Parapluplan Standplaatsen    

Toelichting     

Hoofdstuk 1 Inleiding     

1.1 Aanleiding tot nieuw bestemmingsplan     

In de raadsvergadering van de gemeente Emmen, d.d. 30 maart 2017, is door de gemeenteraad het beleidskader standplaatsen en venten, gemeente Emmen vastgesteld. Deze visie is ter vervanging van het standplaatsenbeleid uit 2001. De beleidsvisie standplaatsen is opgesteld om ondernemers die gebruik maken van standplaatsen maximale kansen te bieden met zo min mogelijk regels. Hiermee sluit de beleidsvisie standplaatsen aan bij de wens van het college en gemeenteraad wat betreft deregulering en vermindering van de regeldruk.

Op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Emmen (APV) is het verboden om zonder vergunning van het college een standplaats voor ambulante handel in te nemen. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning verlenen voor het innemen van een standplaats, waarbij wordt getoetst aan de Beleidsregels standplaatsen gemeente Emmen. In de beleidsregels is bepaald onder welke voorwaarden standplaatsvergunningen kunnen worden verleend.

In de APV is bepaald dat het college een vergunning voor een standplaats weigert als de standplaats in strijd is met het geldende bestemmingsplan. In de bestemmingsplannen voor de dorpskernen is echter geen regeling voor standplaatsen opgenomen. Gezien de koppeling van de APV met het bestemmingsplan is het op dit moment formeel dus niet mogelijk om standplaatsvergunningen te verlenen.

Voorliggend paraplu-bestemmingsplan gaat hierin verandering brengen en biedt een juridisch kader voor het gebruik van gronden voor standplaatsen. Het bestemmingsplan Emmen, standplaatsen biedt een juridisch-planologische regeling voor de bestaande standplaatsen in de kernen Emmen, Schoonebeek, Zwartemeer, Nieuw- Weerdinge, Emmer- Compascuum, Barger- Compascuum, Eric, Klazienaveen, de wijken Rietlanden, Angelslo, Emmerhout, Bargeres, Emmermeer en het bedrijventerrein de Nijbracht.

De standplaatslocaties genoemd in het bestemmingsplan Parapluplan Standplaatsen zijn in beginsel de locaties waarvoor in het verleden reeds een standplaatsvergunning is afgegeven. Nieuw is de mogelijkheid om in het buitengebied zonder vergunning een standplaats in te nemen.

1.2 Ligging plangebied     

Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op de dorpskernen Barger-Compascuum, Emmen, Emmer- Compascuum, Erica, Klazienaveen, Nieuw- Amsterdam, Nieuw- Weerdinge, Schoonebeek, Zwartemeer, het het buitengebied van de gemeente. Het plangebied van dit bestemmingsplan komt overeen met het plangebied van de bestemmingsplannen die vigeren voor de dorpen en het buitengebied.

1.3 Huidige planologische regelingen     

Het voorliggende bestemmingsplan Parapluplan Standplaatsen heeft de vorm van een facetbestemmingsplan. Het plan vult 20 bestemmingsplannen aan met een regeling voor standplaatsen. Voor het overige blijven deze bestemmingsplannen ongewijzigd van toepassing. In de volgende tabel zijn de bestemmingsplannen opgenomen die door dit bestemmingsplan worden herzien.

Plan- id Vastgesteld Goedgekeurd
Barger- Compascuum NL.IMRO.0114.2009065-0701 2011-09-29
Emmen, Angelso NL.IMRO.0114.2010008-0701 2012-10-18
Emmen, Bargeres NL.IMRO.0114.2009023-0701 2011-09-29
Emmen, Centrum- Oost NL.IMRO.0114.2010040-0703 2013-12-19
Emmen, Centrum -noord Noordeind 83.100 1985-04-29 1986-07-01
Emmen, de Weiert 96.130 1997-12-18 1998-07-21
Emmen, Willinkplein Zuid NL.IMRO.0114.2010047-0702 2012-10-18
Emmen, Centrum de Weiert 67.136 1969-09-12
Emmen, De Verbinding NL.IMRO.0114.2010017-0701 2011-05-26
Emmen, Emmerhout NL.IMRO.0114.2010009-0701 2012-12-20
Emmen, Emmermeer NL.IMRO.0114.2009059-0701 2012-09-27
Emmen, Rietlanden 07.119 2009-10-29
Emmen, Bargermeer industrie- en bedrijventerreinen NL.IMRO.0114.2013005-0701 2013-07-04
Emmer Compascuum NL.IMRO.0114.2009038-0703 2011-04-28
Erica 07.115 2009-09-24
Klazienaveen NL.IMRO.0114.2009032-R801 2015-03-11
Nieuw- Amsterdam NL.IMRO.0114.2009020-0701 2011-12-22
Nieuw- weerdinge NL.IMRO.0114.2011039-B701 2014-09-25
Schoonebeek 04.005 2007-09-27
Zwartemeer NL.IMRO.0114.2009069-0701 2011-09-29
Buitengebied NL.IMRO.0114.2009072-R801 Buitengebied 2014-10-30

Het merendeel van deze bestemmingsplannen is vastgesteld onder het regime van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en voldoet aan de digitale verplichtingen uit de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

De plannen 67.136, 83.100 , 96.130, 04.005, 07.115 en 07.119 en 04.005 zijn vastgesteld onder het regime van de (oude) Wet op de Ruimtelijke Ordening en voldoen niet aan de digitale vereisten. Deze bestemmingsplannen kunnen niet worden herzien door middel van een 'digitaal' paraplu-plan. Voorliggend bestemmingsplan wordt daarom zowel analoog (als herziening van de bestemmingsplannen als digitaal (als herziening van de overige bestemmingsplannen) vastgesteld. Op die manier kan worden volstaan met één paraplu-plan.

