direct naar inhoud van Regels
Plan: Kabeltracé ontsluiting transformatorstation Zeijerveen
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0106.99BP20221600A-B001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan:

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Kabeltracé ontsluiting transformatorstation Zeijerveen met identificatienummer NL.IMRO.0106.99BP20221600A-B001 van de gemeente Assen.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Belemmeringenstrook

Een strook grond ter plaatse van en ter weerszijden van een middenspanningsnet die dient om de veiligheid, de bereikbaarheid en het ongestoord functioneren van het middenspanningsnet te kunnen garanderen.

1.5 Bestaand
  • a. het bestaand gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
  • b. het onder a bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of een andere planologische toestemming.
1.6 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.7 Bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.8 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.9 Maaiveld

De hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op het gebouw, bouwwerk of afgewerkte terrein.

1.10 Mantelbuis

Een buis (omhulsel) die dient ter bescherming van één of meerdere kabels behorende tot een middenspanningsnet.

1.11 Middenspanningsnet

Een netwerk van ondergrondse kabels met een spanningsniveau van minimaal 10 kV en maximaal 20 kV die aansluiten op een transformatorstation en in beheer zijn bij een regionale netbeheerder, inclusief de bij de kabels behorende mantelbuizen en bijbehorende voorzieningen en datakabels.

1.12 Peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Ondergrondse bouwwerken die meer dan 1 m buiten het buitenwerk van het bovengronds gelegen gebouw worden gerealiseerd tellen mee in de oppervlakteregeling voor bebouwing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Leiding - Middenspanning

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Middenspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergronds middenspanningsnet alsmede voor de hierbij behorende belemmeringenstrook en voorzieningen ten behoeve van de bestemming.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op of in de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken met een bouwhoogte van maximaal 2 m ten dienste van de in lid 3.1 bedoelde bestemming worden gebouwd;
  • b. behoudens het gestelde onder a zijn op of in de in dit artikel bedoelde gronden geen gebouwen en bouwwerken toegestaan, met uitzondering van bestaande (vergunde) gebouwen en bouwwerken;
  • c. indien bestaande (vergunde) gebouwen en/of bouwwerken worden vervangen, vernieuwd of veranderd is dit toegestaan indien de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2 onder b en c en worden toegestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van het betrokken middenspanningsnet niet worden geschaad;
  • b. uit voor de ingediende aanvraag door de initiatiefnemer ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder van het onder 3.1 bedoelde middenspanningsnet is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Voorwaardelijke verplichting

Het aanleggen van het middenspanningsnet als bedoeld in lid 3.1 is alleen toegestaan indien:

  • a. middels ecologisch onderzoek is aangetoond dat de desbetreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de bepalingen uit de Wet natuurbescherming;
  • b. middels bodemonderzoek wordt aangetoond dat de desbetreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de bepalingen uit de Wet bodembescherming.
3.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden voor het permanent opslaan van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen.

3.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4 en worden toegestaan dat permanente opslag plaatsvindt van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van het betrokken middenspanningsnet niet worden geschaad;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Verbod

In het belang van het middenspanningsnet als bedoeld in lid 3.1 is het, behoudens het bepaalde in lid 3.6.2, verboden op en in de in lid 3.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting en bomen, alsmede het rooien van beplantingen en bomen;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen of afgraven;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen dieper dan 0,5 m onder maaiveld;
  • d. het verrichten van grondroeractiviteiten dieper dan 0,5 m onder maaiveld anders dan normaal spit- en ploegwerk voor zover dit geen diepploegen dieper dan 1 m onder maaiveld is;
  • e. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
  • g. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies.
3.6.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 3.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. verband houden met de aanleg van het desbetreffende middenspanningsnet, zoals bedoeld in lid 3.1 en de daarbij behorende voorzieningen;
  • b. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer van het middenspanningsnet, zoals bedoeld in lid 3.1, en de belemmeringenstrook;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het inwerkingtreding van dit plan en in overeenstemming zijn met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.
3.6.3 Toelaatbaarheid

De vergunning als bedoeld in lid 3.6.1 wordt slechts verleend indien:

  • a. is aangetoond dat de desbetreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van het middenspanningsnet;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene gebruiksregels

5.1 Strijdig gebruik

Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het niet na graafwerkzaamheden bij de aanleg, het beheer en het onderhoud van het middenspanningsnet zoveel als redelijkerwijs mogelijk in de oorspronkelijke staat terugbrengen van de aardkundige en ecologische waarden.

Artikel 6 Overige regels

6.1 Voorrangsregels
6.1.1 Verhouding met onderliggende bestemmingsplannen

De regels en verbeeldingen van onderliggende bestemmingsplannen blijven van kracht, met dien verstande dat:

  • a. waar de dubbelbestemming 'Leiding - Middenspanning', als bedoeld in artikel 3 van dit plan, samenvalt met een enkelbestemming van onderliggende bestemmingsplannen primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming geldt;
  • b. voor zover de dubbelbestemming 'Leiding - Middenspanning' in dit plan samenvalt met de dubbelbestemmingen 'Leiding - Hoogspanning' en 'Leiding - Gas' bij toepassing van de dubbelbestemming Leiding - Middenspanning prioriteit wordt verleend aan de regels die bij dubbelbestemmingen 'Leiding - Hoogspanning' en 'Leiding - Gas' horen;
  • c. voor zover de dubbelbestemming 'Leiding - Middenspanning' in dit plan samenvalt met de aanduidingen 'hoogspanningsleiding' en 'aardgastransportleiding' bij toepassing van de dubbelbestemming 'Leiding - Middenspanning' prioriteit wordt verleend aan de regels die bij aanduidingen 'hoogspanningsleiding' en 'aardgastransportleiding' horen;
  • d. voor zover de dubbelbestemming Leiding - Middenspanning in dit plan samenvalt met de gebiedsaanduidingen 'Veiligheidszone - Leiding', 'Geluidzone - industrie' en 'Milieuzone Leiding', ook de regels in acht worden genomen die bij de gebiedsaanduidingen horen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10 %;
  • c. het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Kabeltracé ontsluiting transformatorstation Zeijerveen.