direct naar inhoud van Regels
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied, nabij Veenhuizerweg 10 te Dalen, aanpassing Hoogspanningsmasten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0109.BP00054-0003

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Bestemmingsplan Buitengebied, nabij Veenhuizerweg 10 te Dalen, aanpassing Hoogspanningsmasten, met identificatienummer NL.IMRO.0109.BP00054-0003 van de gemeente Coevorden.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.4 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.5 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.6 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.7 Belemmeringstrook

Een strook grond ter plaatse van en ter weerszijden van een hoogspanningsverbinding die dient om de veiligheid, de bereikbaarheid en het ongestoord functioneren van de hoogspanningsverbinding te kunnen garanderen.

1.8 Bestaand
  • a. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
  • b. het onder a bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of een andere planologische toestemming.
1.9 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk

1.10 Bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.11 Hoogspanningsverbinding

Ondergrondse of bovengrondse leidingen met een spanningsniveau van 110 kV of hoger, inclusief bijbehorende mantelbuizen en bijbehorende voorzieningen en datakabels.

1.12 Maaiveld

De hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op het gebouw, bouwwerk of afgewerkte terrein.

1.13 Mofput

Een put met een verbindingsgreep ter bescherming van de kabeluiteinden-, aftakkingen en/of verbindingen.

1.14 Nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.15 Opstijgpunt

Installatie ten behoeve van de overgang tussen een ondergrondse en bovengrondse hoogspanningsverbinding, met daarbij behorende voorzieningen, zoals groen- en parkeervoorzieningen.

1.16 Peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Ondergrondse bouwwerken die meer dan 1 m buiten het buitenwerk van het bovengronds gelegen gebouw worden gerealiseerd tellen mee in de oppervlakteregeling voor bebouwing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Opstijgpunt

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Opstijgpunt' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. installaties ten behoeve van de overgang tussen een ondergrondse en een bovengrondse 110 kV-hoogspanningsverbinding;
  • b. een bovengrondse en ondergrondse 110 kV-hoogspanningsverbinding;

met de daarbij behorende:

  • c. (hoogspannings-) masten, kabels en leidingen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. mofputten;
  • f. erven en terreinen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. watergangen en -partijen en andere waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. wegen, paden en verhardingen
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder hoogspanningsmasten mag niet meer bedragen dan 65 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken van bouwwerken als drager van reclame-uitingen;
  • b. het gebruik van gronden voor het opslaan van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen.

Artikel 4 Leiding - Hoogspanning

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daarvoorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse 110V-hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende:

  • a. belemmeringenstrook;
  • b. nutsvoorzieningen;

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel voor de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op of in de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in lid 4.1 bedoelde bestemming die voldoen aan de volgende criteria:
    • 1. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast mag niet meer bedragen dan 65 m;
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • b. ten behoeve van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 onder a en b toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekendebestemming(en), indien:

  • a. Uit het verkregen schriftelijk advies van de netbeheerder is gebleken dat hierdoor de veiligheid en leveringszekerheid niet blijvend onevenredig worden geschaad.
  • b. Aan de hand van het schriftelijk advies kan het bevoegd gezag indien noodzakelijk voorwaarden verbinden aan de vergunning, ter bescherming van bedoelde verbinding
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden voor het opslaan van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.4.1 en worden toegestaan dat opslag plaatsvindt van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder van de 110 kV-hoogspanningsverbinding is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Verbod

In het belang van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in artikel 4.1 is het, behoudens het bepaalde in lid 4.6.2, verboden op en in de in artikel 4.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting en bomen, alsmede het rooien van beplantingen en bomen;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen of afgraven;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen in de bodem, dieper dan 0,80 meter onder het maaiveld;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en aanleggen van drainage, dieper dan 0,80 meter onder maaiveld;
  • e. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen, alsmede het verhogen of verlagen van het waterpeil;
  • g. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies;
  • h. het aanleggen en/of slopen van opstallen, ondergrondse constructies, straatmeubilair, installaties, of apparatuur anders dan ten dienste van deze in artikel 4.1 omschreven bestemming;
  • i. het aanleggen van zonnepanelen.
4.6.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in lid 4.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. verband houden met de aanleg van de desbetreffende ondergrondse hoogspanningsverbinding, zoals bedoeld in lid 4.1 en de daarbij horende voorzieningen;
  • b. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer van de hoogspanningsverbinding, zoals bedoeld in lid 4.1, en de belemmeringenstrook;
  • c. betrekking hebben op de aanleg van de bovengrondse hoogspanningsverbinding zoals bedoeld in artikel 5;
  • d. betrekking hebben op de aanleg van het ondergrondse middenspanningsnet zoals bedoeld in artikel 7;
  • e. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan en in overeenstemming zijn met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • f. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.
4.6.3 Toelaatbaarheid

De vergunning als bedoeld in lid 4.6.1 wordt slechts verleend indien:

  • a. is aangetoond dat de desbetreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de hoogspanningsverbinding;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder van de 110 kV-hoogspanningsverbinding is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

6.1 Strijdig gebruik

Onverlet het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is het (ook) verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het laten gebruiken dan wel het doen laten gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.

Artikel 7 Algemene aanduidingsregels

Artikel 8 Overige regels

8.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

8.2 Voorrangsregels
8.2.1 Voorrang dubbelbestemming

In het geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming, gaat het belang van de dubbelbestemming voor.

8.2.2 Onderlinge relatie dubbelbestemmingen

Voor zover op gronden meerdere dubbelbestemmingen zoals bedoeld in artikel 4 en 5 gelden, wordt, voor zover de voor die dubbelbestemmingen geldende regels ten aanzien van bebouwing of gebruik niet met elkaar verenigbaar zijn, in afnemende mate prioriteit verleend aan de dubbelbestemming:

  • a. Leiding - Hoogspanningsverbinding;
  • b. Leiding - Hoogspanning;
8.2.3 Verhouding met onderliggende bestemmingsplannen

Voor zover de dubbelbestemmingen Leiding - Hoogspanning en Leiding - Hoogspanningsverbinding, als bedoeld in artikel 4 van dit plan samenvallen met de bestemmingen die gelden volgens de onderliggende bestemmingsplannen, gaan de dubbelbestemmingen van dit plan voor.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Bouwwerken
  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10 %;
  • c. het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Buitengebied, nabij Veenhuizerweg 10 te Dalen, aanpassing Hoogspanningsmasten ' .