direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Emmen Centrum Noord, Facetbestemmingsplan Cultuurhistorie
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2020021-B702

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Emmen heeft de plicht om zorg te dragen voor het cultuurhistorisch erfgoed. Een zorg die wordt ingegeven door het feit dat het erfgoed voor een belangrijk deel bepalend is voor het karakter van de gemeente, het erfgoed de gemeente aantrekkelijk maakt en inwoners zich er mee verbonden voelen.

De plicht vindt zijn grondslag in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In dit artikel staat beschreven dat gemeenten verplicht zijn om in de toelichting op een bestemmingsplan een beschrijving te geven van de wijze waarop met de in het plangebied aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden. Vervolgens kan in het bestemmingsplan wanneer nodig een toereikend beschermingsregime worden opgenomen.

Op 19 oktober 2017 heeft de gemeenteraad de Omgevingsvisie Emmen Centrum vastgesteld. De visie geeft een toekomstperspectief voor het centrum met een kleiner en compacter kernwinkelgebied en geeft richting aan de transformatie van de aanloopstraten. Een verdere vergroening en aanpak van de openbare ruimte moeten het centrum nog aantrekkelijker maken. Het beschermen van de aanwezige cultuurhistorische waarden maakt onderdeel uit van het aantrekkelijk maken van het centrum. Tevens geeft deze bescherming van de cultuurhistorische waarden een verdere invulling aan de op 27 september 2017 vastgestelde Erfgoednota Emmen 2017- 2022 en de Cultuurhistorische Waardenkaart.

In 2018 werd ook voor het noordelijk deel van het centrum gebied, ter voorbereiding van een bestemmingsplan en ter aanvulling op de Erfgoednota, een inventarisatie en analyse gedaan naar aanwezige cultuurhistorische waarden. Op basis van deze inventarisatie en analyse zijn conclusies getrokken die in voorliggend bestemmingsplan worden verankerd. Hiermee maakt cultureel erfgoed expliciet onderdeel uit van het ruimtelijke regime in dit gebied.

Aanvullend op de inventarisatie en analyse uit 2018 waarin waardevolle ensembles en objecten zijn beoordeeld, is in 2019 ook een inventarisatie naar historisch groen en waardevolle bomen in het noordelijke deel van het centrum van Emmen uitgevoerd.

Vanuit de gemeentelijke wens om een aantrekkelijk centrum te maken en als onderdeel hiervan de aanwezige cultuurhistorische waarden inclusief waardevolle bomen te beschermen, gelet op het voorbereidingsbesluit en gelet op landelijke wet- en regelgeving, is voorliggend bestemmingsplan opgesteld. Dit bestemmingsplan biedt, in verlengde van het voorbereidingsbesluit, bescherming aan de cultuurhistorische waarden in het centrum van Emmen.

Met dit bestemmingsplan worden objecten, ensembles en bomen met een cultuurhistorische waarde vastgelegd en voorzien van een passende regeling.

1.2 Ligging plangebied

Dit facetbestemmingsplan heeft betrekking op het noordelijk gedeelte van het centrumgebied van Emmen, waaronder de oude dorpskern van Emmen en de vroeg twintigste-eeuwse uitbreiding aan de oostzijde van het vroegere dorp (Stationsstraat e.o.). Op onderstaande afbeelding is de begrenzing van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2020021-B702_0001.png"

Figuur 1-1: Indicatie begrenzing plangebied.

1.3 Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op het relevante beleidskader van het Rijk, de provincie Drenthe en gemeente Emmen. In hoofdstuk 3 wordt beschreven op basis waarvan de waardering van de in dit bestemmingsplan beschermde ensembles, objecten en bomen en groenstructuren is gebaseerd. Hoofdstuk 4 beschrijft vervolgens de juridische vormgeving van het plan. Ten slotte gaat hoofdstuk 5 kort in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Beleid