1.4 Opzet bestemmingsplan     

De herziening van de betreffende bestemmingsplannen is vervat in dit paraplu- bestemmingsplan met bijbehorende regels en verbeelding. In de toelichting wordt een verantwoording gegeven van de in het plan gemaakte keuzes. Op deze wijze biedt het paraplu- bestemmingsplan een juridisch en planologisch kader voor het toestaan van standplaatsen.

Hoofdstuk 2 Beleid     

2.1 Gemeentelijk beleid     

2.1.1 Algemene Plaatselijke Verordening     

De bevoegdheid om een Algemene Plaatselijke Verordening (APV) vast te stellen is bepaald in artikel 149 van de Gemeentewet. Een APV is een regeling die geldt voor iedereen binnen de gemeente grenzen en is een verordening die toeziet op openbare orde en overlast.

In de APV zijn enkele artikelen met betrekking tot standplaatsen opgenomen. In deze artikelen wordt aangegeven wanneer voor een standplaats al dan niet een vergunning moet worden aangevraagd en welke weigeringsgronden kunnen worden toegepast. In artikel 5:12 is een bepaling voor standplaatsen opgenomen waarbij het verboden is zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben en het college de vergunning weigert wegens strijd met een geldend bestemmingsplan.

Op grond van de APV is een vergunning nodig voor een standplaats, ongeacht of deze in het bestemmingsplan bij recht of middels een afwijking procedure wordt mogelijk gemaakt.

Ook als deze standplaats niet op gemeentegrond staat, maar op particuliere grond blijft de vergunningsplicht op grond van de APV van toepassing. Wanneer je op eigen grond een standplaats wilt innemen met een wagen om bijvoorbeeld producten te koop aan te bieden, dan wordt hiermee de eigen grond een voor publiek toegankelijke plaats en derhalve een openbare plaats en op grond van de APV ben je dan vergunningsplichtig (art 5:17 en art. 5:18 van de APV).

De APV is ingegeven vanuit het oogpunt van openbare orde, handhaving van de openbare orde, volksgezondheid en milieu en vormt geen toetsingskader voor de ruimtelijke aanvaardbaarheid van een standplaats. Echter in de APV heeft het bestemmingsplan een hele belangrijke rol gekregen. Strijdigheid met het bestemmingsplan betekent namelijk automatisch een weigering.

Om te voorkomen dat standplaatsvergunningen in de toekomst geweigerd moeten worden vanwege strijd met het bestemmingsplan, terwijl ze wel in overeenstemming zijn met het gemeentelijk beleid, worden de APV en bestemmingsplannen op dit punt aangepast en op elkaar afgestemd.

De APV blijft voor veel aspecten het toetsingskader bij de aanvraag van een standplaats. Op basis van de APV wordt bepaald of gronden mogen worden gebruikt voor een standplaats op een met inachtneming van de algemene belangen inzake openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu. Daarnaast moet voldaan worden aan de eisen die het bestemmingsplan stelt.

De wijze waarop standplaatsen worden vergund (vergunning op basis van APV met inachtneming van het standplaatsenbeleid behoeft geen aanpassing. De geformuleerd beleidsregels van het standplaatsenbeleid opgenomen in de APV en de toetsingsgronden van de APV bieden namelijk voldoende mogelijkheden voor een gedegen afweging van alle belangen en maken het mogelijk om voorschriften te verbinden aan de standplaatsvergunning, bijvoorbeeld om overlast of onveilige verkeerssituaties te voorkomen.

Voorliggend bestemmingsplan heeft dan ook niet tot doel om een nieuw afwegingskader te scheppen voor standplaatsen voor ambulante handel. Dit parapluplan is uitsluitend opgesteld om de bestemmingsplannen voor de dorpskernen te herzien, zodat het innemen van een standplaats niet hoeft te worden geweigerd op grond van de APV als gevolg van strijdigheid met het bestemmingsplan.

2.1.2 Beleidsregel Standplaatsen     

In de raadsvergadering van de gemeente Emmen, d.d. 30 maart 2017, is door de gemeenteraad het beleidskader standplaatsen en venten, gemeente Emmen vastgesteld. Dit kader is ter vervanging van het standplaatsenbeleid uit 2001. In het vervangen beleid werd uitgegaan van een maximum stelsel van 48 vaste standplaatsen. Het maximum stelsel is sinds 2001 niet meer herzien noch geactualiseerd zowel inhoudelijk als qua locaties. Hoewel er geen actualisatie van beleid heeft plaatsgevonden, zijn er de afgelopen jaren wel locaties bij gekomen, terwijl van vastgestelde locaties geen gebruik meer werd gemaakt.

Het nieuwe beleidskader heeft betrekking op vaste standplaatsen, seizoen standplaatsen, tijdelijke standplaatsen, vergunningvrije standplaatsen en venten. Het beleid is niet van toepassing op (jaar)markten, een standplaats op een evenement of een (snuffel)markt of op het aan huis afleveren van goederen door of vanwege de exploitant van een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet.

