direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Oost-Vlieland - Dorpsstraat 108 en 110
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0096.20210586-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan de Dorpsstraat 108 op Vlieland is een supermarkt gevestigd. Dit betreft één van de drie aanwezige supermarkten op het eiland en deze is inmiddels in een verouderde staat. De supermarkt heeft daarom het voornemen om het pand te herontwikkelen en een moderne supermarkt te realiseren. Ten behoeve daarvan is het perceel Dorpsstraat 110 aangekocht. Het voornemen is om het bestaande pand en het aangrenzende woonhuis aan de Dorpsstraat 110 te slopen en ter plaatse een nieuw gebouw te realiseren. Op de begane grond wordt de supermarkt gerealiseerd, waarvan het magazijn op de eerste verdieping komt. Tevens worden op de verdiepingen appartementen en woonruimte voor personeel gerealiseerd. Dit is echter niet toegestaan op basis van het geldende bestemmingsplan.

Om het voornemen juridisch-planologisch mogelijk te kunnen maken, wordt een nieuw bestemmingsplan opgesteld, waarbij de voorgenomen indeling en functie toekenning in het gebied mogelijk wordt gemaakt. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied ligt in het centrum van Oost-Vlieland, aan de Dorpsstraat 108 en 110. De globale ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0096.20210586-VA01_0001.jpeg"

Figuur 1.1 Globale ligging van het plangebied

1.3 Planologische regeling

Het plangebied is geregeld in het bestemmingsplan 'Vlieland kom', dat is vastgesteld op 17 oktober 2011. Hierin heeft het plangebied de bestemmingen 'Detailhandel' en 'Wonen - 1'. Verder gelden de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' en 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht' en de gebiedsaanduidingen 'wro zone - wijzigingsgebied 6.3, 6.5 en 7.1

Binnen de bestemming 'Detailhandel' zijn de gronden bestemd voor gebouwen, waaronder overkappingen, ten behoeve van detailhandelsbedrijven in combinatie met woningen. Ook de daarbijbehorende tuinen, erven en terreinen, straten en paden, uitstallingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Binnen de gebiedsaanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 6.3' kan de bestemming 'Detailhandel' gewijzigd worden in 'Horeca'. Het bouwvlak ligt over vrijwel het gehele perceel. Ter plaatse geldt een goothoogte van maximaal 6 meter en is de bouwhoogte niet begrensd. Wel geldt een dakhelling van tussen de 40 en 60 graden.

Binnen de bestemming 'Wonen - 1' zijn de gronden bestemd voor woonhuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep. Ook aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woonhuizen zijn toegestaan. Verder zijn de daarbijbehorende tuinen, erven en terreinen, straten, gloppen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan. Een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak gebouwd te zijn. Er gelden een goot- en bouwhoogte van 3,50 en 9 meter. Binnen de gebiedsaanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 6.5' kan de bestemming worden gewijzigd in 'Detailhandel' of 'Horeca' en mag het hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd. Binnen de gebiedsaanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 7.1' kunnen de gronden en bouwwerken die ter plaatse niet zijn voorzien van de aanduiding 'detailhandel' in combinatie met de woonfunctie voor detailhandel worden gebruikt mits wordt voldaan aan bepaalde wijzigingscriteria.

Binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' zijn de gronden mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. bij ruimtelijke ontwikkelingen met een oppervlakte groter dan 50 m2 is een archeologisch onderzoek noodzakelijk om na te gaan of sprake is van archeologische waarden waar rekening mee gehouden dient te worden.

Binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing. In het geldende plan is een bijlage opgenomen waarin deze waarden uiteengezet zijn. Er gelden verschillende bouwregels voor hoofdgebouwen zodat deze in lijn zijn met deze waarden. zo moet een hoofdgebouw zijn voorzien van een kap, rode dakpannen en moeten de gevels worden opgetrokken uit gebakken stenen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0096.20210586-VA01_0002.jpeg"

Figuur 1.2 Uitsnede van het geldende bestemmingsplan Vlieland kom

1.4 Leeswijzer

Na deze inleiding, wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de huidige situatie en het voorgenomen plan. Dit wordt in de hoofdstukken 3 en 4 getoetst aan het beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 geeft een uitleg aan de juridische regeling van het bestemmingsplan, hoofdstuk 6 gaat tenslotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

In dit hoofdstuk wordt een omschrijving gegeven van de gewenste ontwikkeling, binnen de context van de huidige situatie.

2.1 Huidige situatie

Het plangebied ligt in het westelijke deel van de dorpskern van Oost-Vlieland, aan de Dorpsstraat 108 en 110. De Dorpsstraat betreft de hoofdstraat van het dorp waar de meeste functies aan gevestigd zijn. In de directe omgeving zijn verscheidene woningen, winkels, bedrijven en horeca aanwezig. Gezien de grote verscheidenheid aan functies in de omgeving kan het gebied bestempeld worden als gemengd gebied.

Aan de Dorpsstraat 108 is in de huidige situatie de bestaande supermarkt gevestigd in een pand bestaande uit één bouwlaag met aan de voor- en achterzijde een kap. Het middendeel heeft een plat dak. Bevoorrading van de supermarkt vindt plaats via de achterzijde. De Dorpsstraat 110 is momenteel in gebruik als woonperceel. Er staat een woonhuis bestaande uit één bouwlaag met kap en een aantal bijgebouwen op het achtererf.

Aan de Dorpsstraat zijn veel verschillende functies gevestigd, waaronder meerdere detailhandels-, woon- en horecafuncties. De bebouwing bestaat grotendeels uit één tot twee bouwlagen met een kap. In figuur 2.1 is een luchtfoto van de huidige situatie in het plangebied en de directe omgeving weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0096.20210586-VA01_0003.jpeg"

Figuur 2.1 Luchtfoto van de huidige situatie

2.2 Voorgenomen initiatief

De initiatiefnemer heeft het voornemen om de bestaande bebouwing aan zowel de Dorpsstraat 108 als 110 te slopen en een nieuw gebouw op deze locatie terug te bouwen. Dit nieuwe gebouw bestaat feitelijk uit één bouwlaag met kap. Op verschillende delen van het gebouw is wel sprake van een hoge goothoogte. Dit is ten behoeve van de supermarkt, waar een hoog plafond gewenst is om zo een grote open winkelruimte te kunnen creëren. Er wordt aangesloten bij de maximale goothoogte van 6 meter die ook binnen de geldende detailhandelsbestemming geldt. Onder de kap worden aan de achterzijde 2 bouwlagen gerealiseerd. Aan de voorzijde, bij de Dorpsstraat, is sprake van een lagere goothoogte zodat deze aansluit bij het geldende bebouwingsbeeld aan deze straat en zo ook voldoet aan het beschermd dorpsgezicht. Hier wordt aangesloten bij de geldende woonbestemming in het plangebied.

