direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Wolvega - Sportlaan 25-27
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0098.WPSportlaan25-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op de locatie van het voormalig Bornego College aan de Sportlaan 25-27 te Wolvega is het voornemen om twee blokken van vijf aaneengebouwde woningen te realiseren met de daarbij bijbehorende openbare voorzieningen. Op basis van de huidige bestemming 'Maatschappelijk' die op grond van het geldende bestemmingsplan rust op het plangebied is deze ontwikkeling niet mogelijk. Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de maatschappelijke bestemming te wijzigen in een woonbestemming. Dit wijzigingsplan geeft toepassing aan deze bevoegdheid.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied is gelegen in de kern Wolvega. Het plangebied betreft het voormalige perceel van het Bornego Collega aan de Sportlaan 25-27. In figuur 1.1 is de ligging en begrenzing van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.WPSportlaan25-VA01_0001.png"

Figuur 1.1 De ligging van het plangebied

1.3 Planologische regeling

Het plangebied is planologisch geregeld in het op 19 september 2011 vastgestelde bestemmingsplan Wolvega. Het is hierin bestemd als 'Maatschappelijk', met daarop een bouwvlak waarbinnen gebouwen opgericht kunnen worden. Binnen deze bestemming wordt voorzien in maatschappelijke voorzieningen en niet in het bouwen van woningen. Bovendien zijn de woningen geprojecteerd buiten het huidige bouwvlak.

Op grond van artikel 11, lid 3 kunnen burgemeester en wethouders de bestemming wijzigen in de bestemming 'Woongebied' (artikel 18). Voorwaarden hiervoor zijn dat:

  • de wijziging past binnen het woonplan waarover met Gedeputeerde State overeenstemming is;
  • de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer op geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde of een vast te stellen hogere grenswaarde;
  • de wijziging geen onaanvaardbare belemmering van de bedrijfsvoering voor omliggende bedrijven en instellingen oplevert.

Verder mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van:

  • de stedenbouwkundige situatie, onder meer gevormd door het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Facetbestemmingsplan kernen Weststellingwerf

Voor de kernen van de gemeente Weststellingwerf is een facetbestemmingsplan op 17-09-2012 vastgesteld. In dit facetbestemmingsplan wordt een afwijking voor de regels van het maximum

aantal woningen in het bouwvlak toegevoegd. Het gaat om de volgende bestemmingen:

  • Woongebied;
  • Wonen - Woongebouw;
  • Wonen - 1;
  • Gemengd;
  • Woongebouw, en:
  • Centrumdoeleinden.

Daarnaast is in dit facetbestemmingsplan een instrument waarin enkele duurzame energieaspecten geregeld worden. In dit bestemmingsplan worden deze regelingen overgenomen.

De gewenste situatie kan juridisch-planologisch mogelijk worden gemaakt via deze wijzigingsbevoegdheid. Hiervoor wordt een wijzigingsplanprocedure doorlopen. Deze toelichting onderbouwd dat aan alle hiervoor genoemde voorwaarden wordt voldaan.

1.4 Leeswijzer

Na dit hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het plan gegeven. Daarbij wordt ingegaan op de bestaande situatie, de gewenste ontwikkeling en op de ruimtelijke inpassing daarvan in de bestaande structuur. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het van belang zijnde beleidskader, waarna in hoofdstuk 4 een toetsing aan de milieuaspecten volgt. In hoofdstuk 5 wordt de juridische planbeschrijving gegeven. In hoofdstuk 6 wordt de uitvoerbaarheid van de ontwikkeling behandeld.

Hoofdstuk 2 Huidige en toekomstige situatie

2.1 Huidige situatie

Het plangebied ligt in het zuidelijke deel van Wolvega. Als hoofdplaats van de gemeente Weststellingwerf heeft Wolvega een belangrijke centrumfunctie voor de regio. Het plangebied betreft het voormalige perceel van het Bornego college. De bebouwing van het Borneo college is inmiddels gesloopt. Na de sloop is het plangebied ingezaaid met gras. Het plangebied betreft nu een goed onderhouden grasveld.

