direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied Emmen, facetregeling geitenhouderijen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2020020-B701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding tot nieuw bestemmingsplan

Op 30 januari 2020 heeft de gemeenteraad van Emmen het voorbereidingsbesluit Geitenhouderijen vastgesteld (planidentificatienummer NL.IMRO.0114.2019026-VB701). Doel van het voorbereidingsbesluit is de bescherming van het toekomstige planologische regime. Deze bescherming wordt bereikt doordat aanvragen om een omgevingsvergunning moeten worden aangehouden voor het gebied waarop het voorbereidingsbesluit betrekking heeft. Dit voorbereidingsbesluit heeft betrekking op de bestemmingen 'Agrarisch – Grondgebonden 1' en 'Agrarisch - Grondgebonden 2' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Emmen' zoals bedoel in artikel 5 respectievelijk artikel 6 van genoemd bestemmingsplan. Het voorbereidingsbesluit moet binnen één jaar worden opgevolgd door een bestemmingsregeling.

Het voorliggende bestemmingsplan Buitengebied Emmen, facetregeling geitenhouderijen is een zogenaamd facetbestemmingsplan. Een facetbestemmingsplan wijzigt het onderliggende bestemmingsplan op een bepaald onderdeel. In dit geval betreft het a) een wijziging van de begripsbepaling van een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf zoals aangegeven in artikel 1.10 van het bestemmingsplan Buitengebied Emmen en b) de toevoeging van een specifieke gebruiksregeling geoorloofd gebruik.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied van het facetbestemmingsplan valt geheel samen met het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied Emmen met planidentificatienummer NL.IMRO.0114.2009072-0710.

1.3 Opzet bestemmingsplan

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding van dit bestemmingsplan bestaat slechts uit de plancontour van het bestemmingsplan Buitengebied Emmen.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Situatie

In Nederland is sprake van een groei in het houden van geiten. Nederland kent ongeveer 400 geitenhouderijen, waarbij gemiddeld per bedrijf ca. 800 dieren worden gehouden. De meeste geiten worden gehouden voor melk.

In de periode 2000 – 2018 is het aantal geiten in Nederland verdrievoudigd, het aantal koeien neemt juist af. Dit ondanks de invoering van een “geitenstop” in meerdere provincies. (bron CBS). De groei wordt veroorzaakt door het volgende:

  • Een toenemende vraag naar geitenmelk in binnen- en buitenland
  • Gunstige melkprijzen en vooruitzichten
  • Een omschakeling van melkveehouderijen naar geitenhouderijen die om meerdere redenen interessant is:
    • 1. Voor de geitenhouderij geldt minder strenge regelgeving (geen fosfaatrechten) ten opzichte van de melkveehouderij. De melkveehouderij zit daarentegen nagenoeg op slot door recente aanscherping van regelgeving.
    • 2. Het relatieve gebruik van minder grond en voer
    • 3. Lagere stalinvesteringen
    • 4. Een vrijkomend melkveehouderijbedrijf is bouwkundig relatief eenvoudig om te vormen naar een geitenhouderij.

2.2 Trends en ontwikkelingen

Landelijke ontwikkeling

Vanwege mogelijke gezondheidsrisico's hebben 8 provincies in Nederland een (tijdelijke) “geitenstop” ingevoerd. Een geitenstop houdt in dat:

  • Bestaande bedrijven niet mogen uitbreiden
  • Nieuwvestiging niet is toegestaan
  • Het omzetten van een agrarisch bedrijf naar een geitenhouderij niet is toegestaan

De geitenstop heeft te maken met mogelijke verhoogde gezondheidsrisico's voor omwonenden van een geitenhouderij. De mogelijke kans op verhoogd gezondheidsrisico in de omgeving van geitenhouderijen is uit onderzoek van het RIVM naar voren gekomen. Uit het onderzoek blijkt dat omwonenden van geitenhouderijen (straal van 2 kilometer) meer kans hebben op longontsteking.

De bekende uitkomsten geven geen duidelijkheid over de precieze oorzaken van het verhoogde ziekterisico en dus ook niet over de mogelijkheden om hier met bedrijfsmaatregelen iets aan te doen. Op dit moment lopen hiernaar diverse landelijke vervolgonderzoeken. Er wordt onderzoek gedaan naar:

  • Geldt ook voor alle regio's dat mensen die in de buurt van geiten- en pluimveehouderijen vaker met longontsteking worden gediagnostiseerd?
  • Welke ziekteverwekkers veroorzaken longontstekingen in de omgeving van geitenhouderijen?
  • Aan welke ziekteverwekkers worden geitenhouders blootgesteld?
  • Komen ziekteverwekkers vaker voor op of rond bepaalde typen geitenhouderij?

