direct naar inhoud van 2.1 Bestaande situatie
Plan: Buitengebied Vlieland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0096.BP087103-VA01

2.1 Bestaande situatie

2.1.1 Ontstaan

Waar nu de Waddenzee en het IJsselmeer zich bevinden, was vroeger een laag en moerassig land, bedekt met graslanden en bossen, waar doorheen de natuurlijke waterlozing plaatsvond. In de herfst en in de winter werden deze landen soms gedeeltelijk overstroomd, evenals de daarachter laag gelegen gronden. Midden in dit moerassige land lag het Flevomeer, dat met het Medemblikmeer in verbinding stond. Dit laatste water omspoelde het eiland Flevo. Door de Flevostroom hadden deze meren een afwatering naar wat nu Noordzee heet. De Flevostroom mondde daar uit, waar men nu het Vlie vindt. Het is dan ook aannemelijk dat "Vlie" en "Vlieland" van "Flevo" zijn afgeleid.

Het ontstaan van het eiland is hoogstwaarschijnlijk bespoedigd door het graven van kanalen en afwateringen door de kloosterbroeders van Ludinga (klooster bij Harlingen). Het eiland moet zich eertijds meer zeewaarts hebben uitgestrekt dan op het ogenblik. Stevige brokken veen en boomstammen die bij afkalving van het strand werden gevonden, wijzen op de vroegere aanwezigheid van bossen.

Terwijl men nu op Vlieland alleen nog maar het dorp Oost-Vlieland vindt, heeft er in de Middeleeuwen op de plaats ten noorden van waar nu De Vliehors ligt, het dorp West-Vlieland bestaan. In 1714 werd bij een storm de stuifdijk, die als bescherming van de duinen was aangelegd, verwoest, waardoor dit dorp grotendeels werd weggevaagd. De kerk werd herbouwd, maar de zee teisterde het dorpje acht jaar later opnieuw. In 1736 stonden op de plaats waar het dorp zich bevond, nog twee huizen.

Zo heeft Vlieland in de loop der eeuwen heel wat van zijn grondgebied moeten afstaan aan het water. Men bezon zich dan ook op middelen om verder landverlies te voorkomen, niet alleen om het eiland zelf, maar om als zeewering te dienen voor de Friese kust. Men bestreed het verstuiven van de duinen door bevestiging van zogenaamde krammatten en door beplanting met helmgras. Verder werd geprobeerd de duingroei te bevorderen door het plaatsen van riet- en takkenschermen, waartegen het opstuivende zand bleef liggen. In het begin van de twintigste eeuw besloot men als verdedigingsmiddel tegen verstuiving, het eiland voor een deel te bebossen, in het bijzonder rond en ter bescherming van het dorp. Momenteel heeft Vlieland ruim 300 hectare bos. Nog steeds is de strijd met het water gaande, waarbij tegenwoordig ook wordt gedacht aan een zogenaamd dynamisch kustbeheer. Daarbij is Vlieland het enige Friese eiland dat strekdammen aan de Noordzeezijde heeft aangelegd ter bescherming van de kuststrook.

2.1.2 Landschap

De ontstaanswijze van Vlieland, waarbij de dynamiek van de zee een cruciale rol heeft gespeeld en het gebruik van het land door de mens, heeft geleid tot een landschappelijke vierdeling. Behalve het strand zijn vier gebieden te onderscheiden: het oostelijk duingebied met bos en dorp, het centrale duingebied, De Vliehors en de Kroon's Polders. In het algemeen vormt de uitgestrektheid en de geringe versnippering van het open duingebied een belangrijke waarde. Landschappelijk is dit vrij uniek en zeer aantrekkelijk.

Het oostelijk duingebied ligt aan de noordzijde van de kern Oost-Vlieland. Het Iandschapsbeeld wordt hier overheerst door bos. Op de zuidoostelijke punt van het eiland liggen de jachthaven en het bedrijventerrein. Ten zuidwesten van het dorp Iigt een smal kleidek met grasland:' "Westerveld". Het dorp wordt aan de landzijde omgeven door aangeplant dennenbos. Overigens grenst het bos niet overal direct aan het dorp. In het noorden en westen Iigt er tussen het bos en het dorp een smalle strook open duingebied.

Het uiterste oosten- en noorden van het eiland bestaat, net als het westelijk duingebied, uit open en reliefrijk duingebied. Hier bevinden zich het strandhotel Seeduyn (met strandpaviljoen en manege), het zomerhuiscomplex Ankerplaats-Vliepark-Duinkersoord en iets meer naar het oosten het kampeerterrein Stortemelk.

Het middendeel van het eiland bestaat uit een reliefrijk open en plaatselijk iets meer besloten duingebied met een natuurlijk karakter. Het centrale deel van het duingebied is hier minder reliefrijk. Aan de wadzijde van het duingebied liggen vier kleine bosjes. Binnen twee van de bosgebieden liggen eendenkooien, de "Oude Eendenkooi" en de "Nieuwe eendenkooi", westelijk respectievelijk oostelijk van het Pad van Twintig.

Het westelijk deel van Vlieland, "Vliehors" genaamd, bestaat uit een relatief kale zandplaat. Het betreft een weids en open landschap. Op De Vliehors treedt onder invloed van wind en zee spontaan duinvorming op. Midden op De Vliehors is een smalle strook met hogere duinen ontstaan uit een eerder aangelegde stuifdijk. De Vliehors is een militair oefenterrein waar de luchtmacht regelmatig oefeningen houdt.

2.1.3 Cultuurhistorie en archeologie

Delen van Vlieland hebben in meer of mindere mate een cultuurhistorische betekenis (zoals bossen, de ligging en percelering van de verspreide graslanden en de eendenkooien). Behalve zichtbare cultuurhistorische waarden bevinden zich in de bodem van Nederland archeologische waarden. Terreinen met belangrijke archeologische waarden zijn op Vlieland beperkt aanwezig in het oude dorp. Voor het plangebied zijn geen archeologische monumenten aanwezig en evenmin terreinen met een hoge archeologische waarde die in het bestemmingsplan beschermd zouden moeten worden.

2.1.4 Natuur

Vlieland is een belangrijk natuurgebied met een aantal specifieke natuurgebieden die van grote (internationale) waarde zijn. Vlieland wordt omsloten en maakt onderdeel uit van Natura 2000 gebieden, namelijk: Noordzeekustzone, Waddenzee en de Duinen van Vlieland.

De belangrijkste beheersinstanties in het buitengebied zijn Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat. Staatsbosbeheer heeft de beheerstaak over het natuurgebied met de daarin voorkomende functies, Rijkswaterstaat over het kustbeheer. Onderstaand worden die kenmerken kort beschreven.

Bossen

De bossen op Vlieland zijn aan het begin van de vorige eeuw aangeplant om de verstuiving tegen te gaan. Daarnaast hebben de bossen een productiefunctie gekregen, maar van grote betekenis is deze momenteel niet. Het zijn vrij soortenarme en structuurarme bossen die overwegend bestaan uit naaldhout. De bossen langs de Postweg- hebben een aandeel naaldhout, maar bestaan ook voor grote delen uit loofbos.

De productiefunctie van het bos is de Iaatste jaren afgenomen en daardoor wordt de natuurfunctie steeds belangrijker. Daarnaast vervullen de bossen een belangrijke plaats in het landschapsbeeld en zijn ze cultuurhistorisch van waarde, met name door de aanwezigheid van naaldbomen. De bossen hebben al met al meerdere, nauw met elkaar samenhangende functies.

Het beheer van de bossen is om twee redenen gericht op een gedeeltelijke omvorming van productie-naaldbos naar een structuurrijk loofbos. Loofhout is gunstig voor het streven naar een natuurvriendelijke waterhuishouding op het eiland, omdat loofhout een lagere verdamping kent dan naaldhout. De tweede reden is de wens van een inheemse soortensamenstelling van het bos. In de naaldbossen van Bomenland, Nieuwe Kooi en Lange Paal is eveneens pleksgewijs naaldhout verwijderd om meer natuurlijk loofbos te bevorderen.