De meest voorkomende functie rondom het plangebied is de functie wonen. Het gaat voornamelijk om rijwoningen bestaande uit twee bouwlagen met kap. Ten zuiden van het plangebied aan de overzijde van de Meester Thorbeckestraat staat een woongebouw met appartementen. Ten noorden direct grenzend aan het plangebied staat een basisschool. Ook in noordelijke richting ligt de Algemene Tennisverenging van Wolvega. Een luchtfoto van het plangebied is weergegeven in figuur 2.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.WPSportlaan25-VA01_0002.jpeg"

Figuur 2.1 Luchtfoto plangebied en omgeving

2.2 Beschrijving initiatief

Binnen het plangebied worden twee blokken van vijf sociale huurwoningen gerealiseerd. De woningen worden ingepast in een bestaand woongebied en in een aaneengesloten lint van woningen. Qua situering, formaat en uitwerking passen de woningen goed bij de bestaande woningen in de omgeving.

Het voornemen is om tien energie neutrale DAEB woningen te realiseren, waarbij o.a. zonnepanelen op het dak worden gelegd. Deze woningen bestaan uit één bouwlaag met kap. De maximale goothoogte is 3,7 meter en de maximale bouwhoogte is circa 8 meter. Figuur 2.2 is een tekening van de nieuwe situatie. Een voorbeeld van de beoogde woningen wordt weergegeven in figuur 2.3

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.WPSportlaan25-VA01_0003.png"

Figuur 2.2 Nieuwe situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.WPSportlaan25-VA01_0004.png"

Figuur 2.3 Voorbeeld beoogde woningen

Verkeersstructuur

Het plangebied wordt ontsloten op de Sportlaan. Deze weg is gelegen binnen de bebouwde kom en heeft een snelheidsregime van 30 km/uur. Deze straat wordt in noordelijke richting ontsloten op de Oranje Nassaulaan (dit is een weg met een snelheidsregime van 50 km/uur), die overgaat op de Steenwijkerweg. Deze weg verbindt in zuidelijke richting, zoals de naam al verklapt, Wolvega met Steenwijk. Wat betreft de verkeersgeneratie, zijn er geen belemmeringen te verwachten.

Parkeren

Het plan dient te voldoen aan de parkeernormen. In het huidige bestemmingsplan 'Wolvega' zijn parkeernormen vastgesteld, deze parkeernormen zijn als bijlage 1 opgenomen. Op basis van dit document geldt voor goedkope woningen in bestaande woon-/ werkgebieden een parkeernorm van 1,4 per woningen. Voor de beoogde ontwikkeling zijn in totaal 14 parkeerplaatsen noodzakelijk.

Aan de noordzijde tussen de bestaande basisschool en het plangebied wordt een nieuwe weg gerealiseerd. Langs deze weg komen 10 extra parkeerplaatsen ten behoeve van de woningen. De overige 4 parkeerplaatsen worden opgevangen door de 18 bestaande parkeerplaatsen, in het zuidelijke deel van het plangebied aan de Meester Thorbeckestraat. Daarmee wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Dit project raakt geen van de 14 belangen.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Dit wijzigingsplan raakt geen rijksbelangen zoals deze genoemd zijn in het Barro.

Ladder voor duurzame verstedelijking

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is per 1 oktober 2012 ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen dat de toelichting van een ruimtelijk plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.

Toetsing Ladder voor duurzame verstedelijking

Het realiseren van tien woningen is op basis van vaste jurisprudentie geen verstedelijking in dit kader. De ladder is zodoende niet van toepassing. Overigens stelt het plan een herinvulling van een binnenstedelijke locatie voor, juist om leegstand tegen te gaan. Hier is sprake van duurzaam ruimtegebruik.

3.2 Provinciaal beleid

Streekplan Fryslân 2007

Het Streekplan Fryslân 2007 is op 13 december 2006 door Provinciale Staten vastgesteld. In het Streekplan wordt het provinciaal omgevingsbeleid verwoord.

Wolvega is in het streekplan ingedeeld als regionaal centrum en vormt daarmee een schakel tussen de omliggende kleine dorpen en de stedelijke centra in de provincie. Het beleid is erop gericht om deze regionale functie waar mogelijk te versterken door in te zetten op bundeling en concentratie van wonen en werken en een robuust draagvlak voor voorzieningen. Ten aanzien van woningbouw wordt uitgegaan van een meer dan evenredige woningtoename in de regionale centra. Dit houdt in dat naast de lokale behoefte tevens (in geringe mate) voor de regionale behoefte mag worden gebouwd. Vanuit het oogpunt van een zorgvuldig ruimtegebruik geldt voorts dat in eerste instantie gekeken dient te worden naar mogelijkheden om nieuwe woningen in bestaand bebouwd gebied op te vangen.