Deze onderzoeken zijn naar verwachting in 2021 afgerond.

Gezien de landelijke situatie van de geitenstop in combinatie met het gunstige economische perspectief van de geitenhouderij, kan Emmen nadrukkelijker in beeld komen als vestigingslocatie voor geitenhouderijen. Gezien de mogelijke gezondheidsrisico's wordt dit niet wenselijk geacht.

Provincie Drenthe

Drenthe kent geen absoluut verbod op het houden van geiten. Het houden van geiten is in de Provinciale omgevingsverordening (POV) van 2018 aangemerkt als een 'intensieve vorm van veehouderij'. Binnen de bestaande aangewezen locaties voor intensieve veehouderij mogen dus geiten worden gehouden. Daarnaast is het houden van geiten op biologische wijze ook buiten de intensieve bedrijfslocaties toegestaan. Nieuwvestiging van een intensieve veehouderij- en de omvorming van een grondgebonden agrarisch bedrijf naar een intensieve veehouderij is niet toegestaan.

Doorvertaling beleid provincie

De provincies die een geitenstop hebben ingevoerd, hebben veelal in de verordening een termijn opgenomen waarbinnen de gemeentelijke bestemmingsplannen hierop moeten zijn aangepast. De provincie Drenthe heeft de gemeenten geen termijn gesteld. Wel bepaalt de Wet ruimtelijke ordening in zijn algemeenheid dat de gemeenteraad binnen een jaar na inwerkingtreding van een provinciale verordening, een bestemmingsplan vaststelt met inachtneming van de provinciale verordening.

2.3 Bestemmingsplan 'Buitengebied Emmen'

Op 30 oktober 2014 is het bestemmingsplan 'Buitengebied Emmen' vastgesteld. In dit bestemmingsplan zijn bijna alle agrarische bedrijven in de gemeente Emmen opgenomen. In het bestemmingsplan zijn de volgende begripsomschrijvingen opgenomen:

Agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

Agrarisch bedrijf grondgebonden:

agrarische bedrijvigheid (bedrijfsvoering), zoals akkerbouw, veeteelt en vollegrond tuinbouw die afhankelijk zijn van de groeikracht van de bodem waarop het bedrijf wordt uitgeoefend.

Agrarisch bedrijf niet grondgebonden

agrarisch bedrijvigheid (bedrijfsvoering), zoals kalvermesterijen, pluimveehouderijen, varkensfokkerij, varkensmesterij, champignonkwekerij e.a. naar de aard hiermee te vergelijken bedrijven die niet afhankelijk zijn van de groeikracht van de bodem waarop het bedrijf wordt uitgeoefend.

Concreet komt een geitenhouderij in de begripsbepalingen van het bestemmingsplan dus niet voor. Vanwege de aard van de bedrijfsactiviteiten, zijn ze tot op heden zonder meer passend beschouwd binnen niet-grondgebonden (intensieve) bestemmingen. In Emmen bestaan er ongeveer 55 niet grondgebonden agrarische bestemmingen. Nieuwvestiging van niet grondgebonden agrarische bedrijfslocaties is op basis van het bestemmingsplan, conform provinciaal beleid, uitgesloten.

Op basis van de uitleg van het begripsomschrijving voor een grondgebonden agrarisch bedrijf, zou gesteld kunnen worden dat het houden van geiten ook passend is binnen deze bestemming, mits de dieren “op een grondgebonden wijze worden gehouden”.

Het houden van dieren op grondgebonden wijze is in Emmen altijd vertaald naar voldoende beschikbare gronden voor eigen voervoorziening en eigen mestafzet. Deze redenatie is in het verleden door de raad vastgesteld voor het grondgebonden houden van rosékalveren op locaties met een grondgebonden bestemming.

Emmen kent ongeveer 250 grondgebonden agrarische bedrijfslocaties. In het bestemmingsplan Buitengebied Emmen is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen tot het realiseren van nieuwe grondgebonden agrarische bedrijfslocaties.

Zoals vermeld is het houden van geiten binnen de bestemming agrarisch niet-grondgebonden nu en ook in de toekomst toegestaan. In Emmen bestaan er ongeveer 55 niet grondgebonden agrarische bestemmingen. De meeste zijn in gebruik voor het houden van varkens en pluimvee. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat deze bedrijven worden omgezet in een geitenhouderij. Er is dan ook niet voorzien in een verbod tot het omzetten van een varkenshouderij en pluimveehouderij in een geitenhouderij in Emmen. Er is dan ook geen sprake van een geitenstop in Emmen.