Deze ingreep heeft tot effect gehad dat het bos door bosverjonging structuurrijker is geworden en dat het aantal broedvogels is toegenomen. De natuurwaarde neemt door deze ontwikkeling toe.

Duinen

De duinen vormen een complex geheel, uitgestrekt over een groot oppervlak. Er is veel variatie in vegetatie op kleine afstand, die het gevolg is van gradienten in de vochtvoorziening, reliëf, kalkgehalte, verstuiving en successie.

Vegetatie

In de zeereep komen pioniersvegetaties van Helm voor. Landinwaarts sluit de vegetatie zich meer en ontstaan er droge duingraslanden. Langs de binnenzijde gaat dit op veel plaatsen over via ruigere Duinriet- en Zandzeggevegetaties naar Duindoornstruweel. Vergrassing met Zandzegge en in vochtigere delen met Duinriet komt veel voor, waardoor de vegetatie een ruiger aspect heeft gekregen. Op de hellingen zijn vaak Kraaiheide of Struikheidevegetaties aanwezig. Struweeltjes van Kruipwilg en opsiag van loofhout zijn op de overgangen van droge naar vochtige heide te vinden. Actieve stuifkuilen komen slechts op enkele plaatsen voor. De valleien zijn droog tot vochtig.

In de valleien zijn vooral heidevegetaties te vinden met Dopheide, Struikheide en Kraaiheide, maar vaak ook Kruipwilgstruwelen. De vallei met de grootste oppervlakte duinheide, is de Cranberryvallei.

Fauna

Het duingebied is van groot belang voor vogels, met name voor grondbroeders. Soorten die aanzienlijk bijdragen aan de Waddenpopulatie of de Iandelijke populatie zijn Lepelaar, Blauwe kiekendief, Tapuit, Eidereend en Velduil. Lepelaars broeden op Vlieland op de grond. Dit heeft mogelijk te maken met het ontbreken van roofdieren als vossen. Ook broeden er plaatselijk flinke aantallen Wulpen, Kleine mantelmeeuwen en Stormmeeuwen. In het begraasde gebied is de indruk dat het aantal grondbroedvogels zoals Tapuit is toegenomen.

De kleine struweeltjes maken het gebied ook aantrekkelijk voor zangvogels. Ook kleine zoogdieren als konijnen maken veelvuldig gebruik van het duingebied. Zoogdieren als vossen en reeen komen op het eiland niet voor. De vochtige valleien en plassen zijn van betekenis voor amfibieen: Rugstreeppad, Bruine kikker en Kleine watersalamander. Vlieland is verder belangrijk voor de Zandhagedis.

De uitgestrektheid en de geringe versnippering van het open duingebied vormen een belangrijke waarde. De duinen zijn vooral van grote betekenis voor de avifauna, als broedgebied en hoogwatervluchtplaats. Er is een grote variatie aan vogels aanwezig. Een aantal soorten leveren een belangrijke bijdrage aan nationale en internationale populaties.

Posthuiskwelder

De Posthuiskwelder (grenzend aan de Kroon's Polders) is een kweldergebied dat sinds de aanleg van de stuifdijken spontaan is ontstaan en dat nog steeds aangroeit. Afhankelijk van de overstromingsfrequentie en -duur zijn lage en hoge kweldervegetaties ontstaan. Evenals de Kroon's Polders is de Posthuiskwelder een belangrijk gebied voor vogels. Op de hogere delen van de kwelder worden in het najaar en de winter IJslander paarden ingeschaard om verruiging tegen te gaan.

Waddenglooiing en Oosterse- en Westerseveld

De graslanden van het Oosterveld en Westerveld hebben een beperkte betekenis voor broedvoegels, maar des te meer als hoogwatervluchtplaats en voedselgebied voor overwinterende en doortrekkende ganzen, eendachtigen en steltlopers. De waddenglooiing is een belangrijke hoogwatervluchtplaats en baltsplaats voor Eidereenden, Zilvermeeuwen en Scholeksters. Verder biedt de glooiing vrij weinig mogelijkheden voor vestiging van planten en dieren.