In het nieuwe beleid is de keuze gemaakt om in de kernen het aantal standplaatsen niet uit te breiden en de locaties van de vaste en seizoensplaatsen vast te leggen. Door met het standplaatsenbeleid aanwijzen van standplaatsen wordt voor de desbetreffende locaties expliciet aangegeven dat er geen bezwaar bestaat tegen het op dat stuk grond innemen van standplaats. Uiteraard is wel een standplaatsvergunning vereist alvorens standplaats mag worden ingenomen.

Om extra ruimte te creëren voor nieuwe standplaatshouders kan een standplaats nu voor 7 dagen in de week ingenomen worden. Deze standplaatsen mogen gedurende de winkeltijden conform de Winkeltijdenwet en/of Winkeltijdenverordening worden ingenomen.

Een speciale categorie standplaatsen zijn de seizoenstandplaatsen. Voor deze standplaatsen geldt dat hier seizoensproducten verkocht moeten worden passend bij het jaargetijde. Op een seizoenstandplaats is het mogelijk om de kraam te laten staan na winkelsluiting. Dit in tegenstelling tot de vaste standplaats. Deze moet na winkelsluiting vrijgemaakt worden.

Verder wordt in het nieuwe beleid ruimte geboden om gedurende de winkeltijden tijdelijke standplaatsen voor het promoten van een product of ideële organisaties in te nemen.

Ten opzicht van het oude beleid is nieuw dat in het buitengebied vergunning vrij standplaatsen mogen worden ingenomen door een ondernemer. Dit ter bevordering van de beleving langs toeristische routes zoals bijvoorbeeld de Veenvaart.

Als gevolg van het beleidskader moet de APV en diverse bestemmingsplannen op onderdelen worden aangepast.

Hoofdstuk 3 Omgevingsaspecten     

3.1 Algemeen     

Een standplaats voor ambulante handel is vergelijkbaar met een winkel om die reden zijn de standplaats locaties in de centrumgebieden van de kernen, de wijkwinkelcentra en het centrumgebied passend en geen bedreiging voor de leefbaarheid van de omgeving.

Om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te kunnen garanderen is het nodig om randvoorwaarden te stellen waarbinnen plaatsen van standplaatsen is toegestaan. Vooral de situering van de standplaats, het onderdeel verkeer en milieu spelen een rol.

3.2 Bedrijven en milieuzonering     

Vanuit milieuhygiënisch oogpunt vergt de bedrijvigheid in het plangebied een goede afstemming met de andere, in de omgeving aanwezige functies. Het innemen van een standplaats is een bedrijfsactiviteit en moet om die reden passend zijn in de omgeving.

Standplaatsen voor ambulante handel hebben een beperkte ruimtelijke impact op de omgeving, met name doordat de wagens of kramen van waaruit verkoop plaatsvindt verplaatsbaar zijn en veelal slechts een dag of dagdeel per week op één locatie staan. De activiteiten zijn uit milieuhygiënisch oogpunt goed inpasbaar in de openbare ruimte aangezien een standplaats voor ambulante handel niet of nauwelijks hinder naar de omgeving oplevert.

Voor het beoordelen van de hinder van een (bedrijfs)activiteit op zijn omgeving kan gebruik worden gemaakt van de systematiek van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (editie 2009). De VNG-brochure bevat een lijst met bedrijfsactiviteiten, die zijn ingedeeld in milieucategorieën. Op basis van de te verwachten milieubelasting van bedrijven gelden richtafstanden die variëren van 10 meter (milieu-categorie 1) tot 1.500 meter (milieucategorie 6). Een standplaats voor ambulante handel komt niet expliciet voor in de bedrijvenlijst van de VNG-brochure. De VNG-brochure kent wel de activiteiten 'detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken' en 'detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel'. Daarnaast is er een categorie 'restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons, viskramen' opgenomen. Deze categorieën zijn qua activiteiten en mogelijke hinder vergelijkbaar met de activiteiten die plaatsvinden in een wagen of kraam voor ambulante detailhandel. Alle genoemde activiteiten vallen volgens de VNG-brochure in milieucategorie 1. De milieubelasting van activiteiten in milieucategorie 1 is zodanig beperkt dat deze activiteiten op korte afstand van woningen of andere gevoelige functies kunnen worden uitgeoefend. Uit milieuhygiënisch oogpunt zijn er daarom geen belemmeringen om de huidige permanente standplaatsen in het bestemmingsplan vast te leggen en nieuwe standplaatsen toe te staan.

Voor enkele kramen, zoals bij patat-, loempia- of oliebol kramen, is het denkbaar dat een aggregaat wordt geplaatst. Deze aggregaat kan leiden tot geluidsoverlast en de bakactiviteiten kunnen leiden tot geuroverlast. Voor het innemen van standplaats met een dergelijke kraam kan de Wet milieubeheer dan wel het Besluit horecabedrijven milieubeheer van toepassing zijn. Voor de meeste gevallen geldt dat voldaan dient te worden aan de voorschriften als vermeld in genoemd besluit. Voor het bakken en/of frituren in een verkoopwagen geldt echter dat een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer vereist is.

