direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Erica, uitbreiden kas Tuinderslaan 43
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.Zaak131199-V701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Bennie Kuipers Holding BV heeft een aanvraag voor een wabo-omgevingsvergunning ingediend voor het bouwen van een kas en 4 waterbassins op het perceel Tuinderslaan 43 te Erica. Het bouwplan heeft als doel een uitbreiding van de kas met bijbehorende toegangsweg en 4 waterbassins te realiseren. De aanvraag heeft betrekking op de onderdelen bouw en strijdigheid met de beheersverordening. Daarom is verzocht om de gewenste ontwikkeling via één omgevingsvergunning, inclusief het deel "afwijking van het bestemmingsplan", te kunnen realiseren.

Het bouwplan houdt het bouwen van een kas van ruim 13 hectare in. De aanvraag is genoteerd onder Zaak 131199-2021. De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.Zaak131199--V701

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak131199-V701_0001.png"

Figuur 1.1: Locatie plangebied in omgeving (oranje cirkels).

Hoofdstuk 2 Huidige situatie, beleid en planologische regeling

2.1 Ligging en huidige situatie

Voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op het perceel direct ten zuiden van Tuinderslaan 43 te Erica (glastuinbouwgebied), kadastraal bekend als gemeente Emmen, sectie AG, nummer 1091. Het perceel is gelegen in tuinbouwgebied Erica, zie afbeelding 1 en 2. Het betreffen braakliggende percelen. De achterzijde van Tuinderslaan 43 wordt bebouwd als kas en het meer zuidelijk achterop het perceel zal een viertal waterbassins worden aangelegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak131199-V701_0002.png"

Figuur 2.1: Luchtfoto met locatie (oranje cirkels).

2.2 Beleid en planologische regeling

2.2.1 Structuurvisie Erica, glastuinbouwgebied Erica

Structuurvisie Erica, glastuinbouwgebied Erica is in december 2012 vastgesteld door de raad. Het document is opgesteld als visie op de verbreding, herontwikkeling en herstructurering van het glastuinbouwgebied Erica. Voor de omgeving waarin het voorliggend plan Erica, uitbreiden kas Tuinderslaan 43, NL.IMRO.0114.Zaak131199-V701 wordt gerealiseerd is aangemerkt als kerngebied. Hierbinnen wordt versterking en uitbreiding van de glastuinbouw gestimuleerd. Met voorliggende omgevingsvergunning wordt de uitbreiding mogelijk gemaakt, wat passend is in de structuurvisie

2.2.2 Beheersverordening

Vanuit het wateraspect en riolering is het niet mogelijk om voor het glastuinbouwgebied Erica een financieel haalbaar bestemmingsplan op te stellen. Voor het glastuinbouwgebied is daarom de beheersverordening "Erica, glastuinbouwgebied Erica" in december 2012 vastgesteld. De beheersverordening geeft regels omtrent bouw en gebruik welke bij vervangende nieuwbouw en onderhoud van toepassing zijn. Het perceel Tuinderslaan 43 is gelegen binnen deze beheersverordening. Het perceel is aangemerkt als glastuinbouw. De uitbreiding is niet onder vervanging of onderhoud te scharen. Het aangevraagde is dan ook in strijd met de vigerende beheersverordening. Een dergelijke actualisatie van de bestaande regelingen heeft tot gevolg dat het opnemen van volledig nieuwe ontwikkelingen niet passend is. Om die reden wordt middels dit ruimtelijke plan de ontwikkeling van het bouwen van de kas en toebehoren mogelijk gemaakt.

2.2.3 Algemene verklaring van geen bedenkingen

Om de gevraagde omgevingsvergunning te kunnen verlenen is het noodzakelijk dat de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen afgeeft (artikel, 2.27 Wabo, jo. artikel, 6,4 Besluit omgevingsrecht).
De Algemene verklaring van geen bedenking vastgesteld op 28 april 2011, voorziet in uitvoeringsmogelijkheden van de Structuurvisie "Erica, glastuinbouwgebied Erica". In de verklaring is het volgende opgenomen:

16. Bouw en gebruik van gebouwen en bouwwerken in het glastuinbouwgebied Erica, zoals opgenomen in de tabel “Ruimtelijke voorwaarden voor nieuwe ontwikkeling Erica glastuinbouwgebied” van de structuurvisie “Erica, glastuinbouwgebied”;

2.2.4 Crisis en herstelwet

Nieuwbouw van een kas valt niet onder één van de categorieën in de crisis- en herstelwet.

2.2.5 Conclusie

De aanvraag voor de bouw van een kas past binnen de uitgangspunten van de Structuurvisie "Erica, glastuinbouwgebied Erica". Door het plan zal het glastuinbouwgebied versterkt worden.

