1.1 TAM-omgevingsplan
TAM-Omgevingsplan hoofdstuk 22g, Broekkampsdijk 2 Dalen;
1.2 Omgevingsplan
Het omgevingsplan van de gemeente Coevorden;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangegeven, waar ingevolge de regels
regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen
(houtteelt, boomfruitteelt en een kwekerij daaronder begrepen) en/of het houden van dieren, niet
zijnde: een glastuinbouwbedrijf;
1.6 archeologische waarde
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
1.7 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.8 bebouwingsbeeld
de visuele waarden van het totaal aan bebouwing en de bebouwing in het landschap.
1.9 bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en
verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt
onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde,
bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de
uitgeoefende handelingen;
1.10 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.11 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting
van (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het
gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.12 belemmeringenstrook
belemmeringenstrook ten behoeve van het onderhoud van de buisleiding;
1.13 beperkt kwetsbaar object
beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.14 bestaande
bestaand en legaal aanwezig of vergund op de dag van terinzagelegging van het ontwerp van het
bestemmingsplan, te weten 4 februari 2014;
1.15 bestaande bebouwing
bebouwing die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestond of in
uitvoering was, dan wel gebouwd is of gebouwd kan worden overeenkomstig de Woningwet of Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;
1.16 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.17 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.18 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend
hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een
dak; voor zover het bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning betreft, wordt voor de toepassing
van dit begrip in afwijking van het begrip hoofdgebouw de bedrijfswoning aangemerkt als
hoofdgebouw;
1.19 boomfruitteelt
de teelt of het kweken van fruit aan houtige gewassen;
1.20 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats;
1.21 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.22 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende
vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van
onderbouw, zolder, dakopbouw of setback;
1.23 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten. Indien en voorzover twee bouwpercelen middels de aanduiding 'relatie' met
elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bouwperceel.
1.24 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.25 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangegeven, waar ingevolge de regels
bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.26 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.27 bruto vloeroppervlak van een gebouw
de som van de bepaalde vloeroppervlaktes van alle tot het gebouw behorende binnenruimten. De
oppervlakte van buitenruimten als loggia's, balkons, niet gesloten galerijen, dakterrassen en dergelijke
worden hier niet tot berekend.
1.28 chalet
een gebouw met een oppervlakte van ten hoogste 70 m2, bestaande uit een lichte constructie, dat
naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;
1.29 co-substraten
organische materialen/producten, die mogen worden toegevoegd aan een mestvergistingsproces,
waarbij het eindproduct nog steeds onder de definitie van meststof valt als bedoeld in de
milieuwetgeving;
1.30 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door
het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft
gemaakt;
1.31 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.32 diepploegen
grondbewerking dieper dan 0,3 m;
1.33 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren
van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder
detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;
1.34 equivalent geluidniveau
het energetisch gemiddelde van de fluctuerende niveaus van het ter plaatse in de loop van een
bepaalde periode optredende geluid. Het energetisch gemiddelde wordt berekend volgens de
methode zoals omschreven in de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (1999);
1.35 etmaalwaarde
de hoogste van de volgende drie waarden van het equivalente geluidsniveau:
- de waarde over de periode 07.00-19.00 uur (dag);
- de met 5 dB(A) verhoogde waarde over de periode 19.00-23.00 uur (avond);
- de met 10 dB(A) verhoogde waarde over de periode 23.00-07.00 uur (nacht);
1.36 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en
dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een
bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
1.37 extensieve (dag)recreatie
die vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving zoals
wandelen en fietsen en die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet
gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf;
1.38 extensief recreatief medegebruik
recreatief medegebruik dat in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen
en fietsen, en dat slechts beperkt beslag op de ruimte legt. Voor het extensieve recreatief
