direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Parc Sandur, Zuidbargerstraat 142
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.Zaak20191503-V701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Er is een aanvraag voor een WABO-omgevingsvergunning gedaan voor het bouwen van 2 schuurwoningen met bijbehorende bouwwerken op het perceel Zuidbargerstraat 142 te Emmen. De te bouwen woningen worden gebouwd ter vervanging van de huidige woning op het perceel Zuidbargerstraat 142.
De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer 76958-2018. De bijbehorende verbeelding met het besluitvlak heeft nummer NL.IMRO.0114.Zaak20191503-V701.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie, beleid en planologische regeling

2.1 Ligging en huidige situatie

Deze ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op het perceel Zuidbargerstraat 142 te Emmen. Het perceel is kadastraal bekend als Gemeente Emmen, sectie Y, nummer 1408.

Het perceel is gelegen aan ten noorden van de A37 en ten zuid oosten van de Rietlanden aan de rand van Parc Sandur. Het perceel zelf is gelegen tussen de woning Zuidbargerstraat 140 en het tuincentrum met woning Zuidbargerstraat 146. Het perceel is circa 50 meter breed en circa 95 meter diep. Het perceel is in hobbymatig agrarisch in gebruik geweest bij de bestaande woning van Zuidbargerstraat 142.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak20191503-V701_0001.png"

Figuur 2.1: Situering projectgebied

2.2 Planologisch regeling

Het perceel Zuidbargerstraat 142 is gelegen in het bestemmngsplan Parc Sandur. Volgens het bestemmingsplan mag op het perceel 1 woning binnen het bouwvlak aanwezig zijn. Het bouwplan houdt vervangende nieuwbouw van de besraande woning en nieuwbouw van een tweede woning op het perceel in. De bouwaanvraag heeft tot gevolg dat 1 woning te veel voor het perceel wordt aangevraagd. De aanvraag is hierdoor niet passend binnen het bestemmingsplan.

Door de aanvrager is gekozen om het bouwen van de tweede vrijstaande woning te realiseren middels een aanvraag voor een omgevingsvergunning. Bij de beoordeling van deze aanvraag zijn diverse aspecten getoetst en betrokken bij de afweging omtrent medewerking.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak20191503-V701_0002.png"

2.3 Beleid

2.3.1 Woonvisie 2018- 2023 Thuis in Emmen

De Woonvisie 2018-2023 "Thuis in Emmen: snoeien doet bloeien" is op 28 september 2017 vastgesteld door de raad. Het beleidskader gaat verder op de met de Woonvisie 2012-2017 ingeslagen weg.

De Woonvisie 2018-2023 richt zich op een nieuwbouwopgave passend bij de kwalitatieve behoefte en aanvullend op de bestaande voorraad. Aangezien een deel van de bestaande woningvoorraad niet de gewenste woonkwaliteit heeft, blijft er wel sprake van een vervangingsvraag. Het accent ligt dan ook op behoud en versterking van de bestaande woonkwaliteit. Dit komt ook tot uiting in de algemene woningbouwstrategie, waarin bij het beoordelen van nieuwe initiatieven plannen voor herstructurering en transformatie prioriteit hebben. Daarbij moet de bestaande woningvoorraad beter benut worden. In de Woonvisie is een strategie opgenomen voor woningbouw:

  • 1. Woningbouwinitiatieven worden niet individueel, maar in samenhang bekeken.
  • 2. Prioriteit wordt gegeven aan plannen voor herstructurering en transformatie.
  • 3. Bij het maken van de woon- en leefbaarheidsvisies voor dorpen en wijken komen plekken naar voren waar inbreiding (verdichting) mogelijk en gewenst is.
  • 4. Bestaande uitbreidingslocaties worden afgerond.
  • 5. Woningbouwplannen dragen bij aan een gevarieerd woonmilieu (ruimte bieden aan plannen die een nichemarkt bedienen en aan kleinschalige experimentele, innovatieve en duurzame woonvormen).
  • 6. Woningbouwplannen dragen bij aan ruimtelijke kwaliteit.

