direct naar inhoud van 4.3 Bodem
Plan: GGZ / Diepstroeten 1e fase 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0106.03BP2012GGZ-C001

4.3 Bodem

Inleiding

Voordat een bestemmingsplan kan worden vastgesteld, moet aangetoond zijn dat de bodem- en grondwaterkwaliteit geschikt zijn voor het huidige en toekomstige gebruik.

Onderzoek

Figuur 6 in hoofdstuk 2 toont de bodemkwaliteitskaart met de gemiddelde bodemkwaliteit in het plangebied. De gemiddelde bodemkwaliteit in het plangebied voldoet aan de achtergrondwaarde (groen). Er zijn in dit plan geen nieuwe gevoelige functies of bodemingrepen voorzien. Binnen het plangebied komen geen ernstige bodemverontreinigingen voor die de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan in de weg staan.

Bij eventuele bebouwingsuitbreidingen, die binnen de beheerskaders van dit bestemmingsplan mogelijk zijn, is via de bouwverordening in het kader van de omgevingsvergunningverlening zorggedragen voor een goede bodemkwaliteit. In principe is altijd een bodemonderzoek nodig bij vergunningplichtige bouwwerken die als verblijfsruimte(n) gebruikt gaan worden. Van het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek kan geheel of gedeeltelijk vrijstelling worden verleend, als bij de gemeente reeds bruikbare historische informatie beschikbaar is. Gezien het conserverende karakter van dit bestemmingsplan is het niet nodig om thans een bodem- en grondwateronderzoek uit te voeren.

Conclusie

Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan. In het bestemmingsplan is geen specifieke regeling in verband met de bodemkwaliteit opgenomen.