direct naar inhoud van Artikel 5 Horeca
Plan: Buitengebied Vlieland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0096.BP087103-VA01

Artikel 5 Horeca

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - klasse A' gebouwen ten behoeve van een horecabedrijf, niet zijnde een bar en/of bar/dancing;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - klasse B' gebouwen ten behoeve van een hotel;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - klasse B' één inpandige bedrijfswoning;

met de daarbij behorende:

  • d. aan-, uit- en/of bijgebouwen;
  • e. terrassen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. erven en terreinen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels

5.2.1 Gebouwen ten behoeve van een horecabedrijf (het Posthuis)

Voor het bouwen van de in lid 5.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van één horecabedrijf worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - klasse A' mag de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 800 m²;
  • c. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3,50 meter;
  • d. de dakhelling van een gebouw mag niet minder bedragen dan 30o;
  • e. de dakhelling van een gebouw mag niet meer bedragen dan 60o;
  • f. vervangende nieuwbouw is mogelijk na het opstellen van een door het college goedgekeurd beeldkwaliteitplan.
5.2.2 Gebouwen ten behoeve van een hotel (Doniastate)

Voor het bouwen van de in lid 5.1 onder b en c genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van één horecabedrijf worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - klasse B' mag de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer bedragen dan 780 m²;
  • c. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 4,50 meter;
  • d. de dakhelling van een gebouw mag niet meer bedragen dan 40o;
  • e. het aantal bedden mag niet meer bedragen dan 64 stuks;
  • f. de oppervlakte van de inpandige bedrijswoning mag niet meer bedragen dan 125m².

5.2.3 Aan-, uit- en/of bijgebouwen bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van de in lid 5.1 onder c bedoelde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de aan-, uit- en/of bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 30 m²;
  • b. het aantal aan-, uit- en/of bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 2;
  • c. de goothoogte van de aan-, uit- en/of bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • d. de dakhelling van de aan-, uit- en/of bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 60o.

5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de hoogte daarvan niet niet meer mag bedragen dan 5 meter.

5.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van de bebouwing;
  • b. de afmeting van de bebouwing;

ten behoeve van:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de milieusituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • de sociale veiligheid;
  • externe veiligheid.

5.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1 onder e en toestaan dat de dakhelling van een gebouw wordt verhoogd tot 80o, mits:
    • 1. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeers- en socialeveiligheid van de gronden;
    • 2. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie van omliggende gronden;
    • 3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden;
    • 4. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke-, natuurlijke- en cultuurhistorische waarden van het buitengebied.
5.5 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming waaronder in ieder geval wordt verstaan:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een amusementshal;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • c. het storten van puin en afvalstoffen;
  • d. de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • e. logiesverstrekking ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - klasse A' ;
  • f. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens deze bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.5 lid e en toestaan dat maximaal 40 bedden ten behoeve van logiesverstrekking worden toegestaan mits:

  • a. de bedden passen binnen de bebouwingsvoorschriften ten aanzien van gebouwen uit lid 5.2.1;
  • b. de ontwikkeling geen significant negatieve effecten mag hebben op de wezenlijke kenmerken en waarden van de gronden;
5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.7.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het planten en/of verwijderen van bebossing en beplanting;
  • b. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • c. het dempen, graven, verdiepen en verbreden van sloten, watergangen en andere waterpartijen;
  • d. het aanleggen, verharden en/of verbreden van wegen en paden;
  • e. het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van het dagrecreatieve en/of educatieve medegebruik;
  • f. het aanleggen en/of verwijderen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie-, en telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • g. het ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur en de bodemopbouw ten behoeve van natuurontwikkeling.
5.7.2 Uitzondering op verbod

Het in lid 5.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
5.7.3 Voorwaarde

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien:

  • a. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeers- en socialeveiligheid van de gronden;
  • b. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie van omliggende gronden;
  • c. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden;
  • d. de ontwikkeling geen significant negatieve effecten mag hebben op de wezenlijke kenmerken en waarden van de gronden.