Het voornemen is dat de begane grond volledig wordt ingericht ten behoeve van de supermarkt. Het magazijn komt op de eerste verdieping, die via een goederenlift bereikt kan worden. Bevoorrading van de supermarkt vindt plaats via de achterzijde van het pand. De entree van de supermarkt blijft net als in de huidige situatie aan de voorzijde van het pand.

Op de eerste verdieping worden, naast het magazijn van de supermarkt, twee bovenwoningen en vier studio's voor reguliere/permanente bewoning aan de voorzijde van het pand gerealiseerd. Aan de achterzijde wordt personeelshuisvesting gerealiseerd, met name voor tijdens het hoogseizoen. De tweede verdieping is uitsluitend aan de achterzijde van het pand. Hier worden woonruimte voor personeel en een kantine gerealiseerd.

Aan de zijde van de Dorpsstraat wordt het pand zo opgezet, dat de massa bestaat uit twee delen van één bouwlaag met een kap, zoals in de huidige situatie ook het geval is. Op deze wijze oogt het pand aan de voorzijde als voorgevels van twee woningen. Daarachter bestaat een deel van het gebouw uit slechts één bouwlaag met kap, waarna het achterste gedeelte van het gebouw bestaat uit twee bouwlagen met kap. In figuur 2.3 is de voorgenomen indeling van het plangebied weergegeven. In figuur 2.4 zijn impressies van het voorgenomen gebouw weergegeven. In figuur 2.5 zijn de bestaande en nieuwe situatie geprojecteerd, waarin is weergegeven dat het bebouwingsoppervlak in de nieuwe situatie toeneemt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0096.20210586-VA01_0004.png"

Figuur 2.3 Voorgenomen indeling van het nieuwe pand

afbeelding "i_NL.IMRO.0096.20210586-VA01_0005.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0096.20210586-VA01_0006.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0096.20210586-VA01_0007.jpg"

Figuur 2.4 Impressies van de voorgenomen ontwikkeling

afbeelding "i_NL.IMRO.0096.20210586-VA01_0008.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0096.20210586-VA01_0009.png"

Figuur 2.5 Bebouwingsoppervlak in de bestaande en nieuwe situatie

Ruimtelijke inpassing

Het voorgenomen gebouw heeft, mede door de moderne eisen die aan een supermarkt en aan de bouw van woningen worden gesteld, een grotere massa dan momenteel op deze locatie aanwezig is. Hierbij is wel rekening gehouden met het beschermd dorpsgezicht en de bouwmassa van gebouwen in de omgeving, alsmede met de bouwmassa die nu planologisch ter plaatse ook al is toegestaan.

Aan de zijde van de Dorpsstraat krijgt het pand de uitstraling van twee woningen bestaande uit één bouwlaag met een kap. De panden zijn aan elkaar verbonden, maar de verbinding is terug gelegen waardoor de uitstraling van twee aparte woningen behouden blijft. Daarachter bestaat het pand voor een deel uit één bouwlaag met een kap. Aan de achterzijde ligt de grootste massa van het pand, waar twee bouwlagen met kap worden gerealiseerd. Hierbij wordt aangesloten bij de bebouwing die aan de Middenweg 10 is gerealiseerd, zowel qua hoogte als qua materialisering en kleurgebruik. Daarmee is het pand in overeenstemming met het bebouwingsbeeld in de omgeving. Bovendien is in de huidige situatie reeds een goothoogte van 6 meter toegestaan, en een minimum dakhelling van 40 graden. Door dit te combineren is bij een breed pand een bouwhoogte van 10 meter al mogelijk in de huidige situatie. Hoewel dus feitelijk de bouwhoogte toeneemt, is dit planologisch al mogelijk.

Wat betreft functies, wordt aangesloten bij de functies in de omgeving, waar eveneens detailhandel en woningen veelvuldig voorkomen. Bovendien wijzigen de functies in het plangebied niet ten opzichte van de huidige situatie. Beide bestemmingen laten in de huidige situatie woningen toe zonder een beperking van aantallen.

Verkeer en parkeren

Binnen het plangebied wordt de bestaande supermarkt uitgebreid en worden zes reguliere appartementen en personeelshuisvesting gerealiseerd. In de huidige situatie is reeds sprake van een reguliere woning en een supermarkt.

Het verkeer en de parkeerbehoefte van en naar de supermarkt zal als gevolg van de uitbreiding niet significant toenemen. Op het eiland bevinden zich drie supermarkten (één op de camping en twee in de dorpskern), waarvan degene in het plangebied er één is. Gezien dit kleine aantal zal hetzelfde deel van de personen binnen het verzorgingsgebied ook in de nieuwe situatie deze supermarkt aan doen. Wat betreft bevoorrading zal de ontwikkeling juist leiden tot een kleiner aantal verkeersbewegingen per jaar. In 2022 krijgt de winkel 480 vrachtwagens aan de deur, waarvan het merendeel nog niet eens voor de helft gevuld is. Door vergroting van de winkel en het magazijn zullen er twee veranderingen optreden:

  • 1. De omzet en afzet van het aantal artikelen zal toenemen, maar dit vertaald zich in het beter vullen van de vrachtwagens die in de huidige situatie ook al komen;
  • 2. Doordat de winkel aanzienlijk groter is past er veel meer buffervoorraad in de schappen. Bovendien past er ook veel meer buffervoorraad in het magazijn. Op dit moment kan de winkel dit simpelweg niet kwijt door de beperkte ruimte die er is. Het aantal leveringen is daardoor nu extreem hoog. Dit zal in de toekomstige situatie niet meer in die mate nodig zijn, waardoor het aantal vrachtwagenbewegingen bij een veel hogere afzet zal krimpen, naar ongeveer 350 per jaar. Dit is een daling van 130 vrachtwagenleveringen per jaar.

Bovenstaande ontwikkeling leiden per saldo tot een lager aantal verkeersbewegingen, waardoor geen belemmeringen zullen ontstaan.

Vlieland betreft een autoluw eiland, waar zeer weinig verkeersbewegingen plaatsvinden. Voor de bewoners geldt tevens dat zij niet tot nauwelijks gebruik zullen maken van de auto. Daarom zullen er geen belemmeringen in de verkeersafwikkeling plaatsvinden. Het personeel dat ter plaatse gehuisvest wordt zal niet over een auto beschikken.

Vlieland is officieel gesloten verklaard voor motorvoertuigen. Alleen bewoners en ondernemers kunnen een ontheffing aanvragen voor het hebben van een auto, als dit echt noodzakelijk is. De gemeente toetst vervolgens of de aanvraag terecht is. Daarnaast mag in het beschermd stads- en dorpsgezicht alleen op bepaalde tijden worden gereden. Er wordt geen eis gesteld ten opzichte van de parkeerplaatsen bij de woningen en bij de supermarkt kan gebruik worden gemaakt van de huidige parkeerplaats in de omgeving.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (hierna: NOVI) vastgesteld. De NOVI is de langetermijnvisie van het Rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI geeft richting en helpt om keuzes te maken, te kiezen voor slimme combinaties van functies en uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. En er nu mee aan de slag te gaan en beslissingen niet uit te stellen of door te schuiven. Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dat wil zeggen dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. Bij de NOVI hoort een Uitvoeringsagenda. Hierin staat hoe uitvoering wordt gegeven aan de NOVI.