2.1 Gemeentelijk beleid

2.1.1 Erfgoednota Emmen 2017-2022

Op 27 september 2017 is de Erfgoednota van de gemeente Emmen vastgesteld. Met de Erfgoednota geeft de gemeente Emmen uitdrukking aan het belang dat cultuurhistorie voor de samenleving inhoudt. In de Erfgoednota benoemt de gemeente Emmen haar ambities ten aanzien van het benutten van de kansen en kwaliteiten van haar erfgoed. De gemeente Emmen herkent de krachtige stimulans die het erfgoed voor de gemeenschap in cultureel, sociaal-maatschappelijk, economisch en ruimtelijk opzicht kan bieden.
In 2016 is door de gemeente in samenspraak met diverse organisaties uit de Emmense samenleving een uitvoerige inventarisatie naar en waardering van het Emmense erfgoed uitgevoerd. Dit heeft geresulteerd in de Cultuurhistorische Waardenkaart Emmen, bestaande uit een bronnenkaart en beleidskaart. Deze kaart vormt de basis voor de Erfgoednota.
Op onderstaande afbeelding is een uitsnede van de Cultuurhistorische Waardenkaart weergegeven. Te zien is dat het gehele plangebied is gelegen in een stedenbouwkundig gebied van hoge cultuurhistorische waarde (donkeroranje) en dat er in het plangebied verscheidene waardevolle objecten aanwezig zijn, zoals rijksmonumenten en beeldbepalende bouwwerken.


afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2020021-B702_0002.png"

Uitsnede Cultuurhistorische Waardenkaart Emmen (bron: gemeente Emmen)

2.1.2 Omgevingsvisie Emmen centrum

Op 19 oktober 2017 is de Omgevingsvisie Emmen Centrum vastgesteld. De visie geeft een toekomstperspectief voor het centrum met een kleiner en compacter kernwinkelgebied en geeft richting aan de transformatie van de aanloopstraten. Een verdere vergroening en aanpak van de openbare ruimte moeten het centrum nog aantrekkelijker maken. Het beschermen van de aanwezige cultuurhistorische waarden maakt onderdeel uit van het aantrekkelijk maken van het centrum. In de visie wordt daarom ingegaan op de cultuurhistorische waarden die aanwezig zijn in het centrum en welke beleidsmaatregelen hiervoor gelden vanuit de Erfgoednota van de gemeente.

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Omgevingsvisie Drenthe 2018

De provincie Drenthe heeft op 2 juni 2010 de Omgevingsvisie Drenthe vastgesteld. In 2014 is de Omgevingsvisie geactualiseerd. De Omgevingsvisie is doorvertaald naar een verordening, voor zover het planologisch relevante aspecten betreft. Die Omgevingsverordening is op 9 maart 2012 door Provinciale Staten vastgesteld en in oktober 2015 geactualiseerd. De provincie Drenthe heeft op 3 oktober 2018 de gereviseerde Omgevingsvisie Drenthe 2018 vastgesteld.

De Omgevingsvisie vormt hét strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe in de periode tot 2030. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijk domein.

Kernkwaliteiten

De missie uit de Omgevingsvisie is het waarderen van de Drentse kernkwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe passend bij deze kernkwaliteiten. De kernkwaliteiten zijn:

  • rust, ruimte, natuur en landschap;
  • oorspronkelijkheid (authenticiteit, Drents eigen);
  • naoberschap;
  • kleinschaligheid (Drentse schaal);
  • menselijke maat;
  • veiligheid.
2.2.2 Provinciale omgevingsverordening Drenthe

In de Omgevingsverordening is de bescherming van de kernkwaliteiten juridisch geborgd. De kernkwaliteiten zijn doorvertaald als archeologie, aardkundige waarden, cultuurhistorie, landschap, rust, en natuur. In de Omgevingsverordening is opgenomen (artikel 2.6) dat in een ruimtelijk plan uiteen wordt gezet dat met het desbetreffende plan wordt bijgedragen aan behoud en ontwikkeling van de bij het plan betrokken kernkwaliteiten. Het plan maakt daarbij geen activiteiten mogelijk die deze kernkwaliteiten significant aantasten.

In de Omgevingsverordening is de kernkwaliteit cultuurhistorie dus beschermd. In de verordening wordt opgemerkt dat in principe binnen het bestaand stedelijk gebied de verantwoordelijkheid voor kernkwaliteiten bij de gemeente ligt. Het provinciaal belang voor archeologie en cultuurhistorie kent hierop een uitzondering: het provinciaal belang is ook van toepassing binnen bestaand stedelijk gebied.