De Woonvisie geeft voor het deelgebied Emmen (waar het perceel Zuidbargerstraat 142 onderdeel van is) tussen 2016 en 2021 een nette groei met 365-495 woningen op de woningvoorraad.

Het bouwplan in de vorm van een schuurwoning is een vernieuwend ontwerp en draagt bij aan een gevarieerd woonmilieu.

2.3.2 Algemene verklaring van geen bedenkingen

De Algemene verklaring van geen bedenkingen, door de raad vastgesteld op 28 april 2011, voorziet in categorie 2 in de nieuwbouw van de woningen. Om die reden is naast de Wabo-omgevingsvergunnning voor dit plan geen voorstel tot het nemen van een individuele algemene verklaring van geen bedenkingen voorbereid.

2.3.3 Welstandsbeleid

Bouwwerken moeten voldoen aan 'redelijke eisen van welstand'. Een welstandscommissie beoordeelt bouwplannen aan de vooraf vastgestelde welstandscriteria opgenomen in de Welstandsnota. Op 30 juni 2016 heeft de gemeenteraad de Welstandsnota vastgesteld. In deze nota wordt vooraf bepaald wat de redelijke eisen van welstand zijn. Dit betekent dat gekeken wordt of een bouwplan qua uitstraling wel past bij de omgeving.

De welstandscommissie heeft meerdere keren geadviseerd op de ingediende aanvraag naar aanleiding van het advies is het bouwplan aangepast en heeft de welstandcommissie deze akkoord bevonden.

2.3.4 Conclusie

De aanvraag omgevingsvergunning voor het oprichten van een extra woning op het perceel Zuidbargerstraat 142 te Emmen past binnen de uitgangspunten van de Woonvisie. Door het plan zal het woonmilieu ter plaatse aan diversiteit toenemen.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Algemeen

Het initiatief behelst de bouw van twee nieuwe woningen op het perceel Zuidbargerstraat 142 te Emmen. Het perceel Zuidbargerstraat 142 is ca. 48 meter breed, rekeninghouden met de 30 meter afstand van de perceelsgrens van het naast gelegen bedrijf.

Naast het perceel ligt een perceel met de bestemming Agrarisch-Tuincentrum. Op dit perceel is een hoveniersbedrijf aanwezig en in werking. Volgens de bedrijvenlijst moet de afstand tussen een dergelijk bedrijf en een gevoelige bestemming zoals een woning 30 meter bedragen. Anders heeft dat beperkende gevolgen voor de bedrijfsvoering van het inwerking zijnde bedrijf.

Aangezien de Zuidbargerstraat een gemengd gebied is, met een mix van wonen en werken kan de richtafstand van 30 meter teruggebracht worden naar 10 meter. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. De bebouwing aan de Zuidbargerstraat kan als gemengd gebied worden beschouwd. Het gebied is een gemengd gebied vanwege de nabije ligging ten opzichte van Emmen.

3.2 Bouwplan

Het bouwplan betreft twee grondgebonden compacte woningen in een vrij gelegen landelijke omgeving en in de nabijheid van voorzieningen. Door twee dicht bij elkaar gelegen kleine woningen te realiseren, bedoeld voor 1 a 2 persoonshuishoudens, ontstaat de mogelijkheid dat de betreffende bewoners van deze woningen elkaar zorg op latere leeftijd kunnen bieden.

3.2.1 Ruimtelijke inpassing twee woningen

De kavel Zuidbargerstraat 142 is 4800 m2 groot en is te kwalificeren als een bijzondere locatie aan de rand van de wijk Parc Sandur, aan de rand van een natuurgebied en toch dicht bij alle voorzieningen.