Binnen de NOVI zijn 8 voorlopige aandachtsgebieden geformuleerd als zogeheten NOVI-gebied. In een NOVI-gebied krijgt een aantal concrete vraagstukken extra prioriteit. Dit helpt om grote veranderingen en ruimtelijke opgaven in een regio beter te realiseren

Opgaven

Er is in Nederland sprake van een aantal dringende maatschappelijke opgaven. Deze opgaven kunnen niet apart van elkaar worden opgelost. Ze moeten in samenhang bekeken worden. Ze grijpen in elkaar en vragen meer ruimte dan beschikbaar is in Nederland. Niet alles kan, niet alles kan overal. Op het niveau van nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven aan de omgeving in Nederland, verwoord in vier opgaven:

  • 1. Ruimte maken voor klimaatverandering en energietransitie.
  • 2. De economie van Nederland verduurzamen en het groeipotentieel behouden.
  • 3. Steden en regio's sterker en leefbaarder maken.
  • 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Uitvoering

De NOVI gaat vergezeld van een uitvoeringsagenda, waarin staat aangegeven hoe het Rijk invulling geeft aan zijn rol bij de uitvoering van de NOVI. IN de Uitvoeringsagenda zijn onder andere een overzicht van instrumenten en (gebiedsgerichte) programma's op de verschillende beleidsterreinen te vinden. De Uitvoeringsagenda zal, indien nodig, jaarlijks worden geactualiseerd.

De ontwikkeling in het plangebied raakt, gezien de relatief zeer kleine omvang, geen opgaven die zijn opgenomen in de NOVI.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen. Dit plan raakt geen rijksbelangen zoals deze genoemd zijn in het Barro.

Ladder voor duurzame verstedelijking

De ladder voor duurzame verstedelijking is als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dat betekent dat overheden nieuwe stedelijke ontwikkelingen moeten motiveren met oog voor de behoefte en de beschikbare ruimte binnen stedelijk gebied.

Binnen het plangebied wordt de bestaande supermarkt uitgebreid. Dit is op initiatief van de supermarkteigenaar zelf. In de huidige situatie voldoet de vestiging niet meer aan de hedendaagse eisen die aan supermarkten worden gesteld. Bovendien is het nu niet mogelijk voldoende assortiment in de huidige vestiging kwijt te kunnen. Daarom is er een directe behoefte aan de uitbreiding van de supermarkt. Door toepassing van de uitbreiding is de winkel weer toekomstbestendig.

De appartementen en personeelshuisvesting voorzien ook in een behoefte, die is onderbouwd aan de hand van de gemeentelijke woonvisie in paragraaf 3.3. Daarmee wordt onderbouwd dat het voornemen in overeenstemming is met de ladder voor duurzame verstedelijking.

3.2 Provinciaal beleid

Het provinciale beleid is uiteengezet in de Omgevingsvisie Provincie Fryslân. De belangrijkste uitgangspunten uit het provinciale beleid zijn in de regelgeving vastgelegd in de Verordening Romte Fryslân. De nieuwe omgevingsverordening is nog niet vastgesteld.

Omgevingsvisie Provincie Fryslân 'De romte diele'

De hoofdambitie van de provincie voor de Friese leefomgeving is brede welvaart in een vitaal, veerkrachtig, karakteristiek en gezond Fryslân. In de Omgevingsvisie werkt de provincie de provinciale ambities, opgaven, doelen en werkwijze voor de komende jaren uit. De werkwijze is gestoeld op negen principes:

Inhoudelijke principes

  • 1. zuinig ruimtegebruik;
  • 2. omgevingskwaliteit als ontwerpbasis;
  • 3. koppelen van ambities;
  • 4. gezondheid en veilig;

Samenwerkingsprincipes

  • 1. rolbewust;
  • 2. decentraal wat kan;
  • 3. ja, mits;
  • 4. aansluiting zoeken;
  • 5. sturen op proces, ruimer op inhoud.

Dit is vertaald naar vier urgente opgaven die de provincie wil aanpakken:

  • 1. Fryslân houdt de leefomgeving vitaal, leefbaar en bereikbaar;
  • 2. Fryslân zet de energietransitie met kracht voort;
  • 3. Fryslân wordt klimaat-adaptief ingericht;
  • 4. Fryslân versterkt de biodiversiteit.

Toetsing

De herontwikkeling van de supermarkt en de realisatie van de appartementen en personeelshuisvesting vindt plaats binnen bestaand bebouwd gebied, op de huidige locatie van de supermarkt en een naastgelegen woning. Daarmee is sprake van zuinig ruimtegebruik en wordt de ruimte doelmatig benut. De verschillende vormen van ruimtegebruik worden gecombineerd, door woningen boven op de supermarkt te realiseren. In het uiterlijk van het pand wordt aansluiting gezocht bij de omgeving, door in de Dorpsstraat aan te sluiten bij de bouwmassa van één laag met een kap. Aan de achterzijde van het pand wordt eveneens de Vlielandse uitstraling gebruikt, hetzij in een groter volume dan gebruikelijk.

Door de supermarkt uit te breiden wordt bovendien een belangrijke voorziening in het dorp toekomstbestendig gemaakt en blijft daarmee voor de komende jaren op het eiland behouden. Dit maakt dat de leefbaarheid op Vlieland een impuls krijgt.

Gezien bovenstaande toetsing wordt aangesloten bij het beleid als uiteengezet in de Omgevingsvisie Provincie Fryslân en is het voornemen in overeenstemming met het provinciaal beleid.

Verordening Romte Fryslân

In 2014 is de Verordening Romte Fryslân vastgesteld en deze is in 2018 partieel herzien. In deze verordening is het beleid, zoals verwoord in het Streekplan, vertaalt naar regels voor ruimtelijke plannen.

Het plangebied maakt deel uit van bestaand stedelijk gebied als gedefinieerd in de Verordening Romte. De beoogde ontwikkeling van het realiseren van woningen wordt gezien als stedelijke ontwikkeling. In de Verordening Romte is een aantal regels van toepassing op het plangebied.

Met betrekking tot het thema wonen, gelden vanuit de verordening de volgende regels:

  • Een ruimtelijk plan kan mogelijkheden voor woningbouw bevatten indien de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.
  • In afwijking van het eerste lid kan een ruimtelijk plan een woningbouwproject bevatten dat niet is opgenomen in een woonplan, indien:
    • 1. het woningbouwproject niet meer dan 3 woningen bevat dan wel, voor zover gelegen binnen het bestaand stedelijk gebied, niet meer dan 11 woningen bevat, en
    • 2. in de plantoelichting is gemotiveerd dat en hoe overschrijding van het woningbouwprogramma kan worden voorkomen door uitwisseling of fasering van projecten.

