direct naar inhoud van Artikel 33 Wonen - Twee Aaneen 2
Plan: Emmen, Angelslo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010008-0701

Artikel 33 Wonen - Twee Aaneen 2

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Twee Aaneen 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. twee-onder-een-kapwoningen (twee aaneen) met twee bouwlagen;
  • a. bijbehorende bouwwerken;
  • b. carports;
  • c. tuin en erven;

met bijbehorende:

  • d. andere bouwwerken;
  • e. sport- en speelgelegenheden;
  • f. toegangswegen, in- en uitritten;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. geluidswerende voorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
33.2 Bouwregels
33.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. als hoofdgebouw mag uitsluitend een twee-onder-een-kap woning (twee aaneen) worden gebouwd;
  • b. het aantal hoofdgebouwen met de bestemming 'Wonen - Twee Aaneen 2' ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mag niet worden vermeerderd;
  • c. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • d. het bouwvlak mag volledig bebouwd worden;
  • e. hoofdgebouwen dienen plat afgedekt te zijn;
  • f. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in de gevellijn te worden opgericht, dan wel op de bestaande locatie indien de huidige voorgevel achter de gevellijn is opgericht, dan wel indien het hoofdgebouw is opgesplitst, dient ten minste één wooneenheid in de gevellijn te worden opgericht;
  • g. de afstand tot de zijdelingse perceelgrenzen dient aan één zijde minimaal 3 meter te bedragen, dan wel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • h. de bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 6 meter, dan wel niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt.
33.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijbehorende bouwwerken dienen ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw, waarbij het aantal m² dat wordt gebouwd als bijbehorend bouwwerk niet meer mag bedragen dan het hoofdgebouw;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij een woning met de bestemming 'Wonen - Twee Aaneen 2' mag buiten het bouwvlak maximaal 50 m2 bedragen, met in achtneming dat niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bebouwd wordt;
  • c. bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden opgericht, dan wel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • d. aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen maximaal 5 meter achter de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • e. bijbehorende bouwwerken dienen plat afgedekt te zijn;
  • f. bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • g. bij twee naar de weg gekeerde zijgevels (hoeksituatie) van het hoofdgebouw dienen vrijstaande bijbehorende bouwwerken achter de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw dan wel in of achter het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • h. de bouwhoogte van een bijgebouw mag maximaal 3 meter bedragen.
33.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken, gelden de volgende bepalingen:

  • a. overkappingen, zoals carports, zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak vanaf 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw, waarbij de bouwhoogte van een overkapping maximaal 3 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen met dien verstande dat de maximale bouwhoogte van een erf- en terreinafscheiding voor de gevellijn maximaal 1 meter bedraagt en achter de gevellijn maximaal 2 meter en de maximale bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten maximaal 5 meter mag bedragen.
33.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. de milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
33.4 Afwijken van de bouwregels
33.4.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 33.2.1 onder f in die zin dat de voorgevel van het hoofdgebouw tot maximaal 5 meter achter de gevellijn mag worden opgericht;
  • b. artikel 33.2.1 onder f in die zin dat maximaal 50% van de gronden voor de voorgevel mag worden bebouwd mits:
    • 1. bij de eerste oplevering van het hoofdgebouw een bijbehorend bouwwerk voor de voorgevel gerealiseerd is;
    • 2. de bebouwing ruimtelijk en stedenbouwkundig inpasbaar is in de omgeving, repeteerbaar en/ of repeterend;

artikel  33.2.1 onder a en b in die zin dat anders dan onder artikel 33 onder a en b is genoemd een bijbehorend bouwwerk (niet zijnde een vrijstaand bijbehorend bouwwerk) 1.5 keer groter mag zijn dan het hoofdgebouw indien de oppervlakte van een hoofdgebouw kleiner of 50 m² bedraagt; 

  • c. artikel 33.2.2 onder b in die zin dat de totale gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw maximaal 75 m² mag bedragen, mits;
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte bijbehorende bouwwerken ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt;
    • 2. niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bebouwd wordt;
  • d. artikel 33.2.2 onder c in die zin dat bijbehorende bouwwerken in de gevellijn van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • e. artikel 33.2.3 onder a en toestaan dat carports en overkappingen direct vanaf de voorgevel van de woning mogen worden gerealiseerd.
  • f. artikel 33.2.3 onder b in die zin dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen langs de openbare weg maximaal 1.5 meter mag bedragen.
33.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 33.4.1 genoemde afwijking is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de in de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om de omgevingsvergunning te verlenen, worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en/of belangen onevenredig worden geschaad, wordt de omgevingsvergunning niet verleend.

33.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van aan-huis-gebonden kleinschalige bedrijfsactiviteiten.