3.3 Verkeer en parkeren     

Een standplaats heeft niet of nauwelijks verkeeraantrekkende werking. Wel kan in sommige gevallen door het innemen van een standplaats op een parkeerterrein minder parkeerruimte beschikbaar zijn. Bij de beoordeling van een aanvraag voor nieuwe standplaatsen wordt op grond van het standplaatsenbeleid getoetst of de beoogde locatie geschikt is voor het innemen van een standplaats, waarbij ook de bereikbaarheid en de parkeersituatie worden meegewogen. Tevens is het van belang dat bij de standplaatslocaties voldoende parkeerruimte voor bezoekende automobilisten.

Parkeren langs de weg door klanten kan in sommige situaties de verkeersveiligheid in gevaar brengen. Om die reden dient het uitzicht voor verkeersdeelnemers dient vrij te worden gehouden. Bovendien mag de doorgang voor voetgangers en andere passanten niet belemmerd worden door een standplaats.

Op grond van de APV kan een vergunning worden geweigerd als sprake is van risico's voor de openbare veiligheid (waaronder de verkeersveiligheid).

3.4 Overige Omgevingsaspecten     

Door het innemen van standplaatsen treden er geen wezenlijke gevolgen op voor de aspecten bodem, archeologie, water, ecologie, externe veiligheid, luchtkwaliteit op. Om die reden zijn deze omgevingsaspecten ten behoeve van dit facet- bestemmingsplan niet onderzocht.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving     

Standplaatsen spelen een belangrijke rol in het straatbeeld. Het verkopen, te koop aanbieden, of afleveren van goederen en diensten in de openlucht ( ambulante handel) al dan niet gebruik makend van fysieke middelen zoals een kraam, een wagen of een tafel, voorziet in een behoefte en brengt daarnaast de nodige levendigheid met zich mee. Het gemeentelijk beleid is gericht op het ruimte bieden aan deze vorm van detailhandel.

Er is gebleken dat de bestemmingsplannen in Emmen niet expliciet iets regelen met betrekking tot standplaatsen. Ingeval de bestemmingsplannen niets regelen aangaande standplaatsen zijn deze in principe niet toegestaan. Alleen binnen die bestemmingen waar detailhandel is toegestaan zou een goede onderbouwing gemaakt kunnen worden dat standplaatsen zijn toegestaan.

In de meeste gevallen zal het bij het innemen van een standplaats gaan om het innemen van standplaats op een stuk grond dat eigendom is van de gemeente. Naast de publiekrechtelijke bevoegdheid als vergunningverlenende instantie, staat de gemeente dan in beginsel ook de privaatrechtelijke bevoegdheden als grondeigenaar ter beschikking. Het innemen van standplaats op een particulier stuk grond aan de openbare weg is ook denkbaar. In die situatie staat de gemeente alleen de publiekrechtelijke bevoegdheid ter beschikking.

De wijze waarop tot voor kort standplaatsen werden vergund heeft niet tot problemen geleid. Het gebruikte afwegingskader om wel of geen standplaatsvergunning te verlenen bood voldoende handvatten om ongewenste situaties te voorkomen. Indien een gelijk standplaatsenbeleid als toetsingskader gehandhaafd blijft, is de verwachting dat zich ook in de toekomst geen problemen zullen voordoen.

Bij de situering van een standplaats wordt aan diverse aspecten aandacht besteed. Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige inpassing van de plaats in de directe omgeving. Daarnaast dient voorkomen te worden dat groenvoorzieningen en/of parkeerplaatsen door een standplaats in het gedrang komen. Het uiterlijk aanzien van de omgeving mag door de standplaats niet onevenredig geschaad worden. Bij winkels en woningen dient de standplaats op voldoende afstand van etalages of ingang gesitueerd te zijn/worden ter voorkoming van hinder.

De bestaande standplaatslocaties zijn zodanig gepositioneerd dat een minimale afstand van 5 meter tussen de kraam en andere bebouwing is gegarandeerd, met als doel het waarborgen van de veiligheid, het woon- en leefklimaat en het garanderen van de continuïteit van de bedrijven. Ook mag ter plaatse van een standplaats geen versterkte muziek ten gehore worden gebracht.

Aanrijdroutes voor hulpdiensten moeten altijd over een breedte van 4,5 meter vrijgehouden worden. Om die reden mag terras-meubilair alleen binnen een strook van 1,5 m gemeten vanaf de voorzijde van de standplaats en niet toegestaan aan de zij- en achterkant van de standplaats en mag een reclame-uiting niet verder dan 5 meter van de standplaats staan en de doorgaande routes belemmeren.

Bij het verlenen van de standplaatsvergunning wordt gekeken naar de verkeerssituatie, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, de parkeersituatie en de sociale veiligheid.

In de gemeente Emmen zijn op diverse locaties in de openbare ruimte standplaatsen voor ambulante handel aanwezig. Deze standplaatsen kunnen met dit bestemmingsplan maximaal zeven dagen in de week worden ingenomen door kramen of wagens van waaruit producten worden verkocht. Doordat zeven dagen in de week een standplaats gebruikt mag worden is een variatie van verkoop van goederen in het beleid verplicht gesteld en mag een standhouder maximaal 2 dagen in de week de standplaats bezet houden, om daarna ruimte te maken voor een volgende ondernemen. Hierdoor is het niet mogelijk om 7 dagen in de week op dezelfde plek bjivoorbeeld verkoop van vis te hebben.

Voorliggend bestemmingsplan heeft niet tot doel om een nieuw afwegingskader te scheppen voor standplaatsen voor ambulante handel; Dit paraplubestemmingsplan is uitsluitend opgesteld om de bestemmingsplannen voor de dorpskernen te herzien, zodat het innemen van een standplaats niet meer strijdig is met het bestemmingsplan.