Op kaart D6 van de Omgevingsverordening is vastgelegd wat het beschermingsregime van de cultuurhistorie waarden is. Voor het grootste deel van het plangebied geldt dat dit valt binnen de Cultuurhistorische Hoofdstructuur. De rest van het plangebied valt binnen het beschermingsregime 'Beleid respecteren'.

In de verordening is vastgelegd dat een ruimtelijk plan in principe geen nieuwe activiteiten kan toestaan die kernkwaliteiten significant aantasten. Een ontwikkeling leidt niet tot significante aantasting, wanneer rekening wordt gehouden met de kernkwaliteiten conform de Omgevingsvisie en uitwerkingen als het Cultuurhistorisch Kompas (zie ook de volgende sub paragraaf). Wordt buiten het provinciaal beleid getreden, dan is in principe wél sprake van een significante aantasting. De provincie verwacht dat een gemeente dan in overleg met de provincie treedt om een gezamenlijk gedragen oplossing te vinden.

Met het oog inwerkingtreding van de Omgevingswet werkt de provincie aan een nieuwe provinciale Omgevingsvisie en -verordening. De terinzage van de ontwerpen wordt dit najaar verwacht. De nieuwe verordening zal naar vewachting voor Emmen aangeven dat het omgevingsplan de aanwezige kernkwaliteiten bij toedeling van functie betrokken moeten en dat het omgevingsplan een beschrijving bevat van de voorkomende kernkwaliteiten en de wijze waarop met de bescherming van de kernkwaliteiten is omgegaan. Het voorliggende bestemmingsplan is daarmee voorbereid op de Omgevingswet en de nieuwe provinciale regels.

2.2.3 Cultuurhistorisch Kompas

Met de nota Cultuurhistorisch Kompas Drenthe is vastgelegd hoe de provincie wil omgaan met cultuurhistorische waarden in Drenthe. In de nota is de cultuurhistorische hoofdstructuur vastgelegd en is een beleidsvisie met kaart opgenomen. Onderdeel van de nota is ook een databank.

Zoals ook al benoemd in voorgaande subparagraaf is een groot deel van het centrum van Emmen aangewezen als onderdeel van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur, onder andere vanwege de aanwezigheid van (restanten van) esdorpstructuren en de kenmerkende stedenbouwkundige concepten van een naoorlogse groeikern. De ambitie in het Cultuurhistorisch Kompas is om deze concepten te behouden.

2.2.4 Conclusie

Voorliggend bestemmingsplan is opgezet om de aanwezige cultuurhistorische waarden in het centrumgebied van Emmen van een passende bescherming te voorzien. Daarmee sluit dit bestemmingsplan bij uitstek aan op wat is opgenomen in het provinciaal beleid en de uitwerking in het Cultuurhistorisch Kompas en is voorbereid de Omgevingswet en de nieuwe provinciale regels.

2.3 Rijksbeleid

2.3.1 Erfgoedwet

De Monumentenwet 1988 is per 1 juli 2016 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar verwachting op 1 januari 2022 in werking treedt. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

De Erfgoedwet bundelt en wijzigt een aantal wetten op het terrein van cultureel erfgoed. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ).

Zoals ook al aangegeven in paragraaf 1.1 dient daarnaast ieder ruimtelijk plan een analyse van de overige cultuurhistorische waarden van het plangebied te bevatten (artikel 3.1.6 Bro). Voor zover in een plangebied sprake is van erfgoed, dient op grond van voorgaande dan ook aangegeven te worden op welke wijze met deze cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten archeologie rekening wordt gehouden. Op deze manier is een meer gebiedsgerichte benadering mogelijk, die gericht is op het behoud en de versterking van de ruimtelijke kwaliteit van een bestemmingsplangebied, door te anticiperen op de voorkomende archeologische, historisch-geografische en historisch-(steden)bouwkundige waarden.

Voorliggend bestemmingsplan is opgezet om het aanwezige erfgoed in het centrumgebied van Emmen van een passende bescherming te voorzien. Daarmee sluit dit bestemmingsplan bij uitstek aan op de insteek van de Erfgoedwet.

