direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Nieuw-Weerdinge, Vledderdiep 17
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2022024-W701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

De heer Stroeve heeft een verzoek ingediend voor het vestigen van een mini-camping achter het perceel aan Vledderdiep 17 te Nieuw-Weerdinge. De percelen zijn kadastraal bekend als gemeente Emmen, sectie AC, nummers 210 en 1063.

De percelen hebben de bestemming 'Agrarisch met waarden - Kleinschalige Veenontginningen' , . Verzocht wordt om een aanduiding 'mini-camping' toe te voegen om de realisatie van de mini-camping mogelijk te maken.De bijbehorende verbeelding met plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.2022024-W501.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2022024-W701_0001.png"

Afbeelding 1: Ligging plangebied in omgeving (indicatieve rode circel)

Hoofdstuk 2 Ligging en huidige situatie

De percelen achter Vledderdiep 17 liggen op de rand tussen de lintbebouwing van Nieuw-Weerdinge en het agrarisch gebied.

Huidige situatie

Het plangebied grenst aan de lintbebouwing van het Vledderdiep met voornamelijk vrijstaande woningen. Het plangebied wordt de laatste jaren gebruikt als weiland en achtertuin.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2022024-W701_0002.png"

Afbeelding 2: Luchtfoto plangebied (achter Vledderdiep 17) indicatief (rood omlijnd)

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Gemeentelijk beleid

Bestemmingsplan

De betreffende hebben in het bestemmingsplan "Buitengebied Emmen" de bestemming 'Agrarisch met waarden - Kleinschalige Veenontginning', bestemd voor agrarische doeleinden. De percelen worden echter niet meer gebruikt voor agrarische doeleinden maar als weiland en achtertuin. Verzocht wordt om de bestemming aan te vullen zodat er een mini-camping gevestigd mag worden.

De agrarische bestemming wordt niet verwijderd van het perceel. Dit blijft "Agrarisch met waarden - Kleinschalige Veenontginningen", maar er komt een aanduiding op 'wro - zone - kleinschalig kamperen'. Indien de kampeerfunctie wordt beeindigt, zullen de percelen terug vallen op de oorspronklijke agrarisch bestemming. Hierdoor zullen de percelen niet worden onttrokken van het agrarisch gebruik.

Het perceel Vledderdiep 17 heeft in het bestemmingsplan "Nieuw -Weerdinge" de bestemming 'Tuin' en 'Wonen- Vrijstaand'. Hier vinden ten behoeve van de minicamping geen veranderingen plaats. Direct ten noorden van deze woning wordt de toegangswegt tot de minicamping aangelegd en de woning aan Vledderdiep 17 is de eigenaarswoning van deze minicamping. Het plan voldoet in beginsel aan de voorwaarden die zijn opgenomen als wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan Buitengebied Emmen.

De voorwaarden voor een wijzigingsplan zoals opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied zijn:

  • de oppervlakte van het kampeerterrein bedraagt minimaal 0,5 ha.,
  • het terrein is passend binnen de stedenbouwkundige- en landschappelijke structuur;
  • voldaan wordt aan milieu- en externe veiligheidswetgeving;
  • parkeren dient plaats te vinden op eigen terrein;
  • er is geen sprake van onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 6 meter;
  • de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 3 meter;
  • het aantal standplaatsen voor kampeermiddelen niet meer bedraagt dan 25;
  • het (kampeer)terrein is voorzien van een in de omgeving passende beplanting;
  • het terrein mag buiten de periode 15 maart tot en met 31 oktober niet worden gebruikt;
  • stacaravans, trekkershutten, chalets en tenthuisjes zijn niet toegestaan.
  • de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen ten behoeven van het functioneren van het kampeerterrein niet meer mag bedragen dan 50 m2;

Het plan voldoet aan de genoemde voorwaaden van de wijzigingsbevoegdheid. Zo worden er maximaal 20 standplaatsen conform het aangeleverde landschapsplan gerealiseerd. Er komt een sanitaireruimte van 24 m2 op het terrein van de mini-camping. Het terrein wordt mede passend beplant zodat het past binnen de stedelijke- en landschappelijke structuur van de omgeving. In Hoofdstuk 4 Planbeschrijving wordt nader ingegaan op de ruimtelijke inpassing van het plan.

