direct naar inhoud van Artikel 6 Recreatie - 2
Plan: Zomerhuizenterrein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0096.137101-VA01

Artikel 6 Recreatie - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatiewoningen;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij recreatiewoningen;

waarbij, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;

met de daarbijbehorende:

  • c. terreinen;
  • d. andere bouwwerken.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend recreatiewoningen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd, waarbij ter plaatse van de aanduiding ‘relatie’ de twee aangegeven bouwvlakken worden aangemerkt als één bouwvlak;
  • c. een hoofdgebouw mag uitsluitend bovengronds worden gebouwd, tenzij ter plaatse is voorzien in de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ondergronds bouwen', in welk geval ten hoogste 40 m² ondergronds gebouwd mag worden;
  • d. een hoofdgebouw zal vrijstaand worden gebouwd;
  • e. de onderlinge afstand tussen hoofdgebouwen zal ten minste 10,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de bestaande afstand geldt;
  • f. de maatvoering van een gebouw of een overkapping zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

Goothoogte in m   Bouwhoogte in m   Oppervlakte in m²  
min.   max.   max.   min.  
1,00   3,50   8,50   45  

  • g. in afwijking van het gestelde onder f mag de bouwhoogte van een gebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ondergronds bouwen' ten hoogste 4,50 m bedragen;
  • h. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30° bedragen, tenzij de bestaande dakhelling minder bedraagt, in welk geval de dakhelling van een hoofdgebouw ten minste de bestaande dakhelling zal bedragen;
  • i. de dakhelling van het hoofdgebouw zal ten hoogste 60 ° bedragen;
  • j. de gezamenlijke oppervlakte van de dakoverstekken bij een recreatiewoning zal ten hoogste 21 m² bedragen.
6.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. een bijbehorend bouwwerk zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. er mogen uitsluitend aangebouwde bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
  • c. per bouwvlak mag ten hoogste één aangebouwd bijbehorend bouwwerk worden gebouwd;
  • d. de oppervlakte van het aangebouwd bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 10 m² bedragen;
  • e. de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • f. de dakhelling van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 60° bedragen.
6.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. het bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de landschappelijke waarden;
  • d. de natuurlijke waarden;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
6.4 Omgevingsvergunning voor het verwijderen van een bouwwerk
6.4.1 Werkzaamheden

Het is ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.

6.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 6.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds vergund c.q. in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
6.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning mag uitsluitend worden verleend indien:

  • a. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand niet kan worden hersteld;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
  • c. het delen betreft van een pand of bijgebouwen die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken, en door sloop van deze delen geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.
6.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning;
  • b. het splitsen van recreatiewoning in twee of meer recreatiewoningen.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

de aanduiding 'karakteristiek' wordt verwijderd indien blijkt dat een karakteristieke hoofdvorm niet te handhaven is in relatie tot de functie die het pand moet vervullen.