Hoofdstuk 3 Waardering cultuurhistorische waarden

3.1 Inleiding

Een van de doestellingen van de Omgevingsvisie Emmen Centrum is het aantrekkelijker maken van het centrum. Het voornemen is om het centrum te verbeteren door vergroening, de aanpak van de openbare ruimte en de bescherming van de aanwezige cultuurhistorische elementen.


Door Monumenten Adviesbureau (MAB) is een inventarisatie, analyse (en waardering) gedaan naar de aanwezige cultuurhistorische waarden in de vorm van esembles en objecten (panden). Voor een volledige beschrijving van dit onderzoek, inclusief een beschrijving van de historische-ruimtelijke ontwikkeling en de huidige ruimtelijke opzet en karakter van het gebied wordt verwezen naar het rapprt van MAB "Van Esdorp naar Groeikern - cultuurhistorische gebiedsanalyse en quickscan waardevolle bebouwing in het gebied Centrum Noord in Emmen". Het rapport is als Bijlage 2 Cultuurhistorische analyse en quickscan bij deze toelichting gevoegd.

Naast dit onderzoek is een inventarisatie van historisch groen uitgevoerd door het bureau SB4. Dit rapport "Historisch onderzoek Groen Erfgoed in centrum Emmen is als Bijlage 3 Historisch onderzoek Groen Erfgoed in centrum Emmen bij deze toelichting gevoegd.

Dit hoofdstuk gaat in op de manier waarop de in dit bestemmingsplan beschermde ensembles, objecten en bomen (groen) zijn gewaardeerd.

3.2 Ensembles

In het noordelijke deel van het centrum van Emmen bevinden zich enkele waardevolle historische (steden)bouwkundige ensembles. De selectie is in eerste instantie gedaan vanuit historisch (steden)bouwkundig perspectief. In het bijzonder gaat het om (stedenbouwkundige) historische structuren uit verschillende tijdsperioden, waarin karakteristieke historische bebouwing en monumenten een prominente rol spelen of waarin een bijzonder kenmerkend stedenbouwkundig ontwerp herkenbaar is. Uiteindelijk zijn er vijf ensembles onderscheiden, namelijk:

  • 1. Brink-Marktplein: als hart van esdorp Emmen, nog herkenbaar door de open ruimte, de oude dorpskerk en de bebouwingstructuur en perceel structuur;
  • 2. Hoofdstraat-Noorderstraat-Derksstraat: winkelgebied vanaf de vroege negentiende eeuw, herkenbaar aan patroon van oude wegen, historische winkelhuizen en aanvullingen uit de periode van de wederopbouw in de vorm van moderne hoogbouwaccenten en winkelstrips;
  • 3. Hoofdstraat, noordelijk deel: het 'wederopbouwensemble', herkenbaar aan architectuurstijl;
  • 4. Stationsstraat: verbindingsweg tussen centrum en station, bebouwd vanaf circa 1900 met onder andere vrijstaande panden en een grote school;
  • 5. Hoofdstraat, omgeving Kantongerecht: klein ensemble bestaande uit het voormalige kantongerecht, voormalige postkantoor en de Ten Kateflat en een parkachtige aanleg.

Het eerste ensemble Brink-Marktplein is beoordeeld als gebied met hoge waarde. De historische situatie is goed herkenbaar en de historische zeggingskracht is zeer hoog.

Ensembles 2, 4 en 5 zijn beoordeeld als gebied met een positieve waarde. De historische situatie is redelijk gaaf.

Het derde ensemble is beoordeeld als gebied met 'basiswaarde'. Vooral de structuur is goed herkenbaar en draagt bij aan de identiteit van het gebied. Het karakter kan wel op onderdelen zijn verstoord en er is geen sprake van een hoge cultuurhistorische waarde of grote zeldzaamheid.

De wijze van doorvertaling van deze beoordeling naar een passende regeling is beschreven in hoofdstuk 4 van deze toelichting.

3.3 Objecten

In het plangebied komen 4 rijksmonumenten en 3 gemeentelijke monumenten voor. Omdat deze monumenten door andere wetgeving beschermd zijn, is in dit bestemmingsplan geen specifieke regeling opgenomen voor deze monumenten.


