerd. Sinds de wijziging van het Besluit op 1 april 2011 is een beoordeling van een activiteit die op de D-lijst van het Besluit m.e.r. voorkomt noodzakelijk, ook al ligt de omvang van de activiteit (ver) onder de drempelwaarde.

In voorliggend plan komen geen activiteiten voor die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.. Vanwege de afwezigheid van die activiteiten hoeft geen (vormvrije) m.e.r. -beoordeling plaats te vinden.

4.3.2 Bodem

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.

De omgevingsaanvraag betreft het bouwen van een woning. Hiervoor is een verkennend milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd door 'Sigma Bouw & Milieu' op 6 juni 2016. Uit dit onderzoek is gebleken dat de boven- en ondergrondse monsters geen verhoogde achtergrondwaarde en/of detectiewaarde is aangetroffen. Indicatief is de vrijkomende grond getoetst aan de Nota bodembeheer van de gemeente Emmen en voldoet de grond aan de bodemkwaliteitsklasse 'Achergrondwaarde'.

Conclusie van het onderzoek is dat de onderzoeksresultaten geen aanleiding geven tot het uitvoeren van vervolgonderzoek, omdat de gemeten concentraties kleiner zijn dan de betreffende interventiewaarde. De resultaten vormen geen milieuhygiënische belemmering voor de geplande nieuwbouw werkzaamheden op het terrein.

Het Verkennend bodemonderzoek is toevoegd als Bijlage 4.

4.3.3 Geluid

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde. Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

De woning is gelegen aan een 50 km/h weg. De geluidbelasting, ten gevolge van de wettelijk gezoneerde weg Verlengde Vaart NZ, de voorkeursgrenswaarde van 48 dB Lden uit de Wet geluidhinder met ten hoogste 4 dB overschrijdt. De geluidbelasting bedraagt ten hoogste 52 dB Lden. Daarmee wordt voldaan aan de maximaal toelaatbare ontheffingswaarde van 63 dB Lden.

Verder ligt het plan niet binnen de wettelijke zone van een industrieterrein of spoorweg. In de nabije omgeving zijn geen bedrijven aanwezig.

Om de planvorming mogelijk te maken dient een hogere waarde procedure te worden doorlopen. Hierbij dient de gevelwering van de te realiseren woonbestemming beschouwd te worden. Voldaan dient te worden aan de vereisten uit het Bouwbesluit (binnenniveau tenhoogste 33 dB). Hierbij mag geen rekening worden gehouden met de aftrek art. 110g van de Wet geluidhinder. Hieraan wordt voldaan door dat er een minimale uitwendige geluidswering wordt toegepast van 20 dB(A).

Het Volledige akoestisch onderzoek is toevoegd als Bijlage 5.

4.3.4 Lucht

De wijze van berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is vastgelegd in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het verlenen van een omgevingsvergunning.

4.3.5 Externe veiligheid

Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven), transportroutes en buisleidingen. Binnen en nabij het plangebied zijn geen bedrijven, transportroutes en buisleidingen gelegen waarbij rekening moet worden gehouden met het aspect externe veiligheid.

4.4 Waterparagraaf

4.4.1 Ligging plangebied

Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Vechtstromen. Uitgangspunt is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat er grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed.

4.4.2 Afvoer van water

Het beleid van de gemeente Emmen en het waterschap is gericht op afkoppelen van hemelwater van de riolering en te lozen op oppervlaktewater of zo mogelijk te laten infiltreren in de bodem. Met het bouwen van een vrijstaande woning neemt het verharde oppervlak nauwelijks toe. De woning kan worden aangesloten op het bestaande rioolstelsel. Om bodemvervuiling te voorkomen is het wenselijk om geen gebruik te maken van uitlogende materialen. Om wateroverlast in gebouwen te voorkomen wordt geadviseerd om voor een vloerpeil te kiezen dat tenminste 30 centimeter boven de weg ligt.

4.4.3 Wateradvies waterschap

Waterbeleid

De Europese Kaderrichtlijn Water is richtinggevend voor de bescherming van de oppervlakte- waterkwaliteit in de landen in de Europese Unie. Aan alle oppervlaktewateren in een stroomgebied worden kwaliteitsdoelen gesteld die in 2015 moeten worden bereikt. Ruimtelijk relevant rijksbeleid is verwoord in de Nota Ruimte en het Nationaal Waterplan (inclusief de stroomgebiedbeheerplannen).

Op gemeentelijk niveau zijn het in overleg met Waterschap Vechtstromen opgestelde gemeentelijk Waterplan en het gemeentelijk Rioleringsplan van belang bij het afwegen van waterbelangen in ruimtelijke plannen.

Dit gebied is aangesloten op een vacuumrioolstelsel. Hier mag alleen huishoudelijk afvalwater op worden aangesloten. Het regenwater mag hier niet op worden aangesloten. Het regenwater dient gescheiden aan te leggen en op eigen terrein op te vangen en/of in overleg met de provincie/waterschap op watergangen in de omgeving te lozen.

Waterhuishouding

Het plan loopt geen verhoogd risico op wateroverlast als gevolg van overstromingen. Het plan heeft geen schadelijke gevolgen voor de waterkwaliteit en ecologie. In het verleden is er in of rondom het plangebied geen wateroverlast of grondwateroverlastgeconstateerd. De toename van het verharde oppervlak is minder dan 1500m2. Het plangebied bevindt zich niet binnen een beschermingszone of herinrichtingszone langs een waterloop, primair watergebied, invloedszone zuiveringstechnisch werk of een retentiecompensatiegebied.

De watertoets is aangevraagd bij het waterschap Vechtstromen. Op basis van deze toets is de korte procedure doorlopen.

De Volledige watertoets is toevoegd als Bijlage 6.

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

Op de gevraagde vergunning is de uitgebreide Wabo-procedure van toepassing.

De terinzagelegging van het ontwerpbesluit is op 28 oktober 2016 gepubliceerd in de krant Emmen.nu en de Staatscourant.

Met ingang van 28 oktober 2016 heeft het ontwerp van de vergunning zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn geen zienswijzen ingediend.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De planonwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de aanvrager van de omgevingsvergunning. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.