Nota Verblijfsrecreatie

In 2020 is de Nota Verblijfsrecreatie vastgesteld. In deze nota wordt de gemeentelijke visie op de diverse vormen van verblijfsrecreatie gegeven. Zo is voor kleinschalig kamperen aangegeven dat er sprake is van een teruglopende vraag, tenzij sprake is van een specifieke doelgroep. in de nota zijn vergelijkbare voorwaarden als in het geldende besetmmingsplan meegegeven:

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2022024-W701_0003.png"

Ruimtelijke waardenkaart

De Ruimtelijke waardenkaart (RWK) is een eind september 2011 vastgestelde uitwerking van de Structuurvisie Emmen 2020. De Ruimtelijke waardenkaart belicht de cultuurhistorische en de landschappelijke waarden van het grondgebied van de gemeente Emmen. Het geeft een beschrijving van het ontstaan van het landschap en stelt de belangrijkste karakteristieken van het landschap vast, geeft de knelpunten aan met betrekking tot hedendaagse ruimtelijke ontwikkelingen en stelt een strategie op voor behoud, versterking en ontwikkeling van het landschap in relatie tot cultuurhistorie. Het document biedt concrete handvatten voor de ontwikkeling van het landschap in relatie tot cultuurhistorie en geeft aan met welke aspecten in de planvorming rekening dient te worden gehouden.

Deelgebieden en kenmerken per deelgebied
De RWK maakt een onderscheid in deelgebieden. Het plangebied ligt binnen het deelgebied “Grootschalige veenontginningen” (het landschap van het veen). Dit is het landschap van de grote maten. Alles is hier groot en stoer. Het landschap wordt gevormd door open ruimten van formaat. De kanalen en linten geven contour aan de ruimte. Zij 'maken' de ruimten. Het is een open landschap; weids, maar geenszins kaal.

Naast de robuuste ruimten is de strikte regelmaat van het landschap kenmerkend. Het veenkoloniale landschap kent een uiterst regelmatige basisstructuur met een sterke ritmiek van kanalen, wijken en sloten.

De Ruimtelijke waardenkaart omvat een drietal kaarten.

  • 1. Ruimtelijke aspecten, genoemd voor de omgeving van het plangebied:
    • a. Lintdorp/veendorp
    • b. Kanaal
    • c. Monumentale kanaal- en laanbeplanting
  • 2. Visuele aspecten, genoemd voor de omgeving van het plangebied:
    • a. Robuuste ruimte hoogveenontginning
  • 3. Elementen, genoemd voor de omgeving van het plangebied:
    • a. Geen

De ruimtelijke waardenkaart geeft voor de locatie aan Vledderdiep aan dat het onderdeel uitmaakt van de grootschalige veenontginningen. Ofschoon het landschap van de veenontginningen vooral als een jong landschap wordt beleefd, kent ook dit landschap een aantal oudere occupatie- en bewoningslagen die terugvoeren tot de periode van voor de verveningen.Typerend voor het hoogveenontginningslandschap zijn de lange zichtlijnen. Hier kan men ver van zich afkijken. Daarom dienen met name de zichtlijnen behouden te worden en de kanaalstructuuren versterkt te worden. inpassing van ontwikkelingen dienen te zorgen voor sterke, karakteristieke randen. Situering van de ontwikkeling is daarbij van belang.

Behoud, versterking en ontwikkeling

De opgave is ontwikkelingen zodanig te geleiden dat kwaliteiten behouden blijven, knelpunten tot een oplossing worden gebracht, nieuwe kwaliteiten aan het landschap worden toegevoegd. Binnen het landschap van de grootschalige verveningen wordt ingezet op behoud van archeologische waarden/vindplaatsen, het stelsel van kanalen en wijken, de robuuste, krachtig omzoomde ruimten en de verscheidenheid aan details (waaronder sluizen). De afleesbaarheid van de gelaagdheid van het landschap en de levendigheid op en aan het kanaal kunnen bij ontwikkelingen versterkt worden.

In de volgende hoofdstukken wordt nader ingegaan op bovengenoemde aspecten.

Erfgoednota

Met de Erfgoednota geeft de gemeente Emmen uitdrukking aan het belang dat cultuurhistorie voor de samenleving inhoudt. In de Erfgoednota benoemt de gemeente Emmen haar ambities ten aanzien van het benutten van de kansen en kwaliteiten van haar erfgoed. De gemeente Emmen herkent de krachtige stimulans die het erfgoed voor de gemeenschap in cultureel, sociaal-maatschappelijk, economisch en ruimtelijk opzicht kan bieden. Met het vaststellen van de erfgoednota wordt de betekenis van het erfgoed duurzaam verankerd in ieders denken en doen. De inspanningen die de gemeente Emmen verricht, hebben ook een wettelijke grondslag: de Erfgoedwet, de Archiefwet en de Omgevingswet verplichten gemeenten hun cultuurhistorische potentie te inventariseren en de omgang hiermee in ruimtelijke plannen op te nemen. Bij het waarderen van het Emmense erfgoed is een drietal waarden onderscheiden:

  • 1. Zeer hoog (beleidskeuze Beschermen)
  • 2. Hoog: ensembles en structuren (beleidskeuze Herkenbaar houden)
  • 3. Hoog: objecten en plekken (beleidskeuze Respecteren en rekening mee houden)

Deze bevatten inhoudelijke categorieën, conform de opzet van de Cultuurhistorische Waardenkaart Emmen. Vanuit de Cultuurhistorische waardenkaart blijkt dat het plangebied volgens de erfgoedbeleidskaart is gewaardeerd als Hoog: ensembles en structuren. Hierbij hoort de beleidskeuze "herkenbaar houden". De volgende maatregel is daarmee van toepassing:

Herkenbaar houden van de historische en ruimtelijke structuur en samenhang

In de gemeente Emmen zijn er plekken die met elkaar verbonden zijn. Dat noemen we structuren. Dit zijn bijvoorbeeld wijken, dorpen, erven tuinen of groen, wegen en kanalen. Voorbeelden uit onze gemeente zijn:

  • een bomenrij langs een weg
  • een bepaalde opzet van een wijk. Bijvoorbeeld de wijk Emmerhout met zijn woonerven.
  • de Veenkoloniën met lintdorpen zoals Emmer-Compascuum, de boerderijen en landerijen in rechte stroken vanaf het kanaal, de wijken en sloten, zoals bijvoorbeeld de Dikke Wijk in Nieuw-Amsterdam
  • de essen, zoals de Emmer Es, waar vroeger de akkers van de boeren uit Emmen lagen.

We willen ze graag als een geheel houden, want ze laten de geschiedenis goed zien. Kortom, ze hebben een hoge cultuurhistorische waarde. We vragen onze inwoners om deze structuren niet zomaar te veranderen en hier zuinig op te zijn. Wij zien graag dat de karakteristieke onderdelen van het bezit bewaard en herkenbaar blijven.

We maken verschil in vier soorten:

  • 1. Landschappelijke gebieden en structuren van hoge cultuurhistorische waarde.
  • 2. Stedenbouwkundige gebieden en structuren van hoge cultuurhistorische waarde.
  • 3. Groenstructuren van hoge cultuurhistorische waarde.
  • 4. Infrastructuur en waterwegen van hoge cultuurhistorische waarde

De belangrijkste kwaliteit van de categorie 1 tot en met 4 is de historische en ruimtelijke structuur en samenhang binnen een gebied. Het erfgoed dat valt onder de beleidskeuze ‘herkenbaar houden’ betreft grotere landschappelijke en stedenbouwkundige eenheden; de benadering is gebiedsgericht en beoogt dus geen kleine losse objecten te beschermen. De landschappelijke en stedenbouwkundige gebieden zijn gewaardeerd volgens de criteria kenmerkendheid / representativiteit, samenhang / ensemblewaarde, gaafheid, zeldzaamheid en zichtbaarheid.

