direct naar inhoud van 3.3 Waterhuishouding/watertoets
Plan: GEMEENTE ASSEN Oostergoo Baggelhuizen
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0106.05WP20103000B-C001

3.3 Waterhuishouding/watertoets

Gemeentelijk Waterplan en Rioleringsplan

De gemeente heeft op 20 juli 2006 het Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft een strategische visie van het gemeentelijk beleid omtrent het aspect water. In het plan zijn beleidskaders aangegeven waarbinnen het gemeentelijk rioleringsplan (GRP), baggerplannen, bestemmingsplannen, groenplannen, herstructureringsplannen nader kunnen worden uitgewerkt. Het gemeentelijk waterplan is niet alleen voor de gemeente een belangrijk hulpmiddel, maar ook voor de waterschappen. Vooral vanuit de waterschappen is er sterke aandacht voor het stedelijk waterbeleid van de gemeente. Overleg met de waterschappen (waterkwaliteit- / kwantiteitbeheerders) over het te voeren beleid en uit te voeren maatregelen is gewenst om afstemming te bevorderen, effectiviteit van maatregelen te vergroten en kosten te beheersen.


Riolering is nodig uit oogpunt van bescherming van de volksgezondheid, het tegengaan van wateroverlast en bescherming van het milieu. In het kader van de wet Milieubeheer is de gemeente verplicht een rioleringsplan op te stellen. In het GRP staat een overzicht van het rioolsysteem, hoe het riool beheerd wordt en welke invloed het rioolsysteem op het milieu heeft. Het GRP omvat zowel de aanleg van nieuwe riolering als het beheer van de bestaande riolering. Het is uitvoeringsgericht en wordt gebruikt als een technisch, financieel en organisatorisch planningsinstrument.


Ten gevolge van de klimaatsveranderingen wordt in het kader van Waterbeheer 21e eeuw onderzoek gedaan naar herziening van de ontwerpnormen voor het watersysteem. Door toename van de temperatuur, bodemdalingen, neerslaghoeveelheden en intensiteiten zal het watersysteem op basis van inundatierisico's moeten worden getoetst. Voor stedelijk gebied is in het kader van WB21 sprake van een ontwerpnorm met een inundatierisico van 1 maal in de 100 jaar. Bij revitaliseringplannen zal bij de aanleg van gescheiden watersystemen, het aanwezige regenwaterstelsel moeten worden vergroot met betrekking tot de bergingscapaciteit ("veerkrachtig systeem"). Derhalve wordt nu als beleidsuitgangspunt genomen voor de gehele gemeente Assen dat in ieder geval het huidige oppervlaktewatersysteem gehandhaafd dient te blijven (Stand-still beginsel) en zo mogelijk in geval van herstructurering en revitalisering met bergingscapaciteit wordt uitgebreid.


Ontwerpgrondslagen nieuwe ontwikkelingen


Gemengd rioolstelsel of vuil afvalwaterafvoer (DWA)

Eventueel nieuw aan te leggen of te vervangen vuilwaterriool wordt ontworpen conform de Leidraad Riolering. Het gemeentelijk rioolsysteem wordt zo mogelijk gescheiden uitgevoerd. Het ontwerp wordt gebaseerd op een vuilwaterafvoer van de aangesloten percelen en stroomgebieden. Uitgegaan wordt van een vuilwaterafvoer van 12 liter/uur/inwoner in een periode van 10 uur voor huishoudelijk afvalwater en 0,25 liter/seconde/hectare voor de afvalwaterstroom bedrijventerreinen. Het nieuwe riool moet lozen op het bestaande gemengd/DWA - rioolstelsel.


Regenwaterafvoer (RWA)

Het regenwater dat op nieuw verhard oppervlak valt moet worden aangesloten op een regenwaterriool. Het afstromende regenwater van bestaande verharde oppervlakken dient zoveel mogelijk van de riolering afgekoppeld te worden. Afkoppelen staat voor scheiding van regenwaterafvoer en vuilwaterafvoer. Maar dan wel op een doordachte wijze zodat een duurzaam watersysteem ontstaat.


Afvoer hiervan naar het oppervlaktewater ligt voor de hand. De bodem in Assen is namelijk over het algemeen ongeschikt voor infiltratie vanwege de relatief ondiep liggende leem - en potkleilagen.


Het regenwaterstelsel moet op basis van de volgende grondslagen worden ontworpen:

  • Hydraulisch: Het systeem moet voldoen aan een neerslaggebeurtenis met een herhalingstijd van 1x/2 jaar (uit Leidraad Riolering). Voor gemengde rioolstelsels geldt: geen water op straat bij deze neerslaggebeurtenis, voor alleen regenwaterriool geldt dat er theoretisch 10 cm op straat mag komen;

  • Het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW 21e eeuw), de trits vasthouden, bergen en dan pas afvoeren - niet afwentelen;
  • Bergingstechnisch: 40 mm / m2 berging voor het afvoerend verhard oppervlak, de bergingscapaciteit dient doelmatig binnen het stedelijk gebied gerealiseerd te worden. Zie de onderstaande paragraaf waterkwantiteit voor de hoeveelheden.

  • Aanvullend voor regenwaterriolen: Water op straat mag tijdelijk voorkomen. Er mag geen schade veroorzaakt worden; handhaving van de in de oorspronkelijke situatie aanwezige afvoercapaciteit; berging dient doelmatig en economisch/maatschappelijk acceptabel te zijn.


De nieuw aan te leggen openbare infrastructuur moet voorzien worden van een drainagestelsel voor voldoende drooglegging van de wegconstructies. Op het eventueel aan te leggen regenwaterstelsel worden de door particulieren aangelegde grondwater en/of regenwaterafvoeren aangesloten. Handhaving van het grondwaterniveau is van belang.