In de inventarisatie van Monumenten Advies Bureau zijn 54 objecten geselecteerd die op basis van de uiterlijke verschijningsvorm en een zekere authenticiteit in aanmerking zijn gekomen voor een quickscanwaardering. De objecten zijn gewaardeerd aan de hand van een set erfgoedselectiecriteria:

  • architectuur- en/of kunsthistorisch belang; stedenbouwkundig belang en ensemblewaarde;
  • cultuurhistorisch belang;
  • gaafheid en herkenbaarheid;
  • zeldzaamheid.

Het doel van de quickscan was om vanuit de geïnventariseerde objecten tot een nadere selectie te komen van objecten die in aanmerking komen voor behoud en bescherming. De objecten zijn daarvoor ingedeeld in drie categorieën: een lage erfgoedwaarde, een middelhoge erfgoedwaarde en een hoge erfgoedwaarde.


Op onderstaande afbeelding zijn de beoordeelde objecten weergegeven in kleur, waarbij de kleuren staan voor de categorie erfgoedwaarde waar de objecten zijn ingedeeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2020021-B702_0003.png"


Kaart uit cultuurhistorische analyse (bron: Monumenten Advies Bureau, 2018)

De wijze van doorvertaling van de beoordeling van de objecten naar een passende regeling is beschreven in hoofdstuk 4 van deze toelichting.

3.4 Bomen

De inventarisatie, analyse en waardering van historisch groen is vooral gericht op het duiding geven aan herkomst, betekenis en (verdwenen) context van de aanwezige bomen en groene onderdelen van de openbare ruimte.

De waardering heeft plaatsgevonden op structuur- en objectniveau, waarmee wordt bedoeld dat de waarden van de individuele of groepen bomen in relatie tot het onderzoeksgebied als geheel zijn afgewogen. Een waardering geeft inzicht in de specifiek aan een object toe te kennen betekenis, waarbij oudere, meer gave en meer in samenhang verkerende objecten in principe een hogere waardering kennen.

In de waardering zijn de volgende aspecten in ogenschouw genomen:

  • algemeen historische waarde;
  • ensemblewaarde;
  • tuinhistorische waarde;
  • gebruikshistorische waarden;
  • belevingswaarde.


De groenstructuren en de bomen individueel zijn gewaardeerd als 'hoog', 'positief' of 'indifferent'. Een hoge waarde betekent dat deze boom of groenstructuur essentieel en onlosmakelijk onderdeel is in de cultuurhistorische waarde. Een positieve waarde betekent dat de boom of groenstructuur een belangrijk onderdeel is in de cultuurhistorische waarde, bijvoorbeeld vanwege de instandhouding en afleesbaarheid van de ontwikkelingsgeschiedenis. Een indifferente waarde betekent dat de boom of groenstructuur geen wezenlijk onderdeel is in de cultuurhistorische waarde. Op onderstaande kaarten is weergegeven waar de beoordeelde bomen en groenstructuren zich bevinden en hoe deze zijn gewaardeerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2020021-B702_0004.png"

Waardering bomen (bron: SB4)

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2020021-B702_0005.png"

Waardering groenstructuren (bron: SB4)

In de inventarisatie en analyse heeft toekomstverwachting of ecologische betekenis van bomen geen rol gespeeld. Uit een nulmeting die is uitgevoerd in augustus 2018 in een deel van het plangebied, ter voorbereiding op werkzaamheden aan het riool, is echter gebleken dat de kwaliteit van een groot deel van de bomen in dit deel van het plangebied onvoldoende is en daarom gekapt zou moeten worden. Het gaat om de bomen in de straten Noorderstraat, Derkstraat en Hoofdstraat Noord. Hoewel deze bomen dus wel als waardevol worden aangemerkt in het rapport van SB4, is al bekend dat deze bomen niet behoudenswaardig zijn en worden daarom niet beschermd in dit facetbestemmingsplan.


De wijze van doorvertaling van de beoordeling van de objecten naar een passende regeling is verder beschreven in hoofdstuk 4 van deze toelichting.


Hoofdstuk 4 Juridische planbeschrijving

4.1 Algemeen

Het bestemmingsplan bestaat uit de plantoelichting, regels en verbeelding. De regels en de verbeelding vormen het juridisch bindende gedeelte van een bestemmingsplan. De verbeelding en de regels moeten altijd in samenhang worden gebruikt. De plantoelichting is bedoeld om de verbeelding en de regels te verduidelijken en om gemaakte keuzes te verantwoorden aan de hand van ruimtelijk beleid. Het doel van dit bestemmingsplan is de bescherming van de cultuurhistorische waarden en historisch groen in Emmen centrum Noord.