De locatie achter het Vledderdiep is niet aangegeven op de kaart behorende bij de Erfgoednota. Daarom zijn er geen andere dan de algemen voorwaarden voor behoud en versterkng van de omgeving aan het Vledderdiep van belang.

3.2 Provinciaal beleid

In de Provinciale Omgevingsverordening is de woning aan het Vledderdiep aangemerkt als onderdeel van het Bestaand Stedelijk Gebied. De minicamping ligt volgens deze verordening in het landelijke gebied met de culthuurhistorische aanduiding beekdal. Dit onderdeel cultuurhistorie is 5.4 nader uitgewerkt.

Het plangebied ligt binnen het gebied dat op de visiekaart is aangeduid als 'Landbouwgebied'. De provincie Drenthe biedt de landbouw maximale speelruimte in deze gebieden. Bij de te nemen inrichtingsmaatregelen voor de landbouw wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met de kernkwaliteiten.Ook mogen andere ontwikkelingen geen negatief effect hebben op de landbouw.

3.3 Rijksbeleid

In het Rijksbeleid zijn geen specifieke bepalingen opgenomen voor het vestigen van een mini-camping.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

Er is een plan ingediend voor het vestigen van een mini-camping voor de percelen achter Vledderdiep 17 te Nieuw-Weerdinge. De overige activiteiten zijn niet aangevraagd. Deze locatie is momenteel in gebruik als weiland.

Nieuw-Weerdinge is een dorp dat zich kenmerkt door bevolkingskrimp en terugloop in bedrijvigheid. Initiatieven die inzetten op recreatie en toerisme en daarmee het dorp nieuwe impulsen kunnen geven worden dan ook van harte ondersteund. De mini-camping zal in feite de rand van het dorp formaliseren door een duidelijke, beplante overgang tussen bebouwd en agrarisch gebied te maken. Het aanbrengen van in de omgeving passende beplanting maakt dat de functie mini-camping vanuit de omgeving visueel zorgvuldig vanuit het buitengebied wordt ingepast.

In de beleidsnota "Buitengebied Emmen, de gemeente Emmen in het perspectief van het landschap; Analyse in het kader van het bestemmingsplan buitengebied, 2011" worden de landschapstypen geclusterd tot drie hoofdvarianten. Te weten het esdorpenlandschap, kleinschalige veenontginningen en grootschalige veenontginningen. De hoofdlandschappen zijn vervolgens weer verder onderverdeeld aan de hand van de ontstaansgeschiedenis en de daarmee samenhangende karakteristieken. Het perceel achter Vledderdiep 17 valt in gebied 15, de Hondsrugzone (bijlage 2 van het bestemmingsplan Buitengebied 2011: "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap"). In dit onderdeel van de kleinschalige randveenontginningen in samenhang met beekdalen, zijn de onregelmatige, opstrekkende verkaveling met openheid en zichtlijnen van belang.

De mini-camping wordt voorzien van 20 standplaatsen en een sanitaire ruimte.. De bebouwing ten diensten van de mini-camping is de huidige bestaande bebouwing op het terrein. Mede wordt het terrein omsloten door een groenstrook ten behoeve van landschappelijke inpassing.

De mini-camping is zodanig gesitueerd dat er een toegangsweg wordt gerealiseerd ten noorden van Vledderdiep 17.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2022024-W701_0004.png"

Afbeelding 4: Inrichtingsplan mini-camping

Ten behoeve van de voorgenomen aanleg van de minicamping is door bureau Reuvers een landschapsplan opgesteld. Deze is in bijlage 2 opgenomen. In dit landschapsplan is aangegeven op welke wijze het landschap alhier is ontstaan en hoe de voorgenomen ontwikkeling landschappelijk wordt ingepast. Eveneens is een concreet beplantingsplan opgesteld, welke gebruikt wordt als voorwaardelijke bepaling in de regels behorende bij dit wijzigingsplan.

