direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijventerrein Assen Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0106.07BP2009163-C001

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor " Bedrijventerrein " aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:
  • 1. 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 en 2;
  • 2. 'bedrijf tot en met categorie categorie 3.1': bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 tot en met 3.1;
  • 3. 'bedrijven tot en met categorie 3.2': bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 tot en met 3.2;
  • 4. 'bedrijven tot en met categorie 4.1': bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 tot en met 4.1;
  • 5. 'bedrijven tot en met categorie 4.2': bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 tot en met 4.2;
  • b. de bestaande bedrijven die niet behoren tot de ter plaatse aangeduide categorieën zoals opgenomen in sub a onder 1 tot en met 5;
  • c. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfswoning verplicht';
  • d. detailhandel in auto's, boten, caravans (inclusief tenten) en motorfietsen met een verkoopvloeroppervlakte van ten minste 1.000 m² per bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandel perifeer 1';
  • e. kantoren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • f. horeca categorie 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
  • g. een kliniek, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kliniek';
  • h. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg', met dien verstande dat detailhandel in relatie tot de verkoop van motorbrandstoffen is beperkt tot een verkoopvloeroppervlakte van ten hoogste 30 m²;
  • i. een vulpunt voor lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
  • j. de bestaande aan huis gebonden bedrijven;
  • k. aan huis gebonden beroepen tot ten hoogste 50% van de bebouwde oppervlakte en tot een maximum van 40 m²;

met dien verstande dat de volgende ingevolge het vorenstaande toelaatbare bedrijven niet toegestaan zijn:

  • 1. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
  • 2. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen, uitgezonderd het bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg' als bedoeld in sub l;
  • 3. vuurwerkbedrijven;
  • 4. bedrijven die voldoen aan de activiteitomschrijving in kolom 1 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage.

met de daarbijbehorende:

  • l. wegen en paden;
  • m. tuinen, erven en terreinen;
  • n. parkeervoorzieningen;
  • o. groenvoorzieningen;
  • p. waterlopen en waterpartijen;
  • q. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterberging;
  • r. nutsvoorzieningen;
  • s. andere-bouwwerken.

4.2 Bouwregels

Op de voor " Bedrijventerrein " aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'minimale-maximale bouwhoogte (m)':
  • 1. bedraagt de bouwhoogte ten minste de aangegeven hoogte;
  • 2. bedraagt de bouwhoogte ten hoogste de aangegeven bouwhoogte;
  • c. het bebouwingspercentage van het bouwperceel bedraagt ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage;
  • d. de afstand van gebouwen tot de bouwperceelgrens bedraagt ten minste 5,00 meter, met dien verstande dat:
  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijking perceelsgrenzen 1' de afstand tot de bouwperceelgrens aan één zijde 0 meter mag bedragen;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijking perceelsgrenzen 2' de afstand tot de bouwperceelgrens aan twee zijden 0 meter mag bedragen;
  • e. in aanvulling op het bepaalde in lid 4.2.1 sub d bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'minimale afstand tot perceelsgrens' de afstand tot de binnen het bouwvlak gelegen zijdelingse bouwperceelsgrens ten minste 10 m;
  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal gebouwen'bedraagt het maximum aantal gebouwen ten hoogste 1;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'bouwen in de bouwgrens' dient de voorgevel van een gebouw over een breedte van ten minste 50% in de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd;
  • h. uitsluitend ter plaatse van de figuur 'gevellijn' bedraagt de bouwhoogte van de voorgevel over een breedte van ten minste 50% in de naar de weg gekeerde bouwgrens ten minste 7,00 m;
  • i. het aantal bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfswoning verplicht' bedraagt per bouwperceel ten hoogste 1;
  • j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfswoning verplicht' gelden in aanvulling op sub a tot en met h de volgende regels:
  • 1. in afwijking van het bepaalde in lid 4.2.1 sub c bedraagt de bouwhoogte van bedrijfswoningen ten hoogste 12,00 m;
  • 2. de bedrijfswoning dient aan of op een bedrijfsgebouw te worden gebouwd, dan wel inpandig onderdeel uit te maken van een bedrijfsgebouw;
  • 3. de bedrijfswoning dient georiënteerd te zijn op de naar de weg gekeerde grens of grenzen van het bouwperceel.
4.2.2 Andere-bouwwerken

Voor het bouwen van andere-bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels(s) van het (hoofd)gebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m mag bedragen;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zendmast' mag de bouwhoogte ten hoogste 50,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag ten hoogste 10,00 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van vrijstaande andere-bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen voor de naar de weg gekeerde gevels(s) van het (hoofd)gebouw of het verlengde daarvan mag ten hoogste 3,00 m bedragen, met dien verstande dat de afstand van een ander-bouwwerk voor reclame-uiting tot een bedrijfsgebouw minimaal gelijk is aan de hoogte van het andere-bouwwerk;
  • f. de bouwhoogte van de overige andere-bouwwerken, mag ten hoogste 10,00 m bedragen.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. externe veiligheid;
  • d. de verkeerssituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Afwijken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 4.2.1 sub c in die zin dat de aangeduide minimale bouwhoogte mag worden verlaagd met ten hoogste 1/4 van de aangeduide minimale bouwhoogte;
  • b. het bepaalde in lid 4.2.1 sub d in die zin dat het aangeduide bebouwingspercentage wordt verhoogd met ten hoogste 1/4 van het aangeduide bebouwingspercentage;
  • c. van het bepaalde in lid 4.2.1 sub b en h in die zin dat het voorgeschreven percentage mag worden verlaagd met ten hoogste 1/4 van het voorgeschreven percentage;
  • d. van het bepaalde in lid 4.2.1 sub e in die zin dat de minimale afstand tot de perceelsgrens ten minste 3,00 m bedraagt;
  • e. van het bepaalde in lid 4.2.1 sub g in die zin dat het maximum aantal gebouwen ten hoogste 3 bedraagt.
4.4.2 Afwegingskader

De in lid 4.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. externe veiligheid;
  • d. de verkeerssituatie;
  • e. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. de uitoefening van detailhandel, met uitzondering van detailhandel die op grond van lid 4.1 sub d en h is toegestaan;
  • b. het gebruik van de gebouwen voor kantoor, anders dan ten dienste van het bedrijf, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte ten hoogste 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf bedraagt, met uitzondering van kantoren die op grond van lid 4.1 sub e zijn toegestaan;
  • c. bedrijven anders dan genoemd in lid 4.1 ;
  • d. buitenopslag van goederen op gronden gelegen vóór de naar de openbare weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfsgebouwen en het verlengde van die gevel(s).

4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Afwijken andere bedrijven

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1 sub a en 4.5 sub c voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, mits:

  • a. het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de betreffende categorie;
  • b. het niet betreft:
  • 1. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
  • 2. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • 3. vuurwerkbedrijven;
  • 4. bedrijven die voldoen aan de activiteitomschrijving in kolom 1 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage.

4.6.2 Afwijken hogere categorieen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1 sub a en 4.5 sub c voor het toestaan van een bedrijf dat is opgenomen in de naasthogere categorie die is genoemd in bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten dan ter plaatse is toegestaan, dan wel een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk gesteld kan worden met een bedrijf van die naasthogere categorie, mits het niet betreft:

  • 1. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
  • 2. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • 3. vuurwerkbedrijven;
  • 4. bedrijven die voldoen aan de activiteitomschrijving in kolom 1 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage.
4.6.3 Afwegingskader

De in lid 4.6.1 en 4.6.2 genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. externe veiligheid;
  • d. de verkeerssituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.6.4 Afwijken aan huis gebonden bedrijf

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf in een woning of bedrijfswoning en daarbijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste 50% van de bebouwde oppervlakte en tot een maximum van 40 m².

4.6.5 Afwegingskader

De in lid 4.6.4 genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien:

  • a. het gebruik zowel naar aard als voor wat betreft de visuele aspecten ervan met het woonkarakter in overeenstemming is en de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
  • b. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich mee brengt.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Wro-zone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de gronden met de bestemming " Bedrijventerrein " ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone - wijzigingsgebied 1’ te wijzigen ten behoeve van het mede toestaan van kantoren, met in achtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. van de wijzigingsbevoegdheid mag pas gebruikt worden gemaakt indien voor minimaal 75% van de bouwpercelen in het bestemmingsvlak van de bestemming Kantoren een omgevingsvergunning voor het bouwen is afgegeven;
  • b. de bouwregels zoals genoemd in lid 4.2 zijn van overeenkomstige toepassing;
  • c. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan:
  • 1. de milieusituatie;
  • 2. de verkeerssituatie;
  • 3. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.7.2 Perifere detailhandel

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de gronden met de bestemming " Bedrijventerrein " ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandel perifeer 1' te wijzigen ten behoeve van detailhandel in:

  • 1. tuincentra;
  • 2. bouwmarkten;
  • 3. grove bouwmaterialen;
  • 4. keukens en sanitair;
  • 5. woninginrichting, waar onder meubels;
  • 6. dierbenodigdheden (volumineus/fouragehandel);
  • 7. rijwielen en bromfietsen;

met in achtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de verkoopvloeroppervlakte bedraagt ten minste 1.000 m² per bedrijf, uitgezonderd voor detailhandel in keukens en sanitair waarbij de verkoopvloeroppervlakte ten minste 500 m² per bedrijf bedraagt;

de bouwregels zoals genoemd in lid 4.2 van overeenkomstige toepassing zijn;

  • b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan:
  • 1. de milieusituatie;
  • 2. de verkeerssituatie;
  • 3. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.7.3 Risicovolle inrichtingen

Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming " Bedrijventerrein " wijzigen in die zin dat de gronden tevens worden bestemd voor risicovolle inrichtingen, mits:

  • 1. wordt voldaan aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • 2. rond de inrichting ter plaatse wordt voorzien in een aanduiding 'veiligheidszone - bevi' dan wel 'veiligheidszone - lpg'.
4.7.4 Consumentenvuurwerk

Burgemeester en wethouders kunnen het plan zodanig wijzigen dat de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is toegestaan. De afstand tussen een vuurwerkopslagplaats en (geprojecteerde) kwetsbare objecten, zoals in het Vuurwerkbesluit bedoeld, bedraagt ten minste de veiligheidsafstand die in het Vuurwerkbesluit is voorgeschreven.

4.7.5 Afwegingskader

Van het bepaalde in lid 4.7.1 , 4.7.2 , 4.7.3 en 4.7.4 kan uitsluitend worden afgeweken, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. externe veiligheid;
  • d. de verkeerssituatie;
  • e. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.