direct naar inhoud van 3.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Hooltpad Zuid Oosterstreek
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0098.BPHooltpadZuid-VA01

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Structuurplan Weststellingwerf 2000-2015

In het structuurplan geeft de gemeente voor de langere termijn richting aan de ruimtelijke ontwikkeling van het gemeentelijke grondgebied, onder meer door een zonering die is gekoppeld aan een aantal ontwikkelingsperspectieven. Het plan biedt een integraal toetsingskader voor de inpassing van toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Ook bevat het plan een aantal concrete projectvoorstellen. Het structuurplan is uitdrukkelijk geen blauwdruk voor de toekomstige ruimtelijke inrichting van de gemeente. Het is vooral een ruimtelijk plan op hoofdlijnen, waarin de essentiële keuzen met betrekking tot toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen worden gemaakt voor zowel de kernen als het buitengebied. In het plan (bij zowel de analyse als de op basis daarvan gemaakte keuzen) hebben kwaliteits- en duurzaamheidsambities steeds de boventoon gevoerd. In het plan wordt ingegaan op de betekenis van ruimtelijke kwaliteit, identiteit en duurzaamheid.

In het structuurplan wordt aangegeven dat een structuurplan geen plan is waarin toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen van elke kern afzonderlijk tot in detail worden geregeld. Dat vindt doorgaans een plaats in de bestemmingsplannen. De kernen en linten zijn bovendien in een 'stationaire' fase beland, waarin het verbeteren van het woon- en leefklimaat een belangrijker item is geworden dan structurele uitbreidingen. De gemeente zet in het structuurplan daarom hoogstens de contouren, de algemene kwaliteitsmaatstaven en toetsingscriteria neer waaraan de verschillende (lokale) initiatieven zullen moeten voldoen. Als één van de lastigst vorm te geven aspecten wordt daarbij genoemd de koppeling van de dorpkarakteristiek en –inrichting aan het landschapstype. Met name het onderscheid in lintbebouwing tussen het veengebied en de hoger gelegen zandgronden wordt hierbij als voorbeeld genoemd. Elk lint is op zijn eigen manier verankerd in het landschap en de ontstaansgeschiedenis. Bij de keuzen en de vormgeving met betrekking tot de toekomstige ruimtelijke inrichting zal dit aspect een grote rol moeten blijven spelen.

In het structuurplan heeft de gemeente ook contouren aangegeven met bestaande bebouwing. Het plangebied ligt hier net buiten. In het bestemmingsplan Oosterstreek, dat van recentere datum is dan het structuurplan, is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor nieuwe woningbouw (waarvan nu gebruik gemaakt wordt). In het kader van dit bestemmingsplan is er overleg geweest met de provincie die de 1e fase van de woningbouwplannen toegestaan heeft (hiervoor kan de wijzigingsbevoegdheid gebruikt worden) en een tweede fase niet. Hiervoor heeft de provincie geen goedkeuring gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid voor dat gebied. Woningbouw op deze locatie is gezien de dorpsstructuur en stedenbouwkundige kenmerken van deze locatie een logische plek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.BPHooltpadZuid-VA01_0007.png"

Figuur 6: rode contour Oosterstreek

3.3.2 Woonplan

In 1999 is het vorige Woonplan van de gemeente Weststellingwerf - destijds nog betiteld als het Volkshuisvestingsplan - vastgesteld. In dit plan van 1999 wordt een analyse van de woningmarkt van eind jaren negentig weergegeven, op basis waarvan een beleidsvisie voor de periode tot 2010 is beschreven. In de jaren 2002 en 2003 is de analyse van de lokale woningmarkt, alsmede het gemeentelijke uitvoeringsprogramma, in twee rapportages geactualiseerd: de Monitoren Woonplan 2002 en 2003.

Het nieuwe woonplan (2008-2016) geeft geen blauwdruk voor het wonen in Weststellingwerf in 2018, maar is meer strategisch gericht op de komende 10 jaar. Het plan geeft de gewenste ontwikkeling aan, waarbij het concrete eindproduct niet exact vastligt, maar ruimte biedt voor meerdere alternatieven. De randvoorwaarden, waarbinnen de gewenste ontwikkeling dient plaats te vinden, liggen wel vast. De strategische doelen zijn de algemene doelen, waarvan de bedoeling is dat ze langere tijd mee gaan, in dit geval tot 2015 of wellicht tot 2020, het zijn:

  • 1. Een voldoende en passend aanbod creëren in alle segmenten van de woningmarkt;
  • 2. Het vergroten van de kwaliteit van het wonen in alle wijken en dorpen;
  • 3. Het vergroten van de kansen van de doelgroepen op de lokale woningmarkt.

In het woonplan van de gemeente zijn ook de woningen aan het Hooltpad benoemd in de bijlage. Gefaseerd mogen hier tot 2014 maximaal 12 woningen gebouwd worden. Eerst worden er vier projectmatige huurwoningen gebouwd en twee bouwkavels voor particulieren. Vervolgens worden de resterende zes kavels aangeboden. Met het oog op het gefaseerd op de markt brengen van de woningen en bouwkavels is het onzeker of de woningen voor 2014 gerealiseerd zijn. Dit is echter niet erg want de gemeente hecht meer waarde aan een rustig en gefaseerd tempo van uitgifte om aan te blijven sluiten bij de uitgangspunten van het woonplan. Daarom zijn tussen de Stichting en de gemeente afspraken vastgelegd in de anterieure overeenkomst ten aanzien van de fasering van de woningbouw.