Hoofdstuk 5 Milieubeoordeling

5.1 Verkeer

Het gaat in dit plan om een mini-camping tot maximaal 20 plaatsen. De mini-camping krijgt de ingang aan het Vledderdiep tussen huisnummer 17 en 19. Gezien het gaat om maximaal 20 plaatsen zal de verkeersdruk in dit gedeelte van het Vledderdiep niet benoemenswaardig worden vergroot. Eveneens is er op het terrein een locatie voor kort parkeren en de auto's komen bij de standplaatsen op de minicamping te staan. Gelet op het aspect geluid mag er in de nachtperiode geen verkeersbewegingen van motorvoertuigen plaatsvinden.

5.2 Bodem

Het plangebied bevat geen locaties die voor wat betreft bodemverontreiniging verdacht zijn (historisch verdacht als gevolg van in het verleden uitgevoerde bodembedreigende activiteiten). Ook bevat het plangebied geen locaties waar de milieukundige bodemkwaliteit is onderzocht en geconstateerd is of de locatie verontreinigd zijn.

5.3 Archeologie

Het plangebied is volgens de beleidskaart gelegen in een gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde. Er is dan ook geen waarde aan toegekend. Er hoeft dan ook geen dubbelbestemming voor archeologie opgenomen te worden in het voorliggende bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2022024-W701_0005.png"

Gebieden met een lage archeologische verwachting zijn gebieden waar de kans op het aantreffen van archeologische sporen zeer klein wordt geacht. Dit kan zijn vanwege de bodemkundige opbouw of vanwege bodemverstorende activiteiten naderhand zoals ontgrondingen, saneringen, zware funderingen etc. Deze gebieden zijn daarom niet in bestemmingsplannen weergegeven.

5.4 Cultuurhistorie

De oudste veenontgingen zijn kleinschalig en vanaf de randen al eeuwen terug opgepakt om de gronden in gebruik te kunnen nemen als landbouwgrond. In de nabijheid van het plangebied is er vanaf de Hondsrug ontgonnnen. Voordeel hier was de natuurlijke ontwatering via het Valtherdiep. Deze beek is ten noorden van het plangebied nog zichtbaar in het landschap. Dit beekdal zorgt ervoor dat sprake is van een laaggelegen gebied waar wel beweiding (koelanden) plaatsvond, maar geen bewoning. Daarom is in het geldende beleid aan dit gebied de voornoemde lage archeologische verwachting toegekend.

Er ontstond deels op zand, deels in het veen een strokenverkaveling haaks op de Hondsrug, die kleinschalig en onregelmatig was. Tot op de dag van vandaag is het kleinschalige karakter nog goed herkenbaar dankzij de relatief smalle en onregelmatige verkaveling, de bebouwingslinten met een mengeling van oud en nieuw en de bochtige wegen.

Veel beekdalen zijn gekanaliseerd, zo ook ten noorden van het plangebied. Daarmee is het cultuurlandschap wat langs beken onstond enigzins aangetast. Ter referentie is er op het perceel een vijver met een kleine meanderende wadi aangelegd.

Door de kleinschaligheid van het gebied en sprake van "achterkanten" van bebouwing is sprake van bebouwing van diverse pluimage wat enige verrommeling geeft. Om de nieuwe ontwikkeling te begeleiden is er een beplantingsplan (bijlage 3) gemaakt, die de verbinding tussen minicamping en lintbebouwing versterkt.

5.5 Flora en fauna

De percelen waren oorspronkelijk in gebruik als agrarische landbouwgrond. De laatste jaren is dit in gebruik als weiland. Vanuit het oogpunt van flora- en fauna is de kans gering dat hier belemmeringen te verwachten zijn. Op 16 december 2021 is het rapport van Milieu Adviesburea EcoReest gereed gekomen. Er heeft er een veldonderzoek plaats gevonden op het terrein. Uit deze quickscan is gebleken dat de voorgenomen ingebruikname van het terrein als minicamping inclusief daarmee gemoeide werkzaamheden geen effect op (mogelijk) aanwezige beschermde soorten heeft. Mits rekening wordt gehouden met eventueel aanwezige nesten van algemene vogels (in de houtopslag) is geen sprake van overtredingen van de verbodsbepalingen van het Wet natuurbescherming. Deze quickscan is bijgevoegd als bijlage 4.