De kavel wordt bebouwd onder architectuur ontworpen schuurwoningen voor een 1 a 2 persoons huishouden in het luxe segment, levensloopbestendig en zeer energiezuinig.
Dit type 'schuurwoning' past uitstekend in het landelijke open karakter van de betreffende locatie en zorgt voor een kwalitatieve verbetering van de omgeving.

De schuurwoningen zijn langwerpig en hebben een sobere en zorgvuldige detaillering en kleurstelling (zwart). De woningen kennen 1.5 woonlaag en hebben een relatief grote zadelkap. De nokrichting van de woningen staat haaks op de Zuidbargerstraat. Bij de positionering op de kavel is aangesloten bij de rooilijn van de 2 nieuw te bouwen woningen even verderop aan de Ericasestraat.

Op de kavel staat één zeer oude, bijna monumentaal te noemen, kastanjeboom. In verband met de biodiversiteit en de kwalitatieve uitstraling hiervan is daar rekeng mee gehouden door één woning enigszins naar achteren te plaatsen.

Tot slot wordt opgemerkt dat bij aanleg vande opritten, de bestaande bomenstructuur aan de Zuidbargerstraat niet mag worden beschadigd.

Hoofdstuk 4 Onderzoeken

4.1 Archeologie

De beoogde bodemroering t.b.v. de realisatie van twee nieuwbouwwoningen op de locatie Zuidbargerstraat 142 in Emmen heeft een omvang van ca. 240 m2. Een klein deel van deze bodemroering zal plaatsvinden binnen een archeologisch waardevol gebied. Het grootste deel valt binnen de eerste 50 meter naast een archeologisch waardevol gebied, aangeduid in het bestemmingsplan als een archeologisch aandachtsgebied. Volgens het bestemmingsplan Emmen, Parc Sandur dient in dit geval onderzoek plaats te vinden bij ingrepen groter dan 100 m2. Deze vrijstellingsgrens wordt overschreden.

Echter, in april 2013 is een archeologische beleidskaart voor het gebied opgesteld, die ook door de gemeente is vastgesteld. Bovenstaande in acht nemend, kan op basis van voortschrijdend inzicht de gemeente in dit geval kiezen om van het geldende beleid (het bestemmingsplan) af te wijken. De gemeente Emmen volgt derhalve dit vastgestelde beleid zoals dat op de beleidskaart archeologie is weergegeven. Op deze beleidskaart valt het grootste gedeelte van het plangebied binnen een zone met een vrijstellingsgrens van 1000 m2. Nader archeologisch onderzoek in het kader van de nieuwbouw is daarmee niet noodzakelijk. De voorgenomen ingrepen kunnen worden vrijgegeven m.b.t. het aspect archeologie.

Het plangebied ligt wel in de nabijheid van een AMK-terrein. Dit heeft tot gevolg dat indien bij uitvoering van de werkzaamheden onverwachts archeologische resten worden aangetroffen, er conform artikel 5.10 en 5.11 van de Erfgoedwet de verplichting ontstaat deze vondst te melden bij het bevoegd gezag, de gemeente Emmen. In een dergelijk geval kan het werk worden stilgelegd om alsnog archeologisch onderzoek uit te voeren. Het archeologisch advies is als Bijlage 1 Advies Archeologie opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak20191503-V701_0003.png"

Figuur 3.1 Archeologie op basis van de Archeologische bekeidsadvieskaart.

4.2 Ecologie

Per 1 januari 2017 zijn de Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet en Boswet opgegaan in één nieuwe wet: de Wet natuurbescherming. Hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming betreft het onderdeel soorten, voorheen de Flora- en faunawet. Met deze quickscan vindt de toetsing aan het onderdeel soorten van de Wet natuurbescherming plaats. Voor dit project is de provincie Drenthe het bevoegd gezag voor de uitvoering van de Wet natuurbescherming en voor het verlenen van een eventuele ontheffing. In de Wet natuurbescherming worden drie beschermingsregimes onderscheiden:

• Vogelrichtlijnsoorten (artikel 3.1 -3.4);

• Habitatrichtlijnsoorten en soorten genoemd in de verdragen Bern en Bonn (artikel 3.5 - 3.9);

• Andere nationaal beschermde soorten (artikel 3.10 - 3.11; bijlage onderdeel A en B).

