direct naar inhoud van 4.1 Archeologie
Plan: Hooltpad Zuid Oosterstreek
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0098.BPHooltpadZuid-VA01

4.1 Archeologie

Het verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Nederland heeft dit verdrag in 1992 ondertekend en in 1998 geratificeerd. Het Verdrag van Malta (ook wel Verdrag van Valletta genoemd) is geïmplementeerd in de Monumentenwet. De wet op de archeologische monumentenzorg is in april 2006 door de Tweede Kamer aangenomen en in december van dat jaar door de Eerste Kamer bekrachtigd. Op 1 september 2007 is de wet als onderdeel van de monumentenwet in werking getreden. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische materiaal in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering.

Het is verplicht om in nieuwe bestemmingsplannen rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologisch waarden. Om te bepalen of er archeologisch onderzoek nodig is heeft de provincie Fryslan de Fryske Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) gemaakt. Voor twee perioden zijn hierop adviezen gegeven met betrekking tot het uitvoeren van archeologisch onderzoek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.BPHooltpadZuid-VA01_0009.png"

Figuur 8a: advies FAMKE steentijd-bronstijd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.BPHooltpadZuid-VA01_0010.png"

Figuur 8b: advieskaart FAMKE ijzertijd-middeleeuwen.

Voor de periode steentijd-bronstijd beveelt de provincie aan om bij ingrepen met een oppervlakte van 2500 m² of meer een karterend booronderzoek uit te voeren waarbij minimaal 6 boringen per hectare worden uitgevoerd. In deze gebieden kunnen zich op enige diepte archeologische lagen uit de steentijd bevinden, die zijn afgedekt door een veen- of kleidek.

Voor de periode ijzertijd-middeleeuwen kunnen zich resten bevinden uit de vroeg en vol-middeleeuwse veenontginningen. Daarbij bestaat de kans dat er zich huisterpjes uit deze tijd in het plangebied bevinden. De provincie beveelt aan om bij ingrepen van meer dan 5000m² een historisch en karterend onderzoek te verrichten, waarbij speciale aandacht moet worden besteed aan eventuele Romeinse sporen en/of vroeg-middeleeuwse ontginningen. Het plangebied waarop de wijzigingsbevoegdheid van toepassing is is circa 1 hectare groot. Het gebied waar de 1e fase van de woningbouw gaat plaatsvinden en waarvoor dit wijzigingsplan is gemaakt is circa. 6000m² groot.

In augustus/september 2010 heeft Oranjewoud in opdracht van de stichting een archeologisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten zijn verwerkt in het rapport: Archeologische Rapporten Oranjewoud 2010/112, Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek in het plangebied 'Hooltpad' te Oosterstreek, gemeente Weststellingwerf (Fryslân), projectnr. 217418, revisie 00, d.d. september 2010.

Doel van het inventariserend veldonderzoek (karterende fase) is het toetsen van de archeologische verwachting op basis van het uitgevoerde bureauonderzoek en het vaststellen van de bodemopbouw en de gaafheid van het bodemprofiel. Daarnaast heeft het onderzoek tot doel het vaststellen van de aanwezigheid van archeologische resten. Het onderzoek dient antwoord te geven op de volgende vragen:

  • a. wat is de bodemopbouw en zijn er aanwijzingen voor bodemverstoringen en tot hoe diep reiken de verstoringen?
  • b. welke delen zijn verstoord en tot hoe diep reikt de verstoring?
  • c. is er sprake van archeologische indicatoren?
  • d. zijn er vindplaatsen aanwezig in het plangebied?

Aan de hand van de resultaten van het uitgevoerde bureau- en veldonderzoek, kunnen de volgende antwoorden worden geformuleerd op de genoemde onderzoeksvragen:

Ad a+b: Wat is de bodemopbouw en zijn er aanwijzingen voor bodemverstoringen en tot hoe diep reiken de verstoringen: De bodemopbouw in het plangebied bestaat uit een bouwvoor op een afgeschoven / verstoord laag op dekzand. In het dekzand is geen podzolprofiel herkend. De bodem is verstoord tot in het dekzand. De verstoring reikt van 0,3 tot 0,9 m -mv.

Ad c: Is er sprake van archeologische indicatoren: Er is geen sprake van archeologische indicatoren.

Ad d: Zijn er vindplaatsen aanwezig in het plangebied: Op basis van het uitgevoerde onderzoek worden in het plangebied geen vindplaatsen verwacht.


Waardering en selectieadvies

Op grond van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats binnen het plangebied wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. Zoals blijkt geeft het aspect archeologie geen beperkingen.