direct naar inhoud van Artikel 6 Bos
Plan: Bos en Golf
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0106.08BP2011BOSGOLF-C001

Artikel 6 Bos

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor " Bos " aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van een gebied ten behoeve van een boslandschap;
  • b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuurwaarden;
  • c. verkeer (uitsluitend voorzover het de bestaande wegen betreft);
  • d. dagrecreatieve voorzieningen, uitsluitend in de vorm van speel- en spelvoorzieningen, (natuur-)educatieve voorzieningen, picknickvoorzieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen kleinschalige voorzieningen;
  • e. watergangen en waterlopen;

met daarbijbehorende:

  • f. voet- en fietspaden en verhardingen;
  • g. andere-bouwwerken.

6.2 Bouwregels

Op de voor " Bos " aangewezen gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

6.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

6.2.2 Andere-bouwwerken

Voor het bouwen van andere-bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere-bouwwerken bedraagt ten hoogste 3,00 m, met dien verstande dat andere-bouwwerken ten behoeve van de openbare verlichting niet zijn toegestaan.
6.2.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, indien de afstand tot de as van de weg minder bedraagt dan 20 m, ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeerssituatie;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.3.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen, een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van voet-, fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen, parkeervoorzieningen en de inrichting van visoevers;
  • b. het verharden van onverharde wegen en paden;
  • c. de aanleg van wegen en voet-, fiets- en ruiterpaden;
  • d. het aanbrengen of verwijderen van ondergrondse leidingen;
  • e. het aanbrengen van houtwallen, houtsingels en bomenrijen, met uitzondering van erfbeplanting;
  • f. het graven en dempen van sloten en andere watergangen;
  • g. het ophogen, ontgronden, egaliseren, ontginnen en diepploegen.

6.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 6.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende omgevingsvergunning.

6.3.3 Afwegingskader

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden.