direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0109.100BP00012-0003

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Coevorden;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0109.100BP00012-0003 met de bijbehorende regels met bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangegeven, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan huis verbonden beroep of bedrijf

een dienstverlenend beroep of bedrijf dat op kleine schaal in een woning en/of daarbij behorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroeps- of bedrijfsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;

1.6 aanpijling

een op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig opgenomen aanduiding, die aangeeft welke bestemming/aanduiding van toepassing is op de aangepijlde gronden;

1.7 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt, boomfruitteelt en een kwekerij daaronder begrepen) en/of het houden van dieren, niet zijnde: een glastuinbouwbedrijf;

1.8 ambachtelijk bedrijf

een bedrijf waar overwegend door middel van handwerk producten worden vervaardigd, bewerkt, onderhouden of hersteld;

1.9 archeologische waarde

de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;

1.10 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.11 bebouwingsbeeld

de visuele waarden van het totaal aan bebouwing en de bebouwing in het landschap.

1.12 bed&breakfast

een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor uitsluitend logies en ontbijt, met maximaal zes kamers en maximaal 10 personen, die in beginsel deel uitmaakt van het hoofdgebouw en onder omstandigheden in een bijgebouw mag worden gerealiseerd, zonder dat sprake is van een permanente woonsituatie;

1.13 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

1.14 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.15 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.16 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke, bestaand of vergund op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;

1.17 belemmeringenstrook

belemmeringenstrook ten behoeve van het onderhoud van de buisleiding;

1.18 beperkt kwetsbaar object

beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.19 bestaande

bestaand en legaal aanwezig of vergund op de dag van terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, te weten 4 februari 2014;

1.20 bestaande bebouwing

bebouwing die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestond of in uitvoering was, dan wel gebouwd is of gebouwd kan worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;

1.21 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.22 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.23 Bevi-inrichting

een inrichting waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen van toepassing is;

1.24 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak; voor zover het bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning betreft, wordt voor de toepassing van dit begrip in afwijking van het begrip hoofdgebouw de bedrijfswoning aangemerkt als hoofdgebouw;

1.25 boomfruitteelt

de teelt of het kweken van fruit aan houtige gewassen;

1.26 bosbouw

het geheel van bedrijfsmatig handelen en van activiteiten gericht op de instandhouding en ontwikkeling van bestaande, respectievelijk nieuwe bossen ten behoeve van (de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu en recreatie;

1.27 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.28 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.29 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, zolder, dakopbouw of setback;

1.30 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. Indien en voorzover twee bouwpercelen middels de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bouwperceel.

1.31 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.32 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangegeven, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.33 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.34 bruto vloeroppervlak van een gebouw

de som van de bepaalde vloeroppervlaktes van alle tot het gebouw behorende binnenruimten. De oppervlakte van buitenruimten als loggia's, balkons, niet gesloten galerijen, dakterrassen en dergelijke worden hier niet tot berekend.

1.35 chalet

een gebouw met een oppervlakte van ten hoogste 70 m2, bestaande uit een lichte constructie, dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;

1.36 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;

1.37 containerteelt

het kweken van planten/boompjes in potten op een geslotenbed-ondergrond of een openbed-ondergrond met drainage;

1.38 co-substraten

organische materialen/producten, die mogen worden toegevoegd aan een mestvergistingsproces, waarbij het eindproduct nog steeds onder de definitie van meststof valt als bedoeld in de milieuwetgeving;

1.39 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;

1.40 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.41 diepploegen

grondbewerking dieper dan 0,3 m;

1.42 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;

1.43 detailhandel in weggebonden artikelen

detailhandel in een assortiment goederen dat is gebaseerd op de behoeftes van een automobilist of diens passagiers;

1.44 discotheek

een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische en/of levende muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken;

1.45 ecologische waarden

de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling;

1.46 educatief medegebruik

medegebruik gericht op (de overdracht van) kennis;

1.47 equivalent geluidniveau

het energetisch gemiddelde van de fluctuerende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid. Het energetisch gemiddelde wordt berekend volgens de methode zoals omschreven in de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (1999);

1.48 etmaalwaarde

de hoogste van de volgende drie waarden van het equivalente geluidsniveau:

  • de waarde over de periode 07.00-19.00 uur (dag);
  • de met 5 dB(A) verhoogde waarde over de periode 19.00-23.00 uur (avond);
  • de met 10 dB(A) verhoogde waarde over de periode 23.00-07.00 uur (nacht);
1.49 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;

1.50 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.51 extensieve (dag)recreatie

die vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving zoals wandelen en fietsen en die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf;

1.52 extensief recreatief medegebruik

recreatief medegebruik dat in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen, en dat slechts beperkt beslag op de ruimte legt. Voor het extensieve recreatief medegebruik is geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk, maar kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes. Onder extensief recreatief medegebruik wordt in elk geval niet verstaan gebruik zoals paintball, boerengolf, een maïsdoolhof en gemotoriseerde sporten;

1.53 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.54 gebruiken

het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.55 gebruiksgerichte paardenhouderij

een paardenhouderij die is gericht op het africhten en trainen van paarden, het bieden van stalruimte voor paarden, het trainen van paarden en uitbrengen in de sport, verhuur van diensten met behulp van paarden en/of de in- en verkoop van paarden, niet zijnde een manege;

1.56 geluidgevoelige functies

bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder dan wel het Besluit geluidhinder;

1.57 geluidgevoelige gebouwen

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder, dan wel het Besluit geluidhinder;

1.58 geluidsbelasting

etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats;

1.59 geluidsruimte

equivalent geluidvermogen in dB(A)/m2;

1.60 geluidszone

geluidzone als bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder;

1.61 geluidszoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

1.62 gevaarlijke stoffen

ontplofbare stoffen en voorwerpen, samengeperste, vloeibaar gemaakte of onder druk opgeloste gassen, brandbare vloeistoffen, brandbare vaste stoffen, voor zelfontbranding vatbare stoffen, stoffen die bij aanraking met water brandbare gassen ontwikkelen, stoffen die de verbranding bevorderen, organische peroxiden, giftige stoffen, infectueuze stoffen, bijtende stoffen, andere stoffen die voor de mens of het milieu gevaarlijk kunnen zijn; een en ander indien en voor zover zij zijn aangewezen krachtens artikel 3 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen;

1.63 glastuinbouwbedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen in kassen;

1.64 groepsaccommodatie

een gebouw, geen appartement, motel of pension zijnde, dat blijkens zijn indeling geschikt en bestemd is voor een groep of groepen te dienen als recreatief verblijf;

1.65 grenswaarde

de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting;

1.66 grondgebonden agrarisch bedrijf

een veehouderij met een bedrijfsvoering waarbij in overwegende mate ruwvoer van eigen land wordt betrokken en mest in overwegende mate op eigen land wordt afgezet, waarbij onder eigen land wordt verstaan land dat in eigendom is, gepacht of gehuurd is of om niet wordt gebruikt ten behoeve van de bedrijfsvoering, alsmede een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, niet zijnde: een glastuinbouwbedrijf;

1.67 hobbymatig agrarisch gebruik

het telen van gewassen en/of het houden van dieren, anders dan in het kader van de uitoefening van een agrarisch bedrijf en niet zijnde een (volks)tuin;

1.68 hogere waarde

een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, dan wel het Besluit geluidhinder;

1.69 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is; indien het hoofdgebouw geen woning is, maar op het perceel wel een (bedrijfs)woning aanwezig is, wordt voor de toepassing van het bepaalde over bijbehorende bouwwerken bij de (bedrijfs)woning die woning als hoofdgebouw aangemerkt;

1.70 horeca

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, hieronder niet begrepen discotheken en dancings;

1.71 horeca, categorie I

horeca die wat betreft exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en daarmee qua openingstijden nagenoeg spoort en waar naast kleinere etenswaren alcoholvrije dranken worden verstrekt, zoals een lunchroom, koffiehuis, ijssalon, broodjeszaak, croissanterie, patisserie en crêperie, cafetaria, snackbar en shoarmazaak;

1.72 horeca, categorie II

horeca die wat betreft de exploitatievorm behoort bij en ondergeschikt is aan de hoofdfunctie van een bestemming, zoals een kantine;

1.73 horeca, categorie III

horeca waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt, die (deels) ter plaatse worden geconsumeerd, zoals een restaurant, bistro, poffertjeszaak, pannenkoekenhuis, hotel-restaurant, pension, pizzeria, Chinese restaurants;

1.74 horeca, categorie IV

horeca waar in hoofdzaak al dan niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt, zoals een café, bar, eetcafé, pub, café-restaurant en zaalaccommodatie;

1.75 horeca, categorie V

horeca zoals een discotheek en dancing;

1.76 houtteelt

de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de melding en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;

1.77 huishouden

een alleenstaande, dan wel twee of meer personen, die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren;

1.78 industrieterrein

een industrieterrein als bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.79 intensieve veehouderij

een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en die gericht is op het houden van dieren, zoals een rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkveehouderij en het biologisch houden van dieren conform de Landbouwkwaliteitswet;

1.80 kampeerauto

een auto, waarin voorzieningen zijn getroffen voor recreatief nachtverblijf;

1.81 kampeermiddel
  • a. een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
  • b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.82 kampeerterrein

een terrein ter beschikking gesteld voor het plaatsen, dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen;

1.83 kamphuis

een gebouw dat periodiek dient voor recreatief verblijf, waarbij wordt overnacht in gemeenschappelijke slaapzalen en/of kamers;

1.84 kantoor

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.85 kap

een dakafdekking onder een hoek van meer dan 5 graden met het horizontale vlak;

1.86 kas

een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal;

1.87 kleinschalig kamperen

verblijfsrecreatie met een kleinschalig karakter op een agrarisch bouwperceel of op een woonperceel van tenminste 5.000 m2, in de vorm van een kampeerterrein voor maximaal 25 kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans;

1.88 kwetsbaar object

kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.89 kwekerij

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van beplantingsgewassen zoals bos- en haagplantsoen, laan- en parkbomen, vruchtbomen, rozenstruiken, sierconiferen en overige sierheesters, een en ander in de vorm van vollegrondsteelt dan wel containerteelt;

1.90 landbouwinrichting

een inrichting waar uitsluitend of in hoofdzaak agrarische activiteiten, zijnde het telen of kweken van landbouwgewassen of het fokken, mesten, houden of verhandelen van landbouwhuisdieren, dan wel activiteiten die daarmee verband houden worden verricht;

1.91 landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

1.92 landschapselementen

elementen in het landschap die bepalend zijn voor de kernkwaliteit van een gebied;

1.93 loonbedrijf

een bedrijf, gericht op het verrichten en leveren van diensten en de daarbij behorende producten aan agrarische bedrijven (agrarisch loonwerk), alsmede het verrichten van cultuurtechnische werkzaamheden en grondverzetwerkzaamheden;

1.94 lpg-doorzet

de afzet van lpg in m³ per jaar;

1.95 maaiveld

het oppervlak (of de hoogte daarvan) van het land of de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft;

1.96 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociale, culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve, verzorgende, medische en overheidsfuncties, met ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.97 manege

bedrijfsactiviteiten met een publieksgericht karakter, die zijn gericht op het bieden van gelegenheid tot het berijden en verzorgen van paarden en pony's (waaronder het lesgeven, de verhuur van paarden en pony’s en het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen), alsook ondergeschikte horeca, categorie II ten dienste van deze activiteiten;

1.98 nadere eis

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;

1.99 natuurlijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied;

1.100 natuurkampeerterrein

een kampeerterrein, gelegen in de natuur, met zeer bescheiden voorzieningen;

1.101 natweeronderkomen

een gebouw bestemd voor het realiseren van een kleinschalige voorziening voor uitsluitend de gasten van het kleinschalig kampeerterrein, niet zijnde een op de horeca gerichte voorziening als bedoeld in de Drank- en Horecawet;

1.102 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden

werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;

1.103 omgevingsvergunning

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.104 ondergeschikte intensieve veehouderijtak

een ondergeschikt bestanddeel van de totale bedrijfsomvang van een grondgebonden agrarisch bedrijf, waarbij voor de intensieve veehouderij een oppervlakte wordt aangewend van niet meer dan 250 m2;

1.105 peil
  • a. peil gebouw: de hoogte van de afgewerkte vloer ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. peil bouwwerk, geen gebouw zijnde: de hoogte ter plaatse van het gemiddelde afgewerkte terrein;
1.106 permanente bewoning

bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats;

1.107 plankaart
  • a. de digitale verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied;
  • b. de papieren kaart van het bestemmingsplan Buitengebied, met legenda en tekeningnummer;
1.108 productgerichte paardenhouderij

een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen van paarden;

1.109 professioneel vuurwerk

vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk;

1.110 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;

1.111 recreatiebedrijf

een bedrijf ten behoeve van het organiseren van dagrecreatieve evenementen dan wel het verhuren van middelen ten behoeve van dagrecreatieve evenementen met bijbehorende opslagvoorzieningen;

1.112 recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

1.113 recreatief verblijf

verblijf voor recreatie door bij voorkeur wisselende gezinnen of daarmee gelijk staande personen of groepen van personen, die hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben;

1.114 recreatiewoning

een gebouw dat periodiek dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.115 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.116 silo

een bouwwerk dat dient voor het opslaan van mest, veevoeder, graan of andere bulkstoffen ten behoeve van een agrarisch bedrijf;

1.117 stacaravan

een caravan die gedurende langere tijd op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan;

1.118 stedenbouwkundig

ruimtelijke verschijningsvorm van bebouwing, die wordt bepaald door de situering, aansluitende terreinen, bouwmassa's, gevelindeling en dakvormen;

1.119 straalpad

vrije ruimte die nodig is voor ongehinderde ontvangst van (radio-)signaal;

1.120 teeltondersteunende kassen

teeltondersteunende voorzieningen in de vorm van kassen;

1.121 teeltondersteunende voorzieningen

voorzieningen die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven:

  • verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating;
  • verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
  • het bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringing onkruidbestrijding, effectief omgaan met water) of
  • het voorkomen van schade door vorst;
1.122 tent

een in hoofdzaak uit textiel of ander daarmee vergelijkbaar materiaal vervaardigd onderkomen dat gemakkelijk is op te vouwen, bestemd voor recreatief verblijf;

1.123 toeristische standplaats

een plaatsingsmogelijkheid voor een kampeermiddel;

1.124 trekkershut

een kleinschalig gebouw bestaande uit een lichte constructie, dat naar de aard en inrichting voor recreatief dag- en nachtverblijf is bedoeld;

1.125 verblijfsrecreatie

recreatief verblijf, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen, recreatiewoningen, appartementen en/of recreatieverblijven, waarbij hoofdverblijf elders wordt gehouden;

1.126 vergisting

het onder gecontroleerde omstandigheden (volledig afgesloten van lucht) afbreken van organische verbindingen door bacteriën waarbij methaangas vrijkomt;

1.127 verplaatsing

het verplaatsen van een in het plangebied reeds aanwezig agrarisch bedrijf naar een locatie waar nog geen agrarisch bouwvlak ligt;

1.128 vloeroppervlak

gezamenlijke oppervlakte van de bouwlagen;

1.129 volkstuin

een perceel grond dat zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik;

1.130 volwaardig (agrarisch) bedrijf

een (agrarisch) bedrijf waaruit een zelfstandig en reëel inkomen voortkomt voor minimaal één huishouden;

1.131 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;

1.132 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder dan wel het Besluit geluidhinder;

1.133 vuurwerkbedrijf

inrichting waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is;

1.134 watergang

een werk, al dan niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren; de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan;

1.135 weggebonden goederen

goederen ten behoeve van een automobilist of diens passagiers;

1.136 Wgh-inrichting

een inrichting als bedoeld in onderdeel D van bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht;

1.137 wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.138 winkel

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;

1.139 woning

een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.140 woonhuis

een hoofdgebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;

1.141 zorgboerderij

een zorgfunctie waarbij de sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn, en al dan niet gecombineerd wordt met agrarische activiteiten, in die zin dat de personen behulpzaam zijn bij de agrarische of natuurbeherende activiteiten.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Gebouwen en bouwwerken

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

a. de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; voorzover in de regels een dakhelling is voorgeschreven, is deze niet van toepassing op de horizontale gedeelten van afgeknotte daken, op de bovenste dakvlakken van mansardekappen en op dakvlakken die niet evenwijdig aan de noklijn zijn gelegen;

 

b. de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant de goot, c.q. druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

 

c. de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

 

d. de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

 

e. de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

 

f. de afstand tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel:

vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van de plaatsing van gebouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouwgrens met niet meer dan 1,5 m wordt overschreden.

 

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van de bouwhoogte worden liftschachten, antennes, ventilatiekanalen en schoorstenen buiten beschouwing gelaten.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Beekdallandschap

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Agrarisch met waarden - Beekdallandschap ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van het beekdallandschap, zoals die:
    • 1. in de laaggelegen delen van het beekdal tot uitdrukking komen in geomorfologisch waardevolle beekdalen met gradiënten (reliëf, bodem, water) in dwars- en lengterichtingen, een karakteristiek sloten- en beplantingspatroon haaks op de beek, beek- en slootoevers met variërende vegetatietypen en nauwelijks bebouwing;
    • 2. in de hoger gelegen delen tot uitdrukking komen in de grootschalige blokverkaveling, de openheid, afwisseling tussen weides en akkers, beplanting en bebouwing langs de wegen;
  • b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met uitzondering van een kwekerij, boomfruitteelt en houtteelt, met dien verstande dat:
    • 1. per bouwvlak niet meer dan één agrarisch bedrijf is toegestaan;
    • 2. intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', met dien verstande dat een bestaande ondergeschikte intensieve veehouderijtak blijft toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'akkerbouw' uitsluitend een akkerbouwbedrijf is toegestaan;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' mede een gebruiksgerichte paardenhouderij is toegestaan;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve kwekerij' mede een kwekerij is toegestaan;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'fruitteelt' mede boomfruitteelt is toegestaan;
    • 7. bloembollenteelt uitsluitend is toegestaan als wisselteelt als onderdeel van de agrarische bedrijfsvoering;
    • 8. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' mede een ijsbaan is toegestaan;
    • 9. aan het agrarische bedrijf ondergeschikte nevenactiviteiten, zoals een zorgboerderij, boerderijwinkel, loonbedrijfwerkzaamheden, het be- en verwerken van eigen producten of een daarmee gepaard gaande ontvangstruimte, mede zijn toegestaan;
    • 10. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' mede de activiteit is toegestaan die in de tabel bij het betreffende adres is vermeld:
      adres   activiteit  
      Hoogehaar 16, Dalen   loonbedrijf  
  • c. hobbymatig agrarisch gebruik;
  • d. bos-, natuur- en landschapselementen;
  • e. erfbeplanting c.q. landschappelijke inpassing van de agrarische bebouwing;
  • f. paardrijbakken, voor zover aanwezig binnen het bouwvlak op het moment van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan;
  • g. bestaande infrastructurele voorzieningen;
  • h. de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van de waterberging;
  • i. extensieve (dag)recreatie;
  • j. affakkelpijpen ten behoeve van mijnbouw en afsluitvoorzieningen ten behoeve van een aardgastransportleiding, uitsluitend binnen een afstand van 100 m van de bestemming ' Leiding - Gas ';

met daarbij behorende:

  • gebouwen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;

met dien verstande dat voeropslagvoorzieningen en mestopslagvoorzieningen uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak, behoudens bestaande opslagvoorzieningen buiten het bouwvlak.

3.2 Bouwregels

Op de voor ' Agrarisch met waarden - Beekdallandschap ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. een bouwwerk mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de in de tabel genoemde verplichte situering, maximale oppervlakte, maximale goothoogte en maximale bouwhoogte:
bouwwerk   verplichte situering   maximale oppervlakte   max.
goothoogte  
max.
bouw
hoogte  
- gebouwen niet zijnde de bedrijfswoning;
- voeropslag-
voorzieningen
- mestopslag-
voorzieningen  
- binnen het bouwvlak, met dien verstande dat bestaande opslagvoorziening-en en bestaande gebouwen buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
- met inachtneming van het beginsel van bebouwingscon-
centratie;
- achter het woongedeelte;
- achter de aanduiding 'gevellijn'  
- binnen het bouwvlak mag de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken (de bedrijfswoning, voer- opslagvoorzieningen en mestopslag- voorzieningen daaronder begrepen) maximaal bedragen 10.000 m2 met dien verstande dat:
1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' de gezamenlijke oppervlakte maximaal mag bedragen:
a. bij een grondgebonden agrarisch bedrijf:
- 20.000 m2 ter plaatse van de aanduiding 'grootschalig landbouwgebied'
- 13.000 m2 in overige gebieden;
b. bij intensieve veehouderij 13.000 m2;
2. ter plaatse van de aanduidingen 'paardenhouderij' en 'intensieve kwekerij' de gezamenlijke oppervlakte maximaal 5.000 m2 mag bedragen;

- buiten het bouwvlak mag de oppervlakte maximaal bedragen de bestaande oppervlakte  
- binnen het bouwvlak: indien het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistori sch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhisto-risch zeer waardevol' 3,5 m, in overige gebieden 4,5 m, met dien verstande dat in alle gebieden ter plaatse van een inrijopening de maximale goothoogte 6 m mag bedragen over een breedte van niet meer dan 6 m en met dien verstande dat een maximale goothoogte alleen geldt voor gebouwen;

- buiten het bouwvlak: de bestaande goothoogte  
- binnen het bouwvlak12 m;

- buiten het bouw- vlak: de bestaan-de bouw- hoogte
 
teeltondersteunen de voorzieningen   ter plaatse van de aanduiding 'intensieve kwekerij'       buiten het bouwvlak 1,5 m; binnen het bouwvlak 12 m  
teeltondersteunen de kassen   ter plaatse van de aanduiding 'intensieve kwekerij' en binnen het bouwvlak     4,5 m   12 m  
paardrijbak, longeercirkel,
springtoestellen, stapmolen, trainingsmolen, geen gebouw zijnde  
- binnen het bouwvlak en
- ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' dan wel ten behoeve van een productiegerichte paardenhouderij  
    4 m  
paardrijbak als bedoeld in 3.1 onder f   binnen het bouwvlak       1,5 m  
bedrijfswoning   op de locatie van de huidige bedrijfswoning   de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 250 m2   3,5 m   8 m  
bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning   zie hierboven bij 'gebouwen'   de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 250 m2   3 m   6 m  
erfafscheidingen   binnen het bouwvlak, achter de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan       2 m  
erfafscheidingen   binnen het bouwvlak, vóór de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan       1 m  
erfafscheidingen   buiten het bouwvlak       1,5 m  
bouwwerken, geen gebouw zijnde   binnen het bouwvlak       12 m  
bouwwerken, geen gebouw zijnde   buiten het bouwvlak       3 m  
bouwwerken ten behoeve van een ijsbaan   ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan'   de bestaande oppervlakte   de bestaande goothoogte   de bestaan- de bouw- hoogte  

  • b. per bouwvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
  • c. stallen mogen maximaal 1 bouwlaag bevatten ten behoeve van het houden van dieren;
  • d. nieuwe stallen mogen uitsluitend worden gerealiseerd, indien is aangetoond dat er geen significant negatieve effecten zijn op de instandhoudingsdoelstellingen en de natuurlijke waarden van Natura 2000-gebieden;
  • e. nieuwe stallen mogen uitsluitend worden gerealiseerd, indien de lichtsterkte binnen niet meer dan 150 lux bedraagt dan wel de stal tussen 20.00 uur en 06.00 uur is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling naar buiten met tenminste 90% reduceren;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing' zijn geen gebouwen toegestaan;
  • g. bedrijfsgebouwen en de bedrijfswoning mogen uitsluitend worden gerealiseerd, indien zij landschappelijk worden ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen (waaronder dakhelling) van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de waterbergingscapaciteit;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2 en kan worden toegestaan dat:

  • a. de goothoogte van een gebouw op een perceel dat in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol' maximaal 4,5 m bedraagt, indien en voor zover het gebouw landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken en dat een goothoogte van 4,5 m goed kan worden ingepast;
  • b. de goothoogte van een afwijkende stalvorm maximaal 7 m bedraagt, indien en voor zover de stal landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken en dat een goothoogte van 7 m goed kan worden ingepast;
  • c. de goothoogte van een opslagloods voor akkerbouwproducten maximaal 6 m bedraagt, indien en voor zover:
  • d. de bedrijfswoning op een andere locatie binnen hetzelfde bouwvlak wordt gebouwd, indien en voor zover de woning landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
  • e. buiten het bouwvlak een schuilstal voor vee wordt gebouwd, mits:
    • 1. het perceel niet is gelegen in de lage delen van het beekdal;
    • 2. het perceel niet is gelegen in een gebied dat in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol';
    • 3. de afstand van de stal tot de weg niet meer bedraagt dan 5 m;
    • 4. bij de stal ten minste 0,5 hectare cultuurgrond voor langere tijd in gebruik is voor agrarische bedrijfsvoering dan wel voor hobbymatig agrarisch gebruik;
    • 5. de oppervlakte van de stal niet meer bedraagt dan 30 m2;
    • 6. de goothoogte niet meer bedraagt dan 2,5 m;
    • 7. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3,5 m;
    • 8. de stal landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit;
    • 9. een uniforme materiaalkeuze wordt aangeboden;
    • 10. bij beëindiging van het gebruik als schuilstal, de schuilstal wordt verwijderd.
3.4.2 Afwegingskader

Een in 3.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van stallen, waarvoor de omgevingsvergunning is getoetst aan dit bestemmingsplan, indien de lichtsterkte meer dan 150 lux bedraagt dan wel de stal tussen 20.00 uur en 06.00 uur niet is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling naar buiten met tenminste 90% reduceren;
  • b. het gebruik van schuilstallen voor het opslaan van landbouwgereedschap of (bouw)materiaal, als berging of als hobbyruimte;
  • c. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak of buiten een ander bestemmingsvlak waarbinnen een (bedrijfs)woning is toegestaan als tuin;
  • d. het niet (volledig) aanleggen van erfbeplanting die conform een erfinrichtingsplan, zoals voorgeschreven in (of gebaseerd op) een omgevingsvergunning, moet worden aangelegd;
  • e. het vellen van de erfbeplanting die is aangelegd conform een erfinrichtingsplan of van beplanting die de functie van afschermende beplanting en/of landschappelijke inpassing vervult;
  • f. het wijzigen of verplaatsen van houtsingels of andere landschappelijke inpassingselementen zonder een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan;
  • g. het afgraven, egaliseren, ophogen en vergraven van zandkopjes, natuurlijk reliëf en dergelijke;
  • h. het verwijderen van de in 3.1 bedoelde bos-, natuur- of landschapselementen.
3.5.2 Toegestaan gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet gerekend:

  • a. het binnen het bouwvlak vergisten, drogen, vergassen, destilleren van mest of andere landbouwkundige (bij)producten en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie (zoals elektriciteit of gas), indien en voor zover sprake is van de volgende wijze van be- of verwerking:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'grootschalig landbouwgebied': het bedrijf verwerkt in hoofdzaak eigen mest of andere landbouwkundige (bij)producten en voegt eventueel eigen of niet eigen cosubstraten toe; het eventuele digestaat wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt of naar derden afgevoerd;
    • 2. in overige gebieden: het bedrijf verwerkt in hoofdzaak eigen mest of andere landbouwkundige (bij)producten en voegt eventueel eigen of niet eigen cosubstraten toe; het eventuele digestaat wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt;
  • b. het uitvoeren van de volgende werkzaamheden: het scheuren en frezen van grasland ten behoeve van graslandverbetering in de hoge delen van het beekdal.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.1 en kan worden toegestaan dat grond wordt gebruikt voor een kwekerij, boomfruitteelt of houtteelt, indien en voor zover:

  • a. de gronden in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden niet is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol';
  • b. geen onevenredige aantasting kan plaatsvinden van de waarden van het beekdallandschap, genoemd in 3.1 ;
  • c. ter beoordeling van het bepaalde onder b een advies van een landschapsdeskundige is overgelegd.
3.6.2 Afwegingskader

Een in 3.6.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen, aanleggen en wijzigen van watergangen;
  • b. het beplanten en/of bebossen van de hoger gelegen gronden met houtopstanden ter versterking van het landschap;
  • c. het aanplanten van bomenrijen haaks op de beek met de van oudsher daarvoor gebruikte beplanting;
  • d. het aanleggen van landschapselementen;
  • e. het ophogen, ontgronden, egaliseren, ontginnen en diepploegen;
  • f. het scheuren en frezen van grasland ten behoeve van graslandverbetering in de lage delen van het beekdal;
  • g. het aanleggen, verwijderen en /of verharden van wegen, voet-, fiets- en ruiterpaden en bijbehorende voorzieningen;
  • h. het aanleggen of verwijderen van ondergrondse buisleidingen;
  • i. het zoeken naar delfstoffen (seismisch onderzoek en exploratieboringen).
3.7.2 Uitzonderingen op verbod

Het in 3.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
3.7.3 Strijd met de bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor (direct of indirect) een onevenredige aantasting kan plaatsvinden van de landschappelijke waarden van het beekdallandschap, genoemd in 3.1 . Onder onevenredige aantasting wordt onder meer begrepen het aanplanten van bomenrijen anders dan haaks op de beek.

3.8 Wijzigingsbevoegdheid
3.8.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:

  • a. het bouwvlak vergroten ten behoeve van uitbreiding van een grondgebonden agrarisch bedrijf en daarbij de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' opnemen, indien en voor zover:
    • 1. de oppervlakte van het bouwvlak na uitbreiding niet meer bedraagt dan:
      • 3 hectare ter plaatse van de aanduiding 'grootschalig landbouwgebied', in welk geval de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen, voeropslagvoorzieningen en mestopslagvoorzieningen niet meer mag bedragen dan 20.000 m2;
      • 2 hectare in overige gebieden, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen, voeropslagvoorzieningen en mestopslagvoorzieningen niet meer mag bedragen dan 13.000 m2;
    • 2. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 3. de uitbreiding milieutechnisch uitvoerbaar is;
    • 4. de uitbreiding uitvoerbaar is met het oog op beschermde flora en fauna;
    • 5. is aangetoond dat er geen significant negatieve effecten zijn op de instandhoudingsdoelstellingen en de natuurlijke waarden van Natura 2000-gebieden;
    • 6. op het erf voldoende parkeercapaciteit aanwezig is en blijft;
    • 7. de toeleidende wegen geschikt zijn voor een toename van het aantal verkeersbewegingen en voor een eventuele verandering van het soort verkeer als gevolg van de uitbreiding;
    • 8. de uitbreiding landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
    • 9. een provinciaal doel uit de provinciale omgevingsvisie wordt gediend.
  • b. het bouwvlak vergroten ten behoeve van uitbreiding van een intensieve veehouderij en daarbij de aanduidingen 'intensieve veehouderij' en 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' opnemen, indien en voor zover:
    • 1. de oppervlakte van het bouwvlak na uitbreiding niet meer bedraagt dan 2 hectare , in welk geval de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen, voeropslagvoorzieningen en mestopslagvoorzieningen niet meer mag bedragen dan 13.000 m2;
    • 2. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 3. de uitbreiding milieutechnisch uitvoerbaar is;
    • 4. de uitbreiding uitvoerbaar is met het oog op beschermde flora en fauna;
    • 5. is aangetoond dat er geen significant negatieve effecten zijn op de instandhoudingsdoelstellingen en de natuurlijke waarden van Natura 2000-gebieden;
    • 6. op het erf voldoende parkeercapaciteit aanwezig is en blijft;
    • 7. de toeleidende wegen geschikt zijn voor een toename van het aantal verkeersbewegingen en voor een eventuele verandering van het soort verkeer als gevolg van de uitbreiding;
    • 8. de uitbreiding landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
    • 9. sprake is van winst voor milieu/dierenwelzijn;
  • c. een nieuw bouwvlak opnemen ten behoeve van verplaatsing van een grondgebonden agrarisch bedrijf, indien en voor zover:
    • 1. is aangetoond dat vestiging in een bestaand bouwvlak niet mogelijk is;
    • 2. op de te verlaten locatie een knelpunt op het gebied van milieu of natuur wordt opgelost en de te verlaten locatie een andere, passende bestemming krijgt;
    • 3. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 4. een bedrijfsplan is overgelegd waaruit blijkt dat sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
    • 5. vestiging plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'grootschalig landbouwgebied';
    • 6. de vestiging van het bedrijf op deze locatie milieutechnisch uitvoerbaar is;
    • 7. de vestiging van het bedrijf op deze locatie uitvoerbaar is met het oog op beschermde flora en fauna;
    • 8. is aangetoond dat er geen significant negatieve effecten zijn op de instandhoudingsdoelstellingen en de natuurlijke waarden van Natura 2000-gebieden;
    • 9. op het erf voldoende parkeercapaciteit wordt aangelegd;
    • 10. de toeleidende wegen geschikt zijn of geschikt gemaakt kunnen worden voor de vestiging van een bedrijf op deze locatie, gelet op het aantal verkeersbewegingen en op het soort verkeer dat de vestiging meebrengt;
    • 11. de bebouwing landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
    • 12. van deze bevoegdheid in het hele plangebied niet meer dan 20 keer gebruik is gemaakt;
  • d. de aanduiding 'paardenhouderij' opnemen ter plaatse van een bestaand bouwvlak, indien en voor zover:
    • 1. een bedrijfsplan is overgelegd waaruit blijkt dat sprake is van een volwaardige, toekomstgerichte, gebruiksgerichte paardenhouderij;
    • 2. het bouwvlak wordt verkleind naar maximaal 1 hectare indien en voor zover dit in relatie tot de bestaande bebouwing mogelijk is;
    • 3. de bebouwing landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
  • e. de aanduiding 'intensieve kwekerij' opnemen ter plaatse van een bestaand bouwvlak, indien en voor zover:
    • 1. een bedrijfsplan is overgelegd waaruit blijkt dat sprake is van een volwaardige, toekomstgerichte kwekerij;
    • 2. het bouwvlak is aangeduid als 'akkerbouw';
    • 3. het bouwvlak behorend bij de kwekerij maximaal 1 hectare bedraagt;
    • 4. het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden niet is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol gebied';
    • 5. geen onevenredige aantasting kan plaatsvinden van de waarden van het beekdallandschap, genoemd in 3.1;
    • 6. ter beoordeling van het bepaalde onder 3 een advies van een landschapsdeskundige is overgelegd;
    • 7. de bebouwing landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
  • f. een aanduiding en regels opnemen ten behoeve van een mestopslagvoorziening op een perceel, buiten een agrarisch bouwvlak, waarop een bestaande
    mestopslagvoorziening aanwezig is, indien en voor zover:
    • 1. de mestopslagvoorziening aansluitend aan de bestaande opslagvoorziening wordt aangelegd;
    • 2. sprake is van maximaal een verdubbeling van de bestaande opslagcapaciteit;
    • 3. de mestopslagvoorziening landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd inrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
    • 4. per perceel niet meer dan eenmalig gebruik wordt gemaakt van deze wijzigingsbevoegdheid;
  • g. een aanduiding en regels opnemen voor een mestopslagvoorziening buiten een agrarisch bouwvlak op een perceel waarop nog geen mestopslagvoorziening aanwezig is, indien en voor zover:
  • h. de bestemming ' Agrarisch met waarden - Beekdallandschap ' ter plaatse van een bouwvlak wijzigen ten behoeve van de functies wonen, bedrijfsdoeleinden, recreatieve doeleinden of zorgdoeleinden, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. de toegestane functie/activiteiten zijn uitsluitend in combinatie met de woonfunctie toegestaan;
    • 2. de toegestane functie/activiteiten moeten binnen de (bestaande) gebouwen plaatsvinden;
    • 3. voor de toe te stane functie/activiteiten moet er voldoende parkeercapaciteit op het bijbehorende erf aanwezig zijn;
    • 4. de toe te stane functie/activiteiten mogen niet tot gevolg hebben dat een onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen plaatsvindt of dusdanig zwaar verkeer wordt aangetrokken waarop de bestaande (toeleidende) wegen niet zijn berekend;
    • 5. de nieuw functie/activiteiten mogen niet conflicteren met de provinciale kernkwaliteiten natuur, landschap, stilte, duisternis, aardkundig waardevol gebied, archeologie, cultuurhistorie en milieu- en leefomgevingskwaliteit;
    • 6. de toe te stane functie van bedrijfsdoeleinden is alleen bedoeld voor ambachtelijke en dienstverlenende bedrijven zoals omschreven in de categorieën 1 en 2 van de Bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten of hiermee voor wat betreft het leefklimaat vergelijkbare bedrijven;
    • 7. het onbebouwde erf mag niet voor de opslag van goederen en materialen en/of het stallen van voertuigen en machines ten behoeve van de nieuwe functie worden gebruikt;
    • 8. nabijgelegen bedrijven mogen niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt of belemmerd op basis van de milieuaspecten bodem, geluid, stof, geur en hindercirkels;
    • 9. de bebouwing landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
  • i. de bestemming ' Agrarisch met waarden - Beekdallandschap ' wijzigen in de bestemmingen ' Natuur ', ' Water ' en/of ' Bos - Beplantingsstrook ' ten behoeve van natuurontwikkeling, indien en voor zover de grond onderdeel is van een provinciaal natuurbeheerplan en mits de inrichting plaatsvindt conform een door burgemeester en wethouders goed te keuren inrichtingsplan.
3.8.2 Afwegingskader

Een in 3.8.1 genoemde wijziging kan slechts worden vastgesteld, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.

Artikel 4 Agrarisch met waarden - Essenlandschap

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Agrarisch met waarden - Essenlandschap ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de essen- en oude veldontginningencomplexen, zoals die tot uitdrukking komen in de bolle ligging, de openheid en het esdek, esranden met bomenrijen, esrandbosjes, kronkelige wegen en bebouwing langs de rand van de es;
  • b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met uitzondering van een kwekerij, boomfruitteelt en houtteelt, met dien verstande dat:
    • 1. per bouwvlak niet meer dan één agrarisch bedrijf is toegestaan;
    • 2. intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', met dien verstande dat een bestaande ondergeschikte intensieve veehouderijtak blijft toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'akkerbouw' uitsluitend een akkerbouwbedrijf is toegestaan;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' mede een gebruiksgerichte paardenhouderij is toegestaan;
    • 5. bloembollenteelt uitsluitend is toegestaan als wisselteelt als onderdeel van de agrarische bedrijfsvoering;
    • 6. aan het agrarische bedrijf ondergeschikte nevenactiviteiten, zoals een zorgboerderij, boerderijwinkel, loonbedrijfwerkzaamheden, het be- en verwerken van eigen producten of een daarmee gepaard gaande ontvangstruimte, mede zijn toegestaan;
    • 7. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' mede de activiteit is toegestaan die in de tabel bij het betreffende adres is vermeld:
      adres   activiteit  
      Den Hool 4, Holsloot   een aan het agrarisch bedrijf gerelateerde, ondergeschikte horecatak en bijbehorende ondergeschikte detailhandel  
      Klenkerweg 9, Oosterhesselen   kantoor en opslag Natuurmonumenten  
  • c. hobbymatig agrarisch gebruik;
  • d. een brink, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • e. bos-, natuur- en landschapselementen;
  • f. erfbeplanting c.q. landschappelijke inpassing van de bebouwing;
  • g. paardrijbakken, voor zover aanwezig binnen het bouwvlak op het moment van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan;
  • h. bestaande infrastructurele voorzieningen;
  • i. de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van waterberging;
  • j. extensieve (dag)recreatie;
  • k. affakkelpijpen ten behoeve van mijnbouw en afsluitvoorzieningen ten behoeve van een aardgastransportleiding, uitsluitend binnen een afstand van 100 m van de bestemming ' Leiding - Gas ';

met daarbij behorende:

  • gebouwen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;

met dien verstande dat voeropslagvoorzieningen en mestopslagvoorzieningen uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak, behoudens bestaande opslagvoorzieningen buiten het bouwvlak.

4.2 Bouwregels

Op de voor ' Agrarisch met waarden - Essenlandschap ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. een bouwwerk mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de in de tabel genoemde verplichte situering, maximale oppervlakte, maximale goothoogte en maximale bouwhoogte:
    bouwwerk   verplichte situering   maximale oppervlakte   max.
    goothoogte  
    max.
    bouw
    hoogte  
    - gebouwen niet zijnde de bedrijfswoning;
    - voeropslag-
    voorzieningen;
    - mestopslag-
    voorzieningen  
    - binnen het bouwvlak, met dien verstande dat bestaande opslagvoorzieningen en bestaande gebouwen buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
    - met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
    - achter het woongedeelte;
    - achter de aanduiding 'gevellijn'  
    - binnen het bouwvlak mag de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken (de bedrijfswoning, voeropslagvoorzie- ningen en mestopslagvoorzie- ningen daaronder begrepen) maximaal bedragen 10.000 m2 met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding:
    1. 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' de gezamenlijke oppervlakte maximaal 13.000 m2 mag bedragen;
    2. 'paardenhouderij' de gezamenlijke oppervlakte maximaal 5.000 m2 mag bedragen;

    - buiten het bouwvlak mag de oppervlakte maximaal bedragen de bestaande oppervlakte  
    - binnen het bouwvlak: indien het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistori sch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol' 3,5 m, in overige gebieden 4,5 m, met dien verstande dat in alle gebieden ter plaatse van een inrijopening de maximale goothoogte 6 m mag bedragen over een breedte van niet meer dan 6 m en met dien verstande dat een maximale goothoogte alleen geldt voor gebouwen

    - buiten het bouwvlak: de bestaande goothoogte  
    - binnen het bouwvlak12 m;

    - buiten het bouw- vlak: de bestaan-de bouw- hoogte  
    teeltondersteunende voorzieningen   niet toegestaan         
    teeltondersteunende kassen   niet toegestaan        
    paardrijbak, longeercirkel,
    springtoestellen,
    stapmolen, trainingsmolen,
    geen gebouw zijnde  
    - binnen het bouwvlak en
    - ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' dan wel ten behoeve van een productiegerichte paardenhouderij  
        4 m  
    paardrijbak als bedoeld in 4.1 onder g   binnen het bouwvlak       1,5 m  
    bedrijfswoning   op de locatie van de huidige bedrijfswoning   de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 250 m2   3,5 m   8 m  
    bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning   zie hierboven bij 'gebouwen'   de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 250 m2   3 m   6 m  
    erfafscheidingen   binnen het bouwvlak, achter de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan   -   -   2 m  
    erfafscheidingen   binnen het bouwvlak, vóór de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan       1 m  
    erfafscheidingen   buiten het bouwvlak   -   -   1,5 m  
    bouwwerken, geen gebouw zijnde   binnen het bouwvlak       12 m
     
    bouwwerken, geen gebouw zijnde   buiten het bouwvlak       3 m
     
    bouwwerken ten behoeve van een ijsbaan   ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan'   de bestaande oppervlakte   de bestaande goothoogte   de bestaan-de bouw-
    hoogte  
  • b. per bouwvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
  • c. stallen mogen maximaal 1 bouwlaag bevatten ten behoeve van het houden van dieren;
  • d. nieuwe stallen mogen uitsluitend worden gerealiseerd, indien is aangetoond dat er geen significant negatieve effecten zijn op de instandhoudingsdoelstellingen en de natuurlijke waarden van Natura 2000-gebieden;
  • e. nieuwe stallen mogen uitsluitend worden gerealiseerd, indien de lichtsterkte binnen niet meer dan 150 lux bedraagt dan wel de stal tussen 20.00 uur en 06.00 uur is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling met tenminste 90% reduceren;
  • f. bedrijfsgebouwen en de bedrijfswoning mogen uitsluitend worden gerealiseerd, indien zij landschappelijk worden ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen (waaronder dakhelling) van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de waterbergingscapaciteit;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.2 en kan worden toegestaan dat:

4.4.2 Afwegingskader

Een in 4.4 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van stallen, waarvoor de omgevingsvergunning is getoetst aan dit bestemmingsplan, indien de lichtsterkte meer dan 150 lux bedraagt dan wel de stal tussen 20.00 uur en 06.00 uur niet is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling naar buiten met tenminste 90% reduceren;
  • b. het aanbrengen van beplanting op de es, met uitzondering van erfbeplanting en het telen van gewassen;
  • c. het ontgronden, afgraven, egaliseren, ontginnen, diepploegen of ophogen van gronden;
  • d. het afgraven, egaliseren, ophogen en vergraven van zandkopjes, natuurlijk reliëf en dergelijke;
  • e. het vellen van bomenrijen en bosjes langs de esrand;
  • f. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak of buiten een ander bestemmingsvlak waarbinnen een (bedrijfs)woning is toegestaan als tuin;
  • g. het niet (volledig) aanleggen van erfbeplanting die conform een erfinrichtingsplan, zoals voorgeschreven in (of gebaseerd op) een omgevingsvergunning, moet worden aangelegd;
  • h. het vellen van de erfbeplanting die is aangelegd volgens een erfinrichtingsplan of beplanting die de functie van afschermende beplanting en/of landschappelijke inpassing vervult;
  • i. het wijzigen of verplaatsen van houtsingels of andere landschappelijke inpassingselementen zonder een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan;
  • j. het verwijderen van de in 4.1 bedoelde bos-, natuur- of landschapselementen.
4.5.2 Toegestaan gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet gerekend het binnen het bouwvlak vergisten, drogen, vergassen en/of destilleren van mest of andere landbouwkundige (bij)producten en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie (zoals elektriciteit of gas), indien en voor zover sprake is van de volgende wijze van be- of verwerking: het bedrijf verwerkt in hoofdzaak eigen mest of andere landbouwkundige (bij)producten en voegt eventueel eigen of niet eigen cosubstraten toe; het eventuele digestaat wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt.

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verwijderen en /of verharden van wegen, voet-, fiets- en ruiterpaden en bijbehorende voorzieningen;
  • b. het verwijderen of aanplanten van beplanting op de es;
  • c. het aanleggen of verwijderen van ondergrondse buisleidingen;
  • d. het zoeken naar delfstoffen (seismisch onderzoek en exploratieboringen);
  • e. het dempen, aanleggen en wijzigen van watergangen.
4.6.2 Uitzonderingen op verbod

Het in 4.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
4.6.3 Strijd met de bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor (direct of indirect) een onevenredige aantasting kan plaatsvinden van de landschappelijke waarden van de essen- of oude veldontginningencomplexen, genoemd in 4.1. 

4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:

  • a. het bouwvlak vergroten ten behoeve van uitbreiding van een grondgebonden agrarisch bedrijf en daarbij de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' opnemen, indien en voor zover:
    • 1. de oppervlakte van het bouwvlak na uitbreiding niet meer bedraagt dan 2 hectare, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen, voeropslagvoorzieningen en mestopslagvoorzieningen niet meer mag bedragen dan 13.000 m2;
    • 2. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 3. de uitbreiding milieutechnisch uitvoerbaar is;
    • 4. de uitbreiding uitvoerbaar is met het oog op beschermde flora en fauna;
    • 5. is aangetoond dat er geen significant negatieve effecten zijn op de instandhoudingsdoelstellingen en de natuurlijke waarden van Natura 2000-gebieden;
    • 6. op het erf voldoende parkeercapaciteit aanwezig is en blijft;
    • 7. de toeleidende wegen geschikt zijn voor een toename van het aantal verkeersbewegingen en voor een eventuele verandering van het soort verkeer als gevolg van de uitbreiding;
    • 8. de uitbreiding landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
    • 9. een provinciaal doel uit de provinciale omgevingsvisie wordt gediend;
  • b. het bouwvlak vergroten ten behoeve van uitbreiding van een intensieve veehouderij en daarbij de aanduidingen 'intensieve veehouderij' en 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' opnemen, indien en voor zover:
    • 1. de oppervlakte van het bouwvlak na uitbreiding niet meer bedraagt dan 2 hectare, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen, voeropslagvoorzieningen en mestopslagvoorzieningen niet meer mag bedragen dan 13.000 m2;
    • 2. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 3. de uitbreiding milieutechnisch uitvoerbaar is;
    • 4. de uitbreiding uitvoerbaar is met het oog op beschermde flora en fauna;
    • 5. is aangetoond dat er geen significant negatieve effecten zijn op de instandhoudingsdoelstellingen en de natuurlijke waarden van Natura 2000-gebieden;
    • 6. op het erf voldoende parkeercapaciteit aanwezig is en blijft;
    • 7. de toeleidende wegen geschikt zijn voor een toename van het aantal verkeersbewegingen en voor een eventuele verandering van het soort verkeer als gevolg van de uitbreiding;
    • 8. de uitbreiding landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
    • 9. sprake is van winst voor milieu/dierenwelzijn.
  • c. de aanduiding 'paardenhouderij' opnemen ter plaatse van een bestaand bouwvlak, indien en voor zover:
    • 1. een bedrijfsplan is overgelegd waaruit blijkt dat sprake is van een volwaardige, toekomstgerichte, gebruiksgerichte paardenhouderij;
    • 2. het bouwvlak wordt verkleind naar maximaal 1 hectare indien en voor zover dit in relatie tot de bestaande bebouwing mogelijk is;
    • 3. de bebouwing landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
  • d. een aanduiding en regels opnemen ten behoeve van een mestopslagvoorziening op een perceel, buiten een agrarisch bouwvlak, waarop een bestaande
    mestopslagvoorziening aanwezig is, indien en voor zover:
    • 1. de mestopslagvoorziening aansluitend aan de bestaande opslagvoorziening wordt aangelegd;
    • 2. sprake is van maximaal een verdubbeling van de bestaande opslagcapaciteit;
    • 3. de mestopslagvoorziening landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd inrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
    • 4. per perceel niet meer dan eenmalig gebruik wordt gemaakt van deze wijzigingsbevoegdheid;
  • e. een aanduiding en regels opnemen voor een mestopslagvoorziening buiten een agrarisch bouwvlak op een perceel waarop nog geen mestopslagvoorziening aanwezig is, indien en voor zover:
  • f. de bestemming ' Agrarisch met waarden - Essenlandschap ' ter plaatse van een bouwvlak wijzigen ten behoeve van de functies wonen, bedrijfsdoeleinden, recreatieve doeleinden of zorgdoeleinden, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. de toegestane functie/activiteiten zijn uitsluitend in combinatie met de woonfunctie toegestaan;
    • 2. de toegestane functie/activiteiten moeten binnen de (bestaande) gebouwen plaatsvinden;
    • 3. voor de toe te stane functie/activiteiten moet er voldoende parkeercapaciteit op het bijbehorende erf aanwezig zijn;
    • 4. de toe te stane functie/activiteiten mogen niet tot gevolg hebben dat een onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen plaatsvindt of dusdanig zwaar verkeer wordt aangetrokken waarop de bestaande (toeleidende) wegen niet zijn berekend;
    • 5. de nieuw functie/activiteiten mogen niet conflicteren met de provinciale kernkwaliteiten natuur, landschap, stilte, duisternis, aardkundig waardevol gebied, archeologie, cultuurhistorie en milieu- en leefomgevingskwaliteit;
    • 6. de toe te stane functie van bedrijfsdoeleinden is alleen bedoeld voor ambachtelijke en dienstverlenende bedrijven zoals omschreven in de categorieën 1 en 2 van de Bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten of hiermee voor wat betreft het leefklimaat vergelijkbare bedrijven;
    • 7. het onbebouwde erf mag niet voor de opslag van goederen en materialen en/of het stallen van voertuigen en machines ten behoeve van de nieuwe functie worden gebruikt;
    • 8. nabijgelegen bedrijven mogen niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt of belemmerd op basis van de milieuaspecten bodem, geluid, stof, geur en hindercirkels;
    • 9. de bebouwing landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
  • g. de bestemming ' Agrarisch met waarden - Essenlandschap ' wijzigen in de bestemmingen ' Natuur ', ' Water ' en/of ' Bos - Beplantingsstrook ' ten behoeve van natuurontwikkeling, indien en voor zover de grond onderdeel is van een provinciaal natuurbeheerplan en mits de inrichting plaatsvindt conform een door burgemeester en wethouders goed te keuren inrichtingsplan.
4.7.2 Afwegingskader

Een in 4.7.1 genoemde wijziging kan slechts worden vastgesteld, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.

Artikel 5 Agrarisch met waarden - Ontginningenlandschap

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Agrarisch met waarden - Ontginningenlandschap ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van het ontginningenlandschap, zoals die tot uitdrukking komen in de openheid van het landschap, de opstrekkende verkaveling, de kanalen en wijken, wegdorpen of verspreide bebouwing langs de ontginningsas, waarbij geldt dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - randveenontginning' de landschapswaarden nader tot uitdrukking komen in de menging van een onregelmatige blokverkaveling en fijnmazige opstrekkende verkaveling, fijnmazig slotenpatroon met elzensingels langs de sloten en een overwegend kleinschalig bebouwingspatroon langs een onduidelijke of ontbrekende ontginningsas;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - grootschalige ontginning' de landschapswaarden nader tot uitdrukking komen in de grootschalige openheid en weidsheid, regelmatige verkaveling haaks op de ontginningsas met diepe kavels en sloten op de kavelgrens, bomenrijen langs het kanaal, bebouwing haaks op het kanaal en grote boerderijen met robuuste erfbeplanting;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - heide- en jonge veldontginningen' de landschapswaarden nader tot uitdrukking komen in de relatief grootschalige openheid van het gebied, met een grote mate van tegenstelling tussen de beslotenheid van de boscomplexen en de openheid van de landbouwgebieden, en in bebouwing langs de wegen die de ontginningsassen vormen;
  • b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met uitzondering van een kwekerij, boomfruitteelt en houtteelt, met dien verstande dat:
    • 1. per bouwvlak niet meer dan één agrarisch bedrijf is toegestaan;
    • 2. intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', met dien verstande dat een bestaande ondergeschikte intensieve veehouderijtak blijft toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'akkerbouw' uitsluitend een akkerbouwbedrijf is toegestaan;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' mede een gebruiksgerichte paardenhouderij is toegestaan;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve kwekerij' mede een kwekerij is toegestaan;
    • 6. een kwekerij, boomfruitteelt en houtteelt mede zijn toegestaan op de percelen die voor die teelt in gebruik waren op de dag van terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan;
    • 7. bloembollenteelt uitsluitend is toegestaan als wisselteelt als onderdeel van de agrarische bedrijfsvoering;
    • 8. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' mede een ijsbaan is toegestaan;
    • 9. aan het agrarische bedrijf ondergeschikte nevenactiviteiten, zoals een zorgboerderij, boerderijwinkel, loonbedrijfwerkzaamheden, het be- en verwerken van eigen producten of een daarmee gepaard gaande ontvangstruimte, mede zijn toegestaan;
    • 10. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' mede de activiteit is toegestaan die in de tabel bij het betreffende adres is vermeld:
      adres   activiteit  
      Coevorderstraatweg 19, Geesbrug   het verwerken van lelies en van blauwe bessen van de coöperatie de Blauwe Bes  
      Geeserraai 2b, Geesbrug   groepsaccommodatie + 10 paardenstallen  
      Kibbelveen 10, Kibbelveen   handel in agrarische goederen  
      Veenschapsweg 19, Coevorden   schapenhandel en agrarische dienstverlening  
      Verlengde Hoogeveensevaart 154, Geesbrug   bloemdrogerij en -ververij, en werktuigenvereniging Nieuweroord e.o.  
      Verlengde Hoogeveensevaart 73, Zwinderen   loonbedrijf  
      Verlengde Hoogeveensevaart 79, Zwinderen   opslag tbv bouwbedrijf als nevenactiviteit  
      Witte Menweg 4, Geesbrug   4 gastenverblijfsruimten in de bestaande bebouwing  
      Witte Menweg 6, Geesbrug   4 gastenverblijfsruimten in de bestaande bebouwing  
  • c. hobbymatig agrarisch gebruik;
  • d. bos-, natuur- en landschapselementen;
  • e. erfbeplanting c.q. landschappelijke inpassing van de bebouwing;
  • f. paardrijbakken, voor zover aanwezig binnen het bouwvlak op het moment van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan;
  • g. bestaande infrastructurele voorzieningen;
  • h. de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van de waterberging;
  • i. extensieve (dag)recreatie;
  • j. affakkelpijpen ten behoeve van mijnbouw en afsluitvoorzieningen ten behoeve van een aardgastransportleiding, uitsluitend binnen een afstand van 100 m van de bestemming ' Leiding - Gas ';
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' voor een ontvangstinstallatie ten behoeve van astronomisch onderzoek;

met daarbij behorende:

  • gebouwen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;

met dien verstande dat voeropslagvoorzieningen en mestopslagvoorzieningen uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak, behoudens bestaande opslagvoorzieningen buiten het bouwvlak.

5.2 Bouwregels

Op de voor ' Agrarisch met waarden - Ontginningenlandschap ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. een bouwwerk mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de in de tabel genoemde verplichte situering, maximale oppervlakte, maximale goothoogte en maximale bouwhoogte;
    bouwwerk   verplichte situering   maximale oppervlakte   max.
    goothoogte  
    max.
    bouw
    hoogte  
    - gebouwen niet zijnde de bedrijfswoning;
    - voeropslag-
    voorzieningen;
    - mestopslag-
    voorzieningen  
    - binnen het bouwvlak, met dien verstande dat bestaande opslagvoorziening-en en bestaande gebouwen buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
    - met inachtneming van het beginsel van bebouwingscon- centratie;
    - achter het woongedeelte;
    - achter de aanduiding 'gevellijn'  
    - binnen het bouwvlak mag de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken (de bedrijfswoning, voeropslagvoorzie- ningen en mestopslagvoorzie- ningen daaronder begrepen) maximaal bedragen 10.000 m2 met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding:
    1. 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' de gezamenlijke oppervlakte maximaal mag bedragen:
    a. bij een grondgebonden agrarisch bedrijf:
    - 20.000 m2 ter plaatse van de aanduiding 'grootschalig landbouwgebied'
    - 13.000 m2 in overige gebieden, met dien verstande dat in het bouwvlak Geeserraai 2a Geesbrug een grotere oppervlakte is toegestaan, mits de bestaande veestapel niet wordt uitgebreid;
    b. bij intensieve veehouderij: 13.000 m2
    2. 'paardenhouderij' en 'intensieve kwekerij' de gezamenlijke oppervlakte maximaal 5.000 m2 mag bedragen;

    - buiten het bouwvlak mag de oppervlakte maximaal bedragen de bestaande oppervlakte.  
    - binnen het bouwvlak: 4,5 m, met dien verstande dat ter plaatse van een inrijopening, de maximale goothoogte 6 m mag bedragen over een breedte van niet meer dan 6 m en met dien verstande dat een maximale goothoogte alleen geldt voor gebouwen;

    - buiten het bouwvlak: de bestaande goothoogte  
    - binnen het bouwvlak12 m;

    - buiten het bouw- vlak: de bestaan-de bouw- hoogte  
    teeltondersteunende voorzieningen   ter plaatse van de aanduiding 'intensieve kwekerij'       buiten het bouwvlak 1,5 m; binnen het bouwvlak 12 m  
    teeltondersteunende kassen   ter plaatse van de aanduiding 'intensieve kwekerij' en binnen het bouwvlak     4,5 m   12 m  
    paardrijbak, longeercirkel, springtoestellen, stapmolen, trainingsmolen,
    geen gebouw zijnde  
    - binnen het bouwvlak en
    - ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij'dan wel ten behoeve van een productiegerichte paardenhouderij  
        4 m  
    paardrijbak als bedoeld in 5.1 onder f    binnen het bouwvlak       1,5 m  
    bedrijfswoning   op de locatie van de huidige bedrijfswoning   de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 250 m2   3,5 m   8 m  
    bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning   zie hierboven bij 'gebouwen'   de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 250 m2   3 m   6 m  
    erfafscheidingen   binnen het bouwvlak, achter de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan   -   -   2 m  
    erfafscheidingen   binnen het bouwvlak, vóór de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan       1 m  
    erfafscheidingen   buiten het bouwvlak   -   -   1,5 m  
    bouwwerken, geen gebouw zijnde   binnen het bouwvlak       12 m
     
    bouwwerken, geen gebouw zijnde   buiten het bouwvlak       3 m
     
    bouwwerken ten behoeve van een ijsbaan   ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan'   de bestaande oppervlakte   de bestaande goothoogte   de bestaan-de bouw-
    hoogte  
  • b. per bouwvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
  • c. stallen mogen maximaal 1 bouwlaag bevatten ten behoeve van het houden van dieren;
  • d. nieuwe stallen mogen uitsluitend worden gerealiseerd, indien is aangetoond dat er geen significant negatieve effecten zijn op de instandhoudingsdoelstellingen en de natuurlijke waarden van Natura 2000-gebieden;
  • e. nieuwe stallen mogen uitsluitend worden gerealiseerd, indien de lichtsterkte binnen niet meer dan 150 lux bedraagt dan wel de stal tussen 20.00 uur en 06.00 uur is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling met tenminste 90% reduceren;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing' zijn geen gebouwen toegestaan;
  • g. bedrijfsgebouwen en de bedrijfswoning mogen uitsluitend worden gerealiseerd, indien zij landschappelijk worden ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen (waaronder dakhelling) van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de waterbergingscapaciteit;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2 en kan worden toegestaan dat:

  • a. de goothoogte van een opslagloods voor akkerbouwproducten maximaal 6 m bedraagt, indien en voor zover:
  • b. de goothoogte van een afwijkende stalvorm maximaal 7 m bedraagt, indien en voor zover de stal landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken en dat een goothoogte van 7 m goed kan worden ingepast;
  • c. de bedrijfswoning op een andere locatie binnen hetzelfde bouwvlak wordt gebouwd, indien en voor zover de woning landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
  • d. buiten het bouwvlak een schuilstal voor vee wordt gebouwd, mits:
    • 1. het perceel niet is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - grootschalige ontginning';
    • 2. het perceel niet is gelegen in een gebied dat in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol';
    • 3. de afstand van de stal tot de weg niet meer bedraagt dan 5 m;
    • 4. bij de stal ten minste 0,5 hectare cultuurgrond voor langere tijd in gebruik is voor agrarische bedrijfsvoering dan wel voor hobbymatig agrarisch gebruik;
    • 5. de oppervlakte van de stal niet meer bedraagt dan 30 m2;
    • 6. de goothoogte niet meer bedraagt dan 2,5 m;
    • 7. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3,5 m;
    • 8. de stal landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit;
    • 9. een uniforme materiaalkeuze wordt aangeboden;
    • 10. bij beëindiging van het gebruik als schuilstal, de schuilstal wordt verwijderd.
5.4.2 Afwegingskader

Een in 5.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van stallen, waarvoor de omgevingsvergunning is getoetst aan dit bestemmingsplan, indien de lichtsterkte meer dan 150 lux bedraagt dan wel de stal tussen 20.00 uur en 06.00 uur niet is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling naar buiten met tenminste 90% reduceren;
  • b. het gebruik van schuilstallen voor het opslaan van landbouwgereedschap of (bouw)materiaal, als berging of als hobbyruimte;
  • c. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak of buiten een bestemmingsvlak waarbinnen een (bedrijfs)woning is toegestaan als tuin;
  • d. het niet (volledig) aanleggen van erfbeplanting die conform een erfinrichtingsplan, zoals voorgeschreven in (of gebaseerd op) een omgevingsvergunning, moet worden aangelegd;
  • e. het vellen van de erfbeplanting die is aangelegd volgens een erfinrichtingsplan of beplanting die de functie van afschermende beplanting en/of landschappelijke inpassing vervult;
  • f. het wijzigen of verplaatsen van houtsingels of andere landschappelijke inpassingselementen zonder een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan;
  • g. het afgraven, egaliseren, ophogen en vergraven van zandkopjes, natuurlijk reliëf en dergelijke;
  • h. het aanleggen van watergangen evenwijdig aan de ontginningsas ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - grootschalige ontginning';
  • i. het dempen van wijken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - grootschalige ontginning';
  • j. het verwijderen van bos-, natuur- of landschapselementen als bedoeld in 3.1.
5.5.2 Toegestaan gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet gerekend:

  • a. het binnen het bouwvlak vergisten, drogen, vergassen en/of destilleren van mest of andere landbouwkundige (bij)producten en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie (zoals electriciteit of gas), indien en voor zover sprake is van de volgende wijze van be- of verwerking:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'grootschalig landbouwgebied': het bedrijf verwerkt in hoofdzaak eigen mest of andere landbouwkundige (bij)producten en voegt eventueel eigen of niet eigen cosubstraten toe; het eventuele digestaat wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt of naar derden afgevoerd;
    • 2. in overige gebieden: het bedrijf verwerkt in hoofdzaak eigen mest of andere landbouwkundige (bij)producten en voegt eventueel eigen of niet eigen cosubstraten toe; het eventuele digestaat wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

5.6.2 Afwegingskader

Een in 5.6.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.7.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van landschapselementen;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, voet-, fiets- en/of ruiterpaden en bijbehorende voorzieningen;
  • c. het dempen, aanleggen en wijzigen van watergangen;
  • d. het weer open maken van oorspronkelijke wijken;
  • e. het ontgronden;
  • f. het aanleggen of verwijderen van ondergrondse buisleidingen;
  • g. het zoeken naar delfstoffen (seismisch onderzoek en exploratieboringen).
5.7.2 Uitzonderingen op verbod

Het in 5.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
5.7.3 Strijd met de bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor (direct of indirect) een onevenredige aantasting kan plaatsvinden van de landschappelijke waarden van het ontginningenlandschap, genoemd in 5.1 .

5.8 Wijzigingsbevoegdheid
5.8.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:

  • a. het bouwvlak vergroten ten behoeve van uitbreiding van een grondgebonden agrarisch bedrijf en daarbij de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' opnemen, indien en voor zover:
    • 1. de oppervlakte van het bouwvlak na uitbreiding niet meer bedraagt dan:
      • 3 hectare ter plaatse van de aanduiding 'grootschalig landbouwgebied', in welk geval de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen, voeropslagvoorzieningen en mestopslagvoorzieningen niet meer mag bedragen dan 20.000 m2;
      • 2 hectare in overige gebieden, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen, voeropslagvoorzieningen en mestopslagvoorzieningen niet meer mag bedragen dan 13.000 m2;
    • 2. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 3. de uitbreiding milieutechnisch uitvoerbaar is;
    • 4. de uitbreiding uitvoerbaar is met het oog op beschermde flora en fauna;
    • 5. is aangetoond dat er geen significant negatieve effecten zijn op de instandhoudingsdoelstellingen en de natuurlijke waarden van Natura 2000-gebieden;
    • 6. op het erf voldoende parkeercapaciteit aanwezig is en blijft;
    • 7. de toeleidende wegen geschikt zijn voor een toename van het aantal verkeersbewegingen en voor een eventuele verandering van het soort verkeer als gevolg van de uitbreiding;
    • 8. de uitbreiding landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
    • 9. een provinciaal doel uit de provinciale omgevingsvisie wordt gediend.
  • b. het bouwvlak vergroten ten behoeve van uitbreiding van een intensieve veehouderij en daarbij de aanduidingen 'intensieve veehouderij' en 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' opnemen, indien en voor zover:
    • 1. de oppervlakte van het bouwvlak na uitbreiding niet meer bedraagt dan 2 hectare , in welk geval de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen, voeropslagvoorzieningen en mestopslagvoorzieningen niet meer mag bedragen dan 13.000 m2;
    • 2. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 3. de uitbreiding milieutechnisch uitvoerbaar is;
    • 4. de uitbreiding uitvoerbaar is met het oog op beschermde flora en fauna;
    • 5. is aangetoond dat er geen significant negatieve effecten zijn op de instandhoudingsdoelstellingen en de natuurlijke waarden van Natura 2000-gebieden;
    • 6. op het erf voldoende parkeercapaciteit aanwezig is en blijft;
    • 7. de toeleidende wegen geschikt zijn voor een toename van het aantal verkeersbewegingen en voor een eventuele verandering van het soort verkeer als gevolg van de uitbreiding;
    • 8. de uitbreiding landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
    • 9. sprake is van winst voor milieu/dierenwelzijn;
  • c. een nieuw bouwvlak opnemen ten behoeve van verplaatsing van een grondgebonden agrarisch bedrijf, indien en voor zover:
    • 1. is aangetoond dat vestiging in een bestaand bouwvlak niet mogelijk is;
    • 2. op de te verlaten locatie een knelpunt op het gebied van milieu of natuur wordt opgelost en de te verlaten locatie een andere, passende bestemming krijgt;
    • 3. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 4. een bedrijfsplan is overgelegd waaruit blijkt dat sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
    • 5. vestiging plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'grootschalig landbouwgebied';
    • 6. de vestiging van het bedrijf op deze locatie milieutechnisch uitvoerbaar is;
    • 7. de vestiging van het bedrijf op deze locatie uitvoerbaar is met het oog op beschermde flora en fauna;
    • 8. is aangetoond dat er geen significant negatieve effecten zijn op de instandhoudingsdoelstellingen en de natuurlijke waarden van Natura 2000-gebieden;
    • 9. op het erf voldoende parkeercapaciteit wordt aangelegd;
    • 10. de toeleidende wegen geschikt zijn of geschikt gemaakt kunnen worden voor de vestiging van een bedrijf op deze locatie, gelet op het aantal verkeersbewegingen en op het soort verkeer dat de vestiging meebrengt;
    • 11. de bebouwing landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
    • 12. van deze bevoegdheid in het hele plangebied niet meer dan 20 keer gebruik is gemaakt;
    • 13. een provinciaal doel uit de provinciale omgevingsvisie wordt gediend.
  • d. de aanduiding 'paardenhouderij' opnemen ter plaatse van een bestaand bouwvlak, indien en voor zover:
    • 1. een bedrijfsplan is overgelegd waaruit blijkt dat sprake is van een volwaardige, toekomstgerichte, gebruiksgerichte paardenhouderij;
    • 2. het bouwvlak wordt verkleind naar maximaal 1 hectare indien en voor zover dit in relatie tot de bestaande bebouwing mogelijk is;
    • 3. de uitbreiding landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
  • e. de aanduiding 'intensieve kwekerij' opnemen ter plaatse van een bestaand bouwvlak, indien en voor zover:
    • 1. een bedrijfsplan is overgelegd waaruit blijkt dat sprake is van een volwaardige, toekomstgerichte kwekerij;
    • 2. het bouwvlak is aangeduid als 'akkerbouw'
    • 3. het bouwvlak behorend bij de kwekerij maximaal 1 hectare bedraagt;
    • 4. het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden niet is aangegeven als 'historisch-geografisch zeer waardevol gebied';
    • 5. geen onevenredige aantasting kan plaatsvinden van de waarden van het ontginningenlandschap, genoemd in 5.1 ;
    • 6. ter beoordeling van het bepaalde onder 3 een advies van een landschapsdeskundige is overgelegd;
    • 7. de uitbreiding landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
  • f. een aanduiding en regels opnemen ten behoeve van een mestopslagvoorziening op een perceel, buiten een agrarisch bouwvlak, waarop een bestaande
    mestopslagvoorziening aanwezig is, indien en voor zover:
    • 1. de mestopslagvoorziening aansluitend aan de bestaande opslagvoorziening wordt aangelegd;
    • 2. sprake is van maximaal een verdubbeling van de bestaande opslagcapaciteit;
    • 3. de mestopslagvoorziening landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd inrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
    • 4. per perceel niet meer dan eenmalig gebruik wordt gemaakt van deze wijzigingsbevoegdheid;
  • g. een aanduiding en regels opnemen voor een mestopslagvoorziening buiten een agrarisch bouwvlak op een perceel waarop nog geen mestopslagvoorziening aanwezig is, indien en voor zover:
  • h. de bestemming ' Agrarisch met waarden - Ontginningenlandschap ' wijzigen ten behoeve van de functies wonen, bedrijfsdoeleinden, recreatieve doeleinden of zorgdoeleinden, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. de toegestane functie/activiteiten zijn uitsluitend in combinatie met de woonfunctie toegestaan;
    • 2. de toegestane functie/activiteiten moeten binnen de (bestaande) gebouwen plaatsvinden;
    • 3. voor de toe te stane functie/activiteiten moet er voldoende parkeercapaciteit op het bijbehorende erf aanwezig zijn;
    • 4. de toe te stane functie/activiteiten mogen niet tot gevolg hebben dat een onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen plaatsvindt of dusdanig zwaar verkeer wordt aangetrokken waarop de bestaande (toeleidende) wegen niet zijn berekend;
    • 5. de nieuw functie/activiteiten mogen niet conflicteren met de provinciale kernkwaliteiten natuur, landschap, stilte, duisternis, aardkundig waardevol gebied, archeologie, cultuurhistorie en milieu- en leefomgevingskwaliteit;
    • 6. de toe te stane functie van bedrijfsdoeleinden is alleen bedoeld voor ambachtelijke en dienstverlenende bedrijven zoals omschreven in de categorieën 1 en 2 van de Bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten of hiermee voor wat betreft het leefklimaat vergelijkbare bedrijven;
    • 7. het onbebouwde erf mag niet voor de opslag van goederen en materialen en/of het stallen van voertuigen en machines ten behoeve van de nieuwe functie worden gebruikt;
    • 8. nabijgelegen bedrijven mogen niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt of belemmerd op basis van de milieuaspecten bodem, geluid, stof, geur en hindercirkels;
    • 9. de bebouwing landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
  • i. de bestemming ' Agrarisch met waarden - Ontginningenlandschap ' wijzigen in de bestemmingen ' Natuur ', ' Water ' en/of ' Bos - Beplantingsstrook ' ten behoeve van natuurontwikkeling, indien en voor zover de grond onderdeel is van een provinciaal natuurbeheerplan en mits de inrichting plaatsvindt conform een door burgemeester en wethouders goed te keuren inrichtingsplan.
5.8.2 Afwegingskader

Een in 5.8.1 genoemde wijziging kan slechts worden vastgesteld, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. op de volgende adressen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' mede voor de volgende bedrijfsactviteiten:
    adres   bedrijfsactiviteiten  
    Achterbente 17, Dalen   aannemersbedrijf  
    Ballast 26a, Coevorden   transportbedrijf  
    Berkmeerweg, Dalerpeel   composteerinrichting, mits landschappelijk ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit  
    Brinkweg 5b, Zwinderen   brandweerkazerne  
    De Lichtenburg 2, Dalerveen   loonbedrijf en landbouwmechanisatie  
    De Lichtenburg 4, Dalerveen   loonbedrijf  
    Diphoorn 25, Diphoorn   meubelmakerij met toonzaal  
    Dwarsdijk 5, Dalerveen   aannemersbedrijf  
    Eldijk 12, Holsloot   loonbedrijf  
    tussen Emmerstraat en Meulenkampweg   opslag springstof seismologisch onderzoek  
    Katshaarweg 2, Coevorden   loonbedrijf  
    Krimweg 82, Coevorden   opslag materiaal en materieel tbv het waterschap, met uitzondering van zand of bagger  
    NAM z weg 5, Dalerveen   loonbedrijf  
    NAM z weg 19s, Dalerveen   opslag tbv landbouwmechanisatie  
    Nieuwe Dijk 2a, Coevorden   metaalbedrijf  
    Oldeveen 10, Aalden   hoveniersbedrijf  
    Oostereind 33a, Erm   garagebedrijf  
    Oosterhesselerweg 4, Wachtum   hoveniersbedrijf  
    Oosterholt, Wachtum   opslag materiaal en materieel tbv de gemeente  
    Oranjekanaal NZ 2, Wezuperbrug   recreatiebedrijf, geen horeca en geen verblijfsrecreatieve doeleinden betreffende  
    Reindersdijk 16, Dalen   loonbedrijf met vleesstieren  
    Rolderstraat 46, De Kiel   loonbedrijf  
    Schoolstraat 7, Holsloot   meubelmakerij en verkoop meubels  
    Slenerweg 86, Schoonoord   Rolderstraat 46, De Kiel  
    Slenerweg 114, Schoonoord   stalling en onderhoud bosbouwmaterieel Staatsbosbeheer  
    Stieltjeskanaal 90, Stieltjeskanaal   loonbedrijf met veehouderij  
    Stieltjeskanaal 96, Stieltjeskanaal   installatiebedrijf  
    Valsteeg 6, Dalen   houtbewerking en winkel  
    Veldweg 7a, Nieuwlande   loonbedrijf  
    Verl. Hoogeveense Vaart 22, Oosterhesselen   loonbedrijf  
    Verl. Hoogeveense Vaart 58, Zwinderen   aannemersbedrijf  
    Verl. Hoogeveense Vaart 62, Zwinderen   kleinschalig dienstverlenend bedrijf  
    Verl. Hoogeveense Vaart 76, Zwinderen   loonbedrijf  
    Verl. Hoogeveense Vaart 116, Geesbrug
     
    landbouwmechanisatie  
    Vlieghuis Europaweg 30, Coevorden   loonbedrijf  
    Witte Menweg 4c, Geesbrug   aannemersbedrijf  
    Witte Menweg 12, Geesbrug   loonbedrijf  
    Witte Zand 27a, Oosterhesselen   loonbedrijf  
  • c. inpandige opslag van goederen, niet zijnde gevaarlijke stoffen;
  • d. een windturbine ter plaatse van de aanduiding 'windturbine';
  • e. de waterhuishouding, waaronder begrepen retentievoorzieningen zoals vijvers;
  • f. paardrijbakken, voor zover aanwezig binnen het bouwvlak op het moment van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan;

met daarbij behorende:

  • gebouwen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;

met dien verstande dat:

  • 1. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • 2. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
  • 3. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • 4. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 niet zijn toegestaan;
  • 5. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' uitsluitend opslag is toegestaan.
6.2 Bouwregels

Op de voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
  • b. een bouwwerk mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de in de tabel genoemde verplichte situering, maximale oppervlakte, maximale goothoogte en maximale bouwhoogte:
    bouwwerk   verplichte situering   maximale oppervlakte   max. goot-
    hoogte  
    max. bouw-
    hoogte  
    gebouw niet zijnde de bedrijfswoning   - met inachtneming van het beginsel van bebouwingscon- centratie;
    - achter het woongedeelte  
    de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen - met uitzondering van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning - mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte waarbij voor het perceel:
    - Berkmeerweg Dalerpeel geldt dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 450 m2 mag bedragen;
    - Oranjekanaal NZ 2, Wezuperbrug geldt dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 3100 m2 mag bedragen.  
    3,5 m   8 m  
    bedrijfswoning   op de locatie van de huidige bedrijfswoning; indien met inachtneming van 36.2 geen bedrijfswoning aanwezig is: op een afstand vanaf de weg met in achtneming van de Wet geluidhinder   de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 250 m2   3,5 m   8 m  
    bijbehorend bouwwerk bij een bedrijfswoning   zie hierboven bij 'gebouw'   de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 250 m2   3 m   6 m  
    erfafscheiding   achter de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan       2 m  
    erfafscheiding   vóór de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan       1 m  
    bouwwerk, geen gebouw zijnde         3 m  
    windturbine   ter plaatse van de aanduiding 'windturbine'       zie onder e  
    paardrijbak als bedoeld in 6.1 onder f    binnen het bestemmingsvlak       1,5 m  
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing' zijn geen gebouwen toegestaan;
  • d. in het bestemmingsvlak aan de Berkmeerweg te Dalerpeel mogen bouwwerken uitsluitend worden gerealiseerd, indien zij landschappelijk worden ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit;
  • e. ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'specifieke bouwaanduiding - 1' mag de ashoogte van de windturbine niet meer bedragen dan 105 m en mag de rotordiameter niet meer bedragen dan 90 m;
    • 2. 'specifieke bouwaanduiding - 2' mag de ashoogte van de windturbine niet meer bedragen dan 93 m en mag de rotordiameter niet meer bedragen dan 117 m.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.2 en worden toegestaan dat:

6.4.2 Afwegingskader

Een in 6.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
6.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het niet (volledig) aanleggen van erfbeplanting die conform een erfinrichtingsplan, zoals voorgeschreven in (of gebaseerd op) een omgevingsvergunning, moet worden aangelegd;
  • b. het gebruik van het perceel Berkmeerweg te Dalerpeel voor een composteerinrichting, indien het terrein niet landschappelijk is ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit;
  • c. het vellen van de erfbeplanting die is aangelegd volgens een erfinrichtingsplan of beplanting die de functie van afschermende beplanting en/of landschappelijke inpassing vervult;
  • d. het wijzigen of verplaatsen van houtsingels of andere landschappelijke inpassingselementen zonder een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.6.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.1 en kunnen tevens bedrijven worden toegelaten die niet zijn genoemd in Bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten of die volgens Bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten van een hogere categorie zijn, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat Bevi-inrichtingen, vuurwerkbedrijven en Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan.