Bij aanleg van nieuw oppervlaktewater moet ten behoeve van de waterkwaliteit en calamiteiten een doorspoelvoorziening worden aangebracht. Daarnaast moet het beheer en onderhoud van de watergangen goed worden geregeld. Geadviseerd wordt watergangen onder schouw te brengen bij het betreffende waterschap, zodat de functie gewaarborgd is.


Water en waterkansenkaart

De waterhuishouding vormt een belangrijke randvoorwaarde voor mogelijke ontwikkelingen. Om de relatie tussen de wateraspecten en de ruimtelijke ordening te verbeteren worden in een samenwerkingsverband van waterschappen, provincies en betrokken gemeenten waterkansenkaarten ontwikkeld. De waterkansenkaart geeft gebieden aan die vanuit water meer of minder geschikt zijn om te bebouwen en tevens wordt aangegeven welke eisen aan eventuele bebouwing worden gesteld. De voorkeur voor de manier van bouwen van het waterschap is als volgt. Waar dit mogelijk is wordt gestreefd naar het afkoppelen en infiltreren van neerslag in combinatie met duurzaam bouwen. Vervolgens is alleen duurzaam bouwen een eis, zonder veranderingen aan de grondwaterstanden. Waar daarmee onvoldoende drooglegging wordt bereikt, geldt de eis duurzaam bouwen met een beperkte drooglegging. Aan de gebieden die minder geschikt zijn vanuit waterhuishoudkundig oogpunt worden strikte voorwaarden gesteld, hier kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een eis om meer oppervlaktewater in plannen op te nemen of alleen aangepaste bebouwing toe te laten, bijvoorbeeld woonboten of een gebouwen op palen in een meer. Bij toekomstige ontwikkelingen kan deze kaart gebruikt worden om te bepalen welke aspecten vanuit water meegenomen dienen te worden bij een specifieke locatieontwikkeling.


Waterparagraaf


Huidige situatie

In de herontwikkeling van de voormalige school op het Oostergooterrein worden 2 hofjes met 32 nieuwe woningen gebouwd. Het gebied ligt in de woonwijk Baggelhuizen, ingeklemd tussen de fietspaden Westergoo en Oostergoo.


afbeelding "i_NL.IMRO.0106.05WP20103000B-C001_0003.png"

afbeelding 3: inrichting met centraal waterberging

In de huidige situatie is er een gescheiden rioolstelsel aanwezig in woonwijk Baggelhuizen waar ook het huidige regenwater op aan is gesloten.

In de Oostergoo zijn klachten over vochtige kruipruimtes bekend. We houden hier rekening door het waterpeil middels drainage te verlagen.

Ten zuiden van het plangebied ligt een hoofdwatergang van waterschap Hunze en Aa's. Het streefpeil van het waterschap in dit peilgebied is NAP + 8,70 m.


Toekomstige situatie


Waterkwaliteit


In relatie tot een duurzaam stedelijk waterbeheer zal rekening worden gehouden met de te gebruiken materialen in de te realiseren gebouwen of bouwwerken en verhardingen. Er wordt gestreefd naar het gebruik van duurzame bouwmaterialen (geen uitlogende materialen) om het regenwater schoon te houden.


Binnen het plangebied wordt 100% van het verhard oppervlak afgekoppeld. Het plangebied wordt voorzien van een gescheiden rioleringssysteem, welke aangesloten wordt op de vijvers zodat de doorspoeling van de vijvers gewaarborgd is. De vijvers worden aangesloten op op het aanwezige HRW.


Waterkwantiteit


Door water langer in het gebied vast te houden, worden verdroging en afwenteling van wateroverlast tegengegaan. Het waterschap stelt als eis dat de afvoer uit het gebied niet hoger mag worden door gewijzigde grondgebruik. Zoals het nieuwe plan er nu blij ligt is geen toename van verhard oppervlak in de nieuwe situatie. Hierdoor is het niet noodzakelijk om extra berging te voor het vergrote van het verharde oppervlak te creeren.

Daarnaast dient bij de bergingscapaciteit in een gebied rekening te worden gehouden met de klimaatsveranderingen. Er wordt gesteld dat tot 2050 sprake zal zijn van een toename van neerslag met 13%.

Dit betekent dat op dit moment in relatie tot het verharde oppervlak 13 % extra berging dient te worden gerealiseerd. Op termijn dient rekening te worden gehouden met de dan geldende normen. Deze berging kan in de nieuwe situatie worden gerealiseerd door twee nieuw aan te leggen vijvers en een watergang.


De nieuwe watergang moet om veiligheids- en stabiliteitsredenen een flauw talud hebben. Minimaal een verhang van 1:1,5, een slootbodem (breedte) van minimaal 0,5 meter en een diepte van minimaal 1,20 meter minus maaiveld. De nieuwe vijvers en watergang moet onder schouw worden gebracht bij het waterschap. Het beheer en onderhoud van de watergang is een gemeentelijke verantwoordelijkheid.

Voor het aansluiten op de watergang van het waterschap moet ontheffing worden aangevraagd van de Keur.

Uit de watergang toets blijkt een benodigde extra berging van 71 m3 voor het plangebied. Deze wordt gerealiseerd door het aanleggen van een tweetal vijvers en een watergang. De vijvers en watergang krijgen een bergende functie, door de stuw hoger in te stelen dan het waterpeil waarop wordt aangesloten. Het water in de nieuwe vijvers en watergang kan dan geleidelijk uitzakken door middel van een debiet begrenzende maatregel.