direct naar inhoud van Artikel 3: Bedrijf - Wonen
Plan: Werklandschap Assen - Zuid
Status: Vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0106.99BP20091003-C001

Artikel 3: Bedrijf - Wonen

3.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. bedrijven genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
    • 2. een tuincentrum, ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum';
    • 3. (bedrijfs)woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-gebonden beroep of een aan-huis-gebonden bedrijf;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning;

en mede bestemd voor:

  • c. het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie';

met de daarbijbehorende:

  • d. wegen en paden;
  • e. tuinen, erven en terreinen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. waterlopen en waterpartijen;
  • i. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterberging;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2. Bouwregels
3.2.1. Bouwwerken

Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende regel:

  • het bebouwingspercentage mag per bouwperceel ten hoogste 70% bedragen.
3.2.2. Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:

  • de gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd.
3.2.3. Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mogen geen bedrijfsgebouwen worden gebouwd;
  • b. de onderlinge afstand tussen vrijstaande bedrijfsgebouwen dient ten minste 5,00 m te bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen dient per bouwperceel ten minste 300 m² te bedragen;
  • d. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag ten hoogste 12,00 m bedragen.
3.2.4. Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. indien ter plaatse de aanduiding 'bedrijfswoning' is aangegeven, dienen bedrijfswoningen uitsluitend te worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding;
  • b. het aantal bedrijfswoningen mag per bedrijf ten hoogste één bedragen;
  • c. de oppervlakte van een bedrijfswoning mag ten hoogste 150 m² bedragen;
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning mag ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag ten hoogste 10,00 m bedragen.
3.2.5. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning gelden de volgende regels:

  • a. de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen dienen ten minste 3,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel van de (bedrijfs)woning of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen per (bedrijfs)woning mag ten hoogste 65 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag ten hoogste 6,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte ten minste 2,00 m minder bedraagt dan de bouwhoogte van de (bedrijfs)woning;
  • e. de dakhelling van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag ten hoogste de dakhelling van de (bedrijfs)woning bedragen.
3.2.6. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels(s) van het (hoofd)gebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 5,00 m bedragen.
3.3. Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeerssituatie;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden voor bedrijven anders dan genoemd in lid 3.1 sub a;
  • b. het gebruik van bijgebouwen en bedrijfsgebouwen voor bewoning;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, met uitzondering van de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'tuincentrum', in welk geval detailhandel in tuininrichtingsartikelen is toegestaan;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijfsdoeleinden, anders dan in combinatie met de woonfunctie;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor woondoeleinden, anders dan in combinatie met de bedrijfsfunctie, met uitzondering van de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'wonen', in welk geval uitsluitend wonen is toegestaan.
3.5. Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1. Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.4 sub a in die zin dat bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd, of bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 1 onder een hogere categorie, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
  • b. het bepaalde in lid 3.4 sub c en toestaan de gronden en bouwwerken mogen worden gebruikt voor productiegebonden detailhandel.
3.5.2. Afwegingskader

Van het bepaalde in lid 3.5.1 kan uitsluitend worden afgeweken, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het bebouwingsbeeld;
  • b. een goede landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden.
3.6. Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1. Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Bedrijf - Wonen' wordt gewijzigd in de bestemming 'Bedrijventerrein', mits:

  • a. na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de bepalingen van artikel 4 van toepassing zijn;
  • b. uitsluitend bedrijven genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1, 2 en 3.1 en 3.2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven, zijn toegestaan en ter plaatse wordt voorzien in een aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2'.
3.6.2. Afwegingskader

Van het bepaalde in lid 3.6.1 kan uitsluitend worden afgeweken, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. een goede landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden.