direct naar inhoud van Artikel 7 Detailhandel
Plan: Emmen, Emmerschans
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010007-0602

Artikel 7 Detailhandel

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. detailhandel;
    • 2. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. opslagruimte ten behoeve van de detailhandel;
  • c. bijgebouwen bij bedrijfswoningen;

met bijbehorende;

  • d. andere bouwwerken;
  • e. kunstwerken en waterwerken;
  • f. fiets- en voetpaden;
  • g. toegangswegen, in- en uitritten;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient de voorgevel van het hoofdgebouw in de gevellijn te worden opgericht;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goot- en bouwhoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • e. de dakhelling van een bedrijfswoning dient minimaal 30° te bedragen, danwel de bestaande dakhelling de bestaande dakhelling afwijkend is;
  • f. de dakhelling van een gebouw mag maximaal 60° bedragen, danwel de bestaande dakhelling indien de bestaande dakhelling afwijkend is.
7.2.2 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. per bedrijf mag maximaal één bedrijfswoning worden opgericht;
  • c. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. de totale of gezamenlijke oppervlakte van een bedrijfswoning inclusief bijgebouwen mag maximaal 200 m² bedragen, waarbij de totale of gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen maximaal 50 m² mag bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient de voorgevel van de bedrijfswoning in de gevellijn te worden opgericht;
  • f. de afstand van een bedrijfswoning tot de zijdelingse perceelgrens dient minimaal 3 m te bedragen, danwel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand ;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoning niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande goot- en bouwhoogte indien geen goot- en bouwhoogte is aangegeven;
  • h. de dakhelling van een bedrijfswoning dient minimaal 30° te bedragen, danwel de bestaande dakhelling indien de bestaande dakhelling afwijkend is;
  • i. de dakhelling van een bedrijfswoning mag maximaal 60° bedragen, danwel de bestaande dakhelling indien de bestaande dakhelling afwijkend is.
7.2.3 Bijgebouwen bij de bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen dienen ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw, waarbij het aantal m² dat gebouwd wordt als bijgebouw niet meer mag bedragen dan 50 m²;
  • b. bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf worden opgericht;
  • c. bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter de voorgevel van de (bedrijfs)woning te worden opgericht, danwel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • d. aangebouwde bijgebouwen mogen maximaal 5 meter achter de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • e. de goothoogte van een bijgebouw mag maximaal 3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte van het bijgebouw niet meer mag bedragen dan de goothoogte van het hoofdgebouw;
  • f. de bouwhoogte van een bijgebouw mag maximaal 6 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van het bijgebouw niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • g. de bouwhoogte van bijgebouwen binnen 3 meter afstand van de perceelgrens mag maximaal 3,5 meter bedragen;
  • h. de vrijstaande bijgebouwen dienen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel in of achter het verlengde daarvan te worden gebouwd.
7.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de andere bouwwerken mag maximaal 20m² bedragen, mits niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bebouwd wordt;
  • b. andere bouwwerken dienen minimaal 3 meter achter de gevellijn te worden opgericht;
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken, mag maximaal 6 meter bedragen en maximaal 15 m² vloeroppervlak beslaan, met dien verstande dat de bouwhoogte van lichtmasten maximaal 10 meter mag bedragen.
  • d. de bouwhoogte van erf-en terreinafscheidingen gelegen langs een openbare weg en/ of langs het gedeelte van het zijerf, dat loopt vanaf de openbare weg tot aan de voorgevel van het hoofdgebouw, mag maximaal 1 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf-en terreinafscheidingen achter de gevellijn maximaal 2 meter mag bedragen.
7.3 Nadere eisen
7.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. cultuurhistorie;
  • c. verkeersveiligheid;
  • d. sociale veiligheid;
  • e. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • f. milieusituatie;
  • g. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 7.2.1 sub b in die zin dat de voorgevel van het hoofdgebouw tot maximaal 5 meter achter de gevellijn mag worden opgericht;
  • b. lid 7.2.1 sub a in die zin dat het hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de oppervlakte aan bebouwing niet wordt vermeerderd;
  • c. lid 7.2.3 sub a in die zin dat maximaal 30 m² aan extra bijgebouwen mogen worden gebouwd voor noodzakelijke voorzieningen in het licht van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) uitsluitend op grond van - en vertoon van medische indicatie.
7.4.2 Beperking

De toepassing van de in lid 7.4.1 genoemde omgevingsvergunningen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend.

7.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij een bedrijfswoning voor bewoning.

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is verder het bepaalde in artikel 26van toepassing.