De ontwikkeling die dit wijzigingsplan mogelijk maakt voldoet aan de hiervoor beschreven beleidsuitgangspunten.

Verordening Romte Fryslân 2014

In de Verordening Romte Fryslân zijn de beleidsuitgangspunten van de provincie vertaald naar regels voor ruimtelijke plannen. De volgende regels uit de Verordening Romte zijn van toepassing op dit wijzigingsplan:

Bundeling

In artikel 1 van de verordening worden regels gegeven gericht op het bundelen van stedelijke functies in stedelijk gebied. Volgens de begrenzing van het bestaande stedelijk gebied en het landelijk gebied ligt het plangebied binnen het bestaand stedelijk gebied.

Wonen

In hoofdstuk 3 van de verordening is specifiek aangegeven dat een ruimtelijk plan mogelijkheden voor woningbouw kan bevatten indien de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.

Zoals beschreven in paragraaf 3.3 is de gemeente Weststellingwerf het nieuwe woningbouwprogramma aan het opstellen en wordt binnenkort vastgesteld. In dit woningbouwprogramma zijn ook de tien woningen aan de Sportlaan 25-27 opgenomen. GS heeft hier echter nog niet mee ingestemd. Vooruitlopend op de vaststelling van deze woningbouwafspraken, wordt aan de verordening voldaan.

Conclusie

Hiermee wordt voldaan aan de regels uit de Verordening Romte Fryslân.

3.3 Gemeentelijk beleid

Woonvisie

Kern van de opgave op het gebied van het wonen voor de gemeente is dat er in de nabije toekomst een einde komt aan de groei van de woningbehoefte. Het aantal inwoners in de gemeente Weststellingwerf neemt langzaam af. Vanaf 2025 zal dit wat sneller gaan. Het aantal huishoudens blijft voorlopig nog toenemen, maar deze groei vlakt ook af. Deze stabilisatie gaat gepaard met een verandering in de bevolkingssamenstelling: vergrijzing, een toename van alleenstaanden en minder gezinnen. Deze veranderende samenstelling leidt tot een veranderende vraag naar woningen.

Qua nieuwbouw richt de Woonvisie zich op het volgende:

  • 1. Transformatie en herstructurering van bestaande gebouwen en woningen heeft prioriteit boven het toevoegen van nieuwbouw.
  • 2. Nieuwbouw concentreren in de grotere kern Wolvega.
  • 3. Focus op inbreiding in plaats van uitbreiding.
  • 4. Woningen toevoegen waaraan ook in de toekomst behoefte is.

Dit wijzigingsplan past binnen de woonvisie. In het plangebied dat zich in Wolvega bevindt, is sprake van inbreiding. Het plan is beperkt qua omvang: het gaat om de realisatie van 10 extra woningen. Het wijzigingsplan is bedoeld voor het realiseren van starterswoningen, waaraan op dit moment behoefte bestaat. Momenteel is de gemeente Weststellingwerf het nieuwe woningbouwprogramma aan het opstellen en wordt binnenkort vastgesteld. In dit woningbouwprogramma zijn ook de tien woningen aan de Sportlaan 25-27 opgenomen.

Welstandsnota

De gemeente Weststellingwerf heeft haar welstandsbeleid vastgelegd in de Welstandsnota (2004). De bebouwing in Wolvega kenmerkt zich door de overwegende kleinschaligheid van de bebouwing en de vrij hoge bebouwingsdichtheid. Het beleid is erop gericht het bestaande historische karakter te behouden. Extra aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit wordt wenselijk geacht. Door de welstandscommissie is aangegeven dat de gebiedsaanduiding van het gebied aangemerkt moet worden als gebiedsnummer 6: Uitbreidingen (seriematig).

Voor dit gebied is een regulier ambitieniveau van kracht. De nadruk ligt op het respecteren van de bestaande basiskwaliteit. Het voorgestelde bouwplan sluit hierop aan.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

4.1 Milieuzonering

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Voor het bepalen van de richtafstanden wordt onderscheid gemaakt tussen rustige woonomgevingen en gemengde gebieden. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.

Het plangebied ligt in een gemengde omgeving. In noordelijke en westelijke richting komen verschillende functies voor, waaronder een basisschool en tennisbanen. In oostelijke richting zijn meerdere maatschappelijke functies. Daarom wordt er voor dit plan rekening gehouden met een gemengd gebied.

Ten noorden, grenzend aan het plangebied is een basisschool gesitueerd. Voor scholen geldt milieucategorie 2 met een richtafstand van 10 meter in een gemengd gebied. Tussen de beoogde woningen en de school worden parkeerplaatsen en een weg aangelegd waardoor de afstand tussen de woningen en de school 13 meter is. Aan de richtafstand wordt dus voldaan.

De tennisbaan ligt op 90 meter in noordelijke richting vanaf het plangebied. Voor tennisbanen geldt de milieucategorie 3.1 met een grootste richtafstand van 30 meter in gemengd gebied. Aan de richtafstand wordt dus ook voldaan.

In de huidige situatie zijn er rondom de basisschool uitsluitend woningen aanwezig. De woningen ten oosten van de school staan dichter op het plangebied (7 meter) dan de beoogde woningen. De beoogde woningen zorgen niet voor een beperking van de bedrijfsvoering van de basisschool.

Verder zijn er in de omgeving van het plangebied geen andere bedrijven aanwezig.

4.2 Wegverkeerslawaai

Ten aanzien van geluidshinder is de Wet geluidhinder (Wgh) van kracht. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidshinder in de toekomst. Voor het onderhavige plan is alleen geluidshinder als gevolg van wegverkeerslawaai van belang. In de wet is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft, waar aandacht aan geluidshinder moet worden besteed. De Wgh onderscheidt geluidsgevoelige objecten enerzijds en niet-geluidsgevoelige objecten anderzijds.

Het plangebied ligt niet binnen de wettelijke geluidszone van gezoneerde wegen. De wegen rondom het plangebied zijn relatief rustig, met een te verwachten lage verkeersintensiteit. Door de beperkte breedte van de weg zijn de snelheden relatief laag. In het kader van een goed woon- en leefklimaat is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 2 bij de toelichting.

Uit dit onderzoek blijkt dat de geluidbelasting vanwege de Oranje Nassaulaan op de nieuw te realiseren woningen niet hoger bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde. Het realiseren van de woningen is daarom mogelijk binnen de randvoorwaarden van de Wet geluidhinder; een hogere waarde procedure is niet aan de orde.

Vanuit het aspect wegverkeerslawaai bestaat geen belemmering voor het plan.

4.3 Water

Deze 'waterparagraaf' gaat in op de watertoets. Hierin wordt beoordeeld wat de effecten van het wijzigingsplan op de waterhuishouding zijn en of er waterschapsbelangen spelen. De belangrijkste thema's zijn waterveiligheid, de afvoer van schoon hemelwater en afvalwater en de waterkwaliteit.

Het plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân. Het plan is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het waterschap. Het plan heeft een geringe invloed op de waterhuishouding. Daarom is de korte watertoetsprocedure van toepassing. Volstaan wordt met het opnemen van het wateradvies korte watertoetsprocedure. Dit is opgenomen in Bijlage 3.

In de Leidraad Watertoets staan de uitgangspunten waarmee bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. De beschrijving van de wateraspecten sluit zoveel mogelijk aan bij de indeling van het Waterbeheerplan en de Leidraad Watertoets in de thema's Veilig, Voldoende en Schoon.

Veilig

Voor het aspect 'veilig' gaat het over overstromingsrisico's. Het plangebied ligt niet in een waterkering van het waterschap en ook niet vrij voor de boezem. Voor Wetterskip Fryslân zijn op dit punt geen belangen aan de orde.

Voldoende

Peilbeheer

Er dient rekening gehouden te worden met voldoende drooglegging. Dit is de afstand tussen het waterpeil en de aanleghoogte van bebouwing.

Compensatie

Het waterschap hanteert als uitgangspunt dat de toename verhard oppervlak voor een deel wordt gecompenseerd in de vorm van nieuw oppervlaktewater of waterberging. Het dempen van water watergangen moet volledig gecompenseerd worden. Deze compensatie is bedoeld om wateroverlast door het versneld afvoeren van hemelwater vanaf de verhardingen te voorkomen. Compensatie is nodig bij een toename aan verharding van meer dan 200 m2 in het stedelijk gebied.

