direct naar inhoud van Artikel 4 Bos
Plan: Buitengebied Vlieland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0096.BP087103-VA01

Artikel 4 Bos

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'eendenkooi' tevens een eendenkooi;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'IJsbaan' tevens een ijsbaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - uitkijktoren' een uitkijktoren;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - drinkwaterproductiebedrijf' gebouwen ten behoeve van de drinkwaterproductie;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - educatieve voorzieningen' een gebouw ten behoeve van educatieve voorzieningen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - drenkelingengraf'een drenkelingengraf;

waarbij het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuur-, cultuurhistorische en landschappelijke waarden wordt nagestreefd en in beperkte mate voor:

  • h. bosbouw / houtteelt;
  • i. het dagrecreatief en educatief medegebruik;
  • j. infrastructurele voorzieningen met inbegrip van voet-, fiets- en ruiterpaden;
  • k. waterhuishoudkundige doeleinden;

met de daarbij behorende:

  • l. gebouwen ten behoeve van de waterwinning;
  • m. gebouwen ten behoeve van een eendenkooi;
  • n. bouwwerken geen gebouwen zijnde;

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen géén gebouwen worden gebouwd behalve de hierna onder sub 4.2.2 en 4.2.3 genoemde gebouwen.

4.2.2 Gebouwen ten behoeve van de drinkwaterproductie
  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het gebied dat op de verbeelding is voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - drinkwaterproductiebedrijf';
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag maximaal 600 m² bedragen;
  • c. de bouwhoogte van het gebouw mag niet meer bedragen dan 10 meter;
4.2.3 Gebouwen ten behoeve van een eendenkooi
  • a. gebouwen mogen alleen gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding 'eendenkooi';
  • b. het aantal gebouwen mag maximaal één per eendenkooi bedragen;
  • c. de oppervlakte van het gebouw mag niet meer bedragen dan 50 m²;
  • d. de goothoogte van het gebouw mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • e. de dakhelling van het gebouw mag niet meer bedragen dan 45o;
4.2.4 Gebouwen ten behoeve van educatieve voorzieningen
  • a. gebouwen mogen alleen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - educatieve voorzieningen;
  • b. de oppervlakte, bouwhoogte en goothoogte mogen niet meer bedragen dan de bestaande maatvoering.
4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 5 meter waarbij de hoogte van de uitkijktoren mag afwijken en maximaal de bestaande hoogte bedragen.

4.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor de bouw van niet voor bewoning bedoelde gebouwen ten behoeve van de waterwinning, het natuur- en landschapsbeheer en/of het (dag)recreatief of educatief medegebruik worden gebouwd, mits:
    • 1. er niet meer dan drie gebouwen binnen de hele bestemming worden gebouwd;
    • 2. de oppervlakte van een gebouw niet meer bedraagt dan 20 m²;
    • 3. de hoogte van een gebouw niet meer bedraagt dan 3,50 meter.
  • b. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.5 en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van peilbakens c.q. uitkijktorens wordt vergroot tot maximaal 15 meter.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming waaronder in ieder geval wordt verstaan:

  • a. het storten van puin en afvalstoffen;
  • b. het gebruik van de gronden voor exploratie-, exploitatieboringen en/of seismologisch onderzoek;
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verwijderen van bebossing en beplanting;
  • b. het aanplanten van bomen ten behoeve van de bosbouw of houtteelt;
  • c. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • d. het aanleggen, verharden en/of verbreden van wegen en paden;
  • e. het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van het dagrecreatieve en educatieve medegebruik;
  • f. het aanleggen en/of verwijderen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie-, en telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • g. het ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur en de bodemopbouw ten behoeve van natuurontwikkeling.
4.5.2 Uitzondering op verbod
  • a. Het in lid 4.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
    • 1. het normale onderhoud en/of beheer betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

  • b. het onder lid 4.5.1 onder a, b en c vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke betrekking hebben op de waterwinning, voorzover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding 'Milieuzone - Waterwingebied'
4.5.3 Voorwaarde

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien:

  • a. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeers- en socialeveiligheid van de gronden;
  • b. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie van omliggende gronden;
  • c. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden;
  • d. de ontwikkeling geen significant negatieve effecten mag hebben op de wezenlijke kenmerken en waarden van de gronden.