2.4 Gezondheid

Het onderzoek 'Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO) Analyse van gezondheidseffecten, risicofactoren en uitstoot van bio-aerosolen, RIVM Rapport 20170062' heeft vastgesteld dat er een grotere kans is op longontstekingen binnen een straal van 2 kilometer rond een geitenhouderij. De oorzaak hiervan is nog niet bekend. Het (causaal) verband moet blijken uit vervolgonderzoek.

In 2018 zijn verschillende vervolgonderzoeken gestart, waarin de onderzoekers willen achterhalen waarom mensen die wonen in de buurt van geitenhouderijen (en deels pluimveehouderijen) vaker een longontsteking hebben. Het gaat hierbij om de volgende onderzoeksvragen:

Geldt ook voor andere regio's dat mensen die in de buurt van geiten- en pluimveehouderijen vaker met longontsteking worden gediagnostiseerd?

Welke ziekteverwekkers veroorzaken longontstekingen in de omgeving van geitenhouderijen?

Aan welke ziekteverwekkers worden geitenhouders blootgesteld?

Komen ziekteverwekkers vaker voor op of rond bepaalde typen geitenhouderij?

In 2019 zijn verschillende vervolgonderzoeken gestart om oorzaken te vinden voor eerdere resultaten. In de huidige onderzoeken wordt nagegaan waarom mensen die wonen in de buurt van geitenhouderijen vaker een longontsteking hebben. Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Universiteit Utrecht, Wageningen UR Wageningen University en Research en Nivel Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg voeren samen de VGO onderzoeken uit.

Uit alle VGO 'Livestock farming and the health of local residents' onderzoeken gezamenlijk komen de volgende resultaten.

Meer longontsteking

Rond geitenhouderijen komt vaker longontstekingen voor. In sommige onderzoeken zien we dat ook voor pluimveehouderijen, maar in mindere mate dan bij geitenhouderijen. Gemiddeld zijn er elk jaar 1650 mensen met een longontsteking op 100.000 inwoners. Van de 1650 longontstekingen worden er ruim 200 veroorzaakt doordat mensen in de buurt wonen van geitenhouderij of pluimveehouderij. Bij geiten is de oorzaak onbekend. Het is onwaarschijnlijk dat het door Q-koorts komt. In de vervolgonderzoeken die in 2019 zijn gestart wordt naar oorzaken van de longontstekingen gezocht.

Minder astma en allergie

Bij mensen die dicht bij een veehouderij wonen komen astma en neusallergie minder voor.

Minder goede longfunctie

Mensen die in de buurt van minimaal 15 veehouderijen wonen hebben een minder goede longfunctie. Ook is de longfunctie lager bij als er veel ammoniak in de lucht is.

Niet vaker ziekteverwekkers

Een aantal ziekteverwekkers komen niet vaker voor bij mensen die dichtbij veehouderijen wonen in vergelijking met de algemene bevolking. Het gaat om hepatitis E-virus infecties, de resistente ESBL Extended spectrum beta-lactamases -bacteriën en Clostridium difficile. Resistente bacteriën zijn ongevoelig voor een aantal antibiotica en daarom moeilijker te behandelen.

De landelijke GGD adviseert om in afwachting van de definitieve onderzoeksresultaten terughoudend te zijn met uitbreiding of nieuwvestiging van geitenhouderijen in de buurt (straal twee kilometer) van gevoelige bestemmingen (zoals woningen, kinderdagverblijven en scholen). Welke maatregelen uiteindelijk nodig zijn hangt af van de uitkomsten van het lopende vervolgonderzoek. GGD Drenthe sluit zich bij het landelijke standpunt aan.

Gezondheidsrisico's rondom bedrijven (straal van twee kilometer) zijn op dit moment niet uit te sluiten, Vrijwel alle bestaande agrarische bedrijfslocaties in Emmen liggen binnen een straal van twee kilometer van omwonenden. Daarbij ligt een groot aantal bedrijfslocaties binnen gemengd gebied (linten) met veel woningen op korte afstand (50 -100 meter.) Een aanpassing van de begripsomschrijving uit het bestemmingsplan Buitengebied Emmen is dan ook vanuit een oogpunt van volksgezondheid gewenst.

Hoofdstuk 3 Toelichting op de planregels en verbeelding

3.1 Algemeen

Het bestemmingsplan bestaat uit de plantoelichting, regels en verbeelding. De regels en de verbeelding vormen het juridisch bindende gedeelte van een bestemmingsplan. De verbeelding en de regels moeten altijd in samenhang worden gebruikt. De plantoelichting is bedoeld om de verbeelding en de regels te verduidelijken en om gemaakte keuzes te verantwoorden aan de hand van ruimtelijk beleid.