Het plan heeft geen verhardingstoename tot gevolg. In de voormalige situatie was op het terrein circa 1.100 m2 aan gebouwen aanwezig. In de nieuwe situatie is dit ongeveer 600 m2. Het is daarom niet noodzakelijk om compenserende maatregelen te treffen.

Schoon

Afvalwater en regenwatersysteem

Het uitgangspunt is om regenwater en rioolwater zoveel mogelijk gescheiden af te voeren. In dit geval wordt afvalwater op het bestaande rioleringssysteem afgevoerd. Hemelwater wordt afgekoppeld van de riolering.

Waterkwaliteit

De bouwwijze en onderhoudstechniek moeten emissievrij zijn om verontreiniging van het water te voorkomen. In dit geval zal gebruik worden gemaakt van milieuvriendelijke (bouw)materialen.

Vervolg

Waterwet

Voor alle ingrepen in de waterhuishouding moet tijdig een vergunning worden aangevraagd of een melding worden gedaan in het kader van de Waterwet.

Procedure

De uitgangspunten uit het wateradvies en uit deze paragraaf worden gecommuniceerd met de aanvrager en als uitgangspunt gehanteerd bij de uitwerking van het plan. De watertoetsprocedure is hiermee afgerond.

4.4 Bodem

Bij het aspect 'bodem' staat de vraag centraal of de bodemkwaliteit toereikend is voor het nieuwe gebruik. De bodem kan door eerdere (bedrijfs)activiteiten verontreinigd zijn. Voor de ruimtelijke procedure is het van het belang dat verdachte locaties worden gesignaleerd.

Het plangebied ligt in een woongebied en is in het verleden in gebruik geweest als school met bijbehorend terrein. Er is geen sprake van een verdachte locatie. In het kader van de aanvraag omgevingsvergunning wordt een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd, waarmee is gewaarborgd dat de ontwikkeling geen risico's voor de volksgezondheid veroorzaakt.

4.5 Archeologie

In de Monumentenwet zijn archeologische resten beschermd. Wanneer de bodem wordt verstoord moeten archeologische resten intact blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.

Voor Weststellingwerf wordt gebruik gemaakt van de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE). Uit deze kaart blijkt dat zich in het plangebied archeologische resten kunnen bevinden uit de periode ijzertijd - middeleeuwen. De kans op het aantreffen van archeologische resten is echter laag. Archeologisch onderzoek wordt door de provincie aanbevolen bij ingrepen groter dan 5.000 m2. Ten aanzien van de planlocatie is op basis van de advieskaart 'Steentijd - Bronstijd', voor het plangebied onderzoek aanbevolen bij ingrepen groter dan 2.500 m2.

Voor de beoogde woningen zijn graafwerkzaamheden noodzakelijk. Het totale oppervlak van het plangebied is circa 2.700 m2. Voor de realisatie van de woningen en herinrichting van het terrein vinden grondwerkzaamheden plaatst met een oppervlak van circa 2.300 m2. Het uitvoeren van archeologisch onderzoek is daarmee niet noodzakelijk. Als bij ingrepen toch archeologische resten worden aangetroffen, dan geldt op grond van de Monumentenwet een meldingsplicht.

4.6 Cultuurhistorie

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan een beschrijving opgenomen moet worden van de manier waarop met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.

Binnen of aansluitend op het plangebied zijn geen cultuurhistorische waarden aan te wijzen. Het is daarom niet noodzakelijk om nadere regels ten aanzien van het beschermen van cultuurhistorische waarden te stellen. Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor het plan.

4.7 Ecologie

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van natuurgebieden. Dit gaat om op Europees niveau aangewezen Natura 2000-gebieden. In de provinciale verordening worden gebieden die van belang zijn voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), nu Natuurnetwerk Nederland (NNN) beschermd. De bescherming van soorten en hun verblijfplaatsen is geregeld in de Flora- en faunawet.

Gebiedsbescherming

Het plangebied ligt in bestaand stedelijk gebied en stelt geen milieubelastende functies voor. Significante gevolgen voor beschermde natuurwaarden als gevolg van dit plan zijn uitgesloten.

