Plan: | Emmen, aardgas- en waterstofleiding GZI - Emmtec |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0114.2019012-B701 |
het bestemmingsplan Emmen, aardgas- en waterstofleiding GZI - Emmtec met identificatienummer NL.IMRO.0114.2019012-B701 van de gemeente Emmen;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde verbonden is;
het bedrijfsmatig aanbieden van prostitutiediensten die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte van het escortbedrijf worden uitgeoefend;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een (openbaar)gebied, dat is ingericht als berm, park, groenstrook, beplantingsstrook, grasveld, plantsoen, sport- en speelveldjes en dergelijke, welke voor het gehele jaar of een groot deel van het jaar voor het publiek algemeen toegankelijk moet zijn;
voorzieningen ten dienste van de waterhuishouding waaronder wadi's, waterlopen, waterpartijen, watergangen, dammen, sluizen, duikers, retentiebekkens, vijvers.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
het peil overeenkomstig de bouwverordening, danwel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein, indien in of op het water wordt gebouwd, dan het Normaal Amsterdams Peil of een ander plaatselijk waterpeil aan te houden.
De voor 'Agrarisch met waarden - Esdorpenlandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het college van burgemeester en wethouders kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het college van burgemeester en wethouders kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in sublid 3.6.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
Voorzover voor meerdere werken en/of werkzaamheden omgevingsvergunning worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
Bij de afweging omtrent verlening van de omgevingsvergunning wordt de landschappelijke waarde, als weergegeven in Bijlage 3 bij de regels ('De Gemeente Emmen in het') betrokken.
De sublid 3.6.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt niet verleend indien het werk of de werkzaamheid plaatsvindt met het oog op het ontwikkelen of versterken van natuurwaarden in een nieuw natuurgebied en door de uitvoering op directe of indirecte wijze aantoonbare afbreuk wordt of zou worden gedaan aan de agrarische bedrijfsvoering op aangrenzende of nabijgelegen percelen, dan wel aantoonbare schade of nadeel aan nabijgelegen agrarische bedrijven en/of de landbouwfunctie wordt of zou worden gedaan.
De in sublid 3.6.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt in ieder geval geweigerd wanneer de voorgenomen werken, of werkzaamheden de waarden van een gebied zodanig zullen aantasten of de mogelijkheden tot herstel daarvan zodanig zullen verkleinen, dat dit niet door het stellen van voorwaarden aan de omgevingsvergunning kan worden voorkomen.
Het college van burgemeester en wethouder is bevoegd op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:
De voor 'Agrarisch met waarden - Kleinschalige Veenontginningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het college van burgemeester en wethouders kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het college van burgemeester en wethouders kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in sublid 4.6.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
Voorzover voor meerdere werken en/of werkzaamheden omgevingsvergunning worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
Bij de afweging omtrent verlening van de omgevingsvergunning wordt de landschappelijke waarde, als weergegeven in Bijlage 3 bij de regels ('De Gemeente Emmen in het') betrokken.
De sublid 4.6.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt niet verleend indien het werk of de werkzaamheid plaatsvindt met het oog op het ontwikkelen of versterken van natuurwaarden in een nieuw natuurgebied en door de uitvoering op directe of indirecte wijze aantoonbare afbreuk wordt of zou worden gedaan aan de agrarische bedrijfsvoering op aangrenzende of nabijgelegen percelen, dan wel aantoonbare schade of nadeel aan nabijgelegen agrarische bedrijven en/of de landbouwfunctie wordt of zou worden gedaan.
De in sublid 4.6.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt in ieder geval geweigerd wanneer de voorgenomen werken, of werkzaamheden de waarden van een gebied zodanig zullen aantasten of de mogelijkheden tot herstel daarvan zodanig zullen verkleinen, dat dit niet door het stellen van voorwaarden aan de omgevingsvergunning kan worden voorkomen.
Het college van burgemeester en wethouder is bevoegd op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De voor 'Verkeer - Weg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende:
met dien verstande dat:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
met bijbehorende:
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:
Het college van burgemeester en wethouders kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in sublid 7.5.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
Voorzover voor meerdere werken en/of werkzaamheden omgevingsvergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
Bij de afweging omtrent verlening van de omgevingsvergunning wordt de landschappelijke waarde, als weergegeven in Bijlage 3 bij de regels ('De Gemeente Emmen in het').