In de Bijlagen van de Verdragen van Bern en Bonn worden ook vogels genoemd. Een aantal vogel-soorten valt dan zowel onder het beschermingsregime van de Vogelrichtlijn als onder de Habitatricht-lijn. Het beschermingsregime van Habitatrichtlijnsoorten is ten aanzien van verstoren strenger dan die van Vogelrichtlijn soorten. Voor vogels die vermeld staan in de Vogelrichtlijn geldt dat verstoring tijdens het broedseizoen geen overtreding van de wet inhoudt, mits de verstoring geen wezenlijke invloed heeft op de gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor vogels die genoemd wor-den in de verdragen van Bonn en Bern geldt dat vogels tijdens het broedseizoen niet mogen worden verstoord. Los van het beschermingsregime blijft het doden van vogels, beschadigen en/of vernielen van nesten een overtreding van de wet.

Onder de Wet Natuurbescherming geldt, net als onder de Flora- en faunawet, de zorgplicht (artikel 1.11.) voor alle in het wild levende dieren. De provincie Drenthe heeft voor de implementatie van de Wet natuurbescherming een verordening vastgesteld.

4.2.1 Natuurwaarden in of nabij het plangbied

Op basis van deze quickscan kan het volgende worden geconcludeerd:

  • Op de onderzochte locatie is het voorkomen van middels de Wnb beschermde diersoorten niet aangetoond;
  • Op basis van het veldonderzoek ter plaatse worden beschermde diersoorten ook niet verwacht;
  • Soortgericht vervolgonderzoek is niet noodzakelijk;
  • De voorgenomen plannen hebben geen invloed op het aangrenzende Natuurnetwerk Nederland en/of de gunstige staat van instandhouding van wettelijk beschermde plant- en diersoorten;
  • De paardenkastanje op het terrein is mogelijk van belang voor foeragerende vleermuizen;
  • Het aanvragen van een ontheffing inzake de Wnb is niet noodzakelijk.

Op basis van deze quickscan wordt de eigenaar van de onderzochte locatie het volgende geadviseerd:

  • Richt de nieuwbouw in op een natuur-inclusieve wijze. Dat wil zeggen: plaats nestkasten voor huismussen en vleermuizen of liever: integreer deze in de bouw door middel van inmetselstenen. Voorbeelden daarvan zijn te vinden op http://www.vivarapro.nl/inbouwstenen. Met deze maatregel vergroot je de biodiversiteit ter plaatse;
  • Behoud de paardenkastanje en laat deze niet kappen.

Tenslotte is op basis van de Wnb altijd de algemene zorgplicht van toepassing, die inhoudt dat een ieder voldoende zorg in acht neemt voor alle inheemse dieren en planten en hun directe leefomgeving. Concreet betekent dit dat bij (ruimtelijke) ingrepen gezorgd moet worden dat dieren niet verstoord of gedood worden en dat planten niet zomaar verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld broedende vogels, de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren. Daarbij geldt voor alle bouwactiviteiten dat er voorzorgsmaatregelen genomen dienen te worden, waardoor:

  • de aanvang van de werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van half maart tot begin augustus) dient plaats te vinden;
  • een week voor de werkzaamheden beginnen, het plangebied kort gemaaid dient te worden, zodat het plangebied ongeschikt wordt voor kleine zoogdieren en ze de kans krijgen om te vluchten;
  • (wortel)schade aan de (oude) bomen wordt voorkomen en geen graafwerkzaamheden binnen de kroonprojectie van deze oude bomen kunnen plaatsvinden.

Het ecologisch onderzoek is als Bijlage 2 Ecologisch onderzoek opgenomen bij deze toelichting.

4.3 Milieu

4.3.1 Bodem

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.

In opdracht van de initiatiefnemer heeft Sigma Bouw & Milieu op 5 april 2019, projectnummer 19-M8843, een verkennend milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van het plangebied.

Naar aanleiding van de resultaten van het verkennend milieukundig bodemonderzoek worden de volgende conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan:

4.3.1.1 Grond

Op basis van zintuiglijke waarnemingen is in het opgeboorde materiaal geen asbestverdacht materiaal waargenomen (indicatieve waarneming).

Bovengrond (0.0-0.5 m-mv)

Bovengrondmengmonster MM1 (boring 1 t/m 8) bevat een verhoogd lood (zware metalen) enpolycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) t.o.v. de achtergrondwaarde. De verhoogd gemeten gehalten lood (zware metalen) en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) in het bovengrondmengmonster MM1 overschrijden de tussenwaarde (indicatie voor nader onderzoek) en de bodemindex waarde (>0.5) niet en geven daardoor uit milieuhygiënische overweging, naar onze mening, geen directe aanleiding tot het instellen van aanvullend onderzoek.

Ondergrond (1.2-2.0 m-mv)

Ondergrondmengmonster MM2 (boring 1+2) bevat geen van de onderzochte stoffen verhoogd t.o.v. de

achtergrondwaarde en/of detectiewaarde.

4.3.1.2 Grondwater

Op de locatie wordt binnen 5 m-mv geen freatisch grondwater aangetroffen. Aangezien het freatisch grondwater zich op een diepte van meer dan 5.0 m-mv bevindt is onderzoek van het freatisch grondwater, conform NEN-5740, in het kader van dit onderzoek buiten beschouwing gelaten.

Toetsing hypothese

Op basis van de vooraf in paragraaf 2.1 gestelde hypothese is de onderzoekslocatie in eerste aanleg als milieuhygiënisch onverdacht aangemerkt.

Op basis van de resultaten van het verkennend bodemonderzoek blijkt dat de locatie niet geheel vrij is

van bodemverontreiniging. De bovengrond ter plaatse van de onderzoekslocatie bevat plaatselijke enkele stoffen verhoogd t.o.v. de achtergrondwaarde. De plaatselijk verhoogd gemeten gehalten overschrijden de tussenwaarde en de bodemindex waarde (>0.5) niet en geven daardoor geen directe aanleiding tot het instellen van een nader onderzoek. De onderzoeksresultaten stemmen niet geheel overeen met de gestelde hypothese, de vooraf gestelde hypothese “onverdacht” dient formeel verworpen te worden. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat er beïnvloeding van de bodemkwaliteit heeft plaatsgevonden.

Opgemerkt wordt dat de conclusies betrekking hebben op de chemische gesteldheid van de bodem (excl. asbest). Een asbestonderzoek in grond of puin conform de NEN 5707+C1 resp. NEN 5897 maakt geen onderdeel uit van de scope van onderhavig onderzoek.

Op basis van dit onderzoek dat volgens NEN-5740+A1 is uitgevoerd kan geen uitspraak worden gedaan omtrent de aanwezigheid van asbesthoudend materiaal in de bodem of puin. Indien een formele uitspraak over het voorkomen van asbest in de bodem gewenst is dient een asbestonderzoek uit gevoerd te worden conform de NEN 5707+C1 of NEN 5897.

Afwijkingen t.o.v. normen en protocollen

Er hebben bij de uitvoering van veldwerkzaamheden geen afwijkingen plaatsgevonden t.o.v. de geldende protocol 2001.

Er hebben bij de uitvoering van analysewerkzaamheden geen afwijkingen plaatsgevonden t.o.v. de geldende protocollen AS3000 en/of overige geldende analysemethoden.

