direct naar inhoud van Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
Plan: Emmen, Noordbarge, Oude Zuidbargerstraat 11
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010045-0701

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

8.1 Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het bestemmingsplan ten behoeve van:

a. het afwijken van de voorgeschreven maten, oppervlaktes, afmetingen, afstanden en percentages met maximaal 10%;

b. het oprichten van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten behoeve van het op het openbaar net aangesloten nutsvoorzieningen, telecommunicatieverkeer, openbaar vervoer of het wegverkeer, kunstwerken van artistieke aard en omvang, daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, met dien verstande dat:

1. de goothoogte van een gebouw maximaal 3 m mag bedragen;

2. de oppervlakte van een gebouw maximaal 25 m² mag bedragen;

3. de bouwhoogte van een ander bouwwerk maximaal 10 m mag bedragen;

c. geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijke of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in de situering maximaal 3 m bedraagt;

d. het binnen de bestemming in geringe mate verschuiven (maximaal 2 m) van het bouwvlak;

e. het bepaalde in het plan ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;

f. het overschrijden van de gevellijn door:

1. erkers, balkons, luifels en bordessen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken tot maximaal 1 m, over de gehele breedte van de voorgevel;

2. ingangspartijen tot maximaal 2 m, mits de bebouwde oppervlakte maximaal 6 m² en de bouwhoogte maximaal 3 m zal bedragen.

8.2 De toepassing van de in lid 8.1 genoemde omgevingsvergunning is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de in bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om een omgevingsvergunning te verlenen, worden in elk geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, de brandveiligheid/externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en/of belangen onevenredig worden geschaad, wordt de omgevingsvergunning niet verleend.