6.6.2 Afwegingskader

Een in 6.6.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
6.7.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:

  • a. de bestemming ' Bedrijf ' wijzigen ten behoeve van de functies wonen, bedrijfsdoeleinden, recreatieve doeleinden of zorgdoeleinden, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. de toegestane functie/activiteiten zijn uitsluitend in combinatie met de woonfunctie toegestaan;
    • 2. de toegestane functie/activiteiten moeten binnen de (bestaande) gebouwen plaatsvinden;
    • 3. voor de toe te stane functie/activiteiten moet er voldoende parkeercapaciteit op het bijbehorende erf aanwezig zijn;
    • 4. de toe te stane functie/activiteiten mogen niet tot gevolg hebben dat een onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen plaatsvindt of dusdanig zwaar verkeer wordt aangetrokken waarop de bestaande (toeleidende) wegen niet zijn berekend;
    • 5. de nieuw functie/activiteiten mogen niet conflicteren met de provinciale kernkwaliteiten natuur, landschap, stilte, duisternis, aardkundig waardevol gebied, archeologie, cultuurhistorie en milieu- en leefomgevingskwaliteit;
    • 6. de toe te stane functie van bedrijfsdoeleinden is alleen bedoeld voor ambachtelijke en dienstverlenende bedrijven zoals omschreven in de categorieën 1 en 2 van de Bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten of hiermee voor wat betreft het leefklimaat vergelijkbare bedrijven;
    • 7. het onbebouwde erf mag niet voor de opslag van goederen en materialen en/of het stallen van voertuigen en machines ten behoeve van de nieuwe functie worden gebruikt;
    • 8. nabijgelegen bedrijven mogen niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt of belemmerd op basis van de milieuaspecten bodem, geluid, stof, geur en hindercirkels;
    • 9. de bebouwing landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
  • b. een Bevi-inrichting toestaan, indien en voor zover:
    • 1. de 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico of - indien van toepassing - de afstand zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen jo. artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, is gelegen binnen het bouwperceel van de Bevi-inrichting of op gronden met een verkeers- of waterbestemming;
    • 2. een verantwoording wordt gegeven van het groepsrisico in het invloedgebied van de Bevi-inrichting;
  • c. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk toestaan, mits de afstand tussen een vuurwerkopslag en (geprojecteerde) kwetsbare objecten niet meer bedraagt dan de veiligheidsafstand die in het Vuurwerkbesluit is voorgeschreven.
6.7.2 Afwegingskader

Een in 6.7.1 genoemde wijziging kan slechts worden vastgesteld indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.

Artikel 7 Bedrijf - Afsluiterlocatie

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijf - Afsluiterlocatie ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de aanleg en instandhouding van een afsluitervoorziening ten behoeve van een aardgastransportleiding;
  • b. ondergrondse en bovengrondse leidingen en bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen, paden, parkeervoorzieningen, erf- en terreinafscheidingen en groen.

met daarbij behorende:

  • gebouwen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
7.2 Bouwregels

Op de voor ' Bedrijf - Afsluiterlocatie ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde en van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m.

Artikel 8 Bedrijf - Mijnbouw

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijf - Mijnbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het winnen, bewerken, opslaan en distribueren van aardgas of aardolie;
  • b. een trainingslocatie voor mijnbouw, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs';
  • c. de waterhuishouding;

met daarbij behorende:

  • gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
8.2 Bouwregels

Op de voor ' Bedrijf - Mijnbouw ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 7 m;
  • b. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 20 m.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.

Artikel 9 Bedrijf - Nutsbedrijf

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijf - Nutsbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de in de tabel genoemde activiteiten/installaties op de bestemmingsvlakken gelegen op de in tabel genoemde adressen:
    adres   activiteit  
    Benterdijk 16, Dalen   waterpompstation  
    Drift 1, Dalen   rioolwaterzuivering  
    Zetelveenweg 5, Sleen   rioolwaterzuivering / werkplaats waterschap / opslag materiaal en materieel  
  • b. de waterhuishouding;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. de landschappelijke inpassing;

met daarbij behorende:

  • gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
9.2 Bouwregels

Op de voor ' Bedrijf - Nutsbedrijf ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de in de tabel per bestemmingsvlak genoemde maximale oppervlakte en maximale bouwhoogte:
bestemmingsvlak op adres   maximale bouwhoogte  
Benterdijk 16, Dalen   gebouwen: 10 m
bouwwerken, geen gebouw zijnde: 8 m  
Drift 1, Dalen   gebouwen: 12 m
bouwwerken, geen gebouw zijnde: 8 m  
Zetelveenweg 5, Sleen   gebouwen: 11 m
bouwwerken, geen gebouw zijnde: 12 m  
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.

Artikel 10 Bedrijf - Nutsvoorziening

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. nutsvoorzieningen ten behoeve van het openbare netwerk;
  • b. de waterhuishouding;

met daarbij behorende:

  • gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
10.2 Bouwregels

Op de voor ' Bedrijf - Nutsvoorziening ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 10 m.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.

Artikel 11 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de verkoop van motorbrandstoffen, waaronder lpg, met dien verstande dat:
    • 1. het lpg-vulpunt uitsluitend mag zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
    • 2. een lpg-reservoir uitsluitend ondergronds mag zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reservoir lpg';
    • 3. lpg-afleverzuilen uitsluitend mogen zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg';
  • b. detailhandel in weggebonden goederen;

met daarbij behorende:

  • gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
11.2 Bouwregels

Op de tot 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen ' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • b. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 10 m.
11.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de aanduidingen 'vulpunt lpg', 'specifieke vorm van bedrijf - reservoir lpg' en 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg':

  • a. verwijderen, indien en voor zover het lpg-vulpunt, het reservoir respectievelijk de afleverzuil feitelijk is verwijderd;
  • b. verplaatsen, indien en voor zover het bijbehorende lpg-vulpunt, het bijbehorende reservoir respectievelijk de bijbehorende afleverzuil feitelijk is of wordt verplaatst naar een locatie waarbij geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten in de veiligheidszone komen te liggen en waarbij het groepsrisico als bedoeld in artikel 13 van het Bevi niet toeneemt;
  • c. toevoegen, indien:
    • 1. de afstand zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen jo. artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen is gelegen binnen het bouwperceel van de Bevi-inrichting of op gronden met een verkeers- of waterbestemming;
    • 2. een verantwoording wordt gegeven van het groepsrisico in het invloedgebied van de Bevi-inrichting.

Artikel 12 Bos - Beplantingsstrook

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bos - Beplantingsstrook ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daarbij behorende:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
12.2 Bouwregels

Op de voor ' Bos - Beplantingsstrook ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.

12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.3.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: het (deels) verwijderen van de in 12.1 onder a bedoelde bosgebiedjes en/of landschapselementen.

12.3.2 Uitzonderingen op verbod

Het in artikel 12.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

  • a. die normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn danwel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • c. die worden uitgevoerd krachtens een vastgesteld beheersplan.
12.3.3 Strijd met de bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor (direct of indirect) een onevenredige aantasting kan plaatsvinden van de natuurlijke waarde, landschappelijke waarde of ecologische waarden genoemd in 12.1 of van de waterhuishouding.

Artikel 13 Cultuur en ontspanning

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Cultuur en ontspanning ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de in de tabel genoemde functie op de bestemmingsvlakken gelegen op de in tabel genoemde adressen:
adres   functie  
Burg. Legroweg 2, Zwinderen   seksinrichting  
Kwekebosweg 1, De Kiel   seksinrichting  
Schaapveensweg 16, Gees   galerie en beeldentuin  
Verl. Hoogeveense Vaart 32, Oosterhesselen   sauna en beauty  

met daarbij behorende:

  • gebouwen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
13.2 Bouwregels

Op de voor ' Cultuur en ontspanning ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. een bouwwerk mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de in de tabel genoemde verplichte situering, maximale oppervlakte, maximale goothoogte en maximale bouwhoogte:
bouwwerk   verplichte situering   maximale oppervlakte   max. goot-
hoogte  
max. bouw- hoogte  
gebouw, niet zijnde de bedrijfswoning   - met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcen- tratie;
- achter het woongedeelte
 
de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen met uitzondering van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwwerken bij de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte   3,5 m   8 m  
bedrijfswoning   op de locatie van de huidige bedrijfswoning   de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 250 m2   3,5 m   8 m  
bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning   zie hierboven bij 'gebouw'   de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 250 m2   3 m   6 m  
erfafscheiding   achter de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan       2 m  
erfafscheiding   vóór de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan       1 m  
bouwwerken, geen gebouw zijnde         3 m  
13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
13.4 Afwijken van de bouwregels
13.4.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 13.2 en worden toegestaan dat de bedrijfswoning op een andere locatie wordt gebouwd, indien en voor zover de woning landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken.

13.4.2 Afwegingskader

Een in 13.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.

Artikel 14 Horeca

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Horeca ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daarbij behorende:

  • gebouwen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
14.2 Bouwregels

Op de voor ' Horeca ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. een bouwwerk mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de in de tabel genoemde verplichte situering, maximale oppervlakte, maximale goothoogte en maximale bouwhoogte:
bouwwerk   verplichte situering   maximale oppervlakte   max. goot-
hoogte  
max. bouw-
hoogte  
gebouw   met inachtneming van het beginsel van bebouwings-
concentratie
 
de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, met uitzondering van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning, mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte   3,5 m   8 m  
bedrijfswoning   op de locatie van de huidige bedrijfswoning   de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 250 m2   3,5 m   8 m  
bijbehorend bouwwerk bij een bedrijfswoning   zie bij 'gebouw'   de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 250 m2   3 m   6 m  
erfafscheiding   achter de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan       2 m  
erfafscheiding   vóór de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan       1 m  
bouwwerken, geen gebouw zijnde         3 m  
14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.4.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 14.2 en worden toegestaan dat de bedrijfswoning op een andere locatie binnen hetzelfde bestemmingsvlak wordt gebouwd, indien en voor zover de woning landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken.

14.4.2 Afwegingskader

Een in 14.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.

Artikel 15 Maatschappelijk

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Maatschappelijk ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de volgende functies op de volgende adressen:
    adres   functie  
    Brugstraat 22, Wezup   school  
    Ermerstraat 3, Holsloot   zorgboerderij  
    't Haantje 67, 't Haantje   zorgboerderij  
    Odoornerweg 8, Noord-Sleen   school  
    Schoolstraat 16, Holsloot   dorpshuis  
    Verl. Hoogeveensevaart 81, Geesbrug   zorgboerderij  
    Weijerswold Europaweg 24, Coevorden   dierenpension  
    Woeste 2, Dalerpeel   dierenpension  
    Zetelveenweg 6, Sleen   dierenartsenpraktijk  
  • b. landschappelijke inpassing;
  • c. de waterhuishouding;

met daarbij behorende:

  • gebouwen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;

met dien verstande dat een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.

15.2 Bouwregels

Op de voor ' Maatschappelijk ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • c. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen, met uitzondering van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning, mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 250 m2;
  • g. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
15.4 Afwijken van de gebruiksregels
15.4.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 15.1 ten behoeve van andere maatschappelijke voorzieningen.

15.4.2 Afwegingskader

Een in 15.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.

Artikel 16 Maatschappelijk - Begraafplaats

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Maatschappelijk - Begraafplaats ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een begraafplaats;
  • b. landschappelijke inpassing;
  • c. de waterhuishouding;

met daarbij behorende:

  • d. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
16.2 Bouwregels

Op de voor ' Maatschappelijk - Begraafplaats ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor een bouwwerk gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.

Artikel 17 Natuur

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Natuur ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daarbij behorende;

  • gebouwen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
17.2 Bouwregels

Op de voor ' Natuur ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor een bouwwerk gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van vogelkijkhutten mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • b. andere gebouwen dan vogelkijkhutten zijn uitsluitend toegestaan op de plaats van bestaande gebouwen tot de bestaande omvang;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.
17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.3.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik of educatief medegebruik;
  • b. het aanleggen, verharden of verzwaren van infrastructurele voorzieningen;
  • c. het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen het aanleggen van watergangen;
  • d. het aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, voor zover toegestaan op grond van Artikel 38 Algemene gebruiksregels.
17.3.2 Uitzonderingen op verbod

Het in artikel 17.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

  • a. die normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn danwel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • c. waarvoor een vergunning is vereist krachtens de Natuurbeschermingswet;
  • d. die worden uitgevoerd krachtens een vastgesteld beheersplan.
17.3.3 Strijd met de bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor (direct of indirect) een onevenredige aantasting kan plaatsvinden van de natuurlijke waarde, landschappelijke waarde of ecologische waarden genoemd in 17.1 of van de waterhuishouding.

Artikel 18 Recreatie - Dagrecreatie

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Recreatie - Dagrecreatie ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatie met dien verstande dat op de volgende adressen de volgende activiteiten zijn toegestaan:
    Slenerweg, Schoonoord (de Kibbelkoele)   dagrecreatief verblijf aan een zandstrand, of een daarmee qua ruimtelijke uitstraling vergelijkbare vorm van dagrecreatie, met daarbij behorende horeca;  
    Reindersdijk ongenummerd, Dalen (Arboretum)   een educatieve landschapstuin met bijbehorend informatiecentrum, klompenmakerij, bijenstal en speelvoorzieningen.  
  • b. landschappelijke inpassing;

met daarbij behorende:

  • gebouwen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
18.2 Bouwregels

Op de voor ' Recreatie - Dagrecreatie aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. een bouwwerk mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de in de tabel genoemde verplichte situering, maximale oppervlakte, maximale goothoogte en maximale bouwhoogte:
    bouwwerk   verplichte situering   maximale oppervlakte   maximale goothoogte   maximale bouwhoogte  
    gebouw   binnen het bouwvlak   1.500 m2    3,5 m   8,5 m  
    bedrijfswoning   uitsluitend in het bouwvlak aan de Slenerweg, Schoonoord (Kibbelkoele)   de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 250 m2   3,5 m   8 m  
    bouwwerk, geen gebouw zijnde   -   -     10 m  
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen bij op het perceel Slenerweg te Schoonoord buiten het bouwvlak kiosken en kleedruimtes worden gebouwd met een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 200 m2.
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a mag op het perceel Reindersdijk te Dalen een gebouw met een oppervlakte van maximaal 100 m2 worden gebouwd.
18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
18.4 Wijzigingsbevoegdheid
18.4.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak te wijzigen of te vergroten ten behoeve van een goede ruimtelijke indeling van het dagrecreatieterrein.

18.4.2 Afwegingskader

Een in 18.4.1 genoemde wijziging kan slechts worden vastgesteld, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de landschappelijke situatie;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.

Artikel 19 Recreatie - Verblijfsrecreatie

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Recreatie - Verblijfsrecreatie ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daarbij behorende:

  • gebouwen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
19.2 Bouwregels

Op de voor ' Recreatie - Verblijfsrecreatie ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor een bouwwerk gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. een bouwwerk mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de in de tabel genoemde verplichte situering, maximale oppervlakte, maximale goothoogte en maximale bouwhoogte:
    bouwwerk   verplichte situering   maximale oppervlakte   max.
    goot-
    hoogte  
    max. bouw-hoogte  
    gebouw   met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcen- tratie
     
    gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen - met uitzondering van de bedrijfswoning, de bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning, en de verblijfsrecreatiegebouwen - mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte, vermeerderd met 10%;   4,5 m   12 m
     
    bedrijfswoning   op de plaats van de huidige bedrijfswoning   de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 250 m2   3,5 m   8 m  
    bijbehorend bouwwerk bij een bedrijfswoning   zie hierboven bij 'gebouw'   de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 250 m2   3 m   6 m  
    trekkershut   zie hierboven bij 'gebouw'   30 m2    -   4 m  
    erf- en terrein-
    afscheidingen  
    achter de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan     -   2 m  
    erf- en terrein-afscheidingen   vóór de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan       1 m  
    bouwwerken, geen gebouw zijnde       -   8 m  
  • c. de onderlinge afstand tussen twee trekkershutten mag niet minder dan 5 m bedragen;
  • d. per perceel zijn maximaal twee trekkershutten toegestaan;
  • e. bijgebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan.
19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
19.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruik van groepsaccommodatie en kampeermiddelen voor permanente bewoning.

Artikel 20 Sport

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Sport ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van sportactiviteiten, met uitzondering van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten, sporten met dieren en zwembaden, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein' trialsport is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'zwembad' een zwembad is toegestaan;
    • 3. aan de Oude Dalerveensestraat 30a een postduivenvereniging is toegestaan;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondendressuurterrein' voor een hondendressuurterrein;
  • b. daaraan ondergeschikte en daarbijbehorende horeca, categorie II;
  • c. landschappelijke inpassing;

met daarbij behorende:

  • gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
20.2 Bouwregels

Op de voor ' Sport aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
  • b. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 12 m;
  • d. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.