2.3 Provinciaal en rijksbeleid

2.3.1 Omgevingsvisie Drenthe

De Omgevingsvisie is hét strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein.

De Omgevingsvisie beschrijft de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe in de periode tot 2030, met in sommige gevallen een doorkijk naar de periode daarna. Als in de tekst wordt gesproken over 'lange termijn', betreft het de periode na 2030.

De Omgevingsvisie heeft voor de provincie vooral een interne binding. Dit betekent dat de provincie bij de uitoefening van haar taken aan de Omgevingsvisie gebonden is.

Missie

De missie van de provincie is het waarderen van de Drentse kernkwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij de kernkwaliteiten. Deze missie is ingegeven door wat inwoners, medeoverheden en maatschappelijke partners belangrijk vinden voor de toekomst van Drenthe. De kernkwaliteiten zijn samen met partners en de inwoners van Drenthe benoemd, te weten landschap, cultuurhistorie, aardkundige waarden, archeologie, rust en natuur.

Kernkwaliteiten

De kernkwaliteiten zijn de kwaliteiten die bijdragen aan de identiteit en aantrekkelijkheid van Drenthe. Samen met vertegenwoordigers van overheden, belangengroepen, marktpartijen en inwoners heeft de provincie de volgende kernkwaliteiten van Drenthe benoemd :

  • rust, ruimte, natuur en landschap;
  • oorspronkelijkheid (authenticiteit, Drents eigen);
  • noaberschap;
  • kleinschaligheid (Drentse schaal);
  • menselijke maat;
  • veiligheid.

Het provinciaal belang ligt in het behouden en, waar mogelijk, ontwikkelen van de kernkwaliteiten. In hoofdstuk 4 van de Omgevingsvisie is voor alle kernkwaliteiten een uitwerking naar meer concrete indicatoren gemaakt, namelijk landschap, cultuurhistorie, aardkundige waarden, archeologie, rust en natuur.

Zorgvuldig Ruimtegebruik

In Drenthe kunnen mensen nog ruimte beleven. Dat wil de provincie bewaken, ook wanneer er nieuwe ontwikkelingen zijn. Zorgvuldig ruimtegebruik is van provinciaal belang.

Milieu- en leefomgevingskwaliteit

De provincie streeft naar een gezonde en veilige leefomgeving voor mens, plant en dier. Het beschermen van de kwaliteit van milieu en leefomgeving is veelal op Europees en nationaal niveau geregeld. Daarbij zijn diverse taken en verantwoordelijkheden bij de provincies neergelegd. Deze taken, gericht op het beschermen van de kwaliteit van lucht, water en bodem en het verbeteren van de verkeersveiligheid, waterveiligheid en externe veiligheid, zijn daarmee van provinciaal belang.

Visiekaart en doelstellingen

De meest in het oog springende provinciale ambities komen samen op de visiekaart 2030. De visie geeft een samenhangend perspectief op de toekomst. Op de visiekaart is de ontwikkeling voor de robuuste systemen vastgelegd. De robuuste systemen vormen de dragers voor de ruimtelijke ontwikkeling van Drenthe.

Het plangebied is op de visiekaart aangeduid als innovatieve, duurzame, moderne landbouw. Dit betreft de gebieden waar de economische structuur wordt versterkt in Drenthe.

Kernkwaliteiten

Op kaarten behorende bij de Omgevingsvisie Drenthe zijn de kernkwaliteiten nader weergegeven. Op een aantal kaarten (wanneer relevant) is het plangebied als volgt aangeduid:

Landschap

Het plangebied is gelegen binnen het gebied Wegdorpen van de randveenontginningen. Behoud en versterking van de kavelstructuur en de openheid is als doel benoemd. Kenmerkend voor de randveenontginningen is het ontstaan langs de randen van de Veenkoloniën door het ontginnen van de randen van het toenmalige immense hoogveenpakket. Het kleinschalige, meer onregelmatige beeld van dit landschapstype wordt bepaald door de dorpen: langgerekte bebouwingslinten met dwars daarop een smalle, onregelmatig opstrekkende verkaveling.

Het omringende landelijke gebied dringt door in het wegdorp. Vanaf de hoofdweg is tussen de bebouwing door het landelijke gebied waarneembaar. Het dorpssilhouet is een langgerekte, smalle, slingerende strook, waarvan de massa wordt gevormd door een onregelmatige aaneenschakeling van forse boerderijen, kleinere boerderijen en woningen met erfbeplantingen. Dominerend is de beplanting van opgaande bomen langs de weg, in een overigens open landschap. Typisch is de ligging op de lichtglooiende rand van een hoogveenontginning en veelal een stroomdal.

Van provinciaal belang is de typische langgerekte en slingerende ontsluitingsstructuur. Veelal is deze aan weerszijden beplant. Het is de hierop dwarsliggende, onregelmatige verkavelingsstructuur die de maat en schaal van de omliggende openheid bepaalt.