Natura 2000-gebieden: impact stikstofdepositie

In Nederland staan veel Natura 2000-gebieden onder druk door een overbelasting van stikstofdepositie. In het Programma Aanpak Stikstof (PAS) zijn alle Natura 2000-gebieden opgenomen waar ten minste één stikstofgevoelig habitat voorkomt dat te maken heeft met overbelasting door stikstof.

Bij kleine stedelijke ontwikkelingsprojecten, zoals woningbouwplannen, gemengde stedelijke functies of solitaire bedrijven met een beperkte milieubelasting geldt dat er in de gebruiksfase alleen vanuit verkeer enige stikstofemissie te verwachten, aangezien er vanaf nu gasloos gebouwd moet worden. Effecten van stikstof vanwege wegverkeer hebben een beperkt bereik. Dergelijke bronnen zijn namelijk dicht bij de grond geplaatst, waardoor de stikstof snel neerslaat. Onder de PAS werd een effectafstand voor hoofdwegen of hoofdvaarwegen van respectievelijk 3 of 5 kilometer ten opzichte van het dichtstbijzijnde stikstofgevoelige habitat gerekend.

De potentiële effecten van onderhavig plan zijn hoofdzakelijk het gevolg van verkeer en tijdelijke werkzaamheden in de aanlegfase. Vanwege de aard van de emissie hiervan (beperkt in hoeveelheid en laag bij de grond) en op basis van honderden uitgevoerde AERIUS-berekeningen wordt ingeschat dat een toename van de stikstofdepositie niet zal optreden op een afstand meer dan 5 kilometer. In dit geval ligt het project op 6 kilometer vanaf een stikstofgevoelige habitat.

Ook kan worden geconcludeerd dat het plan niet zal leiden tot een toename van de stikstofdepositie in de kritische gebieden en dat het daarom op voorhand duidelijk is dat deze in redelijkheid, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor een Natura 2000-gebied de kwaliteit van de natuurlijke habitats of de habitats van soorten in dat gebied niet kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor dat gebied is aangewezen. Daarop hoeft voor deze projecten op dit punt geen vergunning op grond van de Wet natuurbescherming te worden aangevraagd. Dit blijkt ook uit een stikstofonderzoek met Aerius-berekening die zowel voor de exploitatie- als de aanlegfase is uitgevoerd. Zie hiervoor Bijlage 4.

Soortenbescherming

In het plangebied was voorheen een voormalige basisschool gelegen. Deze is inmiddels gesloopt en de verhardingen zijn verwijderd. Het plangebied is nu vooral begroeid met gras. Tevens staan er nog enkele bomen. Deze bomen blijven met dit plan behouden. Gezien de huidige inrichting van het plangebied zijn er ten aanzien van de soortenbescherming geen belemmeringen voor het project te verwachten. Wel dient bij de uitvoeringen rekening gehouden te worden met de algemene zorgplicht.

4.8 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. Het toetsingskader wordt gevormd door verschillende besluiten en documenten (Bevi, Bevb, Bevt). Risico's zijn inzichtelijk gemaakt op de risicokaart die per provincie wordt bijgehouden.

Conform de risicokaart blijkt dat er in de direct omgeving geen risicovolle inrichtingen aanwezig zijn. Daarnaast vindt er geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de weg, het spoor of over het water. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de vaststelling van het wijzigingsplan.

4.9 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Als maatgevend voor de luchtkwaliteit worden de gehalten fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gehanteerd.

Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2025) geldt in de directe omgeving van het plangebied sprake is van een goede luchtkwaliteit. Plannen die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan luchtverontreiniging zijn op grond van het besluit 'niet in betekenende mate' (NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. De realisatie van tien woningen valt hier ook onder. Aanvullend onderzoek is niet noodzakelijk. Er zijn er geen belemmeringen voor het plan vanuit dit aspect.

4.10 Kabels, leidingen en zoneringen

Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.

In of nabij het plangebied lopen geen hoofdleidingen of -kabels. Ook liggen er geen relevante zones over het plangebied.

Hoofdstuk 5 Juridische regeling

5.1 Systematiek

Verbeelding

Het wijzigingsplan gaat vergezeld van een verbeelding. Op deze verbeelding is het plangebied met de toekomstige bestemming en een bouwvlak weergegeven. Voor dit gebied vervangt het wijzigingsplan de bestemming van de gronden in het bestemmingsplan Wolvega.