Artikel 21 Sport - Manege

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Sport - Manege ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een manege, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie' mede één groepsaccommodatie is toegestaan;
    • 2. 'specifieke vorm van recreatie - stacaravans' mede stacaravans zijn toegestaan;
    • 3. 'verblijfsrecreatie' mede toeristische standplaatsen voor kampeermiddelen zijn toegestaan;
  • b. bijbehorende en ondergeschikte detailhandel en bijbehorende en ondergeschikte horeca, categorie II, met dien verstande dat voor het bestemmingsvlak aan de Slenerweg 118, Schoonoord (manege Rijmaaran) geldt dat een restaurant is toegestaan met een gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 650 m2;
  • c. landschappelijke inpassing;
  • d. de waterhuishouding;

met daarbij behorende:

  • gebouwen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
21.2 Bouwregels

Op de voor ' Sport - Manege ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor een bouwwerk gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. een bouwwerk mag uitsluitend worden gebouwd met inachneming van de in de tabel genoemde verplichte situering, maximale oppervlakte, maximale goothoogte en maximale bouwhoogte:
    bouwwerk   verplichte situering   maximale oppervlakte   max.
    goot-
    hoogte  
    max. bouw-hoogte  
    gebouw, niet zijnde de bedrijfswoning   - met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
    - achter het woongedeelte;
    - achter de aanduiding 'gevellijn'  
    gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen - met uitzondering van de bedrijfswoning, de bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning, en de verblijfsrecreatiegebouwen - mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte, vermeerderd met 25%;   4,5 m   12 m
     
    verblijfs-
    recreatie-
    gebouwen  
    ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie'   50 m2   3,5 m   5 m  
    bedrijfswoning   op de plaats van de huidige bedrijfswoning   de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 250 m2   3,5 m   8 m  
    bijbehorend bouwwerk bij een bedrijfswoning   zie hierboven bij 'gebouw'   de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 250 m2   3 m   6 m  
    stacaravans   ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -stacaravans'   40 m2   -   3,8 m  
    berging bij een stacaravan   ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -stacaravans'   6 m2   -   3 m  
    erf- en terrein-
    afscheidingen  
    achter de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan     -   2 m  
    erf- en terrein-
    afscheidingen  
    vóór de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan       1 m  
    bouwwerken, geen gebouw zijnde       -   8 m  
  • c. de minimale afstand tussen stacaravans, met inbegrip van bergingen, bedraagt niet minder dan 3 m;
  • d. bedrijfsgebouwen en de bedrijfswoning mogen uitsluitend worden gerealiseerd, indien zij landschappelijk worden ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken.
21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
21.4 Afwijken van de bouwregels
21.4.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 21.2 en worden toegestaan dat een grotere gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen wordt gerealiseerd, mits

21.4.2 Afwegingskader

Een in 21.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
21.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van stacaravans en kampeermiddelen voor permanente bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een restaurant met een gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 650 m2.

Artikel 22 Verkeer

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Verkeer ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  • b. al dan niet gelijkvloerse kruisingen met wegen, spoorwegen en water;
  • c. geluidwerende voorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. bermen, bermsloten en groenvoorzieningen;
  • f. de waterhuishouding;

met daarbij behorende:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
22.2 Bouwregels

Op de voor ' Verkeer ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte mag niet meer dan 8 m bedragen.

22.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt gerekend het inrichten van wegen met meer dan 2 x 1 rijstrook, met dien verstande dat bij de rijksweg A37 en bij de provinciale weg N34 ten behoeve van knooppunt Holsloot en ten noorden daarvan een inrichting van 2 x 2 rijstroken is toegestaan. Invoeg-, uitvoeg- en voorsorteerstroken worden niet beschouwd als rijstrook.

Artikel 23 Verkeer - Railverkeer

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Verkeer - Railverkeer ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegvoorzieningen;
  • b. al dan niet gelijkvloerse kruisingen met wegen en water;
  • c. bermen, bermsloten en groenvoorzieningen;
  • d. de waterhuishouding;

met daarbij behorende:

  • gebouwen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
23.2 Bouwregels

Op de voor ' Verkeer - Railverkeer ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarvoor geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 8 m.

Artikel 24 Water

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Water ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterberging;
  • b. waterhuishouding;
  • c. waterwegen met verkeer te water;
  • d. bruggen, dammen, duikers;

met daarbij behorende:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
24.2 Bouwregels

Op de voor ' Water ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m.

Artikel 25 Wonen

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Wonen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in een woonhuis, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' sprake is van een voormalige bedrijfswoning bij een landbouwinrichting, waarvoor geldt dat het woon- en leefklimaat suboptimaal kan zijn vanwege die landbouwinrichting;
  • b. de waterhuishouding, waaronder retentievoorzieningen zoals vijvers;
  • c. erfbeplanting c.q. landschappelijke inpassing;
  • d. paardrijbakken, aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan;
  • e. hobbymatig agrarisch gebruik;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' mede voor de activiteit die in de tabel bij het betreffende adres is vermeld, waarbij geldt dat de gezamenlijke oppervlakte die voor de activiteit wordt aangewend, niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte:
    adres   activiteit  
    Kibbelveen 2, Schoonoord   educatieve activiteiten, kinderboerderij en bijbehorende kleinschalige daghoreca  
    Vlieghuis Europaweg 47, Coevorden   een theehuis, multifunctionele ruimte en theetuin  
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' voor het opslaan van trekkers en caravans, waarbij geldt dat de gezamenlijke oppervlakte die voor deze activiteit wordt aangewend, niet meer mag bedragen dan 700 m2;

met daarbij behorende:

  • gebouwen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
25.2 Bouwregels

Op de voor ' Wonen ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan één woonhuis worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woonhuizen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal, in welk geval ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden' het aantal aaneen te bouwen woonhuizen niet meer en niet minder mag bedragen dan het aangegeven aantal;
  • b. een woonhuis mag uitsluitend worden gebouwd op de locatie van het huidige woonhuis;
  • c. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd op een afstand van niet minder dan 3 m achter de voorgevel van het woonhuis en niet meer dan 25 m van de dichtstbijzijnde gevel van het hoofdgebouw;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van het woonhuis en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 250 m2;
  • e. de goothoogte van het woonhuis mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • f. de bouwhoogte van het woonhuis mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • g. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • h. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • i. in afwijking van het bepaalde:
    • 1. onder d tot en met h geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuis' dat de bestaande maatvoering als maximum mag worden gehanteerd;
    • 2. onder c en d geldt voor het bestemmingsvlak Horstingerend 7 en 9b te Erm dat bijbehorende bouwwerken vóór de voorgevel van het woonhuis kunnen worden gebouwd en dat de gezamenlijke oppervlakte van het woonhuis en de bijbehorende bouwwerken niet meer dan 750 m2 mag bedragen, waarbij geldt dat de oppervlakte van het woonhuis niet meer dan 250 m2 mag bedragen;
    • 3. onder g en h geldt voor het bestemmingsvlak Veenschapsweg 22a ter plaatse van de aanduiding 'opslag' dat de goothoogte niet meer dan 4 m en de bouwhoogte niet meer dan 8 m mag bedragen;
  • j. de bouwhoogte van een erfafscheiding vóór de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet meer bedragen dan 1 m;
  • k. de bouwhoogte van een erfafscheiding achter de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • l. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
25.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
25.4 Afwijken van de bouwregels
25.4.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 25.2 en worden toegestaan dat:

  • a. het woonhuis op een andere locatie binnen hetzelfde bestemmingsvlak wordt gebouwd, indien en voor zover de woning landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
  • b. een bijbehorend bouwwerk wordt gebouwd op een kleinere afstand tot de voorgevel van het woonhuis dan 3 m of op een grotere afstand tot de dichtstbijzijnde gevel van het woonhuis, indien en voor zover de bebouwing landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van het woonhuis en de bijbehorende bouwwerken meer bedraagt dan 250 m2 ten behoeve van het bouwen van veestallen voor hobbymatig agrarisch gebruik, mits:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 500 m2 bedraagt;
    • 2. ten minste 0,5 hectare cultuurgrond voor langere tijd in gebruik is voor het hobbymatig agrarisch gebruik;
    • 3. de stal niet meer dan één bouwlaag bevat;
    • 4. de stal landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken;
    • 5. geen gebruik is gemaakt van de herschikkingsregeling, genoemd in 40.1.5 .
25.4.2 Afwegingskader

Een in 25.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
25.5 Wijzigingsbevoegdheid
25.5.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming ' Wonen ' wijzigen in de bestemming ' Agrarisch met waarden - Ontginningenlandschap ' en daarbij een bouwvlak opnemen, al dan niet met de aanduiding 'paardenhouderij', indien en voor zover:

  • a. de te wijzigen bestemming ' Wonen ' grenst aan de bestemming ' Agrarisch met waarden - Ontginningenlandschap ';
  • b. het perceel is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'grootschalig landbouwgebied';
  • c. de locatie een voormalige agrarische bedrijfslocatie betreft;
  • d. een bedrijfsplan is overgelegd waaruit blijkt dat sprake is van een volwaardig toekomstgericht agrarisch bedrijf;
  • e. de vestiging van een bedrijf op deze locatie milieutechnisch uitvoerbaar is;
  • f. de vestiging van een bedrijf op deze locatie uitvoerbaar is met het oog op beschermde flora en fauna;
  • g. is aangetoond dat er geen significant negatieve effecten zijn op de instandhoudingsdoelstellingen en de natuurlijke waarden van Natura 2000-gebieden;
  • h. het te vestigen agrarisch bedrijf geen intensieve veehouderij betreft;
  • i. van deze bevoegdheid in het hele plangebied niet meer dan 20 keer gebruik is gemaakt;
  • j. de bebouwing landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken.

Artikel 26 Leiding - Gas

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Leiding - Gas ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hogedruk gastransportleiding ter plaatse van en aansluitend aan de aanduiding 'hartlijn leiding -gas';
  • b. afsluiters;
  • c. belemmeringenstrook;

met daarbij behorende:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden,

waarbij geldt dat deze bestemming ten opzichte van:

26.2 Bouwregels

Er mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze (dubbel)bestemming worden gebouwd.

26.3 Afwijken van de bouwregels
26.3.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig een andere daar voorkomende bestemming, indien en voor zover:

  • a. de veiligheid met betrekking tot de in de belemmeringenstrook gelegen buisleiding niet wordt geschaad;
  • b. geen kwetsbaar object wordt toegelaten.
26.3.2 Advies

Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of met het bouwwerk de veiligheid met betrekking tot de in de belemmeringenstrook gelegen buisleiding kan worden geschaad.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.4.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het permanent opslaan van goederen;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
26.4.2 Uitzondering op het verbod

Het in 26.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan of mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • b. normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
  • c. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet Informatie Uitwisseling Ondergrondse Netwerken.
26.4.3 Advies

Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

26.4.4 Strijd met de bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor (direct of indirect) de integriteit en werking van de buisleiding worden geschaad.

Artikel 27 Leiding - Hoogspanning

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Leiding - Hoogspanning ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. een deels bovengrondse en deels ondergrondse hoogspanningsleiding ter plaatse van en aansluitend aan de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanning';
  • b. veiligheidszones;

met daarbij behorende:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden,

waarbij geldt dat deze bestemming ten opzichte van:

27.2 Bouwregels

Er mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze (dubbel)bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van hoogspanningsmasten mag niet meer bedragen dan 65 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
27.3 Afwijken van de bouwregels
27.3.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig een andere daar voorkomende bestemming, indien en voor zover de veiligheid met betrekking tot de hoogspanningsleiding niet wordt geschaad.

27.3.2 Advies

Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of met het bouwwerk de veiligheid met betrekking tot de hoogspanningsleiding kan worden geschaad.

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.4.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • d. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere watergangen;
  • e. het permanent opslaan van goederen.
27.4.2 Uitzondering op verbod

Het in 27.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. verband houden met het onderhoud of de aanleg van de betreffende hoogspanningsleiding;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het moment van het van kracht worden van het plan;
  • c. die het normale onderhoud ten aanzien van de verbinding en de belemmerde strook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen.
27.4.3 Advies

Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

27.4.4 Strijd met bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor (direct of indirect) een onevenredige aantasting kan plaatsvinden van de belangen en de veiligheid van de hoogspanningsleiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

Artikel 28 Leiding - Hoogspanningsverbinding

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Leiding - Hoogspanningsverbinding ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de aanleg en instandhouding van een bovengrondse hoogspanningsverbinding ter plaatse van en aansluitend aan de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding';
  • b. een belemmeringenstrook;

met daarbij behorende:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden,

waarbij geldt dat deze bestemming ten opzichte van:

28.2 Bouwregels

Er mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze (dubbel) bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast mag niet meer bedragen dan 65 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
28.3 Afwijken van de bouwregels
28.3.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig een andere daar voorkomende bestemming, indien en voor zover de veiligheid met betrekking tot de hoogspanningsverbinding niet wordt geschaad.

28.3.2 Advies

Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of met het bouwwerk de veiligheid met betrekking tot de hoogspanningsverbinding kan worden geschaad.

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.4.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • d. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere watergangen;
  • e. het permanent opslaan van goederen.
28.4.2 Uitzondering op verbod

Het in 28.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. verband houden met het onderhoud of de aanleg van de betreffende hoogspanningsverbinding;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het moment van het van kracht worden van het plan;
  • c. die het normale onderhoud ten aanzien van de verbinding en de belemmerde strook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen.
28.4.3 Advies

Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een vergunning horen burgemeester en wethouders de betreffende leidingbeheerder(s).

28.4.4 Strijd met bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor (direct of indirect) een onevenredige aantasting kan plaatsvinden van de belangen en de veiligheid van de hoogspanningsverbinding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

Artikel 29 Leiding - Olie

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Leiding - Olie ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van bovengrondse of ondergrondse transportleidingen ten behoeve van het transport van stoom, olie en gas;

met daarbij behorende:

  • gebouwen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden,

waarbij geldt dat deze bestemming ten opzichte van:

29.2 Bouwregels

Er mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van deze (dubbel)bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. voor gebouwen geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m en de oppervlakte niet meer dan 20 m2;
  • b. voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
29.3 Afwijken van de bouwregels
29.3.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig een andere daar voorkomende bestemming, indien en voor zover de belangen van de leidingbeheerder niet onevenredig worden geschaad.

29.3.2 Advies

Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of met het bouwwerk de belangen van de leidingbeheerder niet onevenredig worden geschaad.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.4.1 Verbod

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren die van invloed kunnen zijn op de integriteit en werking van de olieleiding.

29.4.2 Uitzondering op verbod

Het in 29.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan of mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • b. normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
  • c. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet Informatie Uitwisseling Ondergrondse Netwerken.
29.4.3 Advies

Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken en/of werkzaamheden de belangen van de leidingbeheerder niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

29.4.4 Strijd met bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor (direct of indirect) de integriteit en werking van de olieleiding worden geschaad.

Artikel 30 Waarde - Archeologie 1

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Waarde - Archeologie 1 ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van beschermde archeologische monumenten, waarbij geldt dat deze bestemming ten opzichte van andere daar voorkomende bestemmingen van primaire betekenis is.

Artikel 31 Waarde - Archeologie 2

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Waarde - Archeologie 2 ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in natuurgebieden, waarbij geldt dat deze bestemming ten opzichte van andere daar voorkomende bestemmingen van primaire betekenis is.

31.2 Bouwregels

Op de voor ' Waarde - Archeologie 2 ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, mits de aanvrager een bureau-onderzoeksrapport heeft overgelegd van een daartoe bevoegd archeologisch bureau en burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is.

31.3 Afwijken van de bouwregels
31.3.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 31.2 en kan worden toegestaan dat bouwwerken ten dienste van en conform een andere daar voorkomende bestemming worden gebouwd, mits de aanvrager een onderzoeksrapport heeft overgelegd van een daartoe bevoegd archeologisch bureau, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

31.3.2 Afwegingskader

Een in 31.3.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend, indien daartegen uit hoofde van de bescherming van de archeologische waarde geen bezwaar bestaat. Indien uit het in 31.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het toestaan van de afwijking zullen worden verstoord, kunnen aan de omgevingsvergunning voor het bouwen een of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.
31.3.3 Overleg provinciaal archeoloog

Bij voorgenomen bodemingrepen in gebieden van provinciaal belang, zoals op Bijlage 4 Archeologische beleidskaart aangegeven bij Provinciaal Belang Archeologie, zal de gemeente contact opnemen met de provincie, namens deze de provinciaal archeoloog, alvorens over de omgevingsvergunning te beslissen.

31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.4.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. grondbewerkingen;
  • b. het afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, kilveren van grond;
  • c. het aanplanten van bomen of een houtig gewas;
  • d. het aanbrengen van drainage.
31.4.2 Uitzondering op verbod

Het in 31.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van archeologisch onderzoek ten behoeve van de beoordeling van de (on)evenredigheid van de aantasting als bedoeld in 31.4.4 van werkzaamheden als bedoeld in 31.4.1 ; hiertoe behoren niet werkzaamheden in het kader van archeologisch onderzoek met als enig doel het doen van archeologisch onderzoek;
  • b. die het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;

hiertoe behoren niet: egaliseren van natuurlijk reliëf, ontginnen, aanleggen of vergraven van sloten, het aanleggen of rooien van bos waarbij stobben worden verwijderd, verschralen;

  • c. die reeds in uitvoering zijn danwel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • d. waarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingswet;
  • e. die de archeologische waarde niet onevenredig aantasten, hetgeen is gebleken uit een door aanvrager overgelegd, door burgemeester en wethouders goedgekeurd bureau-onderzoeksrapport van een daartoe bevoegd archeologisch bureau en burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is.
31.4.3 Overleg provinciaal archeoloog

Bij voorgenomen bodemingrepen in gebieden van provinciaal belang, zoals op Bijlage 4 Archeologische beleidskaart aangegeven bij Provinciaal Belang Archeologie, zal de gemeente contact opnemen met de provincie, namens deze de provinciaal archeoloog, alvorens over de omgevingsvergunning te beslissen.

31.4.4 Strijd met de bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor (direct of indirect) een onevenredige aantasting kan plaatsvinden van het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

31.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming ' Waarde - Archeologie 2 ' verwijderen indien de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 32 Waarde - Archeologie 3

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Waarde - Archeologie 3 ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden, zoals deze blijken uit de aanwezigheid van voorden, zandkopjes, veentjes (dobbes, pingo's, uitblazingskommen, depressies) en celtic fields, waarbij geldt dat deze bestemming ten opzichte van andere daar voorkomende bestemmingen van primaire betekenis is.

32.2 Bouwregels

Op de voor ' Waarde - Archeologie 3 ' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken met een diepte van minder dan 0,3 m;
  • b. overige bouwwerken, mits de aanvrager een bureau-onderzoeksrapport heeft overgelegd van een daartoe bevoegd archeologisch bureau en burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is.
32.3 Afwijken van de bouwregels
32.3.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 32.2 en kan worden toegestaan dat bouwwerken ten dienste van en conform een andere daar voorkomende bestemming worden gebouwd, mits de aanvrager een onderzoeksrapport heeft overgelegd van een daartoe bevoegd archeologisch bureau, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

32.3.2 Afwegingskader

Een in 32.3.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend, indien daartegen uit hoofde van de bescherming van de archeologische waarde geen bezwaar bestaat. Indien uit het in 32.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het toestaan van de afwijking zullen worden verstoord, kunnen aan de omgevingsvergunning voor het bouwen een of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.
32.3.3 Overleg provinciaal archeoloog

Bij voorgenomen bodemingrepen in gebieden van provinciaal belang, zoals op Bijlage 4 Archeologische beleidskaart aangegeven bij Provinciaal Belang Archeologie, zal de gemeente contact opnemen met de provincie, namens deze de provinciaal archeoloog, alvorens over de omgevingsvergunning te beslissen.