5.6 Geluid

Een minicamping is geen geluidsgevoelig opject en levert hierdoor geen hinder op voor anderen bedrijven. Gelet hierop zijn er vanuit oogpunt van geluid geen belemmeringen voor een aanduiding kleinschalig kamperen op de bestemming "Agrarisch met waarden - Kleinschalige Veenontginningen", volgens de VNG brochure bedrijven en milieuzonering.

Voor de geluid op de gevel van Vledderdiep 19 dat op korte afstand van de toegangsweg is gelegen is een geluidsonderzoek uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat het geluidsniveau op de gevel van Vledderdiep 19 niet wordt overschreden. Het geluidsonderzoek is uitgoevoerd door NAA en toegevoegd als 5.

De standplaatsen in het plangebied liggen op minimaal 50 m van woningen van derden en voldoet hierbij aan de minimale afstand van 30 m in het kader van minimale afstanden qua geluid volgens de VNG brochure bedrijven en milieuzonering. Wel is er in aanvulling op het geluidsonderzoek het volgdende vermeld:

Het kampeergedeelte van de minicamping zal op een afstand van minimaal 50 meter vanaf de meest nabijgelegen woning gerealiseerd worden (met uitsluiting van de ontsluitingsweg). De 'veilige' afstand voor een camping bedraagt 50 meter volgens de VNG-publicatie. Daarbinnen is een akoestisch onderzoek vereist, erbuiten niet. De tourrit is in dit geval beoordeeld, de overige activiteiten zullen op basis van de VNG hier ondergeschikt aan zijn.

Ten slotte is de conclusie dat, gelet op de ligging van de minicamping ten opzichte van de woning aan Vledderdiep 19, er in de nachtperiode (tussen 23:00 uur en 07:00 uur) geen verkeersbewegingen op of van en naar de minicamping mogeen plaatsvinden. Ook deze conclusie is opgenomen als voorwaardelijke bepaling in de regels.

5.7 Waterparagraaf

Voor een goede onderbouwing is via de digitale watertoets advies uitgezet bij het waterschap. Naar aanleiding daarvan heeft het waterschap advies uitgebracht dat er geen waterschaps belang is. In zijn algemeenheid dient de initiatiefnemer te zorgen dat de waterhuishouding voor het plangebied en de omgeving optimaal blijft. Hierbij wordt er rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding.

Er een reeds een vijver gemaakt. De ontwatering van de gronden, bestemd voor de minicamping, wordt daardoor ook beter. Er zal een open verharding worden aangelegd en de bebouwng ten behoeve van een minicamping mag niet meer dan 50 m2 bedragen.

De volledige watertoets is bijgevoegd als 6..

Zoals ook uit de landschappelijke inpassing blijkt, is in de nabijheid een uitloper van een beekdal aanwezig. Door grondwaterstand in het gebied is sprake van enige veenoxidatie. Het plangebied zal door veenoxidatie in maaiveld nog aanzienlijk verlagen (0,40-0,60 meter) en meer en meer tot nattere gronden gaan leiden.Het Als waterschap houdt voor deze gebieden, met nog aanzienlijke veenpakketten in de ondergrond, een stand-still beginsel aan. Dat betekend dat het waterschap het waterpeil niet vanzelfsprekend zullen verlagen, als hiermee de verdere bodemdaling door veenoxidatie weer zal doorgaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2022024-W701_0006.png"

Daarbij is het plangebied al laag gelegen en kent het nu al hoge grondwaterstanden (ca. 0,20-0,60 m-mv), zoals uit bovenstaande grondwaterkaart bljkt. De eigenaar dient zich bewust te zijn van de beperingen en de mogelijkheden die de gronden ter plaatse bieden, gezien de al nattere gronden en het naar de toekomst alleen maar natter worden door bodemdaling door veenoxidatie. Het waterschap heeft op 23 juni aangegeven op welke wijze de watertoets moet worden uitgevoerd. Daarnaast heeft het waterschap een zienswijze ingediend om de waterparagraaf uit te breiden.