In paragraaf 3.3 is uiteengezet dat dit past in het gemeentelijk woningbouwprogramma, dat in regionaal verband door de provincie is geaccordeerd. Daarmee is het plan in overeenstemming met het gestelde in de Verordening Romte Fryslân. Bovendien zijn de aantallen die worden gerealiseerd ook in de huidige planologische regeling toegestaan.

Ten aanzien van detailhandel zijn in de Verordening Romte Fryslân in artikel 4 meerdere regelingen opgenomen omtrent nieuwvestiging van detailhandel. In dit geval is hier geen sprake van. Het gaat om uitbreiding van een bestaande supermarkt, die hiermee toekomstbestendig wordt en behouden blijft op het eiland. Er wordt daarmee geen afbreuk gedaan aan bestaande winkelvoorzieningen op Vlieland, maar zorgt er juist voor dat het bestaande winkelbestand wordt versterkt met het toekomstbestendig maken van een bestaande supermarkt. Het plan is daarmee niet in strijd met de provinciale verordening.

3.3 Gemeentelijk beleid

Omgevingsvisie Vlieland

De Omgevingsvisie is het document van de gemeente waarin zij een integrale koers uitzet en haar ambities bepaalt op het terrein van de fysieke leefomgeving. Met de Omgevingsvisie wordt een beeld gegeven voor de komende tientallen jaren. Vertrekpunt daarvoor zijn de kernwaarden en kwaliteiten van Vlieland, zoals het zijn van een eiland in een omgeving dat als Werelderfgoed is aangemerkt, de eigen gemeenschap, de natuurwaarden, de rust, de ruimte, de stilte de eigen Vlielander bedrijvigheid en de aantrekkelijkheid voor recreanten.

Wonen

Op 16 december 2017 heeft de gemeenteraad de Woonvisie Vlieland vastgesteld. Deze visie geeft een actueel beeld van de woonsituatie op Vlieland en ligt aan de basis van hoe in de omgevingsvisie met het onderdeel 'wonen' wordt omgegaan. Wonen op het eiland vindt geconcentreerd plaats in het dorp. Buiten het dorp zijn slechts op enkele locaties woningen aanwezig. Er is op Vlieland sprake van een toename aan het aantal kleine huishoudens, waardoor de vraag naar zelfstandige woonruimte blijft. Een deel van de eilandbewoners dat onzelfstandig woont, zou graag zelfstandig gaan wonen. hierbij gaat het enerzijds om lage inkomens (personeel in horeca of recreatie met een steeds groter aantal actieve maanden op het eiland) en anderzijds om middenkaderberoepskrachten (onderwijzend of verzorgend personeel). Daarnaast zijn er kinderen die noodgedwongen bij hun ouders in blijven wonen.

De realisatie van de appartementen, studio's en personeelshuisvesting sluit aan op de vraag naar zelfstandige woonruimtes die op het eiland aanwezig is. Voor een verdere toetsing aan het woonbeleid wordt verwezen naar de paragraaf die toetst aan de woonvisie van de gemeente Vlieland.

Werken

De meeste banen op het eiland kunnen direct of indirect aan recreatie en toerisme worden gerelateerd. Om aanvullende economische ontwikkelingen op Vlieland mogelijk te maken, zullen andere inkomstenbronnen moeten worden gevonden of gestimuleerd om de basis van de economie breder te maken. De economie is sterk afhankelijk van toerisme, wat het ook kwetsbaar maak. Ook op het vasteland neemt het aantal banen in de toeristische sector toe, en wordt het lastiger personeel naar het eiland te trekken. een 12 maanden economie zou het behoud en open houden van winkels en het behoud van personeel in de winter kunnen stimuleren.

De economische ontwikkelingen kunnen daarom niet los worden gezien van goede mogelijkheden voor huisvesting, maar ook een goed betaalbaar basisniveau aan voorzieningen teneinde het voor mensen aantrekkelijk te maken naar Vlieland te komen om er te wonen en te werken.

De uitbreiding en modernisering van de supermarkt zorgt voor het behoud en de verbetering van een primaire basisvoorziening om op Vlieland te kunnen wonen en werken. Hiermee wordt de Vlielander van een groot aanbod aan supermarktartikelen voorzien en wordt voorkomen dat de supermarkt verouderd en uiteindelijk niet meer levensvatbaar is.

Woonvisie Vlieland

Uit de 'Woningmarktanalyse Friese Waddeneilanden' bleek dat de woningmarkt op de Friese Waddeneilanden uniek is. Daarnaast bleek er meer onderzoek nodig naar de woningmarkt van Vlieland. Daarom is er besloten een woonvisie op te zetten, waarin ook een programma voor het wonen wordt omschreven.

Personeelshuisvesting

In de woonvisie staat vermeld dat het toerisme op Vlieland groeit. Bovendien wordt het seizoen langer, waardoor er meer ruimte nodig is voor vast personeel. Dit personeel heeft goede huisvesting nodig. Daarom sluit het plan om personeelshuisvesting te realiseren aan bij deze opgave uit de woonvisie. Verder blijkt uit de woonvisie dat er meer woningen nodig zijn, omdat de woningmarkt flink onder druk staat. De gemeente Vlieland zet zich dan ook in voor meer woningen voor middeninkomens en lagere inkomensgroepen. Door huisvesting voor personeel toe te voegen aan ongebruikt terrein binnen het dorp, maken andere woningzoekenden weer meer kans op de rest van de woningmarkt.

Het wordt voor bedrijven steeds moeilijker om personeel voor langere tijd aan zich te binden. Een van de redenen daarvoor is de kwaliteit van de huisvesting. Voorheen kwamen de mensen vooral voor de kwaliteiten die het eiland te bieden heeft, en werden er minder eisen gesteld aan huisvesting. Tegenwoordig is de trend dat men hogere eisen stelt aan het onderkomen. Dat vraagt andere en betere huisvesting. Omdat op dit moment een tekort is aan personeelshuisvesting worden reguliere woonhuizen daarvoor ingezet. Dit leidt tot een oneigenlijk gebruik van woningen, waardoor een tekort ontstaat aan reguliere woningen op het eiland. Veel ondernemers zijn bezig om zelf in goede huisvesting te voorzien, om het zo aantrekkelijker te maken voor potentieel personeel om op het eiland te komen werken. Op meerdere plekken in het dorp zijn daarvoor al gebouwen opgericht. Onderhavig plan voorziet eveneens in een gebouw met deels personeelshuisvesting, die een goed woon- en leefklimaat bieden om zodoende de kans op behoud van personeel op langere termijn te versterken. Hiermee is de behoefte aan de personeelshuisvesting voldoende onderbouwd.