32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
32.4.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het aanplanten van bomen of een houtig gewas, voor zover het gaat om planten waarvan zeker is dat bij de oogst van de plant, dan wel het verwijderen van de gehele plant, de bodem dieper dan 0,3 m zal worden geroerd;
  • b. het aanbrengen van drainage, diepploegen en mengwoelen dieper dan 0,3 m beneden maaiveld, afgraven dieper dan 0,3 m beneden maaiveld, egaliseren van natuurlijk reliëf, ontginnen en het aanleggen of vergraven van veldsloten.
32.4.2 Uitzondering op verbod

Het in 32.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van archeologisch onderzoek ten behoeve van de beoordeling van de (on)evenredigheid van de aantasting als bedoeld in 32.4.4 van werkzaamheden als bedoeld in 32.4.1 ; hiertoe behoren niet werkzaamheden in het kader van archeologisch onderzoek met als enig doel het doen van archeologisch onderzoek;
  • b. die het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;

hiertoe behoren: grondbewerkingen tot een diepte van 0,3 m onder maaiveld en niet-bodemkerende werkzaamheden ten behoeve van het oplossen van een verdichte bodemstructuur (woelen) tot maximaal 0,1 m onder de bouwvoor;

hiertoe behoren niet: diepploegen en mengwoelen dieper dan 0,3 m, afgraven dieper dan 0,3 m, egaliseren van natuurlijk reliëf, ontginnen, aanleggen of vergraven van sloten en het aanleggen of rooien van bos of boomgaard, waarbij stobben worden verwijderd;

  • c. die reeds in uitvoering zijn danwel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • d. waarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingswet;
  • e. die de archeologische waarde niet onevenredig aantasten, hetgeen is gebleken uit een door aanvrager overgelegd, door burgemeester en wethouders goedgekeurd bureau-onderzoeksrapport van een daartoe bevoegd archeologisch bureau en burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is.
32.4.3 Overleg provinciaal archeoloog

Bij voorgenomen bodemingrepen in gebieden van provinciaal belang, zoals op Bijlage 4 Archeologische beleidskaart aangegeven bij Provinciaal Belang Archeologie, zal de gemeente contact opnemen met de provincie, namens deze de provinciaal archeoloog, alvorens over de omgevingsvergunning te beslissen.

32.4.4 Strijd met de bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor (direct of indirect) een onevenredige aantasting kan plaatsvinden van het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

32.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming ' Waarde - Archeologie 3 ' verwijderen indien de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 33 Waarde - Archeologie 4

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Waarde - Archeologie 4 ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden, zoals deze blijken uit de aanwezigheid van historische kernen, waarbij geldt dat deze bestemming ten opzichte van andere daar voorkomende bestemmingen van primaire betekenis is.

33.2 Bouwregels

Op de voor ' Waarde - Archeologie 4 ' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken met een oppervlakte van minder dan 100 m2;
  • b. bouwwerken met een diepte van minder dan 0,3 m;
  • c. bouwwerken met een oppervlakte van meer dan 100 m2 en een diepte van meer dan 0,3 m, mits de aanvrager een bureau-onderzoeksrapport heeft overgelegd van een daartoe bevoegd archeologisch bureau en burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is.
33.3 Afwijken van de bouwregels
33.3.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 33.2 en kan worden toegestaan dat bouwwerken ten dienste van en conform een andere daar voorkomende bestemming worden gebouwd met een oppervlakte van meer dan 100 m2 en een diepte van meer dan 0,3 m, mits de aanvrager een onderzoeksrapport heeft overgelegd van een daartoe bevoegd archeologisch bureau, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

33.3.2 Afwegingskader

Een in 33.3.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend, indien daartegen uit hoofde van de bescherming van de archeologische waarde geen bezwaar bestaat. Indien uit het in 33.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het toestaan van de afwijking zullen worden verstoord, kunnen aan de omgevingsvergunning voor het bouwen een of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.
33.3.3 Overleg provinciaal archeoloog

Bij voorgenomen bodemingrepen in gebieden van provinciaal belang, zoals op Bijlage 4 Archeologische beleidskaart aangegeven bij Provinciaal Belang Archeologie, zal de gemeente contact opnemen met de provincie, namens deze de provinciaal archeoloog, alvorens over de omgevingsvergunning te beslissen.

33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
33.4.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. grondbewerkingen met een oppervlakte van meer dan 100 m2 en een diepte van meer dan 0,3 m;
  • b. het afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, kilveren van grond;
  • c. het aanplanten van bomen of een houtig gewas voor zover het gaat om planten waar bij de oogst van de plant, dan wel het verwijderen van de gehele plant, de bodem dieper dan 0,3 m zal worden geroerd;
  • d. het aanbrengen van drainage in gronden met de bestemming ' Agrarisch met waarden - Essenlandschap '.
33.4.2 Uitzondering op verbod

Het in 33.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van archeologisch onderzoek ten behoeve van de beoordeling van de (on)evenredigheid van de aantasting als bedoeld in 33.4.4 van werkzaamheden als bedoeld in 33.4.1 ; hiertoe behoren niet werkzaamheden in het kader van archeologisch onderzoek met als enig doel het doen van archeologisch onderzoek;
  • b. die het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;

hiertoe behoren bij landbouwkundig gebruik: grondbewerkingen tot een diepte van 0,3 m onder maaiveld; niet-bodemkerende werkzaamheden ten behoeve van het oplossen van een verdichte bodemstructuur (woelen) tot maximaal 0,1 m onder de bouwvoor en het aanbrengen van drainage, met uitzondering van het aanbrengen van drainage in gronden met de bestemming ' Agrarisch met waarden - Essenlandschap ';

hiertoe behoren niet: diepploegen en mengwoelen dieper dan 0,3 m beneden maaiveld, afvrager dieper dan 0,3 m beneden maaiveld, egaliseren van natuurlijk reliëf, ontginnen, aanleggen of vergraven van sloten en het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;

  • c. die reeds in uitvoering zijn danwel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • d. waarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingswet;
  • e. die de archeologische waarde niet onevenredig aantasten, hetgeen is gebleken uit een door aanvrager overgelegd, door burgemeester en wethouders goedgekeurd bureau-onderzoeksrapport van een daartoe bevoegd archeologisch bureau en burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is.
33.4.3 Overleg provinciaal archeoloog

Bij voorgenomen bodemingrepen in gebieden van provinciaal belang, zoals op Bijlage 4 Archeologische beleidskaart aangegeven bij Provinciaal Belang Archeologie, zal de gemeente contact opnemen met de provincie, namens deze de provinciaal archeoloog, alvorens over de omgevingsvergunning te beslissen.

33.4.4 Strijd met de bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor (direct of indirect) een onevenredige aantasting kan plaatsvinden van het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

33.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming ' Waarde - Archeologie 4 ' verwijderen indien de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 34 Waarde - Archeologische verwachtingswaarde

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Waarde - Archeologische verwachtingswaarde ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de (verwachte) archeologische waarden, waarbij geldt dat deze bestemming ten opzichte van andere daar voorkomende bestemmingen van primaire betekenis is.

34.2 Bouwregels

Op de voor ' Waarde - Archeologische verwachtingswaarde ' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken met een oppervlakte van minder dan 500 m2;
  • b. bouwwerken met een oppervlakte van meer dan 500 m2 en een diepte van meer dan 0,3 m, mits de aanvrager een bureau-onderzoeksrapport heeft overgelegd van een daartoe bevoegd archeologisch bureau en burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is.
34.3 Afwijken van de bouwregels
34.3.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 34.2 en kan worden toegestaan dat bouwwerken ten dienste van en conform een andere daar voorkomende bestemming worden gebouwd met een oppervlakte van meer dan 500 m2 en een diepte van meer dan 0,3 m, mits de aanvrager een onderzoeksrapport heeft overgelegd van een daartoe bevoegd archeologisch bureau, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

34.3.2 Afwegingskader

Een in 34.3.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend, indien daartegen uit hoofde van de bescherming van de archeologische waarde geen bezwaar bestaat. Indien uit het in 34.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het toestaan van de afwijking zullen worden verstoord, kunnen aan de omgevingsvergunning voor het bouwen een of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.
34.3.3 Overleg provinciaal archeoloog

Bij voorgenomen bodemingrepen in gebieden van provinciaal belang, zoals op Bijlage 4 Archeologische beleidskaart aangegeven bij Provinciaal Belang Archeologie, zal de gemeente contact opnemen met de provincie, namens deze de provinciaal archeoloog, alvorens over de omgevingsvergunning te beslissen.

34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
34.4.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. grondbewerkingen met een oppervlakte van meer dan 500 m2 en een diepte van meer dan 0,3 m;
  • b. het afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, kilveren van grond;
  • c. het aanplanten van bomen of een houtig gewas voor zover het gaat om planten waar bij de oogst van de plant, dan wel het verwijderen van de gehele plant, de bodem dieper dan 0,3 m zal worden geroerd;
  • d. het aanbrengen van drainage in gronden met de bestemming ' Agrarisch met waarden - Essenlandschap '.
34.4.2 Uitzondering op verbod

Het in 34.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van archeologisch onderzoek ten behoeve van de beoordeling van de (on)evenredigheid van de aantasting als bedoeld in 34.4.4 van werkzaamheden als bedoeld in 34.4.1 ; hiertoe behoren niet werkzaamheden in het kader van archeologisch onderzoek met als enig doel het doen van archeologisch onderzoek;
  • b. die het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;

hiertoe behoren bij landbouwkundig gebruik: grondbewerkingen tot een diepte van 0,3 m onder maaiveld; niet-bodemkerende werkzaamheden ten behoeve van het oplossen van een verdichte bodemstructuur (woelen) tot maximaal 0,1 m onder de bouwvoor en het aanbrengen van drainage, met uitzondering van het aanbrengen van drainage in gronden met de bestemming ' Agrarisch met waarden - Essenlandschap ';

hiertoe behoren niet: diepploegen en mengwoelen dieper dan 0,3 m beneden maaiveld, afgraven dieper dan 0,3 m beneden maaiveld, egaliseren van natuurlijk reliëf, ontginnen, aanleggen of vergraven van sloten en het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;

  • c. die reeds in uitvoering zijn danwel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • d. waarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingswet;
  • e. die de archeologische waarde niet onevenredig aantasten, hetgeen is gebleken uit een door aanvrager overgelegd, door burgemeester en wethouders goedgekeurd bureau-onderzoeksrapport van een daartoe bevoegd archeologisch bureau en burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is.
34.4.3 Overleg provinciaal archeoloog

Bij voorgenomen bodemingrepen in gebieden van provinciaal belang, zoals op Bijlage 4 Archeologische beleidskaart aangegeven bij Provinciaal Belang Archeologie, zal de gemeente contact opnemen met de provincie, namens deze de provinciaal archeoloog, alvorens over de omgevingsvergunning te beslissen.

34.4.4 Strijd met de bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor (direct of indirect) een onevenredige aantasting kan plaatsvinden van het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

34.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming ' Waarde - Archeologische verwachtingswaarde ' verwijderen indien de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 35 Waterstaat - Waterbergingsgebied

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Waterstaat - Waterbergingsgebied ' aangewezen gronden zijn, behalve de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de waterberging;
  • b. de waterhuishouding,

waarbij geldt dat deze bestemming ten opzichte van andere daar voorkomende bestemmingen van ondergeschikte betekenis is.

35.2 Bouwregels

Op de voor ' Waterstaat - Waterbergingsgebied ' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken ten behoeve van het waterbergingsgebied met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
  • b. bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen, uitsluitend voor zover de bouwwerken binnen de bouwvlakken of bouwpercelen worden gebouwd.
35.3 Afwijken van de bouwregels
35.3.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 35.2 en kan worden toegestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van het waterbergingsgebied niet meer dan 6 m mag bedragen;
  • b. 35.2 en kan worden toegestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van andere bestemmingen buiten de bouwvlakken of bouwpercelen.
35.3.2 Afwegingskader

Een in 35.3.1 genoemde afwijking kan slechts worden toegestaan:

  • a. indien het belang van het bergen en vasthouden van water zich daartegen niet verzet;
  • b. nadat de waterstaatsbeheerder is gehoord.
35.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
35.4.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;
  • d. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen.
35.4.2 Uitzondering op verbod

Het in 35.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

a. betrekking hebben op het inrichten van de gronden als noodwaterbergingsgebied.

b. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;

c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

d. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

35.4.3 Strijd met de bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor (direct of indirect) het belang van het waterbergingsgebied onevenredig wordt geschaad.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 36 Anti-dubbeltelregel

36.1 Grond

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

36.2 Bedrijfswoning

Bij de beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een (agrarische) bedrijfswoning worden mede in aanmerking genomen bestaande woningen welke als (agrarische) bedrijfswoning zijn gebouwd of als zodanig in gebruik zijn geweest. Dus ook woningen die ten gevolge van verkoop, verhuur, bedrijfssplitsing of andere transacties niet meer als (agrarische) bedrijfswoning fungeren, worden beschouwd als (agrarische) bedrijfswoning.

Artikel 37 Algemene bouwregels

37.1 Parkeer-, laad- en losruimte
37.1.1 Parkeerruimte

Indien de omvang of het gebruik van een bouwwerk daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat bouwwerk hoort.

37.1.2 Afmetingen parkeerruimte

De in 37.1.1 bedoelde parkeerruimte moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:

  • a. indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 1,8 bij 5 m en ten hoogste 3,25 m bij 6 m bedragen;
  • b. indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte - voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - ten minste 3,5 bij 5 m bedragen.
37.1.3 Laad- en losruimte

Indien het gebruik van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat bouwwerk behoort.

37.1.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan het aantal parkeerplaatsen, de situering van de parkeerplaatsen en de situering van de laad- en losruimte.

37.1.5 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 37.1.1 en 37.1.3 :

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
37.2 Bestaande maten

In afwijking van de in de regels vermelde:

  • a. maximale maatvoering geldt dat indien een grotere maatvoering aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan, deze grotere maatvoering als maximum mag worden gehanteerd voor dat bouwwerk en voor uitbreidingen van dat bouwwerk, met dien verstande dat deze bepaling niet geldt voor oppervlaktes, maar wel voor de gezamenlijke maximale oppervlakte van bouwwerken - niet zijnde de bedrijfswoning, voeropslagvoorzieningen en mestopslagvoorzieningen - als bedoeld in 3.2 onder a, 4.2 onder a en 5.2 onder a;
  • b. minimale maatvoering geldt dat indien een kleinere maatvoering aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan, deze kleinere maatvoering als minimum mag worden gehanteerd voor dat bouwwerk en voor uitbreidingen van dat bouwwerk. Deze bepaling is ook van toepassing op bijbehorende bouwwerken die vóór de voorgevel van het woonhuis zijn gesitueerd.
37.3 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. ondergrondse bouwlagen zijn uitsluitend toegestaan onder gebouwen;
  • b. ondergrondse bouwlagen zijn niet toegestaan onder stallen, waarbij mestputten niet als bouwlaag worden beschouwd.

Artikel 38 Algemene gebruiksregels

38.1 Strijdig gebruik

Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt begrepen:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van vrij kamperen, kleinschalig kamperen of een andere vorm van kleinschalige verblijfsrecreatie, met uitzondering van bestaande kampeerterreinen, waar kleinschalig kamperen tot 25 kampeermiddelen is toegestaan;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een bed and breakfastvoorziening;
  • c. het gebruik van de gronden en/of gebouwen voor een seksinrichting, met uitzondering van de seksinrichtingen die zijn toegestaan in de bestemmingsomschrijving;
  • d. het gebruik van de gronden voor de opslag van aan het oorspronkelijke verkeer onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • e. het gebruik van de gronden voor opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, met uitzondering van de opslag die is toegestaan in de bestemmingsomschrijving of in de branche gebruikelijk is bij de in de bestemmingsomschrijving genoemde activiteit;
  • f. het gebruik van woonhuizen voor meer dan één woning;
  • g. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning, met uitzondering van bewoning van één bijgebouw tot de bestaande oppervlakte op het adres Oranjekanaal Zuidzijde 2 (bijgebouw nr. 2a), te Wezuperbrug;
  • h. het gebruik van gebouwen, anders dan woonhuizen, voor bewoning;
  • i. het gebruik van gronden voor een paardrijbak, met uitzondering van gronden met de aanduiding 'paardenhouderij' en met uitzondering van gronden met de bestemming ' Sport - Manege ';
  • j. het zodanig gebruiken van gronden of bouwwerken dat daardoor eenmaal gerealiseerde parkeerplaatsen verloren gaan, die nodig zijn gelet op de omvang of het gebruik van bouwwerken als bedoeld in 37.1.1 dan wel gelet op het gebruik van het (bijbehorende) perceel.
38.2 Toegestaan gebruik

Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet verstaan:

  • a. het gebruik van een (bedrijfs)woning en daarbij behorende bouwwerken voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • b. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling vereist is en deze is verleend, dan wel een melding is gedaan;
  • c. het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen en bijbehorende voorzieningen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
    • 1. buisleidingen waarop het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing is;
    • 2. hoogspanningsleidingen;
    • 3. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km of meer;

tenzij deze in het plan zijn bestemd;

  • d. het stallen van werktuigen en materieel en het gebruik als wasplaats, beide uitsluitend ten behoeve van een werktuigenvereniging of boermarke, uitsluitend op de bestaande locaties;
  • e. het gebruik van bestaande kramen en kiosken voor de bestaande activiteiten in de bestaande omvang;
  • f. het gebruik van bestaande zorgboerderijen voor zorgboerderij;
  • g. het gebruiken van een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een landbouwinrichting door een derde voor bewoning, zolang de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of een opvolgende wet bepaalt dat een bedrijfswoning (voorheen) behorend tot een landbouwinrichting wordt beschouwd als onderdeel van die inrichting;
  • h. het gebruiken van bestaande datacommunicatiemasten voor datacommunicatie;
  • i. het gebruiken van gronden en/of bouwwerken conform een in het verleden verleende vergunning;
  • j. het gebruiken van het perceel Oostereind 31 te Erm voor een hondenkennel in een omvang zoals die aanwezig was op het moment van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan, waarbij de honden zowel binnen als buiten mogen worden gehouden.

Artikel 39 Algemene aanduidingsregels

39.1 geluidzone - industrie
39.1.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ' geluidzone - industrie ' geldt dat die gronden - naast de aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte voor een industrieterrein.

39.1.2 Bouwregels

Er mag geen toename plaatsvinden van het aantal geluidgevoelige functies.

39.1.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 39.1.2 en de bouw van nieuwe geluidgevoelige gebouwen worden toegestaan, mits de bestemmingsregels dit toelaten en de geluidbelasting op de gevels van de geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere waarde.

39.1.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van bouwwerken voor een doelmatige akoestische afscherming ten behoeve van de bescherming van de beschikbare geluidsruimte.

39.1.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.

39.2 grootschalig landbouwgebied

Ter plaatse van de aanduiding ' grootschalig landbouwgebied ' zijn specifieke bepalingen van toepassing, die zijn opgenomen in 3.2 , 3.5.2 , 3.8.1 , 5.2 , 5.5.2 , 5.8.1 en  25.5.1 .

39.3 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
39.3.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ' milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied ' geldt dat die gronden - naast de aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor het behoud van de kwaliteit van het grondwater als onderdeel van de drinkwatervoorziening en voor de waterhuishouding, met daarbijbehorende bouwwerken.

39.3.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.

39.4 milieuzone - verbodszone boringen
39.4.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ' milieuzone - verbodszone boringen ' geldt dat die gronden - naast de aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor het behoud van de kwaliteit van het grondwater als onderdeel van de drinkwatervoorziening en voor de waterhuishouding, met daarbijbehorende bouwwerken.

39.4.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.

39.5 milieuzone - waterwingebied
39.5.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ' milieuzone - waterwingebied ' geldt dat die gronden - naast de aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor het behoud van de kwaliteit van het grondwater als onderdeel van de drinkwatervoorziening en voor de waterhuishouding, met daarbijbehorende bouwwerken.

39.5.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.

39.6 veilligheidszone - leiding
39.6.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ' veilligheidszone - leiding ' geldt dat die gronden - naast de aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met een (nabij) aanwezige buisleiding.

39.6.2 Bouwregels

Er mag geen toename plaatsvinden van het aantal kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid buisleidingen.

39.6.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 39.6.2 en worden toegestaan dat het aantal beperkt kwetsbare objecten toeneemt, indien en voor zover:

  • a. in de beperkt kwetsbare objecten geen personen verblijven;
  • b. het groepsrisico wordt verantwoord.
39.6.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.