Tevens dient het nieuwe bestemmingsplan rechtszeker, eenvoudig te begrijpen, goed toepasbaar en handhaafbaar te zijn voor de gebruiker. Met de indeling van het bestemmingsplan zoals de naamgeving van de bestemmingen, opbouw van de regels en de weergave van op de verbeelding wordt aangesloten op landelijk geldende standaarden, onder meer Informatiemodel Ruimtelijke Ordening (IMRO2012) en de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012).

Voor de verbeelding wordt als ondergrond de basiskaart BGT gehanteerd. De ondergrond zal nooit een volledige weergave van de werkelijkheid zijn. De op de verbeelding aangegeven bebouwing moet dan ook als illustratief worden beschouwd.

3.2 Toelichting op de regels

Het facetbestemmingsplan regelt dat een geitenhouderij wordt aangemerkt als een niet-grondgebonden activiteit. Het oprichten van een geitenhouderij binnen een grondgebonden bestemming is dan ook niet meer mogelijk. Om te voorkomen dat bestaande grondgebonden geitenhouderijen binnen een grondgebonden bestemming onder het overgangsrecht worden geplaatst is een specifieke bepaling van geoorloofd gebruik opgenomen.

Artikel 2.1 geeft het gebied aan waarop het facetbestemmingsplan van toepassing wordt verklaard.

Artikel 2.2 bevat de aanpassing van het begrip van een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf van het bestemmingsplan Buitengebied Emmen. De wijziging bestaat feitelijk daaruit dat een geitenhouderij is toegevoegd aan de opsomming van bedrijfsactiviteiten die per definitie worden aangemerkt als een niet-grondgbonden agrarische activiteit.

Artikel 2.3 bepaalt dat het houden van geiten op een grondgebonden wijze binnen de bestemmingen 'Agrarisch - Grondgebonden 1' en 'Agrarisch - Grondgebonden 2' is toegestaan voorzover de bedrijven beschikken over een omgevingsvergunning voor het houden van geiten. Deze bedrijven worden dan ook in de toekomst niet gehinderd in de bedrijfsvoering.

Het laatste hoofdstuk "Overgangs en slotregels" bevat in artikel 4 het overgangsrecht, zoals beschreven in het Besluit ruimtelijke ordening. Artikel 5 is de slotregel. In dit artikel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald. In dit geval kunnen de regels van het bestemmingsplan aangehaald worden als regels van het bestemmingsplan Buitengebied Emmen, facetregeling geitenhouderijen.

Hoofdstuk 4 Maatschappelijke betrokkenheid

4.1 Overleg ex. artikel 3.1.1 Bro

4.1.1 Overleg

Het bestemmingsplan Buitengebied Emmen, facetregeling geitenhouderijen is voor overleg ex. artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) verzonden naar verschillende overlegpartners.

De ontvangen adviezen en reacties worden gebundeld in de Bijlage 1 Nota van Beantwoording overleg ex artikel 3.1.1 Bro behorende bij het bestemmingsplan Buitengebied Emmen, facetregeling geitenhouderijen (zie bijlage 1).

In deze nota is tevens het standpunt van het college van burgemeester en wethouders ten aanzien van de verschillende overlegreacties opgenomen. Waar de adviezen en reacties leidden tot aanpassingen van het bestemmingsplan, zijn de aanpassingen in het ontwerpbestemmingsplan verwerkt. Voor de inhoud van de overlegreacties en het standpunt van het college wordt verwezen naar voornoemde nota. De Nota van Beantwoording reacties overleg maakt deel uit van het bestemmingsplan Buitengebied Emmen, facetregeling geitenhouderijen.

4.2 Zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan

Tegen het bestemmingsplan Buitengebied Emmen, facetregeling geitenhouderijen zijn wel zienswijzen ingediend. De zienswijzen hebben wel aanleiding gegeven tot het aanpassen van het ontwerpbestemmingsplan.Er is dan ook ijn bijlage 3 een Nota van beantwoording zienswijzen bijgevoegd.

Hoofdstuk 5 Economische uitvoerbaarheid

Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. De Wet ruimtelijke ordening maakt het vaststellen van een exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten wanneer de bouw planologisch mogelijk wordt gemaakt in een bestemmingsplan, een wijziging van een bestemmingsplan, een projectbesluit of een projectafwijkingsbesluit.

Omdat het voorliggende facetbestemmingsplan geen betrekking heeft op bouwactiviteiten is het plan economisch uitvoerbaar en is een exploitatie niet noodzakelijk. De kosten voor het opstellen van het bestemmingsplan zijn voor de gemeente.