Cultuurhistorie

Het beleid van de provincie Drenthe ten aanzien van cultuurhistorie is beschreven in het Cultuurhistorisch kompas. Het plangebied is gelegen binnen het gebied Emmen en haar venen. Het generieke beleid 'respecteren' is van toepassing. Het is bedoeld om de cultuurhistorische samenhang, zoals die is vastgelegd in de hoofdstructuur, te borgen. Het plangebied is gelegen binnen het gebied Emmen en haar venen.

Bepalend in dit gebied is de positie van Emmen als naoorlogse stad, in een veengebied dat vrij laat is ontgonnen en nog de concrete sporen toont van de machinale veenontginningen. Emmen, oorspronkelijk een esdorp op een uitloper van de Hondsrug, bezit rondom de oude kern een krans van woonwijken en industriegebieden, die representatief zijn voor de opeenvolgende fasen in het naoorlogse planningsdenken. Daarbuiten zijn in het gebied van het Amsterdamscheveld de verschillende facetten en fasen van de machinale veenontginning in één gebied zichtbaar. De zuidelijke strook langs de grens met Duitsland heeft een eigen karakter, gevormd door de randveenontginningen en hun wegdorpen en de esgehuchten.

Structuren van provinciaal belang

Voor het gebied als totaal:

  • De veelzijdigheid van ruimtelijke inrichting in fasen en in tijd, met structuren van esdorpen, veenontginningen, wegdorpen en naoorlogse planning;
  • De verschillende zones die zich door hun autonome ontwikkeling sterk van elkaar onderscheiden.

De zone die hier van belang is, is het veengebied.

Veengebied

  • Meervoudig systeem van kanalen en wijken;
  • Rond het Amsterdamscheveld en het Bargerveen zijn verschillende fasen van veenontginning zichtbaar door strakke interne ontginningslijnen, aan de randen rafelige grenzen tussen wel en niet afgegraven en in cultuur gebracht hoogveen, machinale sporen in het veen en de turfstrooiselfabriek en gerelateerde dorpsbebouwing bij het gebied van Van Griendtsveen.

Ambitie

Bepalend voor dit deelgebied is de stad Emmen als naoorlogse groeikern op de rand van de Hondsrug met een omringend veengebied.

In dit deelgebied wil de provincie specifiek sturen op:

  • Het behouden van de kenmerkende stedenbouwkundige concepten van de naoorlogse wijken van Emmen als representanten van opeenvolgende fasen in het denken over wonen en de stad;
  • Bij nieuwe ontwikkelingen van Emmen consequent vasthouden aan het wijkontwerp als totaalbeeld en als uitdrukking van een vernieuwend denkbeeld over de wijze van wonen;
  • Het zichtbaar houden van de machinale veenwinning en veenverwerking op het Amsterdamscheveld en het Bargerveen, zowel in het landschap als in de bebouwing;
  • Het benadrukken van het lineair patroon van hunebedden, grafheuvels en andere zichtbare en onzichtbare prehistorische relicten die samenhangen met de prehistorische route over de Hondsrug;
  • Het herkenbaar houden van de lintstructuur van de randveenontginningen met een variatie aan bebouwing langs de slingerende oost-west georiënteerde wegen.

Vanuit provinciaal cultuurhistorisch belang kent dit gebied de sturingscategorie 'respecteren'. Bij ontwikkelingen ligt de inzet bij het waarborgen van de cultuurhistorische samenhang voor de toekomst. Initiatiefnemers hebben de verantwoordelijkheid om de cultuurhistorische hoofdstructuur als inspiratiebron te benutten voor ontwikkelingen.

Verder zijn de kernkwaliteiten van archeologie en aardkundige waarden van belang. De uitwerking van archeologie is opgenomen in paragraaf 3.1. Voor wat betreft de aardkundige waarden is er in het veengebied aandacht voor bodemdaling in paragraaf3.3.2.

2.3.2 Provinciale Omgevingsverordening Drenthe

In artikel 2.6 van de Provinciale Omgevingsverordening is aangegeven dat, als bij een ruimtelijk plan kernkwaliteiten betrokken zijn, in het ruimtelijk plan uiteengezet wordt hoe het desbetreffende plan zich verhoudt tot het behoud en ontwikkeling van de bij het plan betrokken kernkwaliteiten conform het provinciaal beleid, en de strategische opgaven en de sturingsniveaus zoals die zijn verwoord in de omgevingsvisie. In de verordening is voorts opgenomen dat een ruimtelijk plan geen nieuwe activiteiten dan wel wijziging van bestaande activiteiten mogelijk die deze kernkwaliteiten significant aantasten.