Reguliere woningen

In de woonvisie is opgenomen dat op Vlieland er voldoende signalen zijn die duidelijk maken dat de woningmarkt onder grote druk staat. Er is een gebrek aan woonruimte voor starters en middenkaderberoepen. Het zijn vooral de ruimtelijke mogelijkheden en kansen in bestaand vastgoed die bepalen hoeveel woningen er op Vlieland bij kunnen komen. Het is belangrijk om hier binnen de bestaande dorpskern in te voorzien.

Met dit plan worden twee reguliere appartementen en vier studio's gerealiseerd binnen bestaand stedelijk gebied, ter permanente bewoning. Hiermee wordt de schaarste aan woningen op Vlieland verlicht. Deze appartementen voorzien dan ook in de behoefte aan woningen die er al een tijd op het eiland is. Bovendien wordt er met de voorgenomen personeelshuisvesting, die eveneens ruimte krijgt binnen het voorgenomen gebouw, voorzien in woonruimte voor personeel in het hoogseizoen. Dit voorkomt dat deze personeelsleden in reguliere woonruimtes gaan wonen.

Welstandsnota

De gemeente Vlieland heeft haar gemeentelijke welstandsbeleid opgenomen in de Herziene Welstandsnota (2012). In deze nota zijn de welstandseisen omschreven die aan een bouwwerk worden gesteld. De welstandscriteria hebben betrekking op de architectonische vormgeving, zoals de hoofdvorm, het materiaalgebruik, de kleurkeuze en de detaillering van een concreet bouwwerk.

Voor dit plan is reeds overleg gevoerd met de welstandscommissie. In samenwerking met de commissie worden de plannen vormgegeven. Op voorhand wordt er vanuit gegaan dat op deze wijze plannen worden gevormd die in overeenstemming zijn met de welstandscriteria.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

Voor het plan is het van belang dat tijdens de uitvoering en in de nieuwe situatie sprake is van een goede omgevingssituatie. Deze omgevingstoets gaat in op de milieuaspecten en om andere sectorale regelgeving.

4.1 Geluid

Toetsingskader

Het aspect 'geluid' gaat over geluidhinder op geluidsgevoelige objecten als gevolg van verkeer en industrie. De Wet geluidhinder (Wgh) is hiervoor het toetsingskader. Rondom wegen met een maximumsnelheid van meer dan 30 km/uur, spoorwegen en aangewezen bedrijven(terreinen) zijn geluidzones van toepassing. Als geluidsgevoelige objecten, zoals woningen, binnen deze zones worden toegevoegd, dan moet geluidsbelasting op de gevels hiervan worden bepaald en getoetst aan de normen.

Toetsing

Dit plan maakt de ontwikkeling van zes appartementen en personeelshuivestingsplaatsen mogelijk binnen de dorpskern van Oost-Vlieland. De wegen direct rondom het plangebied betreffen 30 km/uur-wegen. Bovendien is Vlieland een autoluw eiland, waardoor het aantal verkeersbewegingen op de wegen rondom het plangebied zeer beperkt is. Daarom wordt extra onderzoek naar geluidshinder niet nodig geacht.

Een supermarkt betreft geen geluidhindergevoelig object in het kader van de Wgh, waardoor deze bij voorbaat geen grenzen stelt aan geluidsbelasting.

4.2 Bedrijven en milieuzonering

Toetsingskader

Tussen bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies (waaronder wonen) is een goede afstemming nodig. Het doel daarbij is het voorkomen van onacceptabele hinder ter plaatse van woningen, maar ook om te zorgen dat bedrijven niet worden beperkt in de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden. Bij de afstemming wordt gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder redelijkerwijs is uitgesloten. Deze afstand wordt gemeten tussen de bestemmingen van bedrijven en de gevels van geluidsgevoelige objecten. Bedrijfsactiviteiten zijn daarvoor ingedeeld in een aantal milieucategorieën.

Toetsing

In de voorgenomen situatie wordt de bestaande supermarkt uitgebreid en worden op de verdiepingen woningen gerealiseerd. Het plangebied ligt aan de Dorpsstraat, wat de hoofdstraat van Vlieland is. Er is een grote verscheidenheid aan functies aan deze straat en in de omgeving hiervan gevestigd. Het gaat onder meer om detailhandel, woningen, horecavestigingen en recreatieve functies. Daarom kan in het kader van de milieuzonering uit worden gegaan van gemengd gebied. De richtafstanden kunnen daarmee één stap terug.

Voor een supermarkt geldt milieucategorie 1. In gemengd gebied is daarbij sprake van een richtafstand van 0 meter. Daarmee is bepaald dat een supermarkt goed verenigbaar is met woningen in gemengd gebied.

Wat betreft de woningen die op de verdiepingen worden gerealiseerd, geldt dat in de huidige situatie het ook al planologisch is toegestaan om in het plangebied te wonen. Er wordt daarom geen afbreuk gedaan aan de geldende milieuzonering in en rondom het plangebied. Er is geen nader onderzoek noodzakelijk. Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor deze ontwikkeling.

4.3 Bodem

Toetsingskader

Bij het aspect 'bodem' staat de vraag centraal of de bodemkwaliteit toereikend is voor het nieuwe gebruik. De bodem kan door eerdere (bedrijfs)activiteiten verontreinigd zijn. Voor de ruimtelijke procedure is het van het belang dat verdachte locaties worden gesignaleerd.

Toetsing

In het geldende bestemmingsplan is het plangebied voorzien van twee enkelbestemmingen. Ter plaatse van Dorpsstraat 108 geldt de bestemming Detailhandel en ter plaatse van Dorpsstraat 110 geldt de bestemming Wonen - 1. Gezien deze huidige bestemmingen zijn de gronden reeds goedgekeurd voor de voorgenomen functies Wonen en Detailhandel. Er kan daarom op basis van de huidige planologische regeling vanuit worden gegaan dat de gronden geschikt zijn voor de voorgenomen ontwikkeling. In het kader van de vergunningsaanvraag zal een verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd.

4.4 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

In de Wet milieubeheer zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Als maatgevend voor de luchtkwaliteit worden de gehalten fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gehanteerd.

Toetsing

In Fryslân zijn geen knelpunten op het gebied van luchtkwaliteit. Op basis van de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten blijkt dat op Vlieland sprake is van een zeer goede luchtkwaliteit.

Voor bepaalde initiatieven is bepaald dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een plan komt hiervoor in aanmerking als het voor minder dan 3% van de grenswaarden voor NO2 en PM10 bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een woonwijk van 1.500 woningen valt binnen de norm van betekenende mate.

Gezien de omvang van het plan, waarin zes appartementen, personeelshuisvesting en een uitbreiding van de bestaande supermarkt, kan op voorhand worden gesteld dat dit niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit ter plaatse. Er is geen nader onderzoek naar dit aspect noodzakelijk.

4.5 Ecologie

Toetsingskader

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. Bij de bescherming van gebieden gaat het om op Europees niveau aangewezen Natura 2000-gebieden. Verder worden in de provinciale verordening gebieden beschermd die van belang zijn voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen de Ecologische Hoofdstructuur). De bescherming van gebieden en soorten is geregeld in de Wet natuurbescherming.