Na onherroepelijk worden van het wijzigingsplan maakt de verbeelding deel uit van het bestemmingsplan.

Regels

De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan Wolvega, zoals vervat in de bestandenset met planidentificatie: NL.IMRO.0098.BPWolvega-VA01 met de bijbehorende regels (en bijlagen) zijn onverkort van toepassing op dit wijzigingsplan.

5.2 Toelichting op de bestemming

De enige bestemming in het plangebied is de bestemming ‘Woongebied’. Deze is van toepassing op de gronden ter plaatse van de te bouwen woningen en de tuinen bij deze woningen. Daarnaast zijn de beoogde parkeervoorzieningen mogelijk binnen deze bestemming. De ligging van het bouwvlak is afgestemd op de locatie van de beoogde woningen en voldoet aan de milieuzoneringsafstanden. Door middel van “maximum aantal wooneenheden” is vastgelegd dat er 10 woningen gebouwd mogen worden.

Deze bestemming sluit aan bij de plansystematiek van het bestemmingsplan Wolvega. Binnen de bestemming wordt in combinatie met het wonen ruimte geboden voor een aan-huis-verbonden beroep. Binnen deze bestemming is het aantal woningen op de verbeelding aangegeven.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een wijzigingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Ruimtelijke ordening is voor een groot deel een belangenafweging. Uit deze belangenafweging blijkt de maatschappelijke uitvoerbaarheid. Om dit aan te tonen doorloopt het wijzigingsplan de in de wet vastgelegde wijzigingsplanprocedure (artikel 3.6 Wro):

Vooroverleg

In het kader van vooroverleg wordt het ontwerpwijzigingsplan voorgelegd aan de direct betrokkenen en verzonden aan de overlegpartners. De resultaten van dit vooroverleg en de inspraak worden meegenomen in het wijzigingsplan.

Inspraak

Het verlenen van inspraak is niet wettelijk verplicht. De gemeente Westellingwerf heeft in haar Inspraakverordening vastgelegd dat er een inspraakperiode van zes weken wenselijk is. Hiervan kan in voorkomende gevallen worden afgeweken. Gelet op de beperkte omvang en impact van dit plan, is besloten af te zien van de inspraakronde. Eenieder kan een zienswijze indienen tegen het ontwerpwijzigingsplan.

Zienswijzen

Het ontwerpwijzigingsplan is voor een periode van zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode (Vanaf 29 juli 2020 tot en met 8 september 2020) zijn belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om zienswijzen kenbaar te maken (artikel 3.8 Wro). Het ontwerp wijzigingsplan is ook opgestuurd naar onze overlegpartners (provincie, Wetterskip, brandweer). Tijdens deze periode zijn twee zienswijze ingediend. De ingediende zienswijzen zijn in de zienswijzennota bijlage 5) samengevat en beantwoord. Op basis van de ingediende zienswijzen is in de inrichtingstekening in paragraaf 2.2 vervangen. In paragraaf 4.5 zijn de oppervlakte aangepast, deze aanpassing heeft geen gevolgen voor de conclusie vaan het aspect archeologie. Dit wordt ook bevestigd in de zienswijze van de provincie Fryslân. Tot slot is een stikstofberekening uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn verwerkt in paragraaf 4.7 en het onderzoek is opgenomen in bijlage 4 van de toelichting.

Vaststelling

Het college van burgemeester en wethouders stelt vervolgens het wijzigingsplan gewijzigd of ongewijzigd vast. Tegen het wijzigingsplan is beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6.2 Economische uitvoerbaarheid en grondexploitatie

Dit wijzigingsplan heeft betrekking op een particulier initiatief waarmee de gemeente geen directe financiële bemoeienis heeft. De uitvoeringskosten worden gedragen door de initiatiefnemer en terugverdient uit het voorgestelde programma

Het wijzigingsplan vormt het toetsingskader voor een particuliere ontwikkeling. Het project richt zich op een marktsegment waar momenteel vraag naar is. De initiatiefnemer heeft aangetoond dat het plan financieel haalbaar is.

Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, (woning)bouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.

Voor dit plan wordt een anterieure overeenkomst opgesteld. Daarmee is het kostenverhaal voldoende vastgelegd. Daarnaast worden er afspraken gemaakt over het verhalen van planschade.