Het glastuinbouwgebied is gelegen in het veenkoloniaal gebied. De veenkoloniën zijn door de mens gemaakte hoogveenontginningslandschappen die gekenmerkt worden door grote, langwerpige percelen, kanalen en vaarten voor ontwatering en bomenrijen langs enkele wegen. Het is een open landschap, dat wordt gekenmerkt door grote open ruimtes (overwegend gebruikt voor grootschalige landbouw) afgewisseld door linten. Dit lintenstelsel bestaat uit een rationeel netwerk van wegen en kanalen. Het bebouwings- en beplantingspatroon is gekoppeld aan deze water- en wegenstructuur. Door de bijbehorende bomenrijen bepalen deze kanalen de maat en schaal van het landschap in sterke mate. In samenhang met de bebouwing die er langs de kanalen en wijken in de loop der jaren is ontstaan, is op deze wijze een contrastrijk landschap ontstaan. Relatief druk bebouwde en benutte linten staan in sterk contrast met de openheid daarbuiten (bron: Structuurvisie Emmen 2020).

In artikel 2.15 worden overige agrarische activiteiten benoemd. Dit zijn de glastuinbouwbedrijven waarvoor de provincie met name kijkt naar nieuwvestiging en alternatief gebruik van vrijkomende bebouwing. Er is sprake van uitbreiding van een bestaand glastuinbouwbedrijf binnen de in 2014 vastgestelde kaders, te weten "Structuurviise Erica, Glastuinbouwgebied". Daarmee past een uitbreiding binnen het provinciaal beleid voor glastuinbouw.

2.3.3 Ruimtelijk beleid rijk

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 van kracht geworden. Onderdeel van deze structuurvisie is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Met de structuurvisie kiest het rijk voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Voor Emmen zijn in de SVIR geen onderwerpen opgenomen die aangemerkt worden als nationaal belang. In de Barro zijn alleen de zaken betreffende defensie en kernkwaliteiten van toepassing. Echter deze zaken hebben geen directe invloed op de inrichting van het plangebied.

Het ruimtelijke rijksbeleid heeft geen directe invloed op het plangebied.

Hoofdstuk 3 Onderzoeken

3.1 Archeologie

Archeologie

De aanleiding voor het opnemen van de archeologische waarden en verwachtingen in ruimtelijke plannen vloeit voort uit het Verdrag van Valletta, de Monumentenwet 1988, de Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 2010. In de Monumentenwet is vastgelegd dat bij het opstellen van een ruimtelijke plan rekening gehouden moet worden met de archeologische waarden in de bodem en dat deze beschermd moeten worden. Daarbij gaat het zowel om aanwezige als mogelijk te verwachten archeologische waarden.

De locatie van de te bouwen kas is volgens de archeologische beleidsadvieskaart gelegen in een gebied met lage archeologische waarden op de beleidsadvieskaart van de gemeente Emmen. Dit zijn gebieden waar op basis van de geologische en bodemkundige opbouw en reeds aangetroffen archeologische resten een lage kans op het aantreffen van (intacte) archeologische vindplaatsen bestaat. Aangezien de locatie minder dan 3 hectare betreft, is er geen archeologisch onderzoek vereist.

Cultuurhistorische Waardenkaart

Naast de provinciale kernkwaliteit cultuurhistorie heeft gemeente Emmen een Cultuurhistorische Waardenkaart vastgesteld. De cultuurhistorische waardenkaart heeft de volgende systematiek gebaseerd op beleidskeuzes. Er is op basis van analyse gekozen voor een drietal beleidskeuzen met bijbehorend maatregelenpakket, welke afloopt naar zwaarte:

  • Beschermen
  • Herkenbaar houden
  • Respecteren

De maatregel: Beschermen van de cultuurhistorische waarden heeft betrekking op erfgoed met een zeer hoge cultuurhistorische waarde, zoals monumenten (Rijk, provincie, gemeente), monumentale en waardevolle bomen en beschermde dorpsgezichten (Rijk). Herkenbaar houden van de historische en ruimtelijke structuur en samenhang is de volgende maatregel. De soorten erfgoed waarvoor deze maatregel geldt zijn ensembles en structuren met een hoge cultuurhistorische waarde, te weten:

  • Landschappelijke gebieden en structuren van hoge cultuurhistorische waarde
  • Stedenbouwkundige gebieden en structuren van hoge cultuurhistorische waarde
  • Groenstructuren van hoge cultuurhistorische waarde

Infrastructuur en waterwegen van hoge cultuurhistorische waarde Ten slotte is "Respecteren en rekening mee houden" geformuleerd. Bij ontwikkelingen (bouw, verbouw, aanleg, inrichting, sloop, kap) de cultuurhistorische waarde van het object waar mogelijk behouden en versterken. De soorten erfgoed waarvoor deze maatregel geldt zijn objecten en plekken met een hoge cultuurhistorische waarde, zoals beeldbepalende bouwwerken , Canon van Emmen, inventarisatie ErfgoedNetwerk, tradities en de top vijf bewonersavonden.