Aanbevelingen

Indien de grond ontgraven gaat worden, bijvoorbeeld ten behoeve van bouwwerkzaamheden, is het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing. Middels het Besluit is het mogelijk om door het lokaal bevoegd gezag lokale maximale bodemgebruikswaarden vast te stellen, of om deze bodemgebruikswaarden te conformeren aan de maximale waarden uit het (landelijke) generieke model. Bij toetsing van de onderzoeksresultaten aan het generieke model wordt de indicatie verkregen dat de bovengrond (bovengrondmengmonster MM1), op basis van het gemeten gehalte som chloordaan de maximale waarde voor de bodemkwaliteitsklasse “wonen” overschrijdt en daardoor mogelijk niet meer toepasbaar is.

Opgemerkt wordt dat evt. afvoer van grond met de bodemkwaliteitsklasse “wonen” meer kosten met zich meebrengt dan de afvoer van schone grond.

Volledige duidelijkheid omtrent de bodemkwaliteitsklasse van vrijkomende grond wordt pas verkregen op basis van een partijkeuring conform het Besluit Bodemkwaliteit.

Opgemerkt dient te worden dat de vertaalslag van verkennend bodemonderzoek naar hergebruik van grond volgens het Besluit Bodemkwaliteit, veelal, niet mogelijk is. In de meeste gevallen zijn aanvullende gegevens noodzakelijk, het bevoegd gezag (de gemeente waarin de grond wordt toegepast) kan hier uitsluitsel over geven.

Indien het noodzakelijk is dat er grond afgevoerd moet worden van de locatie zal er een melding grondverzet gedaan moeten worden via het landelijk meldpunt: www.meldpuntbodemkwaliteit.nl.

Mocht grondwater onttrokken worden t.b.v. bemaling, dient bekeken te worden in hoeverre de grondwaterkwaliteit de lozingsnormen overschrijdt.

Het verkennend milieukundig bodemrapport is als Bijlage 3 Bodemonderzoek toegevoegd.

4.3.2 Geluid
4.3.2.1 Inleiding

Bij de gemeente Emmen is een principeverzoek binnengekomen om twee nieuwe woningen te mogen bouwen op het perceel Zuidbargerstraat 142 in Emmen. Hiervoor moet een ruimtelijke procedure worden gevolgd. Als onderdeel van een integraal milieuadvies is gevraagd of geluid belemmeringen oplevert voor dit plan. Het plangebied ligt binnen de geluidszone van wegverkeer. Daarnaast ligt het plangebied naast een solitaire inrichting (“Tuincentrum De Zandkop”). Hiervoor zijn twee akoestische onderzoeken uitgevoerd. Het betreffen akoestische onderzoeken van Spreen met rapportnummer 20181363 (wegverkeer) en 20181363-01 (industrie) van 5 december 2018.

4.3.2.2 Bevindingen en advies

Wegverkeer

Aangezien de twee nieuw te bouwen woningen zijn gelegen binnen de zones van de Zuidbargerstraat, de Veldstukken en Abel Tasmanstraat is de geluidsbelasting op de woningen onderzocht en getoetst aan de grenswaarden van de Wet geluidhinder. De wegen betreffen binnenstedelijke wegen met twee rijstroken en een zone van 200 meter. De woningen liggen binnen de zones van de Zuidbargerstraat en de Veldstukken. Aangezien de zone aan het einde van de weg over een afstand van de zonebreedte wordt doorgetrokken, liggen de woningen ook binnen de zone van de Abel Tasmanstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak20191503-V701_0004.png"

De gemeente Emmen heeft de verkeersgegevens uit het verkeersmilieumodel (2030) aangeleverd, waarbij de toekomstige ontwikkelingen zijn meegenomen. De wegen zijn voorzien van fijn asfalt (referentiewegdek). De wettelijke rijsnelheid op de wegen bedraagt 50 km/h.