De in sublid 7.5.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt in ieder geval geweigerd wanneer de voorgenomen werken, of werkzaamheden de waarden van een gebied zodanig zullen aantasten of de mogelijkheden tot herstel daarvan zodanig zullen verkleinen, dat dit niet door het stellen van voorwaarden aan de omgevingsvergunning kan worden voorkomen.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:
De voor 'Leiding - Gas 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:
Het college van burgemeester en wethouders kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de andere bestemmingen, als blijkt dat de veiligheid van de leiding en leidingstrook niet worden geschaad en het geen omgevingsvergunning voor het realiseren van een kwetsbare object betreft. De beslissing met betrekking tot de omgevingsvergunning, wordt aan de beheersinstantie medegedeeld.
Voordat een omgevingsvergunning als bedoeld in sublid 8.4.1 kan worden verleend, wordt schriftelijk advies van de beheersinstantie van de bedoelde leiding ingewonnen. In de afweging om omgevingsvergunning te verlenen wordt in ieder geval de veilligheid van de gasleiding, de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen worden geschaad, wordt de omgevingsvergunning niet verleend.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in sublid 8.6.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
Voorzover voor verscheidene werken en/of werkzaamheden omgevingsvergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
De in sublid 8.6.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt in ieder geval geweigerd wanneer de voorgenomen werken, en/of werkzaamheden de waarden van een gebied zodanig zullen aantasten of de mogelijkheden tot herstel daarvan zodanig zullen verkleinen, dat dit niet door het stellen van voorwaarden aan de omgevingsvergunning kan worden voorkomen.
De voor 'Leiding - Gas 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:
Het college van burgemeester en wethouders kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2 ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de andere bestemmingen, als blijkt dat de veiligheid van de leiding en leidingstrook niet worden geschaad en het geen omgevingsvergunning voor het realiseren van een kwetsbare object betreft. De beslissing met betrekking tot de omgevingsvergunning, wordt aan de beheersinstantie medegedeeld.
Voordat een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.4.1 kan worden verleend, wordt schriftelijk advies van de beheersinstantie van de bedoelde leiding ingewonnen. In de afweging om omgevingsvergunning te verlenen wordt in ieder geval de veilligheid van de gasleiding, de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen worden geschaad, wordt de omgevingsvergunning niet verleend.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in sublid 9.6.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
Voorzover voor verscheidene werken en/of werkzaamheden omgevingsvergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
De in sublid 9.6.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt in ieder geval geweigerd wanneer de voorgenomen werken, en/of werkzaamheden de waarden van een gebied zodanig zullen aantasten of de mogelijkheden tot herstel daarvan zodanig zullen verkleinen, dat dit niet door het stellen van voorwaarden aan de omgevingsvergunning kan worden voorkomen.
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
met bijbehorende:
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:
Het college van burgemeester en wethouders kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in sublid 10.5.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
Voorzover voor meerdere werken en/of werkzaamheden omgevingsvergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
Bij de afweging omtrent verlening van de omgevingsvergunningen wordt de landschappelijke waarde, als weergegeven in Bijlage 3 bij de regels ('De Gemeente Emmen in het') betrokken.
De in sublid 10.5.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt in ieder geval geweigerd wanneer de voorgenomen werken, of werkzaamheden de waarden van een gebied zodanig zullen aantasten of de mogelijkheden tot herstel daarvan zodanig zullen verkleinen, dat dit niet door het stellen van voorwaarden aan de omgevingsvergunning kan worden voorkomen.
Het college van burgemeester en wethouder is bevoegd op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
met bijbehorende:
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:
Het college van burgemeester en wethouders kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in sublid 11.5.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
Voorzover voor meerdere werken en/of werkzaamheden omgevingsvergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
Bij de afweging omtrent verlening van de omgevingsvergunning wordt de landschappelijke waarde, als weergegeven in Bijlage 3 bij de regels ('De Gemeente Emmen in het') betrokken.
De in sublid 11.5.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt in ieder geval geweigerd wanneer de voorgenomen werken, of werkzaamheden de waarden van een gebied zodanig zullen aantasten of de mogelijkheden tot herstel daarvan zodanig zullen verkleinen, dat dit niet door het stellen van voorwaarden aan de omgevingsvergunning kan worden voorkomen.
Het college van burgemeester en wethouder is bevoegd op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en/of water:
Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd het gebruik:
Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op geluidsgevoelige bestemmingen.
Voor het bouwen geldt dat geen nieuwe bouwwerken mogen worden gebouwd ten behoeve van geluidsgevoelige functies, met uitzondering van: ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd.
Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding wordt in ieder geval gerekend:
Het college van burgemeester en wethouders kan overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Emmen, aardgas- en waterstofleiding GZI - Emmtec .