Het plangebied zelf heeft geen kleur en grenst ook niet in de directe omgeving aan vlakken of lijnen die van cultuurhistorisch belang zijn.

3.2 Ecologie

De Flora- en Faunawet is in werking getreden op 1 april 2002. Op grond van de wet geldt een algemeen verbod voor het verwijderen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.

Door buro MBH Consult B.V. is op 13 december het rapport "Quick-scan Wnb" voor de bouw van een tuinbouwkas aan Tuinderslaan 43 opgesteld. Deze is opgenomen in bijlage 2.Ten behoeve van het rapport is op 30 november 2021 een veldonderzoek uitgevoerd. Uit het rapport blijkt dat het weiland als een marginaal fourageergebied voor diverse diersoorten kan worden aangemerkt. Het gaat hier niet om matig zwaar of zwaarbeschermde diersoorten. Er is geen sprake van houtopstanden. De afstand tot N2000 gebied of de NNN.

Overigens geldt voor alle bouwactiviteiten er voorzorgsmaatregelen genomen dienen te worden. In dit geval dient in kader van de zorgplicht het gras kortgehouden moet worden. Er dient een ontheffing op grond van artikel 3.3, 3.8 en/of 3.10 Wnb te worden aangevraagd voor een (bouw)werkzaamheid of activiteit indien het volgende van toepassing is:

  • uit gegevens of onderzoek blijkt dat er sprake is van verstoring of doden van (een) beschermde soort(en);
  • het bouwwerk en/of de activiteit veroorzaakt beschadiging of vernieling van voortplanting- of rustplaatsen van dieren, danwel ontworteling of vernieling van plantensoorten;
  • er kan geen gebruik gemaakt worden van een vrijstelling op grond van de Wet natuurbescherming;
  • er kan niet gewerkt worden volgens een goedgekeurde gedragscode.

3.3 Milieu

3.3.1 Vormvrije m.e.r.

In voorliggend bouwplan komen geen activiteiten voor die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.. Vanwege de afwezigheid van die activiteit(en) hoeft geen (vormvrije) m.e.r. -beoordeling plaats te vinden.

3.3.2 Bodem

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.

Ten behoeve van de bouw van de kas is uit historisch onderzoek gebleken dat de gronden nooit bebouwd zijn en uitsluitend als landbouw is gebruikt. Geconcludeerd wordt dan ook dat medewerking verleend kan worden aan de bouw van de kas en de aanleg van de waterbassins, mits de grond op eigen terrein verwerkt wordt.

3.3.3 Geluid

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrens- waarde. Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

3.3.3.1 Geluidsbronnen in en nabij het perceel Tuinderslaan 43

Door Bennie Kuipers Holding BV wordt aan Tuinderslaan 43 te Erica ter uitbreiding van zijn bedrijf een nieuwe kas met toebehoren gebouwd. Het gebruiken van een kas is op zich geen geluidsgevoelig object. Ten behoeve van de goede ruimtelijke ordening dienen de geluidsgevolgen van spoor, verkeer en industrie in ogenschouw genomen te worden. Geen van deze geluidsaspecten hebben negatieve gevolgen voor het bouwen en gebruiken van de kas.

Anderzijds dient gekeken te worden of de bouw en gebruik van de kas negatieve akoestische gevolgen heeft voor de omgeving. De normale bedrijfsactiviteiten bij een glastuinbouwbedrijf zullen ook in deze te bouwen kas worden uitgeoefend. De bedrijfsactiviteiten zijn vergund via een melding in kader van het activiteitenbesluit. Bennie Kuipers Holding BV heeft een melding gedaan waaruit blijkt dat in de te bouwen kas niet anders dan normaal te verwachten bedrijfsactiviteiten behorende bij een glastuinbouwbedrijf worden uitgeoefend. Dit glastuinbouwbedrijf staat op een glastuinbouwgebied en daarom is er geen reden om een onevenredige geluidsbelasting aan te nemen.

3.3.3.2 Conclusie akoestisch onderzoek

De geluidsbelasting vanwege de bouw en gebruik van de kas aan Tuinderslaan 43 overschrijdt de normen niet omdat deze binnen het activiteitenbesluit vallen. De omgeving heeft geen onevenredig effect op de bestemming, omdat het hier niet om een geluidgevoelig object gaat.