Uit het onderzoek blijkt dat de berekende geluidsbelasting vanwege de Zuidbargerstraat op woning 2 ten hoogste 50 dB bedraagt. Hiermee wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB met ten hoogste 2 dB overschreden. Er wordt voldaan aan de grenswaarde van 63 dB. Op woning 1 wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

De geluidsbelasting vanwege de Veldstukken en Abel Tasmanstraat voldoet op de twee woningen aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

Gelet op de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde is onderzocht of er maatregelen ter beperking van het geluid mogelijk zijn. Gezien de beperkte omvang van het plan kunnen bronmaatregelen, om de geluidsbelasting te reduceren, niet doelmatig en efficiënt worden uitgevoerd.

De voorkeursgrenswaarde wordt alleen op de verdieping overschreden. Daarom zijn hoge afschermende voorzieningen nodig om de geluidsbelasting te reduceren. Aangezien de woningentevens ontsluiten op de Zuidbargerstraat worden afschermende voorzieningen vanuitstedenbouwkundig oogpunt niet wenselijk geacht.

Hogere waarde

Voor de nieuw te realiseren woning (woning 2) dient een hogere waarde, zoals in de hieronder weergegeven tabel vast te stellen te worden vastgesteld.

Geluidsbron   Omschrijving   Hogere waarde  
wegverkeer Zuidbargerstraat   oostgevel woning 2   50 dB  

In nieuwe situaties dient gestreefd te worden (beleid van de gemeente Emmen) naar ten minste een geluidluwe gevel. Geluidluw betekent in deze situatie een gevel waarop aan de voorkeursgrenswaarde (van 48 dB ten gevolge van wegverkeerslawaai) wordt voldaan. Onderhavige situatie voldoet aan dit beleidstreven.

Cumulatie

Eerst dient vastgesteld te worden of van een relevante blootstelling door meerdere bronnen sprake is. Dit is alleen het geval indien de zogenaamde voorkeurswaarde van die onderscheiden bronnen wordt overschreden. Aangezien alleen de voorkeursgrenswaarde vanwege de Zuidbargerstraat wordt overschreden, is er geen sprake van een relevante blootstelling door meerdere bronnen.

Bouwbesluit

Als er een hogere waarde wordt vastgesteld, dient er een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd naar de geluidswering van de gevels in verband met de toetsing aan het Bouwbesluit. Hierbij dienen de gecumuleerde geluidsbelastingen (excl. aftrek art. 110g Wet geluidhinder) te worden gehanteerd. In de onderzochte situatie blijkt dat de gecumuleerde geluidsbelasting alleen op de verdieping ter plaatse van de oostgevel meer dan 53 dB bedraagt. Achter deze gevel zijn echter geen geluidsgevoelige vertrekken gelegen, zoals woonkamers, keukens > 11m2 en slaapkamers.

Uit het bovenstaande volgt, dat bij de standaard geluidwering van 20 dB volgens het Bouwbesluit, inde geluidsgevoelige vertrekken kan worden voldaan aan het toelaatbaar binnenniveau van 33 dB.

Industrie

De twee nieuw te bouwen woningen zijn gelegen direct naast de inrichting “Tuincentrum De Zandkop”. Onderzocht is of de realisatie van de twee nieuwe woningen de bedrijfsvoering van deze inrichting beperkt. Aangezien de inrichting valt onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit zijn als toetsingskader de geluidsvoorschriften uit het Activiteitenbesluit gehanteerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak20191503-V701_0005.png"

Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de twee nieuwe woningen niet maatgevend zijn voor de inrichting. De woning ten zuiden van de inrichting (Zuidbargerstraat 148) is maatgevend. Op basis hiervan kan worden gesteld dat de inrichting als gevolg van de realisatie van de twee woningen niet in de bedrijfsvoering wordt beperkt.

4.3.2.3 Conclusie

In onderliggende memo zijn de akoestische onderzoeken, ten behoeve van de procedure tot het wijzigen van het bestemmingsplan om woningbouw (2 woningen) aan de Zuidbargerstraat 142 in Emmen mogelijk te maken, beoordeeld.

Het plangebied ligt binnen de geluidszone van de Zuidbargerstraat, de Veldstukken en Abel Tasmanstraat. Daarnaast ligt het plangebied op korte afstand van een bedrijf.