In het woonplan zijn labels toegekend aan de verschillende woningbouwplannen. De plannen aan het Hooltpad hebben het label B gekregen. Dit zijn de plannen die in de zogenaamde "planologische ruimte" van de gemeente zitten. Dat wil zeggen dat de woningbouwplannen al in ontwikkeling waren ten tijde van het opstellen van het woonplan maar nog niet volledig duidelijk. Inmiddels zijn de plannen duidelijk en uitgewerkt en is de gemeente bereid om medewerking te verlenen aan deze plannen. De plannen zijn dan ook in overeenstemming met de uitgangspunten van het woonplan.

3.3.3 Welstandsnota

Het welstandsbeleid van de gemeente is opgesteld vanuit de overtuiging dat de lokale overheid het belang van een aantrekkelijke bebouwde omgeving dient te behartigen. De gevels van gebouwen en andere bouwwerken vormen samen met de openbare ruimte de dagelijkse leefomgeving van de mensen in de gemeente. Dat betekent dat de verschijningsvorm van een bouwwerk geen zaak is van de eigenaar alleen; elke voorbijganger wordt ermee geconfronteerd, of hij nu wil of niet. Een aantrekkelijke, goed verzorgde omgeving verhoogt bovendien de waarde van het onroerend goed en versterkt het vestigingsklimaat. Het doel van het welstandstoezicht is om, in alle openheid, een bijdrage te leveren aan de belevingswaarde van de gemeente.

Gebiedsbeschrijving

Het buitengebied van de gemeente Weststellingwerf wordt gekenmerkt door enerzijds een openheid in het westelijk deel van de gemeente en anderzijds door het meer besloten oostelijke woudengedeelte. De bebouwing trekt zich van dit onderscheid nauwelijks iets aan. In beide gebieden is sprake van evenwijdig aan de Linde en Tjonger gelegen bebouwingsassen in een hele lage dichtheid. Op sommige plaatsen zijn deze bebouwingsassen verdicht tot kleine lintdorpjes of - gehuchten. Voor het overige komen verspreid liggende boerderijen veelvuldig voor.

Voor het plangebied is het welstandsgebied 'landelijk gebied'van toepassing. Dit nieuwe woongebied past niet binnen de uitgangspunten ten aanzien van de eisen van welstand die voor dit gebied zijn vastgesteld. Daarom zal de gemeenteraad de welstandsnota aanpassen zodat woningbouw op deze locatie niet in strijd is met het welstandsbeleid van de gemeente Weststellingwerf. Het welstandsgebied 7 - Uitbreidingen (individueel) wordt van toepassing verklaard op dit plangebied. Om er voor te zorgen dat de woningen georienteerd worden op de nieuwe straat is op de verbeelding een gevellijn opgenomen waarin de woningen gebouwd dienen te worden. Uitzondering zijn de twee naar achter gelegen kavels, daarvan hoeft het hoofdgebouw niet in deze gevellijn gebouwd te worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.BPHooltpadZuid-VA01_0008.png"

Figuur 7: fragment Welstandsnota met daarop plangebied.

3.3.4 Bestemmingsplan Oosterstreek

De gronden met de bestemming Agrarisch zijn in het vigerende bestemmingsplan onder meer bestemd voor gebouwen ten behoeve van het grondgebonden agrarisch bedrijf, bedrijfswoningen en agrarische cultuurgrond.


In artikel 3.6.2 van het bestemmingsplan is bepaald dat burgemeester en wethouders het plan kunnen wijzigen in die zin dat de bestemming van agrarische cultuurgronden ter plaatse van de aanduiding wijzigingsbevoegdheid wordt gewijzigd in de bestemming Woongebied, mits:

  • a. dit past binnen het Woonplan waarover met Gedeputeerde Staten overeenstemming bestaat;
  • b. sprake is van een landschappelijke inpassing;
  • c. bodemonderzoek heeft uitgewezen dat de kwaliteit van de bodem de wijziging niet in de weg staat;
  • d. ecologisch onderzoek heeft uitgewezen dat de wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van ecologische waarden;
  • e. archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat de wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van archeologische waarden;
  • f. de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer op geluidsgevoelige functies niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde of een te verlenen hogere grenswaarde;
  • g. wijziging geen onaanvaardbare belemmering van de bedrijfsvoering voor omliggende bedrijven en instellingen oplevert;
  • h. het proces van de watertoets is doorlopen.

Zoals in paragraaf 3.3.2 is aangegeven past het plan, dat ruimte biedt aan 12 woningen, binnen het Woonplan. Uit de planbeschrijving in paragraaf 2.3 volgt dat er sprake is van een goede landschappelijke inpassing. Uit de uitgevoerde onderzoeken, zoals omschreven in hoofdstuk 4 volgt dat er vanuit de aspecten bodem, ecologie, archeologie en geluid geen belemmeringen zijn voor de uitvoering van het plan. Het plan levert geen belemmeringen op voor omliggende bedrijven. Tevens is het proces van de watertoets doorlopen (zie paragraaf 4.9.) Aan de voorwaarden om de bestemming te kunnen wijzigingen wordt deralve voldaan.


Artikel 3.6.3 van het vigerende bestemmingsplan bepaalt, dat de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien het middels de bestemming of de aanduiding toegestane gebruik is beëindigd en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

De gronden zijn in eigendom bij de Stichting Fonds Dorpsbelangen Oosterstreek. Het agrarisch gebruik van de gronden is daarmee beëindigd. Het voorliggende plan is afgestemd op het bestaande straat- en bebouwingsbeeld en sluit daar uitstekend op aan. Er zijn geen belemmeringen vanuit de verkeers- en sociale veiligheid en de milieusituatie. De gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden wordt niet aangetast. Daarmee kan de wijzigingsbevoegdheid worden toegepast.


Conclusie gemeentelijk beleid

Het plan is in overeenstemming met de uitgangspunten van het gemeentelijk beleid.