direct naar inhoud van Artikel 34 Wonen - Vrijstaand 1
Plan: Emmen, Angelslo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010008-0701

Artikel 34 Wonen - Vrijstaand 1

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Vrijstaand 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. vrijstaande woningen met één bouwlaag;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. carports;
  • d. tuin en erven;

met bijbehorende:

  • e. andere bouwwerken;
  • f. toegangswegen, in- en uitritten;
  • g. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
34.2 Bouwregels
34.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. als gebouw mag uitsluitend een vrijstaande woning worden gebouwd;
  • c. het aantal gebouwen met de bestemming 'Wonen - Vrijstaand 1' ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mag niet worden vermeerderd;
  • d. de voorgevel van het gebouw dient in de gevellijn te worden opgericht, danwel op de bestaande locatie indien de huidige voorgevel achter de gevellijn is opgericht;
  • e. de totale oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan het ter plaatse aangeduide bebouwd oppervlak/bebouwingspercentage, tenzij ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan het bestaande bebouwd oppervlak/bebouwingspercentage groter is;
  • f. gebouwen dienen plat afgedekt te zijn;
  • g. de afstand tot de zijdelingse perceelgrenzen dient minimaal 3 meter te bedragen, dan wel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • h. de bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 3 m, dan wel niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
  • i. in afwijking van het bepaalde onder f mag een hoofdgebouw in het bezit zijn van een kap ter plaatse van de aanduiding 'kap' waarbij de dakhelling de bestaande dakhelling mag bedragen.
34.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw gelden de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak mag maximaal 35 m² bedragen mits:
    • 1. niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bebouwd wordt;
    • 2. de vrijstaande bijbehorende bouwwerken minimaal 3 meter achter de gevellijn worden opgericht;
    • 3. de vrijstaande bijbehorende bouwwerken maximaal 3 meter hoog zijn en plat zijn afgedekt.
34.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken, gelden de volgende bepalingen:

  • a. overkappingen, zoals carports, zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak vanaf 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw, waarbij de bouwhoogte van een overkapping maximaal 3 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen met dien verstande dat de maximale bouwhoogte van een erf- en terreinafscheiding voor de gevellijn maximaal 1 meter bedraagt en achter de gevellijn maximaal 2 meter en de maximale bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten maximaal 5 meter mag bedragen.
34.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. de milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
34.4 Afwijken van de bouwregels
34.4.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. artikel 34.2.1 onder h in die zin dat de bouwhoogte van een gebouw mag worden verhoogd met maximaal 1 meter.
34.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 34.4.1 genoemde afwijking is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de in de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om de omgevingsvergunning te verlenen, worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en/of belangen onevenredig worden geschaad, wordt de omgevingsvergunning niet verleend.

34.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van aan-huis-gebonden kleinschalige bedrijfsactiviteiten.