De geluidsbelasting vanwege de Zuidbargerstraat overschrijdt de voorkeurgrenswaarde op één woning . Aangezien de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden zijn bron- en overdrachtsmaatregelen beschouwd.

De geluidsbelasting kan worden gereduceerd tot de voorkeursgrenswaarde door woning 2 op dezelfde rooilijn te plaatsen als die van woning 1. De gemeente zal deze optie moeten overwegen.

Indien de gemeente Emmen bron- en overdrachtsmaatregelen als niet doelmatig aanmerkt, dient het college van B&W van de gemeente Emmen te worden verzocht een hogere waarde vast te stellen.

Het bedrijf “Tuincentrum De Zandkop” aan de Zuidbargerstraat 146 wordt als gevolg van de realisatie van de twee woningen aan de Zuidbargerstraat 142 niet in de bedrijfsvoering beperkt.

De akoestische rapporten betreffende industrie en wegverkeerslawaai zijn te vinden in de bijlagen 4 en 5 bij deze toelichting.

4.3.3 Lucht

De wijze van berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is vastgelegd in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het verlenen van de omgevingsvergunning.

4.3.4 Externe veiligheid

Op basis van de risicokaart kan geconcludeerd worden, dat er in de directe omgeving van de locatie waarop de woningen worden gerealiseerd geen risicobronnen aanwezig zijn die invloed hebben op deze locatie.

4.4 Waterparagraaf

4.4.1 Inleiding

Uitgangspunt bij een watertoets is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat grond- of oppervlaktewater overlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed. In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem ten behoeve van de nieuwe ontwikkeling van het perceel Zuidbargerstraat 142 te Emmen is ingericht en of er fysieke omstandigheden en/of speciale functies voor het plangebied gelden.

4.4.2 Ligging plangebied

Het perceel Zuidbargerstraat 142 te Emmen ligt in de bebouwde kom van Emmen. Binnen het huidige bestemmingsplan is het perceel gelegen in het bebouwd gebied.

4.4.3 Waterhuishouding

Het perceel ligt in het deelstroomgebied Rijn-Oost en valt onder het beheersgebied van het waterschap Vechtstromen. Het waterbeleid voor dit gebied is vastgelegd in het Waterbeheerplan van het waterschap en in het waterplan van de gemeente Emmen. Het verharde oppervlak neemt door de realisatie van het plan toe, waarbij de toename aan verharding niet meer dan 1500 m2 bedraagt. Zodoende blijft de ontwikkeling onder de compensatienorm van meer dan 1500 m2. Er hoeft derhalve geen watercompensatie plaats te vinden. Het perceel binnen het plangebied is dusdanig groot dat er voldoende oppervlakte blijft bestaan ten behoeve van waterinfiltratie in de bodem. De te realiseren woningen worden aangesloten op een gescheiden rioolstelsel met gesloten buis.

4.4.4 Afvoer van water

Het beleid van de gemeente Emmen en het waterschap is gericht op afkoppelen van hemelwater van de riolering en te lozen op oppervlaktewater of zo mogelijk te laten infiltreren in de bodem. Op deze manier wordt waar mogelijk geprobeerd extra ruimte voor water te maken. Ook wordt om wateroverlast te voorkomen naar extra afvoermogelijkheden gezocht.

4.4.5 Wateradvies waterschap

Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding. Vooraf is geen contact geweest met het Waterschap Vechtstromen.

De watertoets is opgenomen als bijlage Bijlage 7 Watertoets

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

Op de gevraagde vergunning is de uitgebreide procedure van toepassing. De terinzagelegging van het ontwerpbesluit is op 15 oktober 2019 gepubliceerd in de Emmer Courant en in de Staatscourant. Met ingang van 16 oktober 2019 heeft het ontwerpbesluit zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn er geen inhoudelijke zienswijzen ingediend.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De planonwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de aanvrager van de omgevingsvergunning. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.