Gebiedsbescherming

Natura 2000-gebieden

Het plangebied maakt geen deel uit van Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is Duinen Vlieland en ligt op circa 90 meter afstand ten noorden van het plangebied. Binnen het plangebied zijn reeds woningen en een supermarkt aanwezig. Gezien de aard en omvang van deze ontwikkeling kan gesteld worden dat directe effecten, zoals verstoring, verontreiniging, versnippering etc. uit te sluiten zijn. Indirecte hinder als gevolg van verkeersbewegingen is ook niet aan de orde omdat autoverkeer de natuurgebieden niet hoeft te kruisen om de planlocatie te bereiken. Bovendien is op Vlieland zeer beperkt sprake van autoverkeer. De woningen en supermarkt worden volledig energieneutraal gebouwd, zodat er geen toename van stikstofdepositie op de gebieden plaatsvindt. In de huidige situatie is hier nog geen sprake van en vormen de supermarkt en woningen in het plangebied juist een bron van emissie. Dit wordt in de toekomstige situatie sterk verbeterd.

Desondanks is een stikstofonderzoek uitgevoerd. Deze is opgenomen als bijlage 1. Uit het onderzoek is het volgende naar voren gekomen:

Uit de resultaten blijkt het project-effect zowel in de aanlegfase als de exploitatiefase op geen enkel Natura 2000-gebied resultaten geeft die hoger zijn dan een netto-depositie van 0,00 mol/ha/jaar. Negatieve effecten vanwege stikstofdepositie in de aanleg- en exploitatiefase kunnen derhalve worden uitgesloten. Hierbij dient te worden opgemerkt dat in het kader van de aanleg uitsluitend gebruik wordt gemaakt van elektrisch materieel om zo stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden te voorkomen.

Natuurnetwerk Nederland (NNN)

Een plan mag geen activiteiten en ontwikkelingen mogelijk maken, die leiden tot significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een significante vermindering van de oppervlakte van de NNN. Het plangebied maakt geen deel uit van het NNN. Omdat geen ingrepen in de NNN worden voorgesteld en van toename van depositie van stikstof met significant negatieve effecten geen sprake is, is van aantasting geen sprake en zijn er vanuit de NNN geen belemmeringen voor de plannen aan de orde.

Soortenbescherming

Ten aanzien van de voorgenomen ontwikkeling is een quickscan flora en fauna uitgevoerd, om te onderzoeken of er gevolgen zijn voor beschermde soorten. Hieruit is ten aanzien van de hieronder genoemde soorten het volgende naar voren gekomen:

  • Huismus: het plangebied biedt broedmogelijkheden voor de huismus en de omgeving biedt voldoende rustplekken om het plangebied als geschikt functioneel leefgebied te beoordelen. Huismusverblijfplaatsen zijn jaarrond beschermd en kunnen met de beoogde werkzaamheden verloren gaan. Daarom wordt nader onderzoek geadviseerd.

  • Algemene broedvogels: uit het veldbezoek is naar voren gekomen dat binnen het plangebied/ de invloedsfeer van de werkzaamheden vogelsoorten tot broeden kunnen komen waarvan de nesten niet jaarrond beschermd zijn, maar wel bescherming genieten indien er sprake is van een broedgeval. Er wordt geadviseerd de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaats te laten vinden;

  • Vleermuizen (verblijfplaatsen): het plangebied biedt mogelijkheden voor vleermuizen om in te verblijven. Gezien de sloopwerkzaamheden kunnen deze verblijfplaatsen verloren gaan. Daarom wordt een nader onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuisverblijfplaatsen geadviseerd;

  • Overige beschermde soorten: de aanwezigheid van overige onder de Wnb beschermde soorten en soortgroepen binnen de invloedssfeer van de werkzaamheden kan op voorhand worden uitgesloten;

  • Zorgplicht: op licht beschermde of vrijgestelde soorten is de zorgplicht van toepassing. Deze schrijft voor dat men alles wat redelijkerwijs mogelijk is moet doen om schade aan wilde planten en dieren te voorkomen.

Op basis van bovenstaande resultaten is een nader onderzoek uitgevoerd naar huismussen en vleermuizen. Dit onderzoek is opgenomen als bijlage 3. De aanwezigheid van beschermde nesten van huismussen en verblijfplaatsen van vleermuizen binnen het plangebied kan op basis van het uitgevoerde nader onderzoek worden uitgesloten. Er zijn in het kader van de Wnb geen vervolgstappen benodigd voor deze soorten. Daarmee is voldoende onderzoek naar beschermde soorten gedaan en levert dit aspect geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling op.

4.6 Archeologie

Toetsingskader

Met betrekking tot dit aspect is per 1 juli 2016 de Erfgoedwet van toepassing. De Omgevingswet (nog niet van kracht) vervangt de Monumentenwet voor het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Tot het van kracht worden van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet. Hier blijven ze ongewijzigd van toepassing, zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

In de wet zijn archeologische resten beschermd. Wanneer de bodem wordt verstoord moeten archeologische resten intact blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.

FAMKE

Voor een globaal inzicht in mogelijke waarden heeft de provincie de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) gepubliceerd. De FAMKE bestaat uit twee advieskaarten, één voor de periode steentijd-bronstijd (300.000 - 800 v Chr.), en één voor de periode ijzertijd - middeleeuwen (800 v Chr. - 1500 n Chr.).

Conform het FAMKE is een archeologisch onderzoek noodzakelijk bij ruimtelijke ontwikkelingen met een oppervlakte vanaf 50 m2.

Geldend bestemmingsplan

Volgens het geldend bestemmingsplan rust op het plangebied de dubbelbestemming waarde - archeologie. In de daarbijbehorende regeling is opgenomen dat voor ontwikkelingen groter dan 50 m2 een archeologisch onderzoek noodzakelijk is.

Toetsing

Omdat zowel conform het FAMKE als het geldende bestemmingsplan een onderzoeksplicht geldt ten aanzien van archeologie bij ruimtelijke ontwikkelingen met een oppervlakte vanaf 50 m2, is een archeologisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn opgenomen als bijlage 4.

Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat sprake is van archeologische waarden in de ondergrond. Er blijkt sprake van een behoudenswaardige archeologische vindplaats. Aanvullend onderzoek wordt daarom geadviseerd. De resultaten van dit onderzoek zijn overlegd met het Steunpunt Monumentenzorg Friesland. In samenspraak is bepaald welke stappen moeten worden ondernomen. Het vervolgonderzoek wordt uitgevoerd conform een door de gemeente goedgekeurd Programma van Eisen. Vervolgens zal een driedaagse opgraving worden uitgevoerd, waarna tot slot de technische uitwerking van de in het veld gemaakte tekeningen wordt opgesteld. Tevens wordt het aangetroffen materiaal schoongemaakt, gesplitst en digitaal ingevoerd.

4.7 Cultuurhistorie

Toetsingskader

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan beschreven moet worden hoe met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.

