direct naar inhoud van Artikel 8 Natuur
Plan: Buitengebied Vlieland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0096.BP087103-VA01

Artikel 8 Natuur

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke en de landschappelijke waarden;

en in beperkte mate voor:

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - militair medegebruik' tevens een militair oefenterrein voor de luchtmacht;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - militair gebouw' tevens gebouwen ten behoeve van de luchtmacht;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - drenkelingenhuisje' tevens voormalige reddingsschuren/drenkelingenhuisje en trouwlocatie;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - reddingsbootschuur' tevens een schuur voor de reddingsboot en educatieve doeleinden;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - vuurtoren' tevens een vuurtoren;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - vogelkijkhut' een vogelkijkhut;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'museum' een openluchtmuseum;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' tevens een nutsgebouw ten behoeve van het beheer van de daar aanwezige nutsleidingen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' een volkstuin;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger'een aanlegsteiger;
  • l. agrarisch medegebruik;
  • m. dagrecreatief en educatief medegebruik;
  • n. infrastructurele voorzieningen met inbegrip van voet-, fiets- en ruiterpaden;
  • o. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • p. zeedefensie;

met (de) daarbijbehorend(e):

  • q. nutsvoorzieningen;
  • r. bouwwerken geen gebouwen zijnde;

8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen géén gebouwen worden gebouwd behalve de hierna onder sub 8.2.2 tot en met 8.2.6 genoemde gebouwen.

8.2.2 Militaire gebouwen

Voor het bouwen van de in lid 8.1 sub c genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend worden gebouwd binnen de gebieden die op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - militair medegebruik';
  • b. de hoogte van een waarnemingstoren mag niet meer bedragen dan 15,00 meter;
  • c. de hoogte van overige gebouwen mag niet meer bedragen dan 5,00 meter;
8.2.3 Drenkelingenhuisje

Voor het bouwen van de in lid 8.1 sub d genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend worden gebouwd binnen de gebieden die op de verbeelding zijn zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - drenkelingenhuisje';
  • b. de hoogte van een drenkelingenhuisje mag niet meer bedragen dan 3.50 meter vanaf de begane grondvloer.
8.2.4 Vuurtoren

Voor het bouwen van de in lid 8.1 sub f genoemde gebouw geldt dat de hoogte van de vuurtoren en de aan de vuurtoren aangebouwde buitentrap niet meer mag bedragen dan 20 meter;

8.2.5 Museum

Voor het bouwen ten behove van de in lid 8.1 sub h genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte en hoogte van de bestaande gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande hoogte en oppervlakte;
  • b. de oppervlakte van het ontvangstgebouw mag maximaal 350 m² bedragen;
  • c. de hoogte van het ontvangstgebouw mag niet meer dan 5 meter bedragen;
  • d. er voordat de vergunning verleend wordt toestemming wordt gevraagd aan de waterkeringbeheerder.
8.2.6 Volkstuintjes

Voor het bouwen ten behove van de in lid 8.1 sub j genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. per volkstuin mag maximaal 1 gebouw gebouwd worden;
  • b. de oppervlakte van een gebouw mag maximaal 6 m² bedragen;
  • c. de hoogte van de gebouwen mag niet meer dan 2,5 meter bedragen.

8.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 5 meter.
8.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van de bebouwing;
  • b. de afmeting van de bebouwing;

ten behoeve van:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de milieusituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • de sociale veiligheid;
  • externe veiligheid.
8.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.1 en de bouw toestaan van niet voor bewoning bedoelde gebouwen ten behoeve van het natuur- en landschapsbeheer en/of het agrarisch, (dag)recreatief of educatief medegebruik worden gebouwd, mits:

  • a. de gronden niet zijn voorzien van de aanduiding specifieke vorm van natuur - militair medegebruik of specifieke vorm van natuur - drenkelingenhuisje;
  • b. er niet meer dan vijf gebouwen binnen de gehele bestemming worden gebouwd;
  • c. de oppervlakte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 20 m²;
  • d. de hoogte van een gebouw maximaal 3,50 meter bedraagt;
  • e. geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
    • 1. de milieusituatie;
    • 2. de sociale veiligheid;
    • 3. de bescherming van de natuur waarden.
8.5 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming waaronder in ieder geval wordt verstaan:

  • a. het storten van puin en afvalstoffen;
  • b. de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan de tijdelijke plaatsing ten behoeve van schietoefeningen;
  • c. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens deze bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • d. het gebruik van de gronden voor exploratie-, exploitatieboringen en/of seismologisch onderzoek;
  • e. het ontgronden, afgraven en/of egaliseren van duinen;
8.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.6.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het planten en/of verwijderen van bebossing en beplanting;
  • b. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • c. het dempen, graven, verdiepen en verbreden van sloten, watergangen en andere waterpartijen;
  • d. het aanleggen, verharden en/of verbreden van wegen en paden;
  • e. het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van het dagrecreatieve en/of educatieve medegebruik;
  • f. het aanleggen en/of verwijderen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie-, en telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • g. het ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur en de bodemopbouw ten behoeve van natuurontwikkeling.
8.6.2 Uitzondering

Het in lid 8.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. betrekking hebben op de waterwinning, voorzover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding 'waterwingebied'.
8.6.3 Voorwaarde

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien:

  • a. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeers- en socialeveiligheid van de gronden;
  • b. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie van omliggende gronden;
  • c. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden;
  • d. de ontwikkeling geen significant negatieve effecten mag hebben op de wezenlijke kenmerken en waarden van de gronden.