3.3.4 Lucht

De wijze van berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is vastgelegd in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Het tuinbouwbedrijf op de locatie Tuinderslaan 43 zal naar verwachting gebruik gaan maken van forse wkk- en stookinstallaties. Er is in de gewenste situatie sprake van een aardgasverbruik van meer dan twee miljoen m3/jaar. Daardoor zal de concentratie van de NOx en fijnstof veranderen. De utstoot dient gerelateerd te worden aan de afstand tot N200- gebieden. Provincie Drenthe is bevoegd gezag in deze. Voor de bouw- en aanleg is algehele vrijstelling verleend. De afstand tussen het bedrijf en het dichtstbijzijnde N2000-gebied,het Bargerveen, bedraagt ongeveer 8 kilometer. Hierdoor kan gesteld worden dat de luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor het verlenen van een omgevingsvergunning.

3.3.5 Externe veiligheid

In het kader van regelgeving in relatie tot Externe Veiligheid dient de ten westen van de Vierlsagenweg gelegen aardgastransportleiding van de Gasunie met kenmerk A-605-01 De nieuwbouw van de kassen ligt enkele meters buiten het invloedsgebied van de hoge druk aardgastransportleiding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak131199-V701_0003.png"

Figuur 3.1: Uitsnede risicokaart met de aardgastransportleiding nabij Tuinderslaan 43

De nieuwe situatie voldoet aan de normen van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Door deze ontwikkeling zal er geen toename van het groepsrisico optreden, omdat de ontwikkeling buiten het invloedsgebied van de hoge druk aardgastransportleiding ligt.

De VRD heeft in het kader van het Besluit externe veiligheid buisleidingen een adviserende rol als een ruimtelijke ontwikkeling binnen het invloedsgebied plaatsvindt. In deze situatie hoeft de VRD dan ook niet om advies te worden gevraagd.

Ten behoeve van de uitvoering van het voonemen heeft de VRD de volgende aandachtspunten meegegeven:

  • Bereikbaarheid: Ten aanzien van de ontwikkeling hoeven er geen bluswatervoorzieningen aanvullend gerealiseerd te worden.
  • Waarschuwings- en alarmeringssysteem: De locatie valt buiten de dekking van het Waarschuwingsalarmeringsstelsel. Dit het is conform de handleiding voor het WAS systeem (HAVOS).
  • Bereikbaarheid De realisatie van een nieuwe toegangsweg t.b.v. de uitbreiding is tevens een goede aanvulling op de bereikbaarheid van de kas. Echter, door de enorme inzetdiepte en het gevaar van vallend glas of bezwijken van de kasconstructie bij brand en in relatie tot de hulpverleners (eigen BHV en brandweer o.a.) raden wij u aan om aandacht te besteden aan brandveiligheidsmaatregelen zoals opkomsttijd.
  • Opkomsttijd De initiatiefnemer zich bewust van de volgende aanvullende brandveiligheidsmaatregelen.
  • i. bouwkundige voorzieningen, bijv. extra aandacht voor de draagconstructie van de kas ten aanzien van bezwijken bij brand
  • ii. installatietechnische voorzieningen, bijv. indien er een nevelwaterinstallatie aanwezig is deze te kunnen gebruiken als ondersteuning tijdens een brand. Op de looppaden of strategische plaatsen voldoende handbrandblusmiddelen of slanghaspels ter bestrijding van een beginnende brand.
  • iii. organisatorische voorzieningen, bijv. goede BHV organisatie, vluchtplan voor aanwezige personen. Open draaien van dakramen zodat rook en warmte kan ontsnappen en er zichtlengte blijft behouden.
  • iv. brandweeropkomsttijd, vrij houden van wegen / zo min mogelijk verkeersbelemmerende maatregelen.
  • v. inventaris, toepassen van moeilijk brandbaar materiaal zoals bij bekabeling, plantenbakjes, folie's en/of kunststof materiaal. Toepassen van brandvertragend verduisteringsdoek.
  • vi. zelfredzaamheid van de aanwezigen, toepassen veilige vluchtroutes.

3.4 Waterparagraaf

3.4.1 Inleiding

Uitgangspunt bij een watertoets is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed.
In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem ten behoeve van de bouw van de kas en de aanleg van het waterbassin is ingericht en of fysieke omstandigheden voor het gebied gelden en of speciale functies voor het plangebied gelden. Naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan en de stedelijke wateropgave heeft het het wateradvies van het waterschap een duidelijke plaats gekregen.

3.4.2 Ligging plangebied

Het perceel Tuinderslaan 43 is gelegen op het glastuinbouwgebied Erica. Het glastuinbouwgebied is deels bebouwd en deels in gebruik voor agrarische gronden zoals voor akkerbouw en veeteelt. De bodemopbouw in het tuinbouwgebied Erica bestaat voornamelijk uit veen- en moerige gronden op zand. De hoogteligging rondom de Tuinderslaan betreft circa 12.00 +NAP. Dit betreft een relatief lage locatie met een ingesloten laagte. Daarom is de gemiddelde hoogste waterstand slechts 20-60 cm beneden maaiveld en vormt het betreffende perceel aan de Beekweg een onderdeel van het kwelgebied. Het kwelwater is afkomstig van de hoger gelegen gebieden op de Hondsrug en het Bargerveen. Het is daarom beter om regenwater niet rechtstreeks in de bodem te infiltreren.