4.1 Keuzes     

De keuze om standplaatsen op in de regels opgenomen wijze in het bestemmingsplan bij recht toe te laten en niet met een ontheffing of wijzigingsbevoegdheid is gemaakt omdat anders twee vergunningen c.q. toestemmingen nodig zijn voor dezelfde activiteit. Indien gekozen zou worden om de standplaatsen en warenmarkten via een afwijkings- en/of wijzigingsbevoegdheid mogelijk te maken, dan zou aan dezelfde toepassingsvoorwaarden getoetst worden. Twee keer toetsen aan hetzelfde toetsingskader is overbodig.

Zoals in hoofdstuk 2.1.1 Algemene Plaatselijke Verordening is vermeld, is op grond van de APV altijd een vergunning nodig voor een standplaats, ongeacht of deze in het bestemmingsplan bij recht of middels een afwijkingsprocedure wordt mogelijk gemaakt.Tevens moet volgens de Algemene Plaatselijke Verordening , artikel 5:18, een standplaatsvergunning die in strijd is met het bestemmingsplan worden geweigerd.

Op grond van de APV is een standplaats: "het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel".

Aangezien het bij een standplaats gaat om fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of tafel, is er geen sprake van een bouwwerk. Op grond van Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) is dan ook geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouw vereist. Standplaatsen hoeven dat ook niet te worden getoetst aan de bouwregels van een bestemmingsplan, maar alleen aan de gebruiksregels van het bestemmingsplan.

Standplaatsen nemen ruimte in die daardoor aan andere functies (openbare weg, parkeren, trottoir) wordt onttrokken. Om een te grote impact op de openbare ruimte te voorkomen, is besloten om de locaties voor permanente standplaatsen (vaste- en seizoenstandplaatsen) in dit bestemmingsplan te vast te leggen en zijn daarom vastgelegd in kaarten als bijlage bij de regels van dit bestemmingsplan zijn opgenomen

Naast de aangewezen vaste standplaatsen locaties is gekozen om de tijdelijke standplaatsen toe te staan in de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied zonder vaste aangewezen plek. Dit heeft te maken met het vaak kortdurende karakter van tijdelijke standplaatsen en het openbare karakter van deze gronden die geschikt zijn voor standplaatsen zoals pleinen, parkeerterreinen en bermen. Bij het verlenen van de standplaats vergunning wordt gekeken naar de verkeerssituatie, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, de parkeersituatie en de sociale veiligheid.

De regeling zoals is opgenomen in het bestemmingsplan komt overeen met de vastgestelde beleidskader Standplaatsen en venten gemeente Emmen Bijlage 4 Beleidsvisie.

In het gemeentelijke standplaatsenbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  1. Vaste Standplaatsen

Deze standplaatsen zijn vastgelegd, de locaties van de standplaasten zijn op een kaart weergeven en aan de regels toegevoegd. Vaste standplaats-vergunningen worden voor een bepaalde tijd (maximaal 5 jaar) uitgegeven.Een standplaats kan ingenomen worden van maandag tot en met zondag, waarbij per standplaat houder vergunning verleend wordt voor maximaal twee dagen (of vier dagdelen). Een standplaats is geen kiosk of een ander bouwwerk dat aard- en nagelvast is en waarvoor een bouwvergunning nodig is. Om die reden mag de standplaats conform de APV alleen bezet worden gedurende de winkelopeningstijden zoals beschreven in de Winkeltijdwet en/of Winkeltijdenverordening .

  1. Vaste Seizoenstandplaatsen

Seizoen standplaatsen zijn net als de vaste standplaatsen vastgelegd. De locaties van deze standplaatsen zijn op een kaart weergeven en aan de regels toegevoegd. Anders dan de gewone standplaats kunnen op een seizoen standplaats alleen seizoensproducten worden verkocht, bijvoorbeeld oliebollen.

C.Tijdelijke Standplaatsen

In de praktijk blijkt het aantal aanvragen voor tijdelijk standplaatsvergunningen beperkt te zijn. Gezien het kortdurende karakter van deze standplaatsen (maximaal 1 dag en maximaal 3 aanvragen per standhouder per jaar) is in het standplaatsen beleid ook niet noodzakelijk geacht om een maximum te stellen aan het aantal incidentele standplaatsvergunningen. Veel-al kan een incidentele standplaatsvergunning worden verleend op de locatie van een vaste standplaats, omdat de vaste standplaatsen meestal niet alle dagen van de week in gebruik zijn. Als het gebruik van een vaste aangegeven vaste standplaats niet mogelijk blijkt, kan een tijdelijke standplaats worden toegestaan op een andere locatie, binnen de bestemming Verkeer en verblijf.

D. Standplaatsen Buitengebied

Voor het buitengebied wordt een vergunningvrij standplaatsenbeleid doorgevoerd.