Het bepalen van de cultuurhistorische waarden gaat via de Cultuur Historische kaart van de provincie Fryslân (CHK), waar ook de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) deel van uit maakt. Op deze kaarten is informatie opgenomen over archeologische en cultuurhistorische waarden

Toetsing

Het plangebied maakt deel uit van het beschermd dorpsgezicht van Vlieland. Om die reden is in het huidige bestemmingsplan ook de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht' opgenomen. In dit bestemmingsplan is tevens opgenomen welke waarden van belang zijn om het dorpsgezicht te behouden. Het gaat om de volgende regels:

Hoofdgebouwen:

  • hoofdgebouwen zullen voorzien zijn van een kap;
  • de daken zullen worden bedekt met gebakken rode dakpannen;
  • de gevels zullen worden opgetrokken uit gebakken stenen;
  • de omlijstingen van gevels, de daklijsten, de dakgoten, de kozijnen, de dakkapellen, de ramen en de deuren dienen uitgevoerd te zijn in groen en/of wit geverfd en/of gebeitst hout, indien het betreft naar de weg gekeerde gevels.

Aan- en uitbouwen en bijgebouwen:

  • de breedte van de gevel van een aan- en uitbouw of bijgebouwen, welke evenwijdig ligt aan de achtergevel van het hoofdgebouw zal ten hoogste 2/3 van de breedte van die achtergevel bedragen.

In dit geval is geen sprake van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, maar wordt het één groot hoofdgebouw waar alle functies in komen. De bovenstaande regels van het beschermd dorpsgezicht zijn met name van toepassing voor de zijde aan de Dorpsstraat. Aan deze zijde wordt het hoofdgebouw zo vormgegeven, dat het de uitstraling heeft van twee panden bestaande uit één bouwlaag met een kap. Het platte deel hierachter wordt hierdoor aan het zicht onttrokken. Het voorste deel zal tevens worden voorzien van gevels van gebakken stenen en rode dakpannen. ook de kozijnen e.d. zullen voldoen aan de juiste kleuring.

Aan de achterzijde is het beschermd dorpsgezicht van minder belang. Hoewel er een kwalitatief hoogwaardig pand wordt gerealiseerd, zal aan deze zijde ook een ander materiaal- en kleurgebruik worden toegepast, die overigens wel passend is in de omgeving. Aan deze zijde is overigens veelal sprake van achterkant situaties. Aan deze zijde wordt ook het pand als een achterkantsituatie uitgevoerd, alszijnde de achtererf situatie in het beschermd dorpsgezicht.

Door aan de zijde van de Dorpsstraat echter geheel te voldoen aan de waarden van het beschermd dorpsgezicht, wordt voldoende rekening gehouden met de cultuurhistorische waarden ter plaatse van het plangebied.

4.8 Water

Toetsingskader

Van groot belang in de ruimtelijke ordeningspraktijk is de vroegtijdige afstemming met het betreffende waterschap. Het plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân. Doorgaans wordt hiervoor de wettelijk verplichte 'watertoets' doorlopen. Hierin wordt beoordeeld wat de effecten van het bestemmingsplan op de waterhuishouding zijn en of er waterschapsbelangen spelen. In de Leidraad Watertoets van het Wetterskip staan de uitgangspunten waarmee bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. De beschrijving van de wateraspecten sluit zoveel mogelijk aan bij de indeling van het Waterbeheerplan en de Leidraad Watertoets in de thema's Veilig, Voldoende en Schoon.

Toetsing

Met dit plan worden een supermarkt, zes appartementen en personeelshuisvesting gerealiseerd. Omdat het hier om sloop-/nieuwbouw gaat, moet er een watertoets worden uitgevoerd. In het kader van dit bestemmingsplan is daarom de digitale watertoets doorlopen. Het resultaat is opgenomen als bijlage 5. Hieruit is naar voren gekomen dat de normale watertoetsprocedure van toepassing is.

Waterkwantiteit

Vrijwel het gehele plangebied is in de huidige situatie al verhard. Een klein oppervlak van de gronden zijn nog niet verhard en worden in de toekomst wel verhard. Het gaat daarbij om minder dan 200 m2 aan oppervlakte. Dit valt binnen de grenswaarde voor watercompensatie in stedelijk gebied. Watercompensatie is om die reden niet noodzakelijk.

Afvalwaterketen en riolering

Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:

  • hemelwater vasthouden voor benutting,
  • (in-) filtratie van afstromend hemelwater,
  • afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater,
  • afstromend hemelwater afvoeren naar RWZI.

In dit geval wordt aangesloten op bestaande riolering. Het hemelwater wordt middels dakgoten en regenpijpen het water afkomstig van het dakoppervlak richting de ondergrond afgewaterd.

Watersysteemkwaliteit en ecologie

Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase. Hier wordt in de uitvoeringsfase rekening mee gehouden.

Veiligheid en waterkeringen

De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.

Waterbeheer

Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. Het plangebied valt niet onder een beschermingszone.

4.9 Externe veiligheid

Toetsingskader

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Toetsing

In het kader van het aspect externe veiligheid is de risicokaart geraadpleegd. Hieruit blijkt dat in de omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen, buisleidingen en transportroutes aanwezig zijn die van invloed zijn op de beoogde appartementen   in het plangebied. Het aspect externe veiligheid vormt daarom geen belemmering voor dit plan.

4.10 Kabels, leidingen en zones

Toetsingskader

In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.

Toetsing

In en direct rondom het plangebied is geen sprake van kabels en leidingen die een planologische bescherming genieten en waar rekening mee gehouden moet worden in dit bestemmingsplan. Nader onderzoek is daarom niet noodzakelijk.

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

5.1 Het juridisch systeem

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, digitaal en analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden.

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

5.2 Toelichting op de bestemming

Het plangebied in dit bestemmingsplan is voorzien van één enkelbestemming en twee dubbelbestemmingen.

Detailhandel

De hoofdfunctie in het plangebied betreft detailhandel, in de vorm van de supermarkt die met dit bestemmingsplan wordt uitgebreid. Om die reden is het gehele plangebied bestemd als 'Detailhandel'. Binnen de regels zijn op de verdiepingen woningen toegestaan in de vorm van reguliere appartementen/studio's en personeelshuisvesting. De maatvoering is afgestemd op het voorgenomen te ontwikkelen gebouw. Deze wijkt in maatvoering af van omliggende gebouwen in die zin, dat het noordelijke deel hoger wordt dan bestaande omliggende bebouwing. Dit is noodzakelijk om alle functies in het pand kwijt te kunnen. Daarom is de maatvoering hier strak op afgestemd, om zo niet nog ruimere bouwmogelijkheden dan nodig mogelijk te maken.

Waarde - Archeologie

Om de bestaande archeologische waarden ter plaatse van het plangebied een beschermende regeling te bieden is de bestemming 'Waarde - Archeologie' overeenkomstig met het geldende bestemmingsplan opgenomen.