Er is in eveneens een ontgrondingsvergunning aangevraagd, waardoor de maaiveldhoogte kan gaan afwijken.Het bouwplan betreft het bouwen van een kas, een toerit en een waterbassin, waardoor sprake is van een toename van verhard oppervlakte. Vooraf is contact gezocht met het waterschap. Naast het invullen van de watertoets is overeengekomen om een waterbassin te plaatsen ten behoeve van hemelwateropvang.

3.4.3 Waterhuishouding

Het perceel ligt in het stroomgebied Rijn- Oost en valt onder het beheersgebied van het waterschap Vechtstromen. Het waterbeleid voor dit gebied is vastgelegd in het Waterbeheerplan van waterschap Vechtstromen en in het waterplan van de gemeente Emmen.

Het deel van het tuinbouwgebied waar Tuinderslaan 43 toe behoort heeft een waterpeil van 10.70 +NAP. Met dit streefpeil kan een drooglegging van 1,20 m worden bereikt. Via deverse stuwen wordt het water getrapt afgevoerd onder het Dommerskanaal door naar het zuiden.

De benodigde waterberging van het glastuinbouwgebied moet met 10% van de toename van het verhard oppervlak worden uitgebreid. De uitbreiding betreft 2,8 hectare aan verharding, dus zou er 280 m2 aan oppervlakte water moeten worden aangelegd. De aan te leggen waterbassin is 500 m2 groot. Hiermee wordt voldaan aan de 10%regeling van het waterschap.

3.4.4 Afvoer van water

Het beleid van de gemeente Emmen en het waterschap is gericht op afkoppelen van hemelwater van de riolering en te lozen op oppervlaktewater of zo mogelijk te laten infiltreren in de bodem. Op deze manier wordt waar mogelijk geprobeerd extra ruimte voor water te maken. Ook wordt om wateroverlast te voorkomen naar extra afvoermogelijkheden gezocht. Probleem wat optreedt bij diverse initiatieven, is dat een deel van het gebied in een grondwaterbeschermingsgebied ligt. Infiltreren is daarom niet altijd toegestaan. Vanwege de grote hoeveelheid verharding in de nabijheid van het perceel aan Tuinderslaan 43 en de beperkte mogelijkheden om water in het plangebied te bergen wordt een robuuste bergingsvoorziening als de aan te leggen waterbassin het meest kansrijk gezien.

3.4.5 Keur

De watergang ten westen van het projectgebied is onderdeel van de waterlegger en in eigendom van het waterschap. Voor deze uitbreiding is ook bij het waterschap een keur vergunning aangevraagd. Op 17 januari 2022 (kenmerk: Z-2135449/22108819).is de vergunning in kader van het keur afgegeven. Daarin is onder andere het voorschrift opgenomen dat de kasconstructie (inclusief overstekende delen) op een afstand van minimaal 3,5 meter uit de boveninsteek van de waterloop dient te worden aangebracht.

3.4.6 Wateradvies waterschap

Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding. Vooraf is contact geweest met het waterschap. De voorlopige watertoets is aangevraagd op 16 december 2021. Gebleken is dat de "normale procedure van toepassing is. Het voorlopige advies is . opgenomen in bijlage 3 .Dit advies kon na mondeling overleg tussen gemeente en waterschap als defintief beschouwd worden.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Algemeen

Het glastuinbouwgebied Erica is ontstaan in de jaren 50. Door de jaren heen zijn er diverse bedrijven gevestigd. Door de afwisselende hoog- en laagconjunctuur zijn er zowel bedrijven gestopt als uitgebreid. momenteel zijn er glastuinbouwbedrijven die meerdere percelen in gebruik hebben. Soms zijn de kassen vervangen, soms het achterste deel van het perceel nog niet tot ontwikkeling gekomen. In een enkel geval is er een vervallen kas aanwezig bij een gestopt bedrijf.,

Ten behoeve van de uitbreiding van de kas en de verplaatsing annex vergroting van de waterbassins worden tevens aan de noordzijde van de huidige kassen en bedrijfsgebouwen enkele laaddocks toevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak131199-V701_0004.png"

Figuur 4.1: Plattegrond bestaande (oranje) en nieuwe kas met aan de zuidzijde de 4 waterbassings.

4.2 Locatie kas

Het bouwplan houdt het bouwen van een kas, een toerit en het aanleggen van 4 waterbassin in. De kas komt op het achtste deel van het perceel en sluit aan op de huidige kas. Conform het bestaande is de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens de gewenste minimale 3 meter. De hoogte van de nieuw te bouwen kas is even hoog als de bestaande en voldoet aan het gestelde in de structuurvisie "Erica, glastuinbouwgebied Erica".