5.8 Luchtkwaliteit

Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het plan.

5.9 Externe veiligheid

Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. In de nabijheid van het plangebied is geen sprake van bedrijven met externe veiligheidsaspecten of transportroutes die van invloed kunnen zijn op het vestigen van een minicamping. De verantwoording van het groepsrisico is dan ook niet noodzakelijk.

Bij de uitvoering van de gewenste ontwikkeling dient aan de volgende punten aandacht te worden besteedt:

  • A. Bluswatervoorzieningen: In beginsel is er in voldoende mate voorzien in bluswaterzieningen t.a.v. dit plan.
  • B. Waarschuwings- en alarmeringssysteem: Het is conform de handleiding voor het WAS systeem (HAVOS) dat het plangebied buiten de dekking valt.
  • C. Bereikbaarheid: Het plangebied kan via 2 zijden benadert worden. Daarnaast dient de inrit van de camping ten minste tot aan het "tijdelijk parkeren" ca. 4,5 meter breed te zijn en een vrije hoogte te hebben van minimaal 4,2 meter. Aanbevelingswaardig is dat een brandweervoertuig op de "rotonde" ook rond kan rijden.
  • D. Opkomsttijd: Wij adviseren de brandveiligheidsmaatregelen. Denk hierbij aan de BIObiz factoren:
    • 1. bouwkundige voorzieningen, bijv. conform bouwregelgeving
    • 2. installatietechnische voorzieningen, bijv. mobiele draagbare blusmiddelen op de minicamping nabij het sanitaire gebouw
    • 3. organisatorische voorzieningen, bijv. goede BHV organisatie
    • 4. brandweeropkomsttijd, vrij houden van wegen / zo min mogelijk verkeersbelemmerende maatregelen
    • 5. inventaris, toepassen van moeilijk brandbaar materiaal
    • 6. zelfredzaamheid van de aanwezigen, toepassen veilige vluchtroutes

Hoofdstuk 6 Maatschappelijke betrokkenheid

6.1 Participatie

Participatie is het in een vroegtijdig stadium betrekken van belanghebbenden bij het proces van besluitvorming over een project of activiteit. Bij het in procedure brengen van een bestemmingsplan op basis van de huidige wetgeving kan de initiatiefnemer aangeven of, en zo ja hoe, hij de omgeving heeft betrokken bij zijn plan en wat de uitkomsten/resultaten hiervan zijn.In het kader van de omgevingswet dienen initiatiefnemer een actieve houding aan te nemen, Daarom wordt op dit moment, ter voorbereiding op de inwerkingtreding van de Omgevingswet, het gemeentelijke participatiebeleid opgesteld..

Initiatiefnemer van onderhavig bestemmingsplan heeft persoonlijk de buren geïnformeerd over het plan voor een minicamping :De betrokken omwonenden hebben met overwegend negatieve gevoelens kennis genomen van deze ontwikkeling.

6.2 Zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 12 juli 2022 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn inhoudelijke zienswijzen ingediend. Deze zijn verwerkt ik de Nota van Beantwoording zienswijzen, welke is opgenomen in bijlage 1. Naar aanleiding van de zienswijzen zijn enkele onderdelen van de toelichting aangepast, dan wel uitgebreid.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Economische uitvoerbaarheid

Per 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening verplicht de gemeente tot het verhalen van kosten bij grondexploitatie via een exploitatieplan, tenzij kostenverhaal anderszins is verzekerd.

De kosten van het maken van het voorliggend bestemmingsplan worden in dit geval gedekt op grond van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2021, als vastgesteld door de raad op 17 december 2020. Voor dit plan zijn (vooralsnog) door de gemeente geen aanvullende kosten voor onderzoek begroot en gemaakt.

De vaststelling van een exploitatieplan is zodoende niet nodig, aangezien het kostenverhaal nu anderszins verzekerd is.