39.7 veilligheidszone - lpg
39.7.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ' veilligheidszone - lpg ' geldt dat die gronden - naast de aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met een (nabij) aanwezige lpg-installatie.

39.7.2 Bouwregels

Er mag geen toename plaatsvinden van het aantal kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, tenzij ze behoren tot de inrichting waartoe ook het vulpunt lpg behoort.

39.7.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.

39.8 veiligheidszone - munitie A
39.8.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ' veiligheidszone - munitie A ' geldt dat die gronden - naast de aangewezen bestemming(en) - tevens zijn bestemd voor de veiligheid van personen in verband met een nabijgelegen opslagplaats voor munitie.

39.8.2 Bouwregels

Er mag geen toename plaatsvinden van:

  • a. het aantal kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • b. autowegen, autosnelwegen, spoorwegen, druk bevaren waterwegen, parkeerterreinen of recreatieve voorzieningen;
  • c. agrarische bestemmingen die niet kunnen worden gerealiseerd zonder een meer dan incidentele aanwezigheid van enkele personen.
39.8.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in regelgeving aanleiding bestaat.

39.9 veiligheidszone - munitie B
39.9.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ' veiligheidszone - munitie B ' geldt dat die gronden - naast de aangewezen bestemming(en) - tevens zijn bestemd voor de veiligheid van personen in verband met een nabijgelegen opslagplaats voor munitie.

39.9.2 Bouwregels

Er mag geen toename plaatsvinden van het aantal kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

39.9.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in regelgeving aanleiding bestaat.

39.10 veiligheidszone - munitie C
39.10.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ' veiligheidszone - munitie C ' geldt dat die gronden - naast de aangewezen bestemming(en) - tevens zijn bestemd voor de veiligheid van personen in verband met een nabijgelegen opslagplaats voor munitie.

39.10.2 Bouwregels

Er mogen geen bouwwerken worden gebouwd met vlies- of gordijngevelconstructies of grote glasoppervlakten en waarbinnen zich doorgaans een groot aantal personen bevindt.

39.10.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in regelgeving aanleiding bestaat.

39.11 veiligheidszone - ontplofbare stoffen A
39.11.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ' veiligheidszone - ontplofbare stoffen A ' geldt dat die gronden - naast de aangewezen bestemming(en) - tevens zijn bestemd voor de veiligheid van personen in verband met een nabijgelegen opslagplaats voor ontplofbare stoffen.

39.11.2 Bouwregels

Er mag geen toename plaatsvinden van:

  • a. het aantal kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • b. autowegen, autosnelwegen, spoorwegen, druk bevaren waterwegen, parkeerterreinen of recreatieve voorzieningen;
  • c. agrarische bestemmingen die niet kunnen worden gerealiseerd zonder een meer dan incidentele aanwezigheid van enkele personen.
39.11.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in regelgeving aanleiding bestaat.

39.12 veiligheidszone - ontplofbare stoffen B
39.12.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ' veiligheidszone - ontplofbare stoffen B ' geldt dat die gronden - naast de aangewezen bestemming(en) - tevens zijn bestemd voor de veiligheid van personen in verband met een nabijgelegen opslagplaats voor ontplofbare stoffen.

39.12.2 Bouwregels

Er mag geen toename plaatsvinden van het aantal kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

39.12.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in regelgeving aanleiding bestaat.

39.13 veiligheidszone - ontplofbare stoffen C
39.13.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ' veiligheidszone - ontplofbare stoffen C ' geldt dat die gronden - naast de aangewezen bestemming(en) - tevens zijn bestemd voor de veiligheid van personen in verband met een nabijgelegen opslagplaats voor ontplofbare stoffen.

39.13.2 Bouwregels

Er mogen geen bouwwerken worden gebouwd met vlies- of gordijngevelconstructies of grote glasoppervlakten en waarbinnen zich doorgaans een groot aantal personen bevindt.

39.13.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in regelgeving aanleiding bestaat.

39.14 veiligheidszone - windturbine 1
39.14.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ' veiligheidszone - windturbine 1 ' geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens zijn bestemd voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met een (nabij) aanwezige windturbine.

39.14.2 Bouwregels

Er mag geen toename plaatsvinden van het aantal kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, tenzij ze behoren tot de inrichting zelf.

39.14.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.

39.15 veiligheidszone - windturbine 2
39.15.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ' veiligheidszone - windturbine 2 ' geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens zijn bestemd voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met een (nabij) aanwezige windturbine.

39.15.2 Bouwregels

Er mag geen toename plaatsvinden van het aantal kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, tenzij ze behoren tot de inrichting zelf.

39.15.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 39.15.2 en worden gebouwd ten behoeve van een andere daar voorkomende bestemming, indien en voor zover voldoende aannemelijk is dat de gevolgen van afvallend ijs - in geval van ijsafzetting op de rotorbladen van de windturbine - zo veel mogelijk zijn beperkt en de hoogte van het bouwwerk geen belemmering voor het functioneren van de windturbine oplevert.

39.15.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.

39.16 vrijwaringszone - laagvliegroute
39.16.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ' vrijwaringszone - laagvliegroute ' zijn de gronden, behalve voor de daar geldende bestemmingen, mede aangewezen voor de instandhouding van een laagvliegroute.

39.16.2 Bouwregels

Er mogen geen nieuwe bouwwerken worden opgericht met een bouwhoogte van meer dan 40 m.

39.17 vrijwaringszone - molenbiotoop
39.17.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ' vrijwaringszone - molenbiotoop ' zijn de gronden behalve voor de daar geldende bestemmingen, mede aangewezen voor de bescherming van de belevingswaarde en het functioneren van de molen.

39.17.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) geldt dat niet hoger mag worden gebouwd dan:

  • a. binnen een afstand van 100 m van de molen: de bouwhoogte die gelijk is aan de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen;
  • b. buiten een afstand vanaf 100 m van de molen: de bouwhoogte genoemd onder a vermeerderd met 1/30 van de afstand tussen het bouwwerk en de molen.

De regels zijn niet van toepassing op bestaande bouwwerken.

39.17.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 39.17.2 in die zin dat in de daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de molen.

39.17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden op of in de tot ' vrijwaringszone - molenbiotoop ' aangegeven gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden en/of werkzaamheden, geen normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden zijnde, uit te voeren:

  • a. binnen een afstand van 100 m van de molen: het planten van bomen, heesters en andere opgaande beplantingen die hoger uitgroeien dan de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen;
  • b. buiten een afstand van 100 m van de molen: het planten van bomen, heesters en andere opgaande beplantingen die hoger uitgroeien dan de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen, vermeerderd met 1/30 van de afstand tussen de plantlocatie en de molen.
39.17.5 Toelaatbaarheid

De in 39.17.4 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien de in 39.17.1  bedoelde waarden en/of belangen niet in onevenredige mate worden geschaad.

39.18 vrijwaringszone - buisleidingenstraat
39.18.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ' vrijwaringszone - buisleidingenstraat ' zijn de gronden behalve voor de daar geldende bestemmingen, mede aangewezen voor een reserveringszone voor nog aan te leggen buisleidingen van nationaal belang.

39.18.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) geldt dat geen bouwwerken mogen worden gebouwd die een ongestoorde doorgang van nieuwe buisleidingen kunnen belemmeren.

39.18.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast of verwijderd, indien daartoe als gevolg van regelgeving aanleiding bestaat.

Artikel 40 Algemene afwijkingsregels

40.1 Afwijkingsbevoegdheid
40.1.1 10%

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages met uitzondering van de in de regels genoemde oppervlaktematen.

40.1.2 Wegen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bestemmingsregels ten behoeve van het beloop of het profiel van wegen of als de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven.

40.1.3 Overschrijding bouwgrenzen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bestemmingsregels in die zin dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.

40.1.4 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bestemmingsvlak in die zin dat de grenzen van het bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:

  • a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen, dakgoten;
  • b. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
  • c. erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen;

mits de bouwgrens met niet meer dan 1,5 m wordt overschreden.

40.1.5 Herschikking bebouwing

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen voor het herschikken van de aanwezige bebouwing, indien en voor zover:

  • a. de bestaande bebouwingsomvang meer dan 250 m2 maar niet meer dan 500 m2 bedraagt;
  • b. het bebouwingsoppervlak in totaal niet toeneemt;
  • c. de ruimtelijke samenhang op het perceel verbetert;
  • d. de bouwmassa van een bijbehorend bouwwerk de bouwmassa van het hoofdgebouw niet overheerst;
  • e. indien sprake is van waardevolle bebouwing, de hoofdvorm van deze bebouwing gehandhaafd blijft;
  • f. nabijgelegen bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt of belemmerd op basis van de milieuaspecten bodem, geluid, stof, geur en hindercirkels.
40.1.6 Woningsplitsing

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het herbouwen of verbouwen van een woning, waarbij binnen het bestaande bouwlichaam maximaal twee wooneenheden worden gecreëerd, indien en voor zover:

  • a. de aanvrager een erfinrichtingsplan heeft overgelegd dat door burgemeester en wethouders aanvaardbaar wordt geacht;
  • b. indien sprake is van waardevolle bebouwing, de hoofdvorm van deze bebouwing gehandhaafd blijft;
  • c. nabijgelegen bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt of belemmerd op basis van de milieuaspecten bodem, geluid, stof, geur en hindercirkels;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken en beide woningen niet meer bedraagt dan de bestaande oppervlakte, tenzij de bestaande oppervlakte minder bedraagt dan 250 m2, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 250 m2.
40.1.7 Eenmalige uitbreiding niet-agrarische functies

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het eenmalig uitbreiden van bestaande niet-agrarische bedrijfsfuncties tot maximaal 10% van de bestaande bedrijfsbebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning, mits nabijgelegen bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt of belemmerd op basis van de milieuaspecten bodem, geluid, stof, geur en hindercirkels.

40.1.8 Voormalige agrarische bedrijfsbebouwing

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het gebruiken van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing voor de functies wonen, bedrijfsdoeleinden, recreatieve doeleinden en zorgdoeleinden, met in achtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de toegestane functie/activiteiten zijn uitsluitend in combinatie met de woonfunctie toegestaan;
  • b. de toegestane functie/activiteiten moeten binnen de (bestaande) gebouwen plaatsvinden;
  • c. voor de toe te stane functie/activiteiten moet er voldoende parkeercapaciteit op het bijbehorende erf aanwezig zijn;
  • d. de toe te stane functie/activiteiten mogen niet tot gevolg hebben dat een onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen plaatsvindt of dusdanig zwaar verkeer wordt aangetrokken waarop de bestaande (toeleidende) wegen niet zijn berekend;
  • e. de nieuw functie/activiteiten mogen niet conflicteren met de provinciale kernkwaliteiten natuur, landschap, stilte, duisternis, aardkundig waardevol gebied, archeologie, cultuurhistorie en milieu- en leefomgevingskwaliteit;
  • f. de toe te stane functie van bedrijfsdoeleinden is alleen bedoeld voor ambachtelijke en dienstverlenende bedrijven zoals omschreven in de categorieën 1 en 2 van Bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten of hiermee voor wat betreft het leefklimaat vergelijkbare bedrijven;
  • g. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het herbouwen of verbouwen van een woning, waarbij binnen het bestaande bouwlichaam maximaal twee wooneenheden worden gecreëerd. van één extra wooneenheid in een bedrijfswoning, waarbij de bedrijfswoning mag worden verbouwd en herbouwd, indien en voor zover:
  • h. nabijgelegen bedrijven mogen niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt of belemmerd op basis van de milieuaspecten bodem, geluid, stof, geur en hindercirkels.
40.1.9 Gebruik gronden

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het gebruik van gronden dat het directe gevolg is van een voor een bepaalde bouwkundige situatie te verlenen vergunning, mits nabijgelegen bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt of belemmerd op basis van de milieuaspecten bodem, geluid, stof, geur en hindercirkels.

40.1.10 Kleinschalig kamperen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 38.1 voor het gebruik van gronden ten behoeve van kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:

  • a. de afstand van het kleinschalig kampeerterrein tot het dichtstbijzijnde kampeerterrein of terrein voor kleinschalig kamperen in beginsel ten minste 500 m bedraagt;
  • b. de afstand van het kleinschalig kampeerterrein tot de naastgelegen woning van een derde ten minste 50 m bedraagt;
  • c. de gronden van het kleinschalig kampeerterrein direct aansluiten aan het erf van de woning van de aanvrager;
  • d. het kleinschalig kampeerterrein in gebruik is in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober en wordt aangetoond dat buiten deze periode het terrein leeg van kampeermiddelen zal zijn;
  • e. het terrein op een goede wijze landschappelijk wordt ingepast, afgestemd op het gebiedseigen karakter;
  • f. geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:
    • 1. de natuurlijke en landschappelijke waarden van het gebied en de directe omgeving daarvan;
    • 2. de waardevolle essen in het gebied en de directe omgeving daarvan, met de bestemming ' Agrarisch met waarden - Essenlandschap ';
    • 3. de stedenbouwkundige structuur van de bebouwing en omgeving;
  • g. de te realiseren voorzieningen alleen worden bestemd voor een natweeronderkomen en uitsluitend voor eigen gasten;
  • h. de te realiseren voorzieningen in bestaande gebouwen worden verwezenlijkt en niet meer dan 100 m² bedragen;
  • i. het parkeren van komende en gaande bezoekers van het kleinschalig kampeerterrein op eigen terrein plaatsvindt;
  • j. van deze bevoegdheid geen gebruik wordt gemaakt voor gronden:
40.1.11 Tijdelijk groepskamperen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 38.1 voor het gebruik van gronden ten behoeve van tijdelijk groepskamperen, met dien verstande dat deze vergunning alleen verleend kan worden als:

  • a. de afstand van het tijdelijk groepskampeerterrein tot de naastgelegen woning van een derde ten minste 50 m bedraagt;
  • b. de gronden van het tijdelijk groepskampeerterrein direct aansluiten aan het erf van de woning van de aanvrager;
  • c. het tijdelijk groepskamperen plaatsvindt in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober en aangetoond wordt dat buiten deze periode het terrein leeg zal zijn;
  • d. het aantal dagen per groepskamperen ten hoogste 10 bedraagt;
  • e. op de betreffende gronden geen trekkershutten, chalets of stacaravans worden geplaatst;
  • f. het terrein op een goede wijze landschappelijk wordt ingepast, afgestemd op het gebiedseigen karakter.
40.1.12 Gebouwen kampeerterrein

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van een kampeerterrein, mits:

  • a. een vergunning als bedoeld in 40.1.11 is verleend ten behoeve van het gebruik van de betreffende gronden voor verblijfsrecreatieve doeleinden in de vorm van kleinschalig kamperen;
  • b. voldoende is aangetoond dat in de bestaande gebouwen op het perceel geen voorzieningen voor het kleinschalig kampeerterrein kunnen worden gerealiseerd, althans dat de oppervlakte die daarvoor in de bestaande gebouwen kan worden aangewend minder dan 50 m2 bedraagt;
  • c. de oppervlakte van de nieuw te bouwen gebouwen niet meer dan 50 m2 per kampeerterrein bedraagt;
  • d. de goot- en bouwhoogte aansluiten bij de bestaande bebouwing;
  • e. geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:
    • 1. de natuurlijke en landschappelijke waarden van het gebied en de directe omgeving daarvan;
    • 2. de waardevolle essen in het gebied en de directe omgeving daarvan, met de bestemming ' Agrarisch met waarden - Essenlandschap ';
    • 3. de stedenbouwkundige structuur van de bebouwing en omgeving.
40.1.13 Bed & breakfast

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 38.1 voor het realiseren van een bed & breakfastvoorziening, waarbij aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:

  • a. een bed and breakfastvoorziening wordt gerealiseerd in een (bedrijfs)woning, waarvan de initiatiefnemer zelf de hoofdbewoner is; de bed and breakfastvoorziening moet ondergeschikt zijn aan de woonfunctie;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a kan een bed and breakfastvoorziening ook in een bijbehorend bouwwerk bij een woning worden gerealiseerd, mits:
    • 1. het bijbehorend bouwwerk:
      • wettelijk beschermd is als monument of
      • is vermeld op de lijst met karakteristieke panden die als bijlage bij de toelichting is opgenomen;
      • vanwege zijn gaafheid het behouden waard is en het naar de agrarische functie die het in het verleden gehad heeft verwijst, of
      • beeldbepalend is en bijdraagt aan de cultuurhistorische beleving van de omgeving, of
      • op de cultuurhistorische waardenkaart is aangeduid als gebouw met cultuurhistorische waarde;
    • 2. en geen sprake is van een permanente woonsituatie, dat wil zeggen dat het bijbehorend bouwwerk niet alle voorzieningen mag bevatten die nodig zijn c.q. gebruikelijk zijn voor zelfstandige bewoning. Daarbij is de afwezigheid van een afzonderlijke entree of van afzonderlijke nutsvoorzieningen niet van belang. Uit een door aanvrager over te leggen inrichtingstekening moet expliciet blijken dat er sprake is van een bed & breakfastvoorziening;
  • c. het parkeren ten behoeve van de bed & breakfastvoorziening moet op eigen terrein plaatsvinden;
  • d. aan de brandveiligheidseisen zoals die in de bouwverordening en het Bouwbesluit zijn opgenomen moet worden voldaan;
  • e. nabijgelegen bedrijven mogen niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt of belemmerd op basis van de milieuaspecten bodem, geluid en hindercirkels.
40.1.14 Opslag

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 38.1 voor opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin ten behoeve van een in de bestemmingsomschrijving genoemde activiteit, indien en voor zover de opslag landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken.

40.1.15 Paardrijbak

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 38.1 voor een paardrijbak, indien en voorzover:

  • a. een minimale afstand van 30 m wordt aangehouden tot (bedrijfs)woningen van derden;
  • b. de locatie van de paardrijbak is gelegen:
  • c. de totale oppervlakte van de paardrijbak niet meer bedraagt dan 800 m2;
  • d. de bouwhoogte van de afrastering/omheining, bij voorkeur uitgevoerd middels houten hekwerk of linten in gedekte kleuren die harmoniëren met de natuurlijke omgeving, niet meer bedraagt dan 1,5 m;
  • e. maximaal 4 verlichtingspalen worden geplaatst met een maximale bouwhoogte van 6 m, in gedekte kleuren en zodanig uitgevoerd dat lichtoverlast voor de omgeving wordt voorkomen;
  • f. maatregelen worden getroffen ter voorkoming van stofoverlast voor de omgeving.
40.2 Afwegingskader

Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat een aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in 40.1.5 , 40.1.6 , 40.1.7 , 40.1.8 , 40.1.9 , 40.1.10 , 40.1.11 , 40.1.12 gepaard gaat met een door hen nader te bepalen, door de belanghebbende uit te voeren onderzoek dat de ruimtelijke kwaliteit van het bouw(project) waarborgt. Zij kunnen daarbij eisen dat de bebouwing landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd inrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Bijlage 5 Beleidskaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken. Burgemeester en wethouders beslissen op basis van de resultaten van genoemde onderzoeken over de wenselijkheid van de te verlenen vergunning.

Artikel 41 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding 'akkerbouw' van de verbeelding verwijderen ten behoeve van de omschakeling naar een grondgebonden veehouderij, met dien verstande dat van deze bevoegdheid in totaal niet meer dan 5 keer gebruik mag worden gemaakt.

Artikel 42 Algemene procedureregels

42.1 Nadere eisen

Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:

  • a. het voornemen ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
  • b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
  • c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn;
  • d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Artikel 43 Overige regels

43.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

43.2 Verwijzing naar adressen

De adressen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, betreffen de adressen zoals deze op de plankaart zijn terug te vinden ten tijde van de vaststelling van het plan.

43.3 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, met uitzondering van de voorschriften ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige regels;
  • b. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen en
  • c. de ruimte tussen bouwwerken.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 44 Overgangsrecht

44.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
44.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 45 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Buitengebied .

9 december 2014.