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak131199-V701_0005.png"

Figuur 4.2: Gevelimpressie

Door de verzoeker is ervoor gekozen om ten behoeve van de uitbreiding aan de voorzijde enkele laaddocks bij te plaatsen Dit dock is nodig om uit het bedrijf de afgeronde teelt naar elders te vervoeren. Voor de bereikbaarheid is ervoor gekozen om ten behoeve van de docks aan de voorzijde enige veranderingen door te voeren.

Vanuit bedrijfstechnisch oogpunt is deze locatie voor de 4 waterbassins geschikt. Het terrein is voorzien van een fietsenstalling en er is voldoende parkeergelegenheid voor de bestaande en toekomstige werknemers en bezoekers/leveranciers.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak131199-V701_0006.png"

Figuur 4.3 Plattegrond laaddocks aan de noordzijde

4.3 Omgeving

Algemeen

De waterstructuur, hoofdwijken en gewone wijken,is alleen in het gebiedje tussen de Verlengde Hoogeveensche Vaart en de A37 en bij Zandpol nog enigszins zichtbaar. In de periode 1975 – 1985 is de ‘omweg’ van het Stieltjeskanaal om Nieuw-Amsterdam en de plas ten noordoosten van Nieuw- Amsterdam aangelegd.

Van alle karakteristieken is de beplantingstructuur nog het meest gaaf in dit gebied. Vooral de monumentale bomenrijen langs De Verlengde Hoogveensche Vaart, Zijtak en Dommerskanaal zijn vermelding waard. Bijzonder detail is de bomenrij in het veld ten oosten van het Stieltjeskanaal. Er stond begin vorige eeuw al een bomenrij langs het pad richting Polder wijk.

Van een grootschalig landschap met grote open ruimtes en soms wel kilometers lan ge zichtlijnen is in dit gebied geen sprake meer. Kassenbouw,stadsuitbreidingen en wegenaanleg hebben ertoe geleid dat sprake is van relatie kleine, op zichzelf staande, deelgebiedjes.

Tuinderslaan 43

Het glastuinbouwgebied is gelegen binnen het veenkoloniaal gebied. Dit gebied kenmerkt zich door openheid. Recentelijk is er een weg om de oostzijde van Nieuw-Amsterdam zuidwaarts richting Schoonebeek aangelegd om zo de verkeersdruk in Nieuw-Amsterdam te verminderen Bij de aanleg van deze weg is ervoor gekozen om deze weg niet te begeleiden met boomsingels. Ook de tuinderslaan is niet gekenmerkt met een bomenstructuur.

In de nota Emmen perspectief voor landschap is het gebied gekenmerkt als onderdeel van de grootschalige veenontginningen. Echter in dit deel is onder andere door kassenbouw geen sprake meer van grote open ruimtes of kilometers lange zichtlijnen.

Door GV Advies is de “landschappelijke inpassing, Tuinderslaan 43” d.d. 3 augustus 2022 opgesteld, welke is opgenomen in bijlage 4. Zowel provincie als gemeente kunnen instemmen met deze landschappelijke inpassing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak131199-V701_0007.png"

Figuur 4.4: Uitsndede uit landschappelijke inpassing van GV Advies

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

Op de gevraagde vergunning is de uitgebreide procedure van toepassing.

De terinzagelegging van de ontwerpbesluiten is op 5 januari 2022 gepubliceerd in de gemeentepagina Emmen.nu en het Gemeenteblad

Met ingang van 5 januari 2022 heeft het ontwerp van de vergunning met het ontwerp van de verklaring van geen bedenking voor zes weken voor een ieder ter inzage liggen. Gedurende deze termijn zijn vier zienswijzen ingediend. De zienswijzen hebben geleid tot aanpassing van de voorliggende ruimtelijke onderbouwing. De zakelijke inhoud van de zienswijzen en hoe de gemeente ermee is omgegaan, is opgenomen in de Nota van beantwoording zienswijzen. Deze is opgenomen in bijlage 1.

Bij de inpassing van de kas, docks en waterbassins dient sprake te zijn van een stedenbouwkundig-, landschappelijk- en milieutechnisch inpasbare situatie. Voor wat betreft het landschappelijke dient rekening te worden gehouden met de voorkomende kenmerken. Het aanvraag is in strijd met de beheersverording en passend in de structuurvisie Daartoe is een aanvraag gedaan tot een WABO-vergunning in strijd met de beheersverordening.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De planonwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de aanvrager van de omgevingsvergunning. Er is geen exploitatie-overeenkomst gesloten, want de te maken gemeentelijke kosten kunnen worden gedekt via de leges. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.