De meeste planten komen voor op het laagste en daarmee vochtigste deel. Wieren, in het bijzonder blaaswier, zijn hier dominant. Tussen het wier leven alikruiken, mosselen en zeeanemonen. Op de drogere delen komt in geringe mate Lamsoor, Melkkruid, Zeepostelein en Strandkweek voor. Op plaatsen waar de duinvoet dichtbij de glooiing ligt, zorgen de geregelde onderhoudswerkzaamheden, de veenafzettingen en de uitwerpselen van vogels er voor, dat hier slechts storingsvegetaties voorkomen. Elders komt ook een meer ongestoorde vegetatie voor.

2.1.5 Kroon's Polders

De Kroon's Polders bestaan uit een complex van waterpartijen, begraasde kwelders, droge en natte duingraslanden en droge tot vochtige duinheideterreinen. De Kroon's Polders staan deels onder invloed van eb en vloed en bestaan in totaal uit vijf polders.

Vegetatie en Flora

De belangrijkste sturende factoren voor de vegetatie zijn de zoet-zout- gradient, kwel, de overstromingsdynamiek en het maaibeheer. In de eerste polder, die voornamelijk gevoed wordt door zoet kwelwater, komen Knopbiesvegetaties met verschillende soorten orchideeen, Parnassia, Geelhartje, enz. voor. Ook zijn er zuurdere en kleine- zeggenvegetaties te vinden. De berm langs de Polderweg is eveneens soortenrijk. De eerste Kroon's Polder wordt gemaaid. Het oostelijke deel van de eerste Kroon's Polder staat deels onder water. Daaromheen liggen Rietvegetaties waarin Heen (wijst op brakke invloed) voorkomt. In de tweede, derde en vierde polder is de zout-zoetgradient goed terug te vinden in de vegetatie. De derde polder, waar de duiker in de dijk vervangen is door een doorbraak en de vierde polder staan onder sterke invloed van het getij.

Hier vindt uitbreiding van de lage en hoge kwelders plaats. Ook in de vierde polder is de zoutwaterinvloed groter geworden. Aan de westzijde en langs de randen waar het grondwater zoet is, komen zure kleine zeggenvegetaties voor met hier en daar kenmerken van het kalkrijke Knopbies-verbond. In de tweede polder wordt het net jaarlijks gemaaid, waarbij een deel blijft staan ten behoeve van rietvogels als Rietzanger, Baardmannetje en Bruine kiekendief.

In de kwelder ten zuiden van de Kroon's Polders vindt op kleine schaal duinvorming plaats, beginnend met de vorming van jonge duintjes. Deze kwelder is zeer waardevol vanwege de aanwezigheid van een natuurlijke zonering van karakteristieke kweldervegetaties tot duinvoetvegetaties in een spontaan ontwikkelde geomorfologie en hydrologie. Uniek zijn hier de natte dwergvegetaties.

Fauna

De Kroon's Polders en omgeving zijn van internationale betekenis als hoogwatervluchtplaats voor Wadvogels. Er worden veel verschillende soorten waargenomen waaronder ook Rode Lijst-soorten. De zilte terreinen vormen een broed- en fourageergebied voor onder andere Lepelaars, Aalscholvers, eend-achtigen als Eidereenden en Pijlstaarten, steltlopers als Wulpen en Tureluurs, overwinterende Rotganzen, maar ook voor kleine zangvogels. De stuifdijken vormen een broedbiotoop voor de Eidereenden. De rust in het gebied is van groot belang voor de avifauna. Met de openstelling van de derde en vierde polder voor zout water is de broedgelegenheid voor broedvogels van open grond afgenomen, terwijl de gelegenheid als fourageergebied is toegenomen. Dit is vooral gunstig voor de Lepelaars, steltlopers, (Rot)ganzen en eendachtigen. Verwilderde katten kunnen mogelijk van invloed zijn op het broedsucces van de grondbroedvogels.