Waarde - Beschermd Dorpsgezicht

Om de bestaande cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht van Vlieland ook in de toekomstige situatie te behouden is de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht' overgenomen uit het geldende bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Via de procedure van de omgevingsvergunning kan de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan worden aangetoond. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop gereageerd kan worden op de plannen.

6.1 Maatschappelijk uitvoerbaarheid

Via de procedure van het bestemmingsplan kan de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan worden aangetoond. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop gereageerd kan worden op de plannen.

Participatie

De ontwikkeling van de plannen heeft plaatsgevonden gedurende de Corona beperkingen. Vandaar dat in eerste instantie plannen via video zijn gepresenteerd. Na vooroverleg over de plannen met de gemeente is in een vroeg stadium het plan gepresenteerd aan de gemeenteraad. Vanuit de gemeenteraad zijn enkele aanbevelingen gedaan. Initiatiefnemer heeft het plan besproken met direct aanwonenden, maar in overleg met de gemeente is besloten om alle inwoners van Vlieland in de gelegenheid te stellen kennis van het plan te nemen en zijn of haar opmerkingen kenbaar te maken. Die presentatie heeft via video plaatsgevonden. Dat verliep niet geheel vlekkeloos, maar vele mensen hebben hun mening kunnen uiten. Ook met die opmerkingen is waar mogelijk rekening gehouden. Toen de beperkingen weer waren opgeheven, heeft initiatiefnemer zelf het initiatief genomen om de inwoners, die niet bij de videopresentatie aanwezig konden zijn, alsnog de gelegenheid te geven kennis te nemen van de plannen. Er is een inloopmiddag georganiseerd. Daarmee is er een uitvoerig participatietraject doorlopen, waarbij de gemeente ook telkens betrokken is geweest. Gedurende de bestemmingsplanprocedure hebben mensen opnieuw de gelegenheid om te reageren op de plannen.

Reactie overlegreactie Provincie voorontwerpbestemmingsplan

Het voorontwerpbestemmingsplan heeft vanaf maandag 3 oktober 2022 gedurende zes weken inzage gelegen voor het indienen van inspraakreacties. Er heeft niemand van de gelegenheid gebruik gemaakt. Voorts is het voorontwerpbestemmingsplan aan vier overlegpartners toegestuurd. Van twee partners is geen reactie ontvangen. Het Wetterskip heeft aangegeven dat het plan geen aanleiding geeft tot het indienen van een reactie. Van de provincie is een overlegreactie ontvangen.

Stikstof

De provincie geeft aan dat voor de stikstofberekening is gewerkt met een verouderd rekenmodel. Op 22 november 2022 vindt er een actualisatie plaats. Vanwege een gewijzigde achtergronddepositie voor de Waddeneilanden wordt voorgesteld het onderzoek naar stikstof nogmaals uit te voeren met toepassing van deze nieuwe rekenmethode.

Reactie

Het voorontwerp ligt tot 14 november 2022 ter inzage. Vanwege de geboden haast met het plan, is het de bedoeling om vervolgens vrijwel per direct het ontwerp te publiceren. Inmiddels is bekend dat de introductie van het nieuwe rekenprogramma is uitgesteld. Na overleg met de provincie is besloten een nieuwe berekening, die nodig is omdat tijdens de inspraakperiode de uitspraak is gedaan dat de bouwvrijstelling niet mag worden toegepast, gedaan zal worden op basis van het meest recente rekenprogramma. Met initiatiefnemer is afgesproken de nieuwe berekening te maken. Aan het definitieve bestemmingsplan is een aangepaste stikstofberekening toegevoegd die is gebaseerd op de meest recente Aerius-calculator (26 januari 2023).

Natuurinclusief bouwen

De provincie beveelt aan om mogelijkheden voor natuur inclusief bouwen mee te nemen bij de verdere planvorming.

Reactie

De gemeente heeft in haar Omgevingsvisie eveneens de intentie uitgesproken waar mogelijk bij nieuwbouw te kijken naar natuur inclusief bouwen. De gemeente zal bij de verdere uitwerking van de nieuwbouwplannen in overleg met initiatiefnemer en de architect kijken naar mogelijkheden.

Ruimtelijke kwaliteit

De provincie merkt op dat er aan de noordwestzijde een uitsparing in het bouwvlak zit. Het zou vanuit de ruimtelijke kwaliteit wenselijk zijn dat deze hoek open en vrij blijft van bebouwing en groen kan worden ingericht.

Reactie

De hoek maakt geen deel uit van het bouwvlak. Er mogen ter plaatse geen gebouwen worden geplaatst. Aangezien het hier een achtererf betreft, is er vergunningsvrij het nodige aan bebouwing toegelaten. Daar kan de gemeente met het bestemmingsplan in dit geval geen beperkingen aan stellen. Een volledig verbod van bebouwing is om die reden niet zinvol om op te nemen in het bestemmingsplan. In overleg met initiatiefnemer wordt bekeken in hoeverre groen in de hoek kan worden gerealiseerd.

Archeologie

De provincie merkt een verschrijving in de toelichting op. Daar waar staat dat het archeologisch onderzoek is overlegd met de provincie, moet dat het Steunpunt zijn.

Reactie

De toelichting is hierop aangepast.

Zienswijze

Vervolgens heeft het ontwerpbestemmingsplan vanaf maandag 16 januari 2023 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen (artikel 3.8 Wro). Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Vaststelling

Het bestemmingsplan is op 20 maart 2023 gewijzigd vastgesteld vanwege een aantal onvolkomenheden op de verbeelding die ambtshalve zijn aangepast (zie het bijgevoegde Vaststellingsbesluit). Ook is op basis van het laatste rekenprogramma voor stikstof (Aeriusberekeningen) een aangepaste stikstofberekening toegevoegd (bijlage 1).

Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit en het plan.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de manier van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Financiële haalbaarheid

De initiatiefnemer heeft aannemelijk gemaakt dat het plan financieel haalbaar is.

Grondexploitatie

Door middel van de grondexploitatieregeling beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten, bijvoorbeeld voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor de ruimtelijke procedure. Indien er sprake is van bepaalde bouwplannen, dient de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan op te stellen. Van deze verplichting kan worden afgezien als het kostenverhaal anderszins verzekerd is. Dit kan door middel van een anterieure overeenkomst. Voor vaststelling van het planologisch besluit dient duidelijk te zijn op welke wijze de kosten zullen worden verhaald.

In dit bestemmingsplan wordt een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro mogelijk gemaakt. In dergelijke gevallen is de grondexploitatieregeling van toepassing, tenzij het verhaal van de kosten van grondexploitatie anderszins verzekerd zijn. Hiervoor wordt tussen de gemeente en de initiatiefnemer een anterieure overeenkomst gesloten. Hiermee is het voor het plan relevante kostenverhaal anderszins verzekerd. De gemeenteraad is voorgesteld om geen exploitatieplan vast te stellen.