Tevens dient het nieuwe bestemmingsplan rechtszeker, eenvoudig te begrijpen, goed toepasbaar en handhaafbaar te zijn voor de gebruiker.
Met de indeling van het bestemmingsplan zoals de naamgeving van de bestemmingen, opbouw van de regels en de weergave van op de verbeelding wordt aangesloten op landelijk geldende standaarden, onder meer Informatiemodel Ruimtelijke Ordening (IMRO2012) en de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012).

4.2 Toelichting op de verbeelding

Voor de verbeelding wordt als ondergrond de basiskaart BGT gehanteerd. De ondergrond zal nooit een volledige weergave van de werkelijkheid zijn. De op de verbeelding aangegeven bebouwing moet dan ook als illustratief worden beschouwd.

De verbeelding van dit bestemmingsplan is een aanvulling op de bestaande bestemmingsplannen die liggen binnen het plangbied van het voorliggende bestemmingsplan. De aanvulling bestaat daaruit dat:

  • een dubbelbestemming Waarde- Ruimtelijke kwaliteit;
  • de functieaanduiding monumentale boom;
  • de bouwaanduidingen, karakteristiek, specifiekebouwaanduiding gemeentelijk monument, specifieke bouwaanduiding karaktestiek ensemble en speficieke bouwaanduiding rijksmonument aan de verbeeldingen worden toegevoegd.

4.3 Toelichting op de regels

De regels zijn een juridische vertaling van het planologische -en ruimtelijk beleid van de gemeente, provincie en het rijk. De regels zijn een juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en bebouwing, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bebouwing. Bij het opstellen van de regels is geprobeerd om de regels zo beperkt mogelijk te houden door alleen te regelen wat nodig is.

4.3.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels

In hoofdstuk 1 worden diverse begrippen welke in de planregels worden gehanteerd nader verklaard. Dit om mogelijke interpretatieproblemen te voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.

De begripsbepalingen in artikel 1 zijn noodzakelijk bij de interpretatie van de regels. In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd. De begrippen die hierin zijn opgenomen zijn terug te vinden in de bestemmingsbepalingen. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Voor zover geen begrippen zijn gedefinieerd wordt aangesloten bij het normaal spraakgebruik.
De begrippen zijn zoveel mogelijk gebaseerd op vaste jurisprudentie. In de loop der tijd hebben de meeste begrippen zich ontwikkeld tot een standaard, waarvan ook in dit bestemmingsplan gebruik is gemaakt.

Artikel 2.1. bevat de van toepassingsverklaring van het voorliggende bestemmingsplan.

4.3.2 Hoofdstuk 2 bestemmingsregels

In dit hoofdstuk wordt artikelsgewijs de op de verbeelding aangegeven bestemmingen omschreven.

Artikel 3.1 bevat de bestemmingsomschrijving van de dubbelbestemming "Waarde - Ruimtelijke kwaliteit".

Artikel 3.2 bevat de bouwregels

Artikel 3.3 bevat de afwijking van de bouwregels

Artikel 3.4.1 bevat de regeling dat het verboden is is zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning:

ter plaatse van de aanduiding 'karakterstiek' hoofdgebouwen of delen daarvan en de in de regels opgenomen Bijlage 1 Catalogus objecten andere gebouwen en bouwwerken, of delen daarvan te slopen;

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ensemble' hoofgebouwen te slopen.


Artikel 3.4.2 bevat de voorwaarden waaronder in specifieke genoemde gevallen onder voorwaarden een sloopvergunning verkregen kan worden.

Artikel 3.4.3 bevat de een regeling dat in specifieke genoemde gevallen geen sloopverguning nodig. Denk hierbij aan ormale onderhoud- en herstelwerkzaamheden. In de praktijk kan het lastig zijn om te bepalen of een bepaalde activiteit als "normaal onderhoud" kan worden aangemerkt. In ieder geval zal het bij "normale onderhouds- c.q. exploitatiewerkzaamheden" moeten gaan om werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen. Incidentele ingrepen zoals bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie kunnen niet onder normale onderhoudswerkzaamheden begrepen worden. Ook werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde zullen niet als "normaal" beschouwd kunnen worden.