2.1.6 Recreatie

Toerisme en recreatie zijn van groot belang voor Vlieland. Ze zorgen voor verreweg de belangrijkste bijdrage aan de werkgelegenheid en vormen daarmee een belangrijke bron van inkomsten. Het is eveneens een branche waarbinnen vele ontwikkelingen plaatsvinden.

Verblijfsrecreatie

Het buitengebied vervult op één locatie een rol in de kampeerrecreatie en wel in de vorm van de natuurcamping bij Lange Paal. In het buitengebied liggen enkele verblijfsrecreatieve accommodaties zoals de groepsaccommodatie Doniastate en de appartementenvoorziening Eureka. Buiten het plangebied liggen de overige logiesaccommodaties (in het dorp, camping Stortemelk en verder de hotels en de zomerhuisjes in de complexen Duinkersoord, Vliepark en Ankerplaats, alsmede de jachthaven op Oosterseveld).

Dagrecreatie

Dagrecreatieve activiteiten (wandelen, fietsen, strandbezoek) vinden in hoofdzaak plaats door de gasten die op het eiland verblijven en door de inwoners zelf. Het dagtoerisme vanaf andere eilanden en de wal neemt enigszins toe door de sneldienst (Harlingen - Terschelling - Vlieland) en de zomerdienst vanaf Texel. De dagrecreatieve voorzieningen bestaan uit een aantal fietspaden, een wandelpadennet, vrije wandelmogelijkheden door de natuur en een ruiterpadennet. De Vliehors is in het weekeinde in beperkte, mate toegankelijk voor wandelaars. Ook het dorp Oost-Vlieland biedt mogelijkheden voor dagrecreatie. Een belangrijke rol hierbij speelt de cultuurhistorische betekenis (Dorpsstraat) van het dorp met de daarin gelegen voorzieningen. Tot slot biedt het sportcomplex mogelijkheden voor overdekte en buitensportactiviteiten.

2.1.7 Infrastructuur

Autoverkeer vindt plaats op de Postweg, de Badweg, Havenweg en de Kampweg. De Postweg loopt langs de zuidkant van het eiland van het dorp naar het militair kamp bij De Vliehors. Deze weg gaat langs de noordrand van de Kroon's Polders. De Badweg loopt van het dorp naar het noorden, naar het strand, en de Kampweg loopt ruim om het dorp heen, aansluitend op de Havenweg en de Badweg.

De toeristen mogen naar Vlieland geen auto meenemen. Alleen de bewoners van het eiland hebben beschikking over een auto. Er is dus relatief veel fietsverkeer. Er loopt een fietspad vanaf het zomerhuisterrein naar het Meeuwenduinslid. Tussen de weg aan de zuidkant en dit fietspad Iigt een aantal verbindingen. Twee door het duingebied en één langs het bos op de oostpunt van het eiland. Op dit oostelijk deel van het eiland, door het bos en er buiten Iigt een dichter fietspadennetwerk.

2.1.8 Nutsvoorzieningen

In het buitengebied van Vlieland zijn diverse nutsleidingen gelegen. Het betreft waterleidingen van de NUON Water en rioolpersleidingen van het Wetterskip Fryslan. Van het eerstgenoemd Ieidingstelsel maken de distributieleidingen naar het dorp. 0ost-Vlieland, zomerhuisterrein, het kampeerterrein Stortemelk en het havengebied deel uit van het hoofdleidingennet. Verder is er naar het eiland een gasleiding van de Gasunie aangelegd; deze leiding komt van de wal en splitst zich halverwege de Waddenzee of van de leiding naar Texel. De gasleiding heeft een aanlandingspunt iets ten oosten van het gasontvangststation van Essent aan de Postweg. Sinds 2008 ligt er naast de aanlanding van het gasstation een ontvangststation voor stroom (via het kabeltrace van het gasstation) en een backup voorziening. De oude Nuon centrale in het dorp is gesloopt.