medegebruik is geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk, maar kan worden volstaan met
de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte
voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes. Onder extensief recreatief medegebruik wordt in elk
geval niet verstaan gebruik zoals paintball, boerengolf, een maïsdoolhof en gemotoriseerde sporten;
1.39 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt;
1.40 gebruiken
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.41 gebruiksgerichte paardenhouderij
een paardenhouderij die is gericht op het africhten en trainen van paarden, het bieden van stalruimte
voor paarden, het trainen van paarden en uitbrengen in de sport, verhuur van diensten met behulp
van paarden en/of de in- en verkoop van paarden, niet zijnde een manege;
1.42 geluidgevoelige functies
bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder dan wel het Besluit
geluidhinder;
1.43 geluidgevoelige gebouwen
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als
bedoeld in de Wet geluidhinder, dan wel het Besluit geluidhinder;
1.44 geluidsbelasting
etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats;
1.45 geluidsruimte
equivalent geluidvermogen in dB(A)/m2;
1.46 geluidszone
geluidzone als bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder;
1.47 glastuinbouwbedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen
in kassen;
1.48 grenswaarde
de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting;
1.49 grondgebonden agrarisch bedrijf
een veehouderij met een bedrijfsvoering waarbij in overwegende mate ruwvoer van eigen land wordt
betrokken en mest in overwegende mate op eigen land wordt afgezet, waarbij onder eigen land wordt
verstaan land dat in eigendom is, gepacht of gehuurd is of om niet wordt gebruikt ten behoeve van de
bedrijfsvoering, alsmede een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van
het telen van gewassen, niet zijnde: een glastuinbouwbedrijf;
1.50 hobbymatig agrarisch gebruik
het telen van gewassen en/of het houden van dieren, anders dan in het kader van de uitoefening van
een agrarisch bedrijf en niet zijnde een (volks)tuin;
1.51 hogere waarde
een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in
een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, dan wel het Besluit
geluidhinder;
1.52 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de bestemming van een
perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het
belangrijkst is; indien het hoofdgebouw geen woning is, maar op het perceel wel een (bedrijfs)woning
aanwezig is, wordt voor de toepassing van het bepaalde over bijbehorende bouwwerken bij de
(bedrijfs)woning die woning als hoofdgebouw aangemerkt;
1.53 horeca
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren ter plaatse worden verstrekt en/of
waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, hieronder niet begrepen discotheken en dancings;
1.54 horeca, categorie I
horeca die wat betreft exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en daarmee qua openingstijden
nagenoeg spoort en waar naast kleinere etenswaren alcoholvrije dranken worden verstrekt, zoals een
lunchroom, koffiehuis, ijssalon, broodjeszaak, croissanterie, patisserie en crêperie, cafetaria, snackbar
en shoarmazaak;
1.55 horeca, categorie II
horeca die wat betreft de exploitatievorm behoort bij en ondergeschikt is aan de hoofdfunctie van een
bestemming, zoals een kantine;
1.56 horeca, categorie III
horeca waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt, die (deels) ter plaatse worden geconsumeerd,
zoals een restaurant, bistro, poffertjeszaak, pannenkoekenhuis, hotel-restaurant, pension, pizzeria,
Chinese restaurants;
1.57 horeca, categorie IV
horeca waar in hoofdzaak al dan niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt, zoals een café, bar,
eetcafé, pub, café-restaurant en zaalaccommodatie;
1.58 horeca, categorie V
horeca zoals een discotheek en dancing;
1.59 houtteelt
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe
hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de melding en
herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;
1.60 huishouden
een alleenstaande, dan wel twee of meer personen, die een duurzame gemeenschappelijke
huishouding voeren of willen voeren;
1.61 intensieve veehouderij
een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen
plaatsvindt en die gericht is op het houden van dieren, zoals een rundveemesterij, varkens-,
vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar
de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden
melkveehouderij en het biologisch houden van dieren conform de Landbouwkwaliteitswet;
1.62 kampeerauto
een auto, waarin voorzieningen zijn getroffen voor recreatief nachtverblijf;
1.63 kampeermiddel
- een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
- enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen eheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden ebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.64 kampeerterrein
een terrein ter beschikking gesteld voor het plaatsen, dan wel geplaatst houden van
kampeermiddelen;
1.65 kap
een dakafdekking onder een hoek van meer dan 5 graden met het horizontale vlak;
1.66 kas
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander
lichtdoorlatend materiaal;
1.67 kleinschalig kamperen
verblijfsrecreatie met een kleinschalig karakter op een agrarisch bouwperceel of op een woonperceel
van tenminste 5.000 m2, in de vorm van een kampeerterrein voor maximaal 25 kampeermiddelen, niet
zijnde stacaravans;
1.68 kwetsbaar object
kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.69 kwekerij
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van beplantingsgewassen zoals bos- en haagplantsoen,
laan- en parkbomen, vruchtbomen, rozenstruiken, sierconiferen en overige sierheesters, een en ander
in de vorm van vollegrondsteelt dan wel containerteelt;
1.70 landbouwinrichting
een inrichting waar uitsluitend of in hoofdzaak agrarische activiteiten, zijnde het telen of kweken van
landbouwgewassen of het fokken, mesten, houden of verhandelen van landbouwhuisdieren, dan wel
activiteiten die daarmee verband houden worden verricht;
1.71 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van
dat gebied;
1.72 landschapselementen
elementen in het landschap die bepalend zijn voor de kernkwaliteit van een gebied;
1.73 loonbedrijf
een bedrijf, gericht op het verrichten en leveren van diensten en de daarbij behorende producten aan
agrarische bedrijven (agrarisch loonwerk), alsmede het verrichten van cultuurtechnische
werkzaamheden en grondverzetwerkzaamheden;
1.74 maaiveld
het oppervlak (of de hoogte daarvan) van het land of de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk
omgeeft;
1.75 manege
bedrijfsactiviteiten met een publieksgericht karakter, die zijn gericht op het bieden van gelegenheid tot
het berijden en verzorgen van paarden en pony's (waaronder het lesgeven, de verhuur van paarden
en pony’s en het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen), alsook
ondergeschikte horeca, categorie II ten dienste van deze activiteiten;
1.76 Maatwerkvoorschrift
een maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet;
1.77 natuurlijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische,
bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied;
1.78 omgevingsvergunning
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 5.37, lid 1 Omgevingswet;
1.79 peil
peil gebouw: de hoogte van de afgewerkte vloer ter plaatse van de hoofdtoegang;
peil bouwwerk, geen gebouw zijnde: de hoogte ter plaatse van het gemiddelde afgewerkte terrein;
1.80 plankaart
de digitale verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied;
de papieren kaart van het bestemmingsplan Buitengebied, met legenda en tekeningnummer;
1.81 recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming
waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
1.82 recreatief verblijf
verblijf voor recreatie door bij voorkeur wisselende gezinnen of daarmee gelijk staande personen of
groepen van personen, die hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben;
1.83 recreatiewoning
een gebouw dat periodiek dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf
elders hebben;
1.84 silo
een bouwwerk dat dient voor het opslaan van mest, veevoeder, graan of andere bulkstoffen ten
behoeve van een agrarisch bedrijf;
1.85 stacaravan
een caravan die gedurende langere tijd op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan;
1.86 stedenbouwkundig
ruimtelijke verschijningsvorm van bebouwing, die wordt bepaald door de situering, aansluitende
terreinen, bouwmassa's, gevelindeling en dakvormen;
1.87 tent
een in hoofdzaak uit textiel of ander daarmee vergelijkbaar materiaal vervaardigd onderkomen dat
gemakkelijk is op te vouwen, bestemd voor recreatief verblijf;
1.88 trekkershut
een kleinschalig gebouw bestaande uit een lichte constructie, dat naar de aard en inrichting voor
recreatief dag- en nachtverblijf is bedoeld;
1.89 verblijfsrecreatie
recreatief verblijf, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen, recreatiewoningen, appartementen
en/of recreatieverblijven, waarbij hoofdverblijf elders wordt gehouden;
1.90 vergisting
het onder gecontroleerde omstandigheden (volledig afgesloten van lucht) afbreken van organische
verbindingen door bacteriën waarbij methaangas vrijkomt;
1.91 verplaatsing
het verplaatsen van een in het plangebied reeds aanwezig agrarisch bedrijf naar een locatie waar nog
geen agrarisch bouwvlak ligt;
1.92 vloeroppervlak
gezamenlijke oppervlakte van de bouwlagen;
1.93 volwaardig (agrarisch) bedrijf
een (agrarisch) bedrijf waaruit een zelfstandig en reëel inkomen voortkomt voor minimaal één
huishouden;
1.94 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een
weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.95 watergang
een werk, al dan niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af
te voeren en toe te voeren; de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder
mede verstaan;
1.96 winkel
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt
voor de detailhandel;
1.97 woning
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.98 woonhuis
een hoofdgebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;
1.99 zorgboerderij
een zorgfunctie waarbij de sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter
plaatse woonachtig zijn, en al dan niet gecombineerd wordt met agrarische activiteiten, in die zin dat
de personen behulpzaam zijn bij de agrarische of natuurbeherende activiteiten.