Artikel 3.5 bepaald dat het zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning verboden is om een monumentale boom de te vellen of te doen vellen. Onder lid b is aangegeven wanneer geen omgevingsvergunnig nodig.

Tenslotte is in artikel 3.6 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen onder welke voorwaarden aanduiding van de verbeelding kunnen worden verwijderd.

4.3.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 bevat de Anti-dubbeltelbepaling.

Met dit artikel wordt voorkomen dat meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogt. Dit is bijvoorbeeld mogelijk als (onderdelen van) bouwpercelen van eigenaars in maatvoering verschillen en wisselen. Door verwerving van een extra (bouw)perceel of een gedeelte daarvan, kunnen de gronden niet meegenomen worden met de berekening van de bouwmogelijkheden van het nieuwe perceel als de nieuw verworven gronden reeds meegenomen zijn bij de berekening van een eerdere bouwplannen. Het is dus niet toegestaan gronden twee keer in te zetten om een omgevingsvergunning te verkrijgen.

4.3.4 Hoofdstuk 4 overgangs- en slotregels

Het laatste hoofdstuk "Overgangs en slotregels" bevat in artikel 5 het overgangsrecht , zoals beschreven in het besluit Ruimtelijke Ordening. Artikel 6 is de slotregel. In dit artikel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald. In dit geval kunnen de regels van het bestemmingsplan aangehaald worden als regels van het bestemmingsplan Emmen Centrum Noord, Facetbestemmingsplan Cultuurhistorie".

4.4 Handhaving

In dit bestemmingsplan heeft actueel beleid zijn doorwerking in de regels gekregen. Hierdoor is het juridisch kader van het bestemmingsplan voor gemeente als publiek beter toepasbaar geworden. Van de gemeente mag verwacht worden dat opgetreden wordt als de regels van het bestemmingsplan niet worden nageleefd. Bestemmingsplannen zijn immers bindend voor overheid en publiek ter bescherming van een goede ruimtelijke kwaliteit en een veilige leefomgeving.
Het college van de gemeente Emmen heeft het beleidsplan Vergunningverlening Toezicht en Handhaving (VTH) vastgesteld. Dit beleidsplan VTH beschrijft de visie en ambitie op het terrein van de gemeentelijke VTH-taken, waaronder ook valt het toepassen en naleven van de regels in het bestemmingsplan. Daarnaast geeft het beleidsplan VTH invulling aan de wettelijke plicht om vastgesteld VTH-beleid te hebben.
Voor wat betreft handhaving kan de gemeente onmogelijk continu alles controleren. De gemeente vertrouwt erop dat inwoners en bedrijven de regels naleven en zij er alles aan doen om risico's en nadelige effecten voor de maatschappij te voorkomen. Risico's bepalen de inzet van de beschikbare capaciteit. Op basis van kennis en ervaring is vastgesteld welke bedrijfscategorieën en activiteiten het grootste risico vormen voor fysieke veiligheid, leefbaarheid, volksgezondheid, milieu en imago.

Deze uitgangspunten zijn gebruikt bij het opstellen van dit bestemmingsplan en worden ook toegepast bij de naleving van de regels van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het voorontwerp van het bestemmingsplan is voor vooroverleg ex. artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) toegezonden aan de wettelijke overlegpartners. Het ontvangen advies en reactie van de provincie Drenthe is opgrenomen en verwerkt in de Nota van Beantwoording en is als Bijlage 1 opgenomen bij de plantoelichting.

5.2 Zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan

Tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn geen zienswijzen ingediend.

5.3 Economische uitvoerbaarheid

Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. De Wet ruimtelijke ordening maakt het vaststellen van een exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten wanneer de bouw hiervan planologisch mogelijk wordt gemaakt in een bestemmingsplan.

Omdat het voorliggende facetbestemmingsplan geen betrekking heeft op bouwactiviteien is het plan economisch uitvoerbaar en is een exploitatieplan niet noodzakelijk. De kosten van het opstellen van het bestemmingsplan zijn voor de gemeente.