Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Oldeholtpade
Status: voorontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0098.bpoldeholtpade-OW01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. gebouwen ten behoeve van:
    1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2; 
    2. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotsmiddelen;
    3. bedrijfswoningen;
    4. alsmede ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1':
      • op perceel Hoofdweg 171 voor bouwmaterialenbedrijf;
    5. alsmede ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2':
      • op perceel Hoofdweg 68 voor een bouwbedrijf;
    6. vuurwerkbedrijven, geluidzoneringsplichtige en/of risicovolle inrichtingen zijn hieronder niet begrepen;
met daaraan ondergeschikt:
  1. tuinen, erven en binnenterreinen;
  2. op- en inritten;
  3. groenvoorzieningen;
  4. parkeervoorzieningen;
  5. waterlopen;
  6. openbare nutsvoorzieningen;

    met daarbij behorende:
  7. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van de in artikel 4 lid 1 genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
  1. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. het bebouwingspercentage van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van het bouwperceel mag niet meer dan 60% bedragen;
  3. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 4 respectievelijk 9 m, dan wel ten hoogste de bestaande goot- en/of bouwhoogte indien deze hoger zijn;
  4. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan het op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaande dan wel vergunde aantal.
4.2.2 Aan-, uit- en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten behoeve van het wonen gelden de volgende regels:
  1. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 75 m² per bedrijfswoning bedragen;
  3. de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw met een platte afdekking mag niet meer bedragen dan de goothoogte van de bedrijfswoning, met een maximum van 4 m;
  4. de goothoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw met een afdekking met een kap mag niet meer bedragen dan de goothoogte van de bedrijfswoning, met een maximum van 4 m;
  5. de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw met een afdekking met een kap mag niet meer bedragen dan 5,5 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op de zijdelingse perceelgrens niet meer mag bedragen dan 3 m, tenzij sprake is van een aaneen te bouwen aan- en uitbouw of een bijgebouw met een afdekking met een kap.
4.2.3 Openbare nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
  1. de inhoud van een gebouw mag niet meer dan 75 m³ bedragen;
  2. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 2 m mag bedragen, met uitzondering van licht- en vlaggenmasten, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m;
  3. in afwijking van het gestelde in sub a en b mogen erf- en terreinafscheidingen buiten een bouwvlak worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 m mag bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijking
Bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in:
  1. artikel 4 lid 2.1 sub c en toestaan dat de goot- en of bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot tot ten hoogste 6 respectievelijk 10 m;
  2. artikel 4 lid 2.1 sub d en toestaan dat een bedrijfswoning aan het aantal wordt toegevoegd, met dien verstande dat:
    1. het aantal te bouwen bedrijfswoningen past binnen het woonplan waarover met Gedeputeerde Staten overeenstemming bestaat;
    2. het aantal bedrijfswoningen niet meer dan één per bedrijf bedraagt;
    3. de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer op geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde of een vast te stellen hogere grenswaarde;
    4. de noodzaak voor een extra bedrijfswoning is aangetoond;  
  3. artikel 4 lid 2.2 sub e en toestaan dat de bouwhoogte van een aan- of uitbouw of een bijgebouw met een afdekking met een kap wordt vergroot tot maximaal de bouwhoogte van de bedrijfswoning, met dien verstande dat de dakhelling niet meer bedraagt dan de dakhelling van de bedrijfswoning;
  4. artikel 4 lid 2.4 sub a en toestaan dat de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan wordt vergroot tot niet meer dan 5 m, mits de afstand tot de perceelgrenzen niet minder dan 3 m bedraagt.
4.3.2 Voorwaarden
De in artikel 4 lid 3.1 genoemde afwijkingsmogelijkheden kunnen slechts worden toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de verkeersveiligheid;
  3. de sociale veiligheid;
  4. de milieusituatie;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
  2. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in de bij dit plan behorende lijst van bedrijven onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
  3. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel, niet zijnde detailhandel in voedings- en genotmiddelen.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Afwijking
Bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afwijken van het bepaalde in:
  1. artikel 4 lid 4 sub b en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de catego­rieën 1 en 2, mits:
    1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan B, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft.
4.5.2 Voorwaarden
De in artikel 4 lid 5.1 genoemde afwijkingsmogelijkheid kan slechts worden toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de verkeersveiligheid;
  3. de sociale veiligheid;
  4. de milieusituatie;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
4.6.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
  1. de bestemming ‘Bedrijf’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Woongebied’, mits:
    1. de wijziging past binnen het woonplan waarover met Gedeputeerde Staten overeenstemming bestaat;
    2. ecologisch onderzoek heeft uitgewezen dat wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van ecologische waarden;
    3. archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van archeologische waarden;
    4. de bodemkwaliteit geschikt zal zijn voor woningbouw;
    5. de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer op geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde of een vast te stellen hogere grenswaarde;
    6. het proces van de watertoets is doorlopen.
4.6.2 Voorwaarden
De wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  1. de stedenbouwkundige situatie, ondermeer gevormd door het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de verkeersveiligheid;
  3. de sociale veiligheid;
  4. de milieusituatie;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.