4.2 Standplaatslocaties     

Ten behoeve van het opstellen van dit bestemmingsplan Parapluplan Standplaatsen is geïnventariseerd voor welke locaties standplaatsvergunningen zijn afgegeven. Deze locaties komen terug in de bijlagen 1 tot en met 17 bij de regels van dit bestemmingsplan. Deze bijlagen maken onderdeel uit van de regels en geven de exacte locatie en begrenzingen van de standplaatsen aan. Deze locaties zijn:

Plaats Locatie Aantal
Barger- Compascuum Verlengde Oosterdiep o.z. thv. nr 2. 2
Emmen Angelslo Peyserhof 2
Alerderbrink thv. nr 18 1
Balingerbrink thv nr. 239 1
Emmen Centrum Mensenpark 2
Hoofdstraat thv. nr. 26 1
Schoolstraat/Raadhuisplein 1 1
Naast scholstraat nr. 5 1
Hoek Hoofdstraat 69/ Noorderstraat 4 1
Mondriaanplein 1 1
Raadhuisplein 1
Wenning thv, nr. 10 nabij AH 1
Kapelstraat to. nr. 6 1
Emmer- Compascuum Spil thv. nr. 2 2
Erica Havenstraat thv. nr 4. 1
Havenstaat thv nr. 22 3
Klazinaveen Langestraat thv nr 110 1
Van Echtenskanaal thv nr. 129 1
Van Echtenskanaal NZ thv nr. 160 1
Pastoor Jongeriusstraat thv nr 21 1
Nieuw- Amsterdam Vaart zz thv nr 2 en 3 1
Vaart zz thv nr 10 1
Vaart zz thv nr 45 aan het water 1
Vaart zz naast nr 54 3
Nieuw- Weerdinge Eerste Kruisdiep o.z. thv nr 1 4
Schoonebeek thv. Europaweg- Burgemeester Osselaan 4
Europaweg 131 op parkeerplaats 1
Zwartemeer Eemslandsweg thv nr. 57 1
Buitengebied langs de openbare weg niet benoemd

Hoofdstuk 5 Toelichting op de planregels en verbeelding     

5.1 Algemeen     

Het bestemmingsplan 'Parapluplan Standplaatsen' is een zogenaamd 'parapluplan' en betreft een partiële herziening van 21 bestemmingsplannen. Zes van deze bestemmingsplannen zijn vastgesteld onder het regime van de (oude) Wet op de Ruimtelijke Ordening en voldoen niet aan de digitale vereisten.

De bestemmingsplannen '83.100' , '96.130, 04.005, 07.115 en 07.119 en 04.005 voldoen niet aan de digitale verplichtingen die gelden vanaf 1 januari 2010, maar zijn vastgesteld als analoog bestemmingsplan. Herziening van analoge bestemmingsplannen is op grond van artikel 8.1.2 van het Besluit ruimtelijke ordening mogelijk, indien er geen bestemmingen worden gewijzigd of toegevoegd. Als dat niet het geval is, mag een analoog bestemmingsplan worden herzien door middel van een analoog herzieningsplan. Voorliggend bestemmingsplan wordt, voor zover het de herziening van de bestemmingsplannen de plannen '83.100' , '96.130, 04.005, 07.115 en 07.119 en 04.005 betreft, als analoog bestemmingsplan vastgesteld.

De digitale bestemmingsplannen voldoen aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 of 2012 en zijn digitaal raadpleegbaar. Voor deze bestemmingsplannen is de digitale versie maatgevend, herziening van deze bestemmingsplannen is mogelijk door middel van een digitaal herzieningsplan. Voorliggend herzieningsplan voldoet aan de SVBP 2012 en wordt als digitaal bestemmingsplan vastgesteld.

Met een parapluplan wordt een aantal bestemmingsplannen gelijktijdig herzien op één onderdeel, in dit geval de regeling voor standplaatsen voor ambulante handel. De vigerende bestemmingsplannen blijven verder onverkort van toepassing. De verbeeldingen/plankaarten van de bestemmingsplannen worden niet herzien. De regels van dit bestemmingsplan zijn beperkt tot enkele artikelen.

5.2 Artikel gewijze toelichting     

De regels zijn een juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en bebouwing, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bebouwing. Bij het opstellen van de regels is geprobeerd om de regels zo beperkt mogelijk te houden door alleen te regelen wat nodig is.

Opzet regels

De planregels van dit bestemmingsplan zijn opgedeeld in vier hoofdstukken:

  • Hoofdstuk 1. Inleidende regels;
  • Hoofdstuk 2 . Bestemmingsregels;
  • Hoofdstuk 3. Algemene regels;
  • Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotregels.

De regels zijn een juridische vertaling van het planologische -en ruimtelijk beleid van de gemeente. De regels zijn een juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en bebouwing, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bebouwing.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 " Inleidende regels" bevat twee artikelen.

De begripsbepalingen in artikel 1 zijn noodzakelijk bij de interpretatie van de regels. In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd. De begrippen die hierin zijn opgenomen zijn terug te vinden in de bestemmingsbepalingen. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Voor zover geen begrippen zijn gedefinieerd wordt aangesloten bij het normaal spraakgebruik.

In artikel 1 wordt geregeld dat het begrippen vaste standplaats , tijdelijke standplaats en seizoen standplaats met de daarbij behorende definities, worden toegevoegd aan de begripsbepalingen uit artikel 1 van de genoemde bestemmingsplannen. Hiervoor is gekozen, omdat in veel bestemmingsplannen deze begrippen niet voorkomen, maar deze wel opgenomen dienen te worden in het kader van deze parapluherziening.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Omdat het bestemmingsplan bestaat uit het toevoegen van gebruiksregels zijn er geen bestemmingsregels ogenomen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 2 Anti-dubbeltelregel

Met dit artikel wordt voorkomen dat meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogt. Dit is bijvoorbeeld mogelijk als (onderdelen van) bouwpercelen van eigenaars in maatvoering verschillen en wisselen. Door verwerving van een extra (bouw)perceel of een gedeelte daarvan, kunnen de gronden niet meegenomen worden met de berekening van de bouwmogelijkheden van het nieuwe perceel als de nieuw verworven gronden reeds meegenomen zijn bij de berekening van een eerdere bouwplannen. Het is dus niet toegestaan gronden twee keer in te zetten om een omgevingsvergunning te verkrijgen.

Artikel 3 Algemene gebruiksregels

Artikel 3 bevat de gebruiksregeling van de in de bijlage bij de regels aangegeven locaties voor standplaatsen.

Artikel 4 Algemene wijzigingsregels

Het bestemmingsplan geeft in artikel 4 de mogelijkheid tot het wijzigen van het plan op basis van de wijzigingsbevoegdheid op grond van artikel 3.6 Wro. De procedure van de wijzigingsbevoegdheid is geregeld in de Wro. De mogelijkheid om te wijzigen kan in geval dat geen behoefte meer is aan standplaatsen dan wel als blijkt dat in de genoemde bestemmingsplannen extra standplaatslocaties nodig zijn.

Artikel 5 Overige regels

Artikel 5 bevat het toepassingsbereik van dit bestemminigsplan. In dit artikel is aangegeven aan welke bestemmingsplannen de standplaatsmogelijkheid wordt toegevoegd en om welek begrippen het gaat.

 

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Het laatste hoofdstuk "Overgangs en slotregels" bevat in artikel 4 het overgangsrecht , zoals beschreven in het besluit Ruimtelijke Ordening. Artikel 5 is de slotregel. In dit artikel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald. In dit geval kunnen de regels van het bestemmingsplan aangehaald worden als "Regels van het bestemmingsplan Parapluplan Standplaatsen".

5.3 Handhaving     

In dit bestemmingsplan heeft actueel beleid tav de standplaatsen zijn doorwerking in de regels gekregen. Hierdoor is het juridisch kader van het bestemmingsplan voor gemeente als publiek beter toepasbaar geworden. Van de gemeente mag verwacht worden dat opgetreden wordt als de regels van het bestemmingsplan niet worden nageleefd.

De uitgangspunten van het standplaatsenbeleid zijn gebruikt bij het opstellen van dit bestemmingsplan en worden ook toegepast bij de naleving van de regels van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Maatschappelijke betrokkenheid     

6.1 Overleg ex. artikel 3.1.1 Bro en zienswijzen     

6.1.1 Overleg     

Voorafgaande aan het opstellen vande beleidsvisie Standplaatsen heeft op 9 mei 2016 overleg plaatsgevonden met standplaatshouders, toekomstige standplaatshouders en horecaondernemers. De uitkomsten uit deze sessie en bijeenkomst zijn de basis voor het nieuwe beleidskader geweest. Dit beleidskader is eind november begin december 2016 voorgelegd aan betrokkenen en overleg partners.

Het college heeft het bestemmingsplan Parapluplan Standplaatsen vrijgegeven voor overleg artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro), Het voorontwerpbestemmingsplan is 19 juli 2017 voor overleg verzonden naar verschillende overlegpartners.

De ontvangen adviezen en reacties zijn gebundeld in de Nota van beantwoording behorende bij het bestemmingsplan Parapluplan Standplaatsen. In deze nota is tevens het standpunt van het college van burgemeester en wethouders ten aanzien van de verschillende overlegreacties opgenomen. Waar de adviezen en reacties leidden tot aanpassingen van het bestemmingsplan, zijn de aanpassingen in het ontwerpbestemmingsplan verwerkt. Voor de inhoud van de overlegreacties en het standpunt van het college wordt verwezen naar voornoemde nota. De Nota van Beantwoording vooroverleg maakt deel uit van het bestemmingsplan Parapluplan Standplaatsen

6.1.2 Zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan     

Het bestemmingsplan Parapluplan Standplaatsen, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0114.2016019-B501 heeft vanaf 22 december gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Tijdens de terinzagelegging zijn twee zienswijzen ingediend. De zienswijzen hebben aanleiding gegeven tot het aanpassen van het ontwerpbestemmingsplan. In bijlage 2 Nota van Beantwoording Zienswijzen is een samenvatting van de zienswijzen en de beantwoording opgenomen.

Hoofdstuk 7 Economische uitvoerbaarheid     

Dit paraplubestemmingsplan voorziet in het toevoegen van een regeling voor standplaatsen aan de geldende bestemmingsplannen. Het paraplubestemmingsplan voorziet niet in uit te voeren werken of werkzaamheden. Hierdoor zijn, behoudens de kosten die worden gemaakt voor het opstellen van het bestemmingsplan, voor de gemeente geen kosten verbonden. Het paraplubestemmingsplan is daarmee economisch uitvoerbaar. Nader onderzoek op grond van artikel 3.1.6. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is daarom niet nodig.

Regels     

Hoofdstuk 1 Inleidende regels     

Artikel 1 Begrippen     

1.1 Plan:     

het bestemmingsplan Parapluplan Standplaatsen met identificatienummer NL.IMRO.0114.2017011-P701 van de gemeente Emmen;

1.2 Bestemmingsplan:     

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 Vaste standplaats:     

het vanaf een vaste aangewezen plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Een standplaats is geen kiosk of een ander bouwwerk dat aard- en nagelvast is en waarvoor een bouwvergunning nodig is;

1.4 Standplaats:     

het vanaf een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Een standplaats is geen kiosk of een ander bouwwerk dat aard- en nagelvast is en waarvoor een bouwvergunning nodig is;

1.5 Tijdelijke standplaats:     

het vanaf een tijdelijke of vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden of promoten van goederen, diensten en ideeën gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;

1.6 Seizoen standplaatsen:     

het vanaf een (vaste) aangewezen plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van seizoensproducten of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels     

Dit bestemmingsplan heeft betrekking op de in artikel 5.1 genoemde plannen van de gemeente Emmen. De regels/voorschriften en het bepaalde op de verbeelding/ kaarten van deze bestemmingsplannen blijven van toepassing, waarbij de regels van de bestemmingsplannen worden aangevuld met de regels van dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels     

Artikel 2 Anti-dubbeltelregel     

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 3 Algemene gebruiksregels     

Aan de in artikel 5.1 genoemde bestemmingsplannen wordt (aan) het artikel algemene gebruiksregels het volgende toegevoegd:

Uitsluitend ter plaatse van de aangegeven locaties in de Bijlagen bij de regels,Bijlage 1 tot en met Bijlage 17 aangewezen gronden mogen gebruikt worden ten behoeve van vaste standplaatsen, tijdelijke standplaatsen of seizoenstandplaatsen, waarbij het aangeven aantal, de locaties en soort standplaats niet veranderd mag worden. Met dien verstande dat voor het bestemmingsplan Emmen, Buitengebied geldt dat het door een standplaats in gebruik nemen van gronden langs de openbare weg is toegestaan en geen specifieke locatie is aangegeven.

Artikel 4 Algemene wijzigingsregels     

4.1 Bevoegdheid     

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door:

  1. het verwijderen van de standplaatsmogelijkheid/ of standplaatsmogelijkheden;
  2. het toevoegen van nieuwe standplaatslocaties in de artikel 5.1 genoemde bestemmingsplannen;

4.2 Beperking     

  1. In de afweging om het bestemmingsplan te wijzigen dient in ieder geval de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad en het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid mogen niet onevenredig worden aangetast. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad kan de wijziging niet plaatsvinden.

Artikel 5 Overige regels     

5.1 Van toepassing verklaring     

Dit bestemmingsplan heeft betrekking op de in artikel 5.1 genoemde regels en plannen van de gemeente Emmen:

Plan- id Vastgesteld Goedgekeurd
Barger- Compascuum NL.IMRO.0114.2009065-0701 2011-09-29
Emmen Angelslo NL.IMRO.0114.2010008-0701 2012-10-18
Bargeres NL.IMRO.0114.2009023-0701 2011-09-29
Emmen, Centrum- Oost NL.IMRO.0114.2010040-0703 2013-12-19
Emmen, Centrum-noord Noordeind 83.100 1985-04-29 1986-07-01
Emmen, Willinkplein Zuid NL.IMRO.0114.2010047-0702 2012-10-18
Emmen, de Weiert 96.130 1997-12-18 1998-07-21
Emmen, Centrum de Weiert 67.136 1969-09-12
Emmen, De Verbinding NL.IMRO.0114.2010017-0701
Emmen, Emmerhout NL.IMRO.0114.2010009-0701 2012-12-20
Emmen, Emmermeer NL.IMRO.0114.2009059-0701 2012-09-27
Emmen, Rietlanden 07.119 2009-10-29
Emmen, Bargermeer industrie- en bedrijventerreinen NL.IMRO.0114.2013005-0701 2013-07-04
Emmer Compascuum NL.IMRO.0114.2009038-0703 2011-04-28
Erica 07.115 2009-09-24
Klazienaveen NL.IMRO.0114.2009032-R801 2015-03-11
Nieuw- Amsterdam NL.IMRO.0114.2009020-0701 2011-12-22
Nieuw- weerdinge NL.IMRO.0114.2011039-B701 2014-09-25
Schoonebeek 04.005 2007-09-27
Zwartemeer NL.IMRO.0114.2009069-0701 2011-09-29
Buitengebied NL.IMRO.0114.2009072-R801 2014-10-30

5.2 Van toepassing begrippen     

De regels/voorschriften en het bepaalde op de verbeelding/ kaarten van deze bestemmingsplannen blijven van toepassing, waarbij de regels van de bestemmingsplannen worden aangevuld met:

  • de begrippen:

vaste standplaats:

het vanaf een vaste aangewezen plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Een standplaats is geen kiosk of een ander bouwwerk dat aard- en nagelvast is en waarvoor een bouwvergunning nodig is;

standplaats:

het vanaf een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Een standplaats is geen kiosk of een ander bouwwerk dat aard- en nagelvast is en waarvoor een bouwvergunning nodig is;

tijdelijke standplaats:

het vanaf een tijdelijke of vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden of promoten van goederen, diensten en ideeën gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;

seizoen standplaats:

het vanaf een (vaste) aangewezen plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van seizoensproducten of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;

  • de regels van genoemde bestemmingsplannen aangevuld worden met de Bijlagen bij de regels zoals genoemd in de regels van dit plan;

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels     

Artikel 6 Overgangsrecht     

6.1 Overgangsrecht bouwwerken     

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

6.2 Overgangsrecht gebruik     